De dagen vliegen voorbij. Vanmorgen kleine papegaaien en
parkieten gaan bekijken. Die
komene elke dag rond hetzelfde uur klei eten alvorens te gaan ontbijten in het
woud. Ze doen dat niet als aperitief, maar om een film in hun maag te leggen
zodat zij zonder problemen giftige bessen kunnen verorberen. Het gebeuren is
indrukwekkend: je hoort hen al 2u op voorhand heel luid kwetteren. Niet alleen
omdat ze veel te vertellen hebben, maar ook omdat ze met 1000den zijn. Langzaam
zakken ze de verschillende lagen in het woud af, net alsof ze met een trap in
een appartementsgebouw afdalen. Je ziet ze niet (groen inhet groen), maar het geluid wordt alsmaar
sterker. Dan wordt het vroege opstaan en het uren wachten beloond. Eerst een,
dan twee en dan ontelbaren. Op de ene plaats hebben ze al een deel van een hele (klei)berg opgegeten,
op de andere plaats hebben zee en hol van meer dan een meter diep in een berg
opgepeuzeld. Ik hqd ql over dit fenomeen gelezen, maar de realiteit overtreft
weer de verbeelding.
Daarna aapjes gezien: momno leoncillo en mono ardilla. In de indianengemenschap leeft nog
een sjamaan. Hij vond dat ik moest gezuiverd worden (ik vermoed van aardse
verleidingen zoals dollars). Ik heb hem laten doen. Het is zo´n ritueel zoals
het op tv kan zien, met veel zin voor theater en symboliek. Maar nu had
ik wel de geur van zijn ongepoetste en half rotte tanden erbij. Vieze drankjes heb ik niet
gedronken. Na 10 min is hij ermee gestopt. Ik vermoed omdat hij zich
realiseerde dat hij heel veel tijd zou nodig hebben om alle kwaad ujit mij te
krijgen. Ik voel in elk geval geen verschil. Ik heb daarna wel een douche gaan
nemen. In de hutten vond ik van alle interessante dingen: een stenen bijl, een
boog met pijlen (in de boog zit een gat om de pijl door te laten), en een
blaaspijp van 3 m. Ik heb dat eens geprobeerd. Ik schoot vanop 10 m zo´n
flinterdun pijltje in een houten papegaai van 20 cm grootte. Het pijltje zat er
2 cm diep in! Dat is effectief een moordwapen, zeker als je curare een de punt
doet.
Vandaag een
stevige trektocht door de jungle op het programa: het wordt serieus want ik
krijg rubberen laarzen in mijn maat. Eerst een opfrissing: geen taken
vastpakken (want het kan een slang zijn, of een tak die uit een termietennest
komt, of een tak vol giftige en scherpe stekels enz). ALs je valt, laat je je
dus best gaan. Ik heb me van kop tot teen ingespoten met Deet 50%. Ik heb de
indruk dat de insecten deed lusten.
Goed mijn idianengids, de reisbureaugids en ik op weg. Op een gegeven moment zaie ik een
dot schuim aan een tak hangen. Blijkt het de couveuse tezijn met eitjesvan een scarabee kever. In een eerste fase om
ze te beschermen, daarna als eerste voedsel als de eitjes uitkomen. De indiaan, Hugo genaamd, zweeft
over de modder, ik zak er regelmatig tot
20 cm diep in weg. Ik moet zwoegen om overeind te blijven en en ook nog
vooruit te komen. Tegelijk is Hudo op
zoek naar dieren en planten en tot slot wijst hij me regelmatig op mogelijke
gevaren onder, boven, links, rechts en langs onder. De modder is ovoorstelbaar.
Om de haverklap stopt hij en toont me de voetafdruk van een tapir, een oncelet
en van een blote mensenvoet. Dan
plukt hij een gifkikker van een 2 cm grootte van een blad of toont hij mij het
lijk van een spin dat door schimmels wordt opgegeten. Ik zie bomen waar de
bloemen en de vruchten rechtstreeks uit de stam groeien of bomen met
bovengrondse wortels van meer dan een meter hoog (van de Ijzerhoutboom) en ik
zie bomen met horizontale wortels van meer dan 10 m lang en 50 cm dik. We
passeren een snelweg van mieren die druk in de weer zijn om stukjes blad boven
hun hoofd naar hun burcht te slopen. Van ver gezien precies een groen levend
lint.Ik hoor kikkers die zingen (elks
op een licht verschillende toonhoogte) in plaats van de kwaken. Klinkt heel
mooi. Ik hoor ook apen die niet brullen maar heel hard blazen. Ze doen dat
liefst in koor en het maakt hetzelfde geluid al seen windhoos in belgië. Klinkt
heel bedreigend, maar het is niks.
Tegen de middag ruikt hij het equivalent van everzwijnensahino de lavio blanco (ik ook, ze stinken
als de pest). We horern heel
goed, maar ze gaan telkens op de loop als we er bijna bij zijn. Door de dichte
begroeiing, zie ik ze niet, ik hoor en ruik ze alleen.Tijdens het middageten laat onze indiaan
ploits zijn eten voor wat het is en schiet voorover gebogen en geruisloos door
het woud. Het lijkt op de begroeiing op zijn maat gepland is of dat hij een
lchaamsformaat heeft dat is aangepast aan het woud. Ik heb die verhoudingen
duidelijk niet. Ditmaal heeft hij prijs en ik zieeen hele troep in snelvaarttrein voorbij
flitsen tussen het groen. Daarna nog apen (mono lanudo en mono
chorango). Dan voetsporen van een kaaiman.Ondanks al zijn gedraai en gekeer vindt die indiaan feilloos zijn weg
terug. Net zoals wij in een stad.
Op de terugweg 1 keer onderuit gegaan, mar de réflexen waren
goed: niks vatsgepakt en de kamera is droog gebleven. Dat toestel heeft al veel
meegemaakt in zijn jonge bestaan, mar hij is goed. Ik heb intussen al 3 gidsen
gehad die gevraagd hebben om later mijn fotos op te sturen. Tegen 15.30u zijn
we terug in de Lodge. We hebben dus 8 u gestapt, