De serres van de Plantentuin in Meise zijn zeker
levend erfgoed. Zeldzame soorten worden hier geconserveerd.
Als examen voor Plantentuingids moest ik de woestijkas uitleggen met 2
collega's.
In de droogtekas zijn de droogteplanten geografisch en thematisch
gegroepeerd. Deze mix is nodig omdat dezelfde kenmerken voorkomen op
verschillende continenten.
De ligging van de woestijnen is aangeduid op een wereldkaart, voor de bank met
wat uitleg erbij.
Woestijnplanten passen zich aan, in grote trekken zoals de mens
zich aanpast aan de hitte, gebrek aan water en mineralen. 's Nachts is het
er erg koud. Ze dekken zich af met een waslaag of door de lichte kleur van
o.a. dons kaatsen zij het licht weg. Door de positie van de weinige
bladeren vangen zij een minimum aan hitte op of de bladeren zijn heel klein en
hard. Ofwel werpen zij hun bladeren af en wachten op betere tijden.
Als het dan regent kunnen ze zich in een minimum aan tijd ontwikkelen.
Sommige verdrogen en door hun bolvorm vliegen zij rond, tot het regent.
Dan werpen zij hun zaden af.
Andere planten houden hun water op door de huidmondjes dicht te houden tot het
regent. De verdikte bladeren zitten proppensvol water en vervormingen van
de stengel aan de voet (caudex) dient ook als wateropslag. Zagen we dat
ook al niet op de rug van de renners in de tijdritten!?
In de buurt van uitgedroogde rivieren zoeken de wortels zeer diep
naar water. Elders ontwikkelen zij een uitbebreid en dun
wortelstelsel zodat als het regent geen druppeltje ontsnapt. Aan de kust,
in de nevelwouden, nemen de planten uitwendig via de bladeren water op.
De mooiste aanpassing zien we bij de Lithops of levende steentjes.
Die staan in een kas naast de bank. Die kruipen als het ware letterlijk
weg tot in de grond en lijken sterk op steentjes tussen het gruis. De vensterplantjes
hebben op de enkel zichtbare top een vensterje (lichter gekleurd) waarlangs ze
het licht opvangen dat ze nodig hebben.
Dan hebben we nog de cactussen die enkel voorkomen in de
woestijnen van N. en Z.Amerika. Op andere plaatsen zijn ze ingevoerd, op
enkele uitzonderingen na (oude wereld, Afrika en Madagascar).
OP de muur staan imitaties van rotsschilderingen van inheemse volkeren : een
dorp uit de Sahara, dieren uit Z.Afrika en op de trapafbeeldingen van Navajo
indianen. In de hoek naast de doorgang naar de volgende kas is een epifyt
te zien. Dat is een plant die zich hecht op een andere, maar er
niet op parasiteert. Om de bloem open te zien moet je echter 's nachts
terug keren.
Voor de jongeren ligt er een spel klaar : "De droge dedective", een
mooie handleiding voor het observeren.
De blikvanger is het perk met cactussen, agaves, yucca's en
aloes o.a. uit Mexico. Toeval of niet : in onze keizerlijke
plantentuin leefde keizerin Charlotte van Mexico.
|