Deze muziek, dit gevoel, ik wil het met iemand delen. Dus sluit ik mijn ogen en houd mijn kussen stevig vast. Ik lig in bed, koptelefoon op mijn hoofd, over mijn oren, glimlach op mijn lippen. Lieve muziek, een zoete illusie, een zacht kussen. Open ik mijn ogen dan zie ik de tijd, de wekker staart me gemeen aan. Beweeg ik mijn voeten, dan voel ik een koud en leeg bed. Ik sluit mijn ogen en blijf stil liggen... De muziek blijft aan, zo lang mogelijk, ik wil de stilte niet horen. Zolang mijn hoofd maar gevuld blijft met muziek krijgt de ondergedompelde chaos geen kans. Zolang de muziek blijft spelen hoef ik er niet over na te denken... Vandaag niet, morgen misschien, maar beter van niet. Morgen is vandaag, vandaag is donderdag, bijna weekend, bijna... Ik wiebel mijn voeten, het is koud. Ik open mijn ogen, het is laat, te laat. Of moet ik vroeg zeggen? In mijn hand mijn mp3-speler, muziek. Als ik hem uitzet is het stil, ben ik kwetsbaar, ga ik slapen.
Ik heb geen zin om te denken, ik droom wel, en zet de muziek uit...
Zondag avond, de laatste dag van November, het weekend is weer voorbij... terug naar de realiteit, en nee, daar heb ik geen zin in. Morgen gaat mijn wekker te vroeg. Morgen duurt de dag te lang, net als de rest van de week. Morgen begint het normale leven weer, gevuld met regels, afspraken en verantwoordelijkheden. Iets wat wordt geacht goed voor ons te zijn. Hard werken, want zo bouw je een carrière op. Veel leren, want zo kom je nog eens ergens... in boeken zeker. Nee, vooral bezig blijven, dat moet je, denk vooruit. Lekker werken aan je toekomst.
Maar, als je altijd maar naar de toekomst loopt te turen, dan zie je je rijkdom in het heden niet. Kijk eens opzij, zie waar je bent, besef wat je hebt... Dit is alles, dit is nu, dit is alles wat ik wil. Dit is waar ik zijn wil. Ik heb meer dan ik voor mogelijk heb gehouden... Maar nu even niet, ik laat het heden nu achter me liggen en ga terug naar de toekomst. Terug naar de realiteit. Wacht maar mijn heden, mijn lief, volgend weekend ben ik er weer...
Ochtend... buiten is het licht, de gordijnen zijn gesloten. Je ligt nog in bed, je slaapt. Zittend op de bank, een sjaal om me heen gedrapeerd, probeer ik te begrijpen waarom ik dat ook niet doe. Mijn slaap is me ontglipt, maar wakker is niet het woord voor de staat waar ik mij nu in bevind. Ik hang er nog ergens tussenin. De opties staan nog open, een keuze is nog niet gemaakt. Niemand weet wat vandaag brengen zal... De zon, want die schijnt. Misschien dat ik nog even ga liggen. Dan kruip ik tegen je aan in bed. Sorry vandaag, ik laat nog even op me wachten.
Het is als water in mijn handen In dunne stralen sijpelt het tussen mijn vingers door Soms wel met bakken tegelijk Het ontglipt me Is weg voor ik het heb gezien Hoe kan je iets bezitten Als je het nooit echt hebt Het is verdwenen Misschien een druppel achterlatend Om je vooral te laten zien Dat het er wel is geweest...
Er hangt een stilte in de lucht De straten zijn leeg, nog vochtig van de gevallen regen. Witte wolken in een donkerblauwe lucht. Een verdwaalde ster is her en der te vinden in de hemel. Volle maan vannacht, als ik mij niet vergis. Ik hoor de stilte van de nacht niet, het is Lykke Lis stem die mijn oren bezig houdt. Met de koptelefoon op slenter ik mijn vaste rondje. Dinah huppelt om me heen. Zo meteen lekker slapen, m n bed roept mijn naam De wekker zal mij over een paar uurtjes in de vroegte de nieuwe dag in jengelen. Maar nu nog niet, morgen is nog niet hier. Nu loop ik over een verlaten straat met een glimlach op mijn gezicht, mijn blik gericht naar boven. Wacht nog even morgen, ik blijf nog even hier
Als ik naar buiten kijk zie ik herfst... Geen groen meer te bekennen. Alles oranje, geel, rood misschien of afgestorven bruin. Het is koud en somber weer... Tegen die kou kan je je kleden, maar die somberheid, daar is geen kleding voor te vinden. Geen trui, sjaal of muts die je daartegen beschermd. Dat de avond steeds vroeger zijn intrede maakt. Dat je 's ochtends wakker wordt en alles nog donker is. Een kwestie van lampen... maar in je hoofd is het nog steeds nacht. Nee, laat dan de zon maar schijnen. Die warmte, zijn stralen komen verder en verwarmen je meer dan welke kachel of kunstmatig licht dan ook. Maar tot die tijd, dat de zon zich weer laat zien, verstop ik me in dikke truien met een sjaal om mijn nek en een muts op mijn hoofd... Dag herfst, je doet je best maar.
Gapende mensen zijn niet sexy... Slapende mensen in de trein ook niet. En dan met name de exemplaren die platgedrukt tegen het raam, waarop een condentieplek verschijnt, een dot kwijl op de armleuning achterlaten. Of mensen met dreads, of dergelijke ingesmeerde haarcreaties, een vette vlek op het raam achterlatend. Lekker... Waar ik pas echt een hekel aan heb, in de trein, zijn starende mensen. Gewoon je strak aankijkend zonder gegronde reden, gewoon omdat het kan. Nog erger: dit in stereo. Twee paar ogen die je wezenloos aangapen uit pure verveling of ongewenste interesse. Dan toch maar even goed scheel of lekker differgent terugstaren, dat is pas leuk. Achterlijke bekken trekken naar mede-passagiers. Zonder reden, gewoon omdat het kan.
Trein: ergens tussen Weesp en Amsterdam Centraal
Ik heb persoonlijk een hekel aan anonieme bellers. Als een anoniem nummer me belt is het altijd:
A: een baas die vraagt of ik kan werken die dag of eerder wil beginnen. (Hebben die mensen nooit van het begrip "uitslapen" gehoord??!) B: School, om te vragen waar ik dat en dat uur op die en die dag was... (Ja, niet daar in ieder geval.) C: een ouder die haar gezag even tracht uit te oefenen, en zo 123 geen ander slachtoffer kan vinden... D: reclame. (Dood aan de telefonische variant van spam!!) E: al het voorgaande.
Nee, afschaffen die anonimiteit over de telefoon. Wat is uberhaupt het nut van nummerherkenning als iedereen onherkenbaar gaat bellen??! Uiteraard ben ik zelf wel zwaar beledigd als ik met de huistelefoon (anoniem nr.) bel, en er wordt niet (direct!!) opgenomen... Maar he, dat ben ik.
Station: Amsterdam Centraal [21:45 pm]
Wachtend op de trein naar Purmerend Overwhere... en geloof me, die laat op zich wachten. Bijna 20 hele minuten!! Ik zou kunnen overstappen in Zaandam, en instappen in de trein die zich nu voor mijn neus bevind. Maar ik waht liever wat langer om vervolgens te kunnen blijven zitten. Lekker gemakzuchtig, lekker lui... Ik ben best een groot fan van wachten, zolang ik maar de indruk heb dat het een keuze is die ikzelf heb gemaakt. Ik vermaak me wel, in de illusie van de keuze die ik gemaakt hebt. Ik wel. En nu maar wachten...
Ik ga achteruit, zittend op een groene bank in de trein naar huis. Na vier nachten samen zijn, slaap ik vannacht alleen Er vliegt een insect door de coupe, het landschap flitst aan me voorbij. Voor mijn ogen zich op een punt hebben gefocust is het al verdwenen, en achter ons. Bomen, velden, schapen, gras, water alles gaat voorbij. Alleen de rails blijft. De trein volgt de vastgelegde weg, stopt bij elk station. Mensen stappen in en uit. Waar gaan ze heen? Waar komen ze vandaan? Het meisje tegenover me slaat haar boek dicht en doet oordopjes is. Ik vraag me af wat ze luistert Ik kan het vragen. Maar mijn blik blijft naar beneden. Ik schrijf, en doe alsof ik het niet heb gezien. Haar blik gericht naar buiten. Een volgend station passeert. Zaandam ik kan hier overstappen. Gewoon blijven zitten, dat is wat ik doe. Bijna in Amsterdam, bijna thuis, bijna weekend. Het is Dinsdag. Ik probeer even niets te voelen, gedachtes op nul. Gewoon zitten op een groene bank in een rijdende trein met een notitie boek op schoot. Dit is niet waar ik zijn wil, maar dit is wel waar ik ben. Onderweg naar huis, Out of the Bubble
Trein: Amsterdam Centraal [14:33 pm]
Ditmaal vooruitgang, op een paars klapstoeltje. De trein daarentegen is nog steeds geel, en het landschap raast nog steeds aan me voorbij, deze keer de andere kant op. Eenmaal voorbij Amsterdam voel ik me pas echt ver weg. Het is een onzichtbare grens waar ik overheen ben gegaan... De grens van de bel naar de echte wereld. Buiten mag het misschien somber weer zijn, een slap aftreksel van de dag. Maar binnen schijnt de zon, een warme gloed, zelfs midden in de nacht. Je kan de sterren tellen, de vlekken op het bed. Kleding overbodig, eten pas als dat echt moet. Mooie muziek of een alleszeggende stilte. Diep in gesprek of elkaar aankijken zonder woorden. Die zeggen immers ook niet alles... Samen verstoppertje spelend tussen de lakens, ons verbergend voor alles en iedereen. Samen van de wereld verdwijnen, al is het maar voor heel even. Dat is waar ik zijn wil, maar waar ik nu niet ben.
Op een paars klapstoeltje, in een gele rijdende trein... Zit ik in gedachten, koptelefoon over mijn oren, met een notitie boek op schoot te schrijven. Onderweg naar huis...