Het filosofisch café is een laagdrempelig initiatief van Elcker-ik centrum waar u elke laatste dinsdag van de maand welkom bent om met ons van gedachten te wisselen over een onderwerp dat vooraf democratisch werd afgesproken.
We proberen dat op een filosofische manier te doen. Dat betekent niet dat u een volleerd en belezen filosoof moet zijn of dat we het enkel over ingewikkelde stellingen, grote namen en wijsgerige stromingen gaan hebben. Iedereen die het woord vraagt, krijgt de kans om zijn of haar stelling uit de doeken te doen mits een duidelijke argumentatie.
Wij gaan er van uit dat filosofie een competentie is die je kunt leren en waar geen gewichtigdoenerij bij nodig is. Dat houdt echter niet in dat je om het even wat kunt poneren om die stelling dan te 'bewijzen' met een voorbeeld van een hoogstpersoonlijke anekdote.
Wij zijn niet zozeer geïnteresseerd in uw meningen, maar des te meer in de argumenten waarom die standpunten correct zouden zijn. Als het een beetje meezit gaan wij niet naar huis met oplossingen en antwoorden op al onze vragen, maar wel verrijkt met een aantal inzichten en invalshoeken waar we zelf misschien nog niet aan gedacht hadden. Materiaal waar we het niet mee eens hoeven te zijn, maar waar we onze eigen standpunten kunnen aan toetsen, up to date houden, eventueel bijsturen of vorm geven.
01-10-2012
Boekvoorstelling in De Groen Waterman
11/10 om 19u30: Feestelijke boekvoorstelling
Tinneke Beeckman
Door
Spinoza's lens Macht, meditatie, manifestatie, evolutie en seksualiteit
Filosofe
Tinneke Beeckman schreef met Door Spinoza's lens een praktische handleiding om
met Spinoza naar de wereld van vandaag te kijken. Ze werkte zes perspectieven
uit. Daarin behandelt ze zowel persoonlijke onderwerpen als maatschappelijk
relevante vraagstukken: Hoe dacht Spinoza over seksualiteit, begeerte, passies?
Hoe sluit Spinozas filosofie van lichaam en geest aan bij hedendaagse ideeën
over meditatie en mindfulness? Wat betekent zijn naturalisme ten opzichte van
Darwins evolutietheorie? Ook
politieke themas komen aan bod. Spinoza was een verdediger van democratie, maar
stond aarzelend tegenover volksopstanden. Wat leert zijn theorie voor
hedendaagse protestbewegingen? Hoe kan een volk overgaan van dictatuur of
tirannie naar een vrije republiek? Spinoza was een uitgesproken voorstander van
een vrijheid van denken (van filosoferen). Welke lessen kunnen we er vandaag uit
trekken voor de relatie tussen Kerk en Staat, geloof en politiek, mogelijke
censuur en vrije meningsuiting?
Op donderdag
11 oktober om 19.30
uur stellen
wij het boek Door
Spinoza's lensvoor
aan pers en genodigden. Plaats van afspraak is boekhandel De
Groene Waterman,
Wolstraat 7, 2000 Antwerpen.
Ludo
Abicht leidt het boek kort in en interviewt aansluitend de auteur
Tinneke Beeckman. Na afloop krijgt het publiek de mogelijkheid om vragen
te stellen.
Wij
hopen ook u en uw partner die avond te mogen begroeten. Om praktische redenen
vragen wij vriendelijk om uw komst te bevestigen bij Lut Lambert op het
e-mailadreslut.lambert@pelckmans.be.
Uitgeverij
Pelckmans & De Groene Waterman
het boek: 21,50 Euro - 19,35
Euro voor aandeelhouders Pelckmans - zachte kaft - 232 blzn. - bestellen
Dit najaar start UCSIA met een nieuwe lezingenreeks over
Genomica en Maatschappijmet
bijdragen van Christine Van Broeckhoven, Trudo Lemmens, Robert Cliquet,
Esther van Zimmeren en Willem Lemmens.
Ondanks de ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek
zijn maar weinig mensen op de hoogte van de resultaten en de betekenis voor mens
en maatschappij. De lezingenreeks vertrekt van de vraag wat deze recente
wetenschappelijke kennis betekent binnen verschillende maatschappelijke
domeinen. Wat zijn de uitdagingen, de onderzoeks- en beleidslacunes waarmee
verschillende maatschappelijke domeinen te maken hebben met betrekking tot het
voortschrijdende onderzoek in genomica?
De lezingenreeks bestaat uit
vijf publieke avondlezingen:
·
Menselijke genoom en
identiteit Willem Lemmens
(Universiteit
Antwerpen) en Kris
Dierickx (KU
Leuven) op dinsdag 4 december 2012
Na de lezing volgt er een discussie tussen de gastpanelleden en
de hoofdspreker, gevolgd door publieksvragen.
De lezingen gaan telkens door van 19.30 uur tot 21.30
uur in Aula C.003 op de Stadscampus van de Universiteit Antwerpen
(Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen). Deelname is gratis, maar vergeet niet om
vooraf online te
reserveren.
Post van Max ten persoonlijke titel die in geen enkele zin de mening van iemand anders, laat staan van het café, verwoordt.
Waar was al dat militant atheïsme toch ook weer voor nodig? Waarom moest dat zo stellig en luid?
Leiders van verschillende moslimlanden waar de islam op uiterst diverse manier wordt beleefd hebben mekaar blijkbaar gevonden in de overtuiging dat de vrijheid van meningsuiting niet opgaat voor meningen over godsdienst. Godslastering werd er gezegd, maar wie denk je dat er gaat bepalen wat laster is?
Beste atheïsten, deïsten, agnosten en ander immoreel volk, goed begrepen wat daar gezegd wordt? Het gaat hier niet om een minuskuul groepje dat zijn frustratie in een religieus kleedje gestoken heeft, maar om officiële verklaringen in de VN.
Mag je nu bij voorbeeld nog hardop zeggen dat je denkt dat de profeet een morele boodschap in een reeks verhalen gevlochten heeft en die dan heeft laten opschrijven? Niks letterlijk woord van God dus?
Of als je helemaal geen kritiek levert, maar je afvraagt waarop God nu uitgerekend een analfabeet gekozen heeft om zijn boodschap in het oor te fluisteren. Mocht ik een moslim zijn, ik zou dat gaarne weten. Mag dat nog?
Boeiend artikel van filosoof Bart Engelen in de Standaard
Het toeval wil dat vandaag een artikel in de Standaard verschijnt, uitgerekend een dag na onze samenkomst waarin het zo duidelijk werd hoe bepalend taal is voor onze invulling van wat wij in de wereld waarnemen en de bijhorende ( eventueel mislopende ) communicatie daarover. Niet gemakkelijk, maar zeeer de moeite . Desnoods eens herlezen.
Het citaat van Ludwig Wittgenstein dat Bart De Wever goed uitkwam in zijn column was niet volledig, schrijft BART ENGELEN. Daardoor kwam de taalfilosoof in een iscours terecht waar hij niet thuishoort.
In zijn column over Het A-woord' (DS 25 september) maakt Bart De Wever enkele kritische bedenkingen bij de recente commotie rond het gebruik van de term allochtoon'. Volgens hem moeten we ons richten op de echte problemen en niet op de woorden die we gebruiken om deze problemen te beschrijven. Maar de steun die hij zoekt bij taalfilosofen is volledig misplaatst. Ook al kent hij blijkbaar Ludwig Wittgensteins befaamde devies wel (Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen') jammer genoeg heeft hij het helemaal fout begrepen.
De Wever begeeft zich expliciet op taalfilosofisch domein: Taal maakt de werkelijkheid. Dat is een opmerkelijke redenering, want ze druist in tegen het acquis van enkele honderden jaren analytische taalfilosofie, waarin taal wordt beschouwd als een middel om de werkelijkheid te beschrijven.' Voor iedereen met ook maar enige notie van taalfilosofie is het lezen van deze ene zin een ware marteling.
Taal is niet neutraal
Ten eerste bestaat de analytische taalfilosofie nog maar ruim honderd jaar.
Ten tweede begrijpt de dominante stroming binnen de taalfilosofie taal helemaal niet als beschrijving van de werkelijkheid, maar als constitutief voor de werkelijkheid. Geloofde de jongere Wittgenstein nog dat taal kon en moest fungeren als spiegel voor de realiteit, dan groeide al snel bij hem en bij de meeste andere taalfilosofen het inzicht dat woorden veel meer zijn dan neutrale labels. Woorden benoemen niet alleen maar, ze verlenen ook betekenis en vormen op die manier de wereld waarin we leven.
In essentie draait de discussie om twee problemen, die taalfilosofen met de hulp van Gottlob Frege duiden in termen van verwijzing' en betekenis'.
Vooreerst is vaak niet duidelijk waar een term precies naar verwijst. Slaat allochtoon' bijvoorbeeld enkel op Turken en Marokkanen of op iedereen van buitenlandse origine? Zulke inherent ambigue termen zijn filosofisch, wetenschappelijk, maar ook journalistiek onverantwoord. Ze schrappen dient niet om bepaalde problemen te negeren, maar om ze helderder en accurater te formuleren. En laat die doelstelling precies de kern zijn van Wittgensteins taalfilosofische project. Had De Wever ook Wittgenstein gelezen, dan zou hij dat weten: Wat zich überhaupt laat zeggen, laat zich helder zeggen; en waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen.' Als je een reëel fenomeen wil beschrijven, gebruik dan zo specifiek mogelijke woorden in plaats van vage veralgemeningen. Dat we best zwijgen over dingen die we niet op een accurate en dus wetenschappelijke manier kunnen benoemen, kadert bij Wittgenstein in een kritiek op metafysische, ethische en religieuze claims en heeft met dit soort discussies dus niets te maken.
Vervolgens kunnen termen ook een specifieke betekenis of connotatie krijgen. Vaak zijn woorden geen louter neutrale labels, maar gaan ze gepaard met allerlei associaties die onze blik op de realiteit kleuren. Door iemand een pedofiel' te noemen, beschrijf je hem niet louter als een volwassene die seksuele liefde voelt voor kinderen', maar categoriseer en stigmatiseer je hem automatisch als walgelijk, pervers en immoreel. Precies door deze impact van taal wordt Mohammed' minder snel uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek dan Mark', ook al hebben beiden een identiek cv. Uiteraard worden zulke problemen niet opgelost door een ander woordgebruik, maar dat media kritisch nadenken over de impact van taalgebruik valt alleen maar toe te juichen.
Het mag trouwens verbazen dat een historicus en nationalist als Bart De Wever zo'n naïef beeld ophangt van taal. De rest van de column is namelijk, net als het N-VA-discours, gebaseerd op de veronderstelling dat taal de leefwereld van mensen wel degelijk vorm kan geven. Door onderscheidingen aan te brengen en te enten op andere onderscheidingen probeert ook Bart De Wever dit te doen. Zo zijn wij' vooral Vlamingen' en niet Belgen', is 'tStad' blijkbaar niet van iedereen' en moet een discours van rechten' aangevuld worden met een discours van plichten'. Van iemand die dit puur neutrale labels vindt en die blijkbaar net als Karl Marx de wereld niet wil interpreteren maar veranderen, zou je dan toch verwachten dat hij een bestuursmandaat opneemt.
John Rawls-lezing met Jan
Terlouw donderdag 18 oktober om 20u te
Gent
Liberales organiseert op donderdag 18 oktober om 20u de eerste John
Rawls-lezing, met als spreker de Nederlandse oud-politicus en schrijver Jan
Terlouw.
In navolging van de vijf succesvolle Karl Popper-lezingen van de afgelopen
vijf jaren, organiseert Liberales dit jaar de eerste John Rawls-lezing. John
Rawls (1921-2002) is de meest invloedrijke politieke filosoof van de afgelopen
100 jaar. In 1971 publiceerde hij zijn magnum opus A Theory of Justice
waarin hij tracht na te gaan volgens welke regels een rechtvaardige maatschappij
moet georganiseerd worden. Met dit werk zorgde hij voor een cesuur: als je over
rechtvaardigheid wil praten, dan moet je ook over A Theory of Justice
praten. Al was het maar om aan te geven waarom je het er niet mee eens bent.
Liberales zal verder gaan in de traditie van de Karl Popper-lezingen en
jaarlijks een lezing organiseren om het gedachtegoed van John Rawls te promoten
en uit te leggen. De eerste lezing wordt gegeven door Jan Terlouw. Terlouw is
niet enkel een gekende schrijver van jeugdboeken zoals De Koning van
Katoren, maar heeft ook een rijkgevulde politieke carrière achter de rug
voor de sociaal-liberale partij D66, onder meer als minister van Economische
Zaken en als vice-premier.
De eerste John Rawls-lezing vindt plaats in het Liberaal Archief,
Kramersplein 23 te Gent. De lezing wordt ingeleid door Dirk Verhofstadt, kernlid
van Liberales.
De uitspraak van het
Noorse gerecht betreffende Anders Breivik:
Toerekeningsvatbaar en
dus schuldig voor de moord op77 mensen., maximum straf 21
jaar met mogelijke
verlenging.
EN WAT NU ?
Overwegingen:
Voor de beslissing van het gerecht
zijn er in de media een aantal
bedenkingen
geformuleerd,waar wij in onze gesprekken ook aandacht
hebben aan besteed.
Het is opvallend dat daarbij verschillende aandachtspunten
gelijklopend zijn . In
ieder geval de moeite waard om eens nader te vergelijken :
Net zoals in
onze dialoog is er door de media nagedacht over de factor
angst om zich
openlijk te uiten zonder enig voorbehoud in het kader van de gebeurtenissen.
De Standaard van
5 juni verwijst naar een rechtenstudent in Noorwegen
die een collage maakte
van vele lezersbrieven, zijn coclusie : Op
de discussie
fora van kranten zijn afwijkende opvattingen en
meningen geformuleerd, die de gedrukte pers
niet halen. Hij wilde daarmee de Noren bewust maken van het feit dat er mensen
zijn
die net zo denken als
Breivik hij stelt :Er zijn veel Noren met zulke extreme opvattingen.
Meer dan je denkt. De Standaard verwijst eveneens naar de
mening van Enersvedt,
Hoogleraar
sociologie;Kritische stukken over
migratie en de multiculturele samenleving
worden practisch nooit geplaatst. Terwijl er
wel aanleiding is voor debat. Net als de rest
van Europa is Noorwegen de afgelopen jaren
veranderd
Een eerste
vorm van angst is hiermee aangetoond, niet alleen de
angst van het
individu, maar ook van de overheid, om in het kader van tolerantie
en solidariteit,zich
kritisch te uiten ten overstaan van de moslims. Aldus het risico lopend
als inhumaan ,
nationalist, en zelfs als racist te worden beschouwd.
Deze
laatste overweging werd eveneens uitgediept tijdens ons
filosofisch
gesprek.
Een tweede
vorm van angst dient zich aan wanneer men opnieuw
verwijst naar prof.
Enersvedt als hij waarschuwt voor het toegenomen aantal Moslims in Noor
wegen: Mensen herkennen zich niet in moslims, en dat
boezemt hun angst in. In Europese
landen als Denemarken en Frankrijk, maar ook
bij jullie in Nederland en Belgie ,zie je dat
dit soort angst door politieke bewegingen
overgenomen wordt.
Tijdens onze
dialoog hadden wij gewezen op mogelijke
verwarring die tengevolge twijfel en onduidelijkheid zou kunnen ontstaan bij de
psychiaters die zich moeten
uitspreken over de al
of niet aansprakelijkheid van Breivik. Een en ander zou aldus de
taak van de rechter
extra kunnen bemoeilijken.
Net DIE
problemen hebben zich voorgedaan tijdens het proces in
Oslo. De Morgen van
25-8-2012,meldt in dat verband :
Een eerste duo psychiaters concludeerde dat
hij psychotisch was en paranoïde
schizofreen, en dus ontoerekeningsvatbaar. Een
tweede team oordeelde dat hij weliswaar
aan persoonlijkheidsstoornissen lijdt, maar
toch toerekeningsvatbaar is.
Om twijfel weg te
nemen had de Noorse
rechtbank opnieuw een rapport over hem besteld, pas dan acht de
rechtbank bewezen dat
Breivik aansprakelijk is en dus schuldig.
Het betrof dus in eerste
instantie, twee compleet tegenovegestelde
psychiatrische rapporten. Torgensen, prof.
psychiatrie noemt het :Vernietigend voor de eerste twee psychiaters, en ook voor de
Contolerende
commissie van experts Ik verwacht dan ook hervormingen in het
Noorse
rechtssysteem.
We zijn in
ons gesprek eerder vaag gebleven aangaande
de motivatie van breivikom zulke daden te
plegen. Nochtans :
Vlak VOOR de
moordpartij plaatst hij op het internet een
1500 bladzijden lang extreem rechts manifest,
waarin zijn anti-islamitische opvattingen
op scherp worden gesteld. Hij is overtuigd
dat de Europese Unie gefaald heeft met haar
migratie beleid, wijst op de schadellijke
invloed van het islamisme, en hij vreest
dat in 2083 de helft van de europeanen als
moslims zullen aantreden .
Zo
beschouwt,kunnen zijn daden ook gezien worden als een
politiek streven, gericht naar de
instandhouding van een meerwaardig ras dat zich
moet veilig stellen t.ov. de moslims. Ook daar
hebben we in onze dialoog naar verwezen.
Breivik hoopt op een uitbreiding en versterking
van het rechtse front.
Zowel voor
de angst om de gevoelens te uiten als voor
de angst voor de onbekende, de moslim, zien
sommige Noren maar een middel:
De discussie aangaan in een OPEN debat
,waarbij we de moslim kunnen herkennen en
erkennen als mens
Tot slot
hebben we met ons filosofisch gesprek
Aangetoond dat we op een zeer realistische
wijze in staat zijn ons in te leven, ook
in de nieuwe,complexe problematiek van de
samenleving.
Graag stuur ik wat bedenkingen over het aangekondigde gespreksonderwerp
Is er echt zo'n graat verschil in denken en reageren tussen de 'geletterden'
en de 'ongeletterden'? Is ergernis en het uiten ervan het alleenrecht van
'ongeletterden'? Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ook bij veel
geletterden dezelfde afkeer bestaat t.o.v. de voorlopige in vrijheidstelling van
M.M. Er is wel een verschil in reageren, denk ik. De geletterde weet zich
beter in de hand te houden, gedraagt zich buitenshuis wat meer gereserveerd.
Daarnaast behoort bij zo'n protest een groepsgevoel, geen enkeling houdt het
alleen lang vol. Hebben geletterden niet meer een individueel gevoel i.p.v. een
groepsgevoel?
Ik heb een probleem bij het vergelijken van het protest bij de vrijlating
van M.M. met het protest t.o.v. nieuwe Belgen. In het eerste geval heeft
niemand last van die vrijlating, niemand wordt erbij benadeeld. In het tweede
geval, juist wel. In het eerste geval wordt honderd procent de wet gevolgd, in
het tweede geval, ontbrak het misschien aan wetten, reglementen en afspraken?
Heeft iemand die dergelijke feiten heeft gepleegd, recht op een voorlopige
vrijlating? Het begrip 'vergeven en een tweede kans krijgen' is volgens mij
geen eigendom van het christendom en heeft ook wortels in het humanisme. Het
feit dat de doodstraf in België is afgeschaft, geeft juist aan dat men van dat
principe uitgaat. En het siert België en zoveel andere landen, in tegenstelling
tot de USA, Saoedi-Arabië, China en nog anderen. Het getuigt van een hogere vorm
van ontwikkeling.
Nog een psychologisch 'toemaatje' Ergernis is geen alleenrecht van minder
geletterden, zoals ik al eerder schreef. Ergernis zegt veel over de persoon die
zich ergert. Iemand die recht in zijn schoenen, in zijn evenwicht staat, zal
zich niet snel ergeren. Ergernis heeft te maken met een innerlijke afkeuring,
die dan op de medemens geprojecteerd wordt. Iemand in zijn evenwicht, voelt die
ergernis niet en heeft dan ook niet de behoefte de andere te beoordelen. Be-of
veroordelen ontstaan vanuit een innerlijke afkeuring. En in dat verband wens ik
de advocaat van M.M. te citeren (DS 2/9): 'Ik denk dat veel mensen die zo hevig
reageren, in hun eigen leven zware problemen hebben, waarvoor ze een uitlaatklep
zoeken. ZE zoeken een zondebok als bij de heksenverbrandingen in de
middeleeuwen.'
Eduard reageerde ook en constateerde dat de blog niet goed werkt omdat hij
niet rechtstreeks op het blog kon reageren. Dat is echter geen vergissing maar
een tussenstap die ik had ingelast omdat ook buitenstaanders via de site van
elcker ik in ons café binnen kunnen wat eventueel aanleiding kan geven tot
ongecontroleerd scheldproza waar het internet spijtig genoeg zo door vervuild
werd. Bij nader inzien is de tussenstap via mail naar mij toch nogal omslachtig
en zal ik het zo in orde proberen te brengen dat men rechtstreeks kan reageren.
Zoals gezegd is onze ( dus jullie) blog nog in opbouw. Alle opbouwende
suggesties zijn welkom.
Hoe dan ook, de reactie van Eduard (zie hieronder)
1/Een verwijzing naar de wet
2/een vraag : is de wet correct?
3/afwijzing van blind volksgericht
Ma.w. het aanreiken van drie aspecten van de zaak.
Hallo max,en alle filokes en lezers van deze blogInverband met Michelle Martin en haar omstreden vrijlating ben ik van mening dat die wet lejeune eigenlijk alleen maar ongenoegen teweeg brengt.Niemand zit er op te wachten dat één of andere misdadiger of recidivist vervroegd vrijkomt.Waarom moet men het toch altijd in het Belgisch rechtssysteem zo moeilijk maken kan de rechter niet gewoon een straf opleggen,die uitvoerbaar maken en volledig laten uitzitten,dan zouden heel wat mensen zowel plebs als intellectuelen meer voldoening vinden in de strafmaatregel van desbetreffende persoon.Als je kijkt wat er nu allemaal gebeurd is om en rond het klooster van Mallone, het ongenoegen van de bevolking,van de ouders van de slachtoffers lijkt het mij ridicuul die wet nog langer toe te passen.GroetenJ Cools
Beste filokes,
Ik kreeg van een van een van onze sympathiekste cafégangers een reactie ( zie hierboven ) op mijn voorzet bij het volgende onderwerp. In de toekomst kan dat rechtstreeks op het forum van onze blog.
Valt jullie daarbij niets op?, nog los van de vaststelling dat het volledig over de gebeurtenis ( vrijlating ) gaat en niet over de onderliggende aspecten die ik in mijn voorzet had aangegeven?
Joseph verwoordt een mening over de casus Martin. Dat mag, maar er staat werkelijk geen woord in om uit te leggen waarom dat zo zou zijn. Terwijl het uitgerekend dat is dat we zo graag zouden vernemen. Als we ook maar een beetje filosofisch bezig willen zijn dan moeten we aan mekaar duidelijk maken waarom iets zus of zo zou zijn.
Laten we dit aspect ( het argument, NIET de mening ) goed in gedachten houden als we er dinsdag 25/9 "invliegen " .
"dat die wet lejeune eigenlijk alleen maar ongenoegen teweeg brengt": Joseph vindt dat en dat is OK, maar heel wat mensen, inclusief de wetgevers die wij zelf gekozen hebben, zien dat anders. Waarom hebben zij ongelijk?
De strafuitvoering ( of liever de niet-strafuitvoering zorgt inderdaad voor veel ongenoegen bij de bevolking. Hoe komt het dan dat dat niet opgelost geraakt? Zijn de argumenten van de voorstanders helemaal fout? Welke zijn die argumenten?
"Niemand zit er op te wachten dat één of andere misdadiger of recidivist vervroegd vrijkomt" Zelfde reactie als hierboven? Moet een wetgever de roep van de straat volgen? Is dit de roep van de straat om wraak, of zijn er goede argumenten? Enz ...
Politiek is geen wetenschap en wetenschap geen politiek. Maar hun wegen kruisen zich regelmatig. Soms botsen ze heftig, soms helpen ze elkaar. Om rampzalige botsingen te vermijden, is het goed wanneer ze wat meer van elkaar zouden weten.
DOOR Antoine Verbij
Het gezegde spookte een tijd lang door de media. "Wetenschap is ook maar een mening." Wie er het eerst mee kwam en wanneer, valt moeilijk te achterhalen. Maar het dook sindsdien regelmatig op in discussies over hedendaagse politiek. Vooral als het over populisten ging, van links en van rechts. Die zouden vinden dat meningen over de samenleving, afkomstig van wie ook, op dezelfde manier waar of onwaar zijn als wetenschappelijke uitspraken over feiten.
Het waren vruchteloze discussies, vol misverstanden, communicatiestoornissen, opzettelijke verdraaiingen, maar vooral ook: vol verwarring over de vraag wat politiek is en wat wetenschap. Nu moet gezegd worden, over die vraag breken al duizenden jaren knappe koppen hun hersenen. Zijn wetenschap en politiek werkelijk twee volstrekt gescheiden werelden en hebben feiten en meningen niets met elkaar te maken?
Schotse scherpslijpers "Reeds de oude Grieken, mijne dames en heren..." Zo zou een verhandeling kunnen beginnen over de geschiedenis van het onderscheid tussen feiten en meningen. Wie heeft er niet in de loop van de eeuwen een duit in het kennistheoretische zakje gedaan? Van middeleeuwse theologen via strenge Schotse scherpslijpers en diepe Duitse denkers tot subtiele Britse taalontleders, moderne Amerikaanse vrijdenkers en frivole Franse postmodernisten.
Al die eeuwen van intellectuele strijd leiden tot minstens één conclusie: dat het onderscheid tussen feit en mening niet zo simpel is als op het eerste gezicht lijkt. Feiten zijn niet zo hard als ze vaak worden voorgesteld en meningen niet zo willekeurig en subjectief als ze soms lijken. Over feiten valt net zo veel te twisten als over meningen. Het punt is alleen dat voor die twee discussies heel verschillende regels gelden.
Verlanglijsten Politieke discussies gaan over meningen. Aan de basis van iedere mening ligt een opvatting over hoe de wereld eruit zou moeten zien. Moet dat een wereld zijn waarin iedereen gelijk is of juist een waarin ieder individu zich zo vrij mogelijk kan ontplooien, een wereld waarin het woord van God of Allah de hoogste waarheid is of een waarin de economie de verhoudingen tussen de mensen dicteert? De verlanglijsten van politici zijn eindeloos gevarieerd.
Die politieke meningen botsen met elkaar in allerlei verschillende omgevingen. Bijvoorbeeld in het publieke debat zoals dat plaatsvindt in de media en op openbare bijeenkomsten. In politieke instituties zoals partijen, parlementen en buitenparlementaire groeperingen. In de diplomatie tussen politieke systemen zoals naties en ideologische formaties. En op het slagveld waar militaire divisies en terroristische organisaties het gebeuren bepalen.
In die omgevingen gelden verschillende regels die de uitkomst bepalen. Zoals argumentatieregels in het publieke debat, verkiezingsregels in de politieke instituties, omgangsregels in het diplomatieke verkeer en oorlogsregels op het slagveld. Feiten spelen in geen van die omgevingen een doorslaggevende rol. De doorslag geeft het overtuigendste argument, de sterkste fractie, de handigste manoeuvre of de meest vernietigende slag.
Heel anders gaat het eraan toe in de wetenschap. Daar spelen feiten nu juist wél een doorslaggevende rol in de uitkomst van een dispuut tussen wetenschappers. Wie met zijn theorie de meeste aanspraak op waarheid mag maken, hangt ervan af of hij daarmee feiten verklaart die andere theorieën niet verklaren. Zo gaat het in de natuurwetenschappen en, zij het op iets minder stringente manier, ook in de sociale wetenschappen.
Feiten Alles draait om de feiten. Dat klinkt simpel maar dat is het niet. Want wat zijn feiten? In de eerder vermelde geschiedenis van de kennistheorie is men in toenemende mate gaan inzien dat feiten niet lijken wat ze zijn. Feiten zijn producten van onderzoekingen, experimenten en interpretaties. En achter elk onderzoek, elk experiment en elke interpretatie gaat een theoretisch wereldbeeld schuil, een selectief perspectief dat een feit zijn betekenis geeft.
Dat betekent allerminst dat feiten willekeurig en subjectief zijn. De manier waarop feiten worden geproduceerd, volgt namelijk allerlei regels. Er zijn regels voor valide onderzoek, voor zuivere experimenten en voor acceptabele interpretaties. Die methodologische regels zorgen ervoor dat men het er binnen de verschillende wetenschappelijke gemeenschappen redelijk over eens is wat als feit kan gelden en wat niet.
Twee universums? Samengevat: in politiek en wetenschap bepalen verschillende soorten regels welke meningen aanspraak op macht mogen maken en welke feiten aanspraak op waarheid. Zo gezien lijken politiek en wetenschap twee verschillende universums die niets met elkaar te maken hebben. Maar helaas: zo eenvoudig ligt het niet. Want politici baseren zich voortdurend op feiten en wetenschappers laten zich geregeld leiden door meningen.
En dat is niet per ongeluk of toevallig zo, dat is allemaal even onvermijdelijk. Een politieke mening over hoe de samenleving eruit zou moeten zien, stoelt altijd op een beeld van hoe de samenleving feitelijk is en wat daar allemaal niet aan deugt. Bovendien omvat zo'n politieke mening veronderstellingen over hoe de samenleving te veranderen valt en daarmee over de feitelijke samenhang tussen politieke ingrepen en maatschappelijke gevolgen.
Dat is het punt waarop politici over feiten beginnen te debatteren en niet alleen maar over meningen. Dat is ook het punt waarop politici zich zouden moeten realiseren dat feiten op een andere manier tot stand komen dan meningen en ook een heel andere omgang vereisen. Onenigheid over feiten kan men niet beslechten door eindeloos te discussiëren, door een meerderheidsbesluit te nemen, door slim te manipuleren of door geweld aan te wenden.
Omgekeerd geldt dat wetenschappers bij hun beslissingen over wat ze als feiten presenteren, zich onvermijdelijk laten leiden door meningen. Die kunnen overal vandaan komen: uit het politieke of religieuze wereldbeeld dat ze aanhangen, uit hun bewuste dan wel onbewuste persoonlijke motieven, uit de belangen van de wetenschappelijke groep waartoe ze behoren of uit de belangen van hun politieke of maatschappelijke opdrachtgevers.
Dan breekt voor wetenschappers het moment aan waarop ze zich ervan rekenschap zouden moeten geven dat meningen van een ander kaliber zijn dan feiten. Verschillen van mening kun je niet beslechten door een onderzoek op te zetten, een experiment uit te voeren of de juistheid van elkaars interpretatie te betwisten. Verschillen van mening in de wetenschap openbaren de onmiskenbaar politieke dimensie in dat schijnbaar zo zuiver rationele bedrijf.
Omgangsvormen Een en ander betekent niet dat politici dan ook maar wetenschap moeten gaan bedrijven en dat wetenschappers voortaan ook aan politiek moeten gaan doen. Het voeren van de strijd tussen meningen is een nu eenmaal andere discipline dan het voeren van de strijd om feiten. Ze vereisen verschillende vaardigheden, verschillende geestelijke houdingen, verschillende onderlinge omgangsvormen en verschillende manieren van publiek optreden.
De conclusie uit al deze overwegingen kan niet anders dan banaal zijn. Laat ieder zijn eigen vak zo goed mogelijk uitoefenen. En laat ieder daar waar de een de ander nodig heeft, het gesprek aangaan op basis van respect voor elkaars verschillende competenties. Politici zouden niet moeten proberen om hun eigen feiten te produceren. En wetenschappers zouden moeten vermijden elkaar met politieke middelen te lijf te gaan.
Politici kunnen soms verbeten vasthouden aan feiten die de wetenschappelijke gemeenschap als weerlegd beschouwt. Denk aan het effect van zwaardere straffen op recidive of de invloed van geweldvideo's op het gedrag van jongeren. Omgekeerd zijn wetenschappers soms geneigd het werk van collega's te negeren omdat het niet strookt met hun religieuze of politieke ideeën. Denk aan de discussie over het creationisme en over de klimaatverandering.
De geschiedenis laat de meest rampzalige voorbeelden zien van politici die op de stoel van wetenschappers zijn gaan zitten en omgekeerd. Dictatoriale regimes hebben onvoorstelbare slachtpartijen gerechtvaardigd met zelf in elkaar geknutselde theorieën over bijvoorbeeld rassenverschillen. Omgekeerd hebben wetenschappers hun gelijk proberen te halen door hun concurrenten bij de inquisitie of de geheime politie aan te geven.
Met die schrikbeelden voor ogen doen politici er goed aan om wetenschappelijke feiten niet als een politieke ideologie te behandelen, maar zich af te vragen wie die feiten hoe en waarom heeft geproduceerd. En wetenschappers doen er goed aan hun persoonlijke wereldbeelden die hoe dan ook in hun werk doorsijpelen, niet als onwankelbare feiten te behandelen en de discussie met hun vakgenoten te voeren met de methodologische middelen van hun discipline.
Politici zowel als wetenschappers past bescheidenheid. Wederzijdse beledigingen zoals: "Wetenschap is ook maar een mening", of de pendant: "Politici lappen de feiten aan hun laars", horen in een democratische cultuur niet thuis. Alleen een houding van wederzijds respect kan potentiële kiezers ervan overtuigen dat kiezen met kennis een goed alternatief is voor kiezen met alleen het buikgevoel als raadgever.
Op
25/9 zien we mekaar terug voor een seizoen vol (hopelijk ) boeiende gesprekken.
Ik heb me deze zomer, niettegenstaande mijn uiterst beperkte
computervaardigheden, gewaagd aan het opstarten van onze hoogsteigen blog. Let
wel de (het ??) blog van het filocafé en niet mijn blog. Dat betekent dus dat
het aan jullie is om die te vullen met voorstellen, invalshoeken, agendapunten,
interessante links, forumdebatten, opgepikte informatie en alles wat je nog kunt bedenken om onze
hersencellen te prikkelen. Gezien de gemiddelde leeftijd lijkt me porno niet
echt de eerste keus.
De
blog is dus niet af m.a.w. maar is under
construction zoals dat heet en er dient nog veel aan gesleuteld en
geschaafd te worden. Zijn er computerfreaks onder jullie?
Hoe
dan ook, ter zake voor ons volgende onderwerp ( dat je vanaf nu ook altijd op
het blog terugvindt).
We
zijn nu toch al enkele jaren bezig en ik zou het jullie eens bijzonder moeilijk
willen maken, nu de geesten nog uitgerust en fris zijn. Zoals je weet zijn de meeste maatschappelijke
fenomenen gelaagd en heb je eerst de in het oog springende anekdote ( dat en dat
is gebeurd ), daaronder een aantal hoe- en waaromvragen ( duiding in de pers
gesprekken aan de toog ), daaronder de principiële hoe- en waaromvragen los van
deze specifieke gebeurtenis ( nadenken over de maatschappij en de mens ) en
daaronder uiteindelijk de filosofische vragen. Hoe, hoe gaan we ermee om/ waarom, en is dat ook goed dat het gebeurt en
dat we er zus of zo mee omgaan? Maar vooral!!! Die laatste vragen, willen ze
filosofisch zijn, stellen we los van de specifieke anekdotiek.
Waar gaat het dus (niet !? ) over : Michelle Martin en
het bijhorende circus van deze zomer.
Hieronder één voorzet waarin ik één aspect van deze
gebeurtenis aangeef.Het hoeft niet
alleen daarover te gaan, maar ik geef het als mogelijkheid.
(
Voor alle duidelijkheid, de kern waarover ik het hieronder heb is de
spraakverwarring en het onbegrip dat er heerst tussen hoger en minder hoog
opgeleiden van zodra er zich maatschappelijke fenomenen voordoen die een ethisch
oordeel vragen -annex, het conflict
tussen politiek correct en politiek incorrect). ( Parenthese binnen de
parenthese : Is er een verband tussen hoger/lager-opgeleid en politiek
correct-incorrect ?? ) ( parenthese= tussenhaakjes gezet)
Niet dat ik nu
zon groot voorstander ben van volkswoede en publieke lynchpartijen, maar er
lijkt me toch iets merkwaardigs aan de hand met de hevige afkeuring die ik hoor
en lees in mijn politiek correcte biotoop als ze het over de volkse reacties
hebben op de vervroegde vrijlating van Michelle Martin. Het plebs wordt streng
terecht gewezen want ze hebben weer eens niets begrepen van de werking van de
rechtsstaat. Mensen die gisteren nog zeer onheuse dingen zegden over
wereldvreemde en vooral pedofiele Monseigneurs hebben het vandaag over de moed
van de kloosterzusters die zich helemaal uitleven in hun kerntaken, de
barmhartigheid en de vergeving. Akkoord het ene heeft niets met het andere te
maken, maar de gretigheid van de verwijten valt me toch op.
Nog iets dat
er niets mee te maken heeft maar toch een analogie bevat, waren en zijn de
opgeheven vingertjes bij het culpabiliseren van de plebejers die inderdaad
weinig genuanceerd hun ongenoegen en vooral onbegrip etaleerden toen hun
wijken werden overgenomen door nieuwe Belgen met een hele reeks eigen gewoonten.
Dat hadden en hebben ze blijkbaar ook helemaal verkeerd begrepen.
Toen de
populisten daar handig gebruik van gingen maken dat is dan weer hun kerntaak natuurlijk
toen waren de reacties navenant. Terwijl je toch moeilijk van een verassing kon
spreken.
Wat is dat
toch met dat onbegrip en die spraakverwarring tussen de hoger opgeleiden en het
volk dat ze zo graag verdedigen? Trouwens, zo nieuw is dat fenomeen niet, want
Rousseau had het toch ook over de Edele Wilde?
Ik begrijp het
theoretisch mechanisme achter de vervroegde invrijheidstelling, maar moet toch
altijd weer een dosis empathie onderdrukken als ik de vertwijfeling in de ogen
van de proleten zie. Ze begrijpen ècht niet meer hoe iemand die enfin, u kent
haar palmares -hoe zo iemand nog over
rechten blijkt te beschikken. Er is ongetwijfeld nagedacht over de wet Lejeune
en mensen die het kunnen weten zullen vertellen dat de maatschappij er alle
belang bij heeft dat iemand die een misstap begaan heeft toch een perspectief
behoudt om later op een gezonde manier opnieuw in vrijheid te kunnen
functioneren. Maar er zijn graden van kwaad. Mijn geest is niet ziek genoeg om
zo meteen iets te bedenken dat straffer is dan wat mevrouw Martin heeft
uitgehaald.
Maar in zekere
zin heeft Martin er zelfs weinig mee te maken. De vaststelling dat het volk de
werking van onze rechtsstaat niet helemaal meer begrijpt dateert niet van deze
vervroegde vrijlating. U kent het trieste lijstje; vrijgelaten herrieschoppers,
niet uitgevoerde straffen, vrijlating wegens procedurefouten, enfin vult u zelf
maar aan.
Of het cliché
opgaat dat een probleem dat politici niet kunnen uitleggen niet uit te leggen
valt, weet ik niet. Maar ik heb toch een hardnekkige achterdocht ontwikkeld
tegen filosofen die iets beweren dat werkelijk niemand begrijpt. Ze bestaan,
echt.
Als het volk
dus vandaag zijn ongenoegen op een ongenuanceerde en soms minder fijnzinnige
wijze uitschreeuwt, moeten we ons dan verbazen? Moeten we dan opnieuw klaar
staan met het opgeheven vingertje?
Wij
zien mekaar terug 25/9 fris, vol goede voornemens en veel voorstellen voor
jullie hoogsteigen blog.
Regionale bijeenkomst met
lezing door prof. dr. Johan
Braeckman.
Waar komt religie vandaan? - Waarom zijn mensen
gelovig? - Wat is voor de mens het nut van een geloofsneiging? De voorbije
jaren hebben meerdere auteurs denkbeelden naar voor gebracht om religie
wetenschappelijk te begrijpen. Sommige auteurs beweren dat er een God spot in
het brein aanwezig is, anderen zien religie als een typisch fenomeen afhankelijk
van het succes doorheen de tijd.
In deze voordracht worden de ideeën
gewikt en gewogen en is er uiteraard ruimte voor discussie.
zaterdag
15 september 2012 van 11.00 u. tot 13.00 u. in het OpenLeerCentrum,
administratieve blok van het Technisch Atheneum Het Spoor, Leenhofstraat 33 -
2400 Mol.
Iedereen welkom! - Gratis inkom - vrije gift
mogelijk.
Een organisatie van HVV/HV Mol en Provinciaal
Samenwerkingsverband HVV Antwerpen.
EUTHANASIE EN
ORGAANDONATIE EUTHANASIE ET DON D'ORGANES
zaterdag - samedi
29 / 09 / 2012
9:00
onthaal /
acceuil
9:30 - 10:00
Wim Distelmans en Lieve
Thienpont: euthanasie, wetgeving en cijfers / euthanasie, legislation et
chiffres
10:00 - 10:25
Olivier Detry:
orgaantransplantatie en donatie in België / transplantation et don d'organes
en Belgique
10:25 - 10:50
Dirk Ysebaert:
euthanasie en orgaandonatie / euthanasie et don d'organes
10:50 - 11:15
Dirk Van Raemdonck:
resultaten van de transplantatie van organen van donoren na euthanasie /
résultats de la transplantation d'organes de donneurs après
euthanasie
11:15 - 11:45
pauze / pause
11:45 - 13:00
panelgesprek over
de praktische, ethische en juridische vragen met / panel de discussion des
questions pratiques, éthiques et juridiques avec: Patrick Evrard, Luc
Michel, Freddy Mortier, Geneviève Schamps en Patrick Wyffels onder leiding
van / dirigé par: Johny Vansevenant
Auditorium
Herman Teirlinck KBC-gebouw: Havenlaan 2 Brussel / Avenue du port 2
Bruxelles
Accreditering aangevraagd
in ethiek en economie (rubr. 6) /
accréditation en éthique et économie demandée (rubr. 6)
Simultaanvertaling Nederlands en Frans / traduction simultanée en
Néerlandais et Français
Wetenschappelijk comité / comité
scientifique: Marc Cosyns, Ignaas
Devisch, Wim Distelmans, Patrick Evrard, Marc Goethals, Jan Lamote, Jan
Lerut, Michel Meurisse, Xavier Rogiers, Benoît Rondelet, Jacques
Sennesael, Lieve Thienpont, Tony Van Loon, Dirk Van Raemdonck, Sofie
Vercoutere, Dirk Ysebaert
We nodigen u graag uit voor de lezing en masterclass over
Ethiek in de rechtzaal door
prof. dr.Allan C. Hutchinson op 3 en 4 oktober
2012.
Klik op de foto om de folder te
openen.
Allan C. Hutchinson maakt deel uit van Osgoode Hall Law School,
York University, Canada. Hij is bachelor in de rechten (Londen), master in de
rechten (Manchester) en doctor in de rechten (Manchester). Hij pleit voor Grays
Inn en de Balie van Ontario.
De vraag of en hoe ethiek in de rechtszaal aan bod komt, wordt
niet alleen vanuit het beroep zelf gesteld. Wat wel en niet kan in de
rechtszaal, is voorwerp van publiek debat. Hoe ver kan een advocaat gaan in de
verdediging van zijn cliënt? Wat met het beroepsgeheim en de waarheidsplicht?
Spelen de media een geoorloofde rol? Hoe gaan advocaten en magistraten om met
juridische spitstechnologie?
Kan het ethisch zijn om onethisch te zijn? lezing (in het Engels) en paneldebat met stafhouder Dirk
Lindemans, Mr. Walter Van Steenbrugge en stafhouder Edward Janssens op
woensdag 3 oktober 2012, 19.00u-21.30u, Aula R.001 op de
UA-Stadscampus accreditatie voor advocaten (2 niet-juridische punten,
OVB) en gerechtelijke stagiaires (1 punt, IGO)
Het is nu eenmaal zo, dat overal in de wereld het echte
en kernachtige schijnt terug te treden voor het gladde en vlotte.
Het partijstelsel in de politiek en overal de
evenredige vertegenwoordiging daarbij, de noodzaak van aktes en
diplomas in bijna alle betrekkingen, heel die ordening werkt als een zeef,
die alleen de conformistische naturen doorlaat.
De burgemeester verdient haar geld met filosofie-onderwijs, het gemeentehuis biedt onderdak aan een heuse dorpsdenker. Is het zuid-Italiaanse Corigliano d'Otranto het meest filosofische plaatsje ter wereld?
Volgens mij weet de raad van psychologen niet wat een filsofische consultant doet
Dorpsfilosoof Graziella Lupo
Er zijn niet veel gemeenteraden die in hun resoluties Socrates en Spinoza aanhalen,schrijftThe Guardian deze week in een reportage. Maar inCorigliano d'Otranto(5889 inwoners) lijkt het inmiddels redelijk normaal.
Sinds filosofiedocent Ada Fiore het lokale bestuur leidt, hangen er in het dorp keramische borden met diepzinnige leuzen. In café's en winkels verspreidt de gemeente kaartjes met existentiële kwesties. Als het aan Fiore ligt, buigen de heren aan de toog zich over vragen als 'waarom werd je geboren?'.
Wie zich intensiever wil laten bevragen kan op vrijdagmiddag terecht in het gemeentehuis. Daar zetelt Graziella Lupo, de dorpsfilosoof met wie burgers kunnen doordenken. De gemeentelijke budgetten zouden er geen last van hebben: iedere cliënt moet 15 euro vergoeding betalen.
Misleidend en verwarrend Kritiek is er ook. Het hoofd van de regionale beroepsgroep voor psychologen spreekt schande van Lupo's rol als geestelijk adviseur. Het feit dat inwoners bij hem terecht kunnen met vragen is volgens hem 'niet alleen verwarrend', maar ook 'uiterst misleidend'. De beroepsgroep zal naar eigen zeggen alles in het werk stellen om zijn 'misbruik' tegen te gaan.
Lupo is niet onder de indruk van dat dreigement. De consulten zijn geen emotionele hulp, vertelt hij in The Guardian, maar Socratische dialoog die vooral draait om ideeën. 'Volgens mij weet de raad van psychologen niet wat een filsofische consultant doet. En bovendien: hun kritiek is sowieso gespeend van enige epistemologische inhoud.'
Ik post een artikel van de Gentse filosoof Patrick Loobuyck omdat het een uitstekend voorbeeld is van een degelijke argumentatie. Of we het met zijn stelling eens zijn of niet doet niet ter zake. Het onderwerp zelf is ook even niet aan de orde. Het gaat er enkel om te zien hoe er geanaliseerd en geargumenteerd wordt.
1- omschrijving en kadering van het thema 2- iemand beweert iets - wat is het probleem? 3- waarin heeft hij gelijk en hoeven we dus niets te weerleggen? 4- waarin heeft hij geen gelijk? 5- opsplising en analyse 6- wat zijn de deelaspecten? 7- juist of verkeerd? 8- weerlegging of niet 9- conclusie
Veel studiegenot, Max
Hieronder het artikel:
De voorbije twee weken was er veel te doen rond het boerkaverbod. In Molenbeek was er de rel met de niqabdraagster die een politieagente verwondde en door Sharia4Belgium in bescherming werd genomen. Eerder al, op 26 mei, hadDe Morgenhoofdredacteur Wouter Verschelden in een ophefmakend edito het boerkaverbod een schromelijke vergissing genoemd. Het verbod gaat in tegen de godsdienstvrijheid, is buiten proportie en zou ons land schade berokkenen. Er ontstond een debat waarin heel wat mensen pro en contra van zich lieten horen. Dit debat leidde tot een spraakmakend interview van Wouter Verschelden met Etienne Vermeersch. Deze laatste had ook al eerder die week samen met Dirk Verhofstadt de verdediging van het boerkaverbod op zich genomen.
