Ik ga achteruit, zittend op een groene bank in de trein naar huis. Na vier nachten samen zijn, slaap ik vannacht alleen Er vliegt een insect door de coupe, het landschap flitst aan me voorbij. Voor mijn ogen zich op een punt hebben gefocust is het al verdwenen, en achter ons. Bomen, velden, schapen, gras, water alles gaat voorbij. Alleen de rails blijft. De trein volgt de vastgelegde weg, stopt bij elk station. Mensen stappen in en uit. Waar gaan ze heen? Waar komen ze vandaan? Het meisje tegenover me slaat haar boek dicht en doet oordopjes is. Ik vraag me af wat ze luistert Ik kan het vragen. Maar mijn blik blijft naar beneden. Ik schrijf, en doe alsof ik het niet heb gezien. Haar blik gericht naar buiten. Een volgend station passeert. Zaandam ik kan hier overstappen. Gewoon blijven zitten, dat is wat ik doe. Bijna in Amsterdam, bijna thuis, bijna weekend. Het is Dinsdag. Ik probeer even niets te voelen, gedachtes op nul. Gewoon zitten op een groene bank in een rijdende trein met een notitie boek op schoot. Dit is niet waar ik zijn wil, maar dit is wel waar ik ben. Onderweg naar huis, Out of the Bubble
Trein: Amsterdam Centraal [14:33 pm]
Ditmaal vooruitgang, op een paars klapstoeltje. De trein daarentegen is nog steeds geel, en het landschap raast nog steeds aan me voorbij, deze keer de andere kant op. Eenmaal voorbij Amsterdam voel ik me pas echt ver weg. Het is een onzichtbare grens waar ik overheen ben gegaan... De grens van de bel naar de echte wereld. Buiten mag het misschien somber weer zijn, een slap aftreksel van de dag. Maar binnen schijnt de zon, een warme gloed, zelfs midden in de nacht. Je kan de sterren tellen, de vlekken op het bed. Kleding overbodig, eten pas als dat echt moet. Mooie muziek of een alleszeggende stilte. Diep in gesprek of elkaar aankijken zonder woorden. Die zeggen immers ook niet alles... Samen verstoppertje spelend tussen de lakens, ons verbergend voor alles en iedereen. Samen van de wereld verdwijnen, al is het maar voor heel even. Dat is waar ik zijn wil, maar waar ik nu niet ben.
Op een paars klapstoeltje, in een gele rijdende trein... Zit ik in gedachten, koptelefoon over mijn oren, met een notitie boek op schoot te schrijven. Onderweg naar huis...