Zowel in zijn edito als in het gesprek met Vermeersch over het boerkaverbod legt Verschelden veel nadruk op de godsdienstvrijheid als grondrecht. Verschelden, die tegen het boerkaverbod is, wijst erop dat het ontstaan van mensenrechten nauw verweven is met de bescherming van religieuze minderheden. Hij waarschuwt voor het gevaar om in het religieuze in te grijpen en verwijt Vermeersch dat hij met zijn positie de godsdienstvrijheid met één klap van tafel veegt. Net als vele andere tegenstanders van het boerkaverbod overschat Verschelden hier echter het belang van de godsdienstvrijheid. We verklaren ons nader.
Verschelden heeft gelijk dat de strijd voor godsdienstvrijheid een belangrijke rol heeft gespeeld in het ontstaan van de liberale rechtstaat die de bescherming van grondrechten als functie heeft. De geschiedenis van de tolerantie, is in belangrijke mate de geschiedenis van dereligieuzetolerantie. Historisch gezien is de godsdienstvrijheid een van de felst bevochten en een van de eerste grondrechten. De vrijheid is pas later uitgebreid naar andere domeinen zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van organisatie, vrijheid van onderzoek, recht op privacy, etc. De godsdienstvrijheid was de katalysator om ook andere vrijheden af te dwingen. Dat de Tolerantiebrief van John Locke uit 1689 enkel over (beperkte) religieuze tolerantie gaat, terwijl het werk van John-Stuart MillOn Libertyuit 1859 over de vrijheid in haar algemeenheid gaat, is illustratief.
Verschelden verwart echter de historische relevantie met de politieke en ethische relevantie. Dat de godsdienstvrijheid een van de eerst verworven rechten is, maakt haar niet tot de meest fundamentele vrijheid. Er is geen reden om godsdienstvrijheid als een bijzonder en apart terrein te beschouwen waar de overheid zo goed als nooit mag op ingrijpen. Wie dit toch doet, suggereert dat mensen die een godsdienst aanhangen, dankzij de godsdienstvrijheid, meer mogen dan mensen die geen godsdienst aanhangen. Dit druist in tegen het basisprincipe van onze democratische rechtstaat, namelijk dat de overheid haar burgers als vrije en gelijke individuen moet behandelen, wat ook hun levensbeschouwelijke achtergrond is.
Historisch gezien is het begrijpelijk dat mensenrechtenverdragen en grondwetsteksten de godsdienstvrijheid hoog in het vaandel dragen, maar dit mag er niet toe leiden dat die vrijheid altijd zwaarder zou wegen dan andere vrijheden. De godsdienstvrijheid is niet absoluut en onaantastbaar, sterker nog, de vraag is legitiem of de godsdienstvrijheid als een apart recht wel nog de aandacht verdient die ze vandaag vaak krijgt. Inhoudelijk is de godsdienstvrijheid slechts een afgeleide, een concretisering van meer algemene vrijheden. De meest fundamentele vraag is de volgende: zijn er (discriminerende, mensonterende, maatschappijverstorende) handelingen of opinies die toegelaten zouden moeten zijn en die enkel door de godsdienstvrijheid beschermd kunnen worden en niet onder de gewetensvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van organisatie vallen?
De godsdienstvrijheid is belangrijk, maar ze mag nooit misbruikt worden om dingen toe te staan die zonder de godsdienstvrijheid niet door de beugel kunnen. Als we tolereren dat religieuze leiders beweren dat homofilie een onnatuurlijke ziekte is (je hoort het bij joden, christenen en moslims) dan moeten we dit niet doen omwille van de godsdienstvrijheid, maar omwille van de vrijheid van meningsuiting. Hoe fout ook, als gelovigen dit mogen zeggen, dan ook ongelovigen. Omgekeerd kunnen religies ook geen gebruik maken van de godsdienstvrijheid om blasfemische of kwetsende uitspraken van religiecritici te censureren ook hier geldt dat de vrijheid van meningsuiting voorrang krijgt. Dat de woordvoerder van Sharia 4Belgium oproept om homos ter dood te veroordelen en, zoals deze week nog maar eens het geval was, haat predikt tegen niet- en andersgelovigen kan echter niet getolereerd worden.
Ook al zou Belkacem kunnen aantonen dat hij zich woordelijk op de Koran beroept, de godsdienstvrijheid kan hier niet spelen omdat hij de grenzen van een meer fundamentele vrijheid heeft overtreden, namelijk de vrijheid van meningsuiting. Dat een opvatting immoreel, onjuist, kwetsend of beledigend is, kan op zich nooit een reden zijn voor censuur; echter wanneer het uiten van bepaalde meningen een reëel risico tot (fysische) schade en een beperking van vrijheidsrechten van anderen inhoudt, moet de overheid optreden. Meningen die aanzetten tot geweld vallen niet onder de vrijheid van meningsuiting. Een betoging tegen kwetsende cartoons of tegen een boerkaverbod is legitiem; in die betoging opruiend oproepen om vernielingen aan te brengen is dat niet; een fatwa die oproept om een journalist of schrijver te doden, is er ver over.
Terug naar het boerkaverbod: of de Koran al dan niet voorschrijft dat moslims een boerka dragen, een argument waar Vermeersch belang aan hecht, is niet relevant. Gelovigen en religieuze groepen zijn vrij om zelf uit te maken wat wel en wat niet tot de eigen godsdienst behoort. Daar heeft de overheid geen zaken mee. Ook het argument dat een boerkaverbod emanciperend werkt, is geen goed argument. Het verbod zal voor de ene vrouw bevrijdend werken, voor de andere is het een inperking van vrijheid. De vraag inzake de boerka is de volgende: moeten we alle mensen, wat ook hun levensbeschouwelijke overtuiging is, de vrijheid geven om volledige geanonimiseerd de publieke ruimte te betreden? Indien we dit niet wenselijk vinden, en ik ben die mening toegedaan, dan kunnen we dit verbieden als daar een democratische meerderheid voor te vinden is.
Het boerka-verbod is trouwens terecht niet als boerka-verbod geformuleerd. De wettekst viseert alle kledij in publieke toegankelijke plaatsen "die het gezicht volledig, dan wel grotendeels bedekt". Deze maatregel kan neutraal verantwoord worden in termen van openbare orde en veiligheid. De godsdienstvrijheid vermag daar niets tegen. Het debat over de boerka zou in dat opzicht aanleiding kunnen zijn om een meer diepgaande discussie te voeren over de plaats van de godsdienstvrijheid in een seculiere rechtstaat. Deze vrijheid is belangrijk, maar ze verdient een meer bescheiden plaats dan sommigen haar willen toekennen. Door teveel nadruk te leggen op de godsdienstvrijheid als een aparte categorie, kunnen mogelijks dingen toegelaten worden die we beter zouden verbieden. In deze val mogen we niet trappen.
De auteur is moraalfilosoof verbonden aan de universiteiten van Antwerpen en Gent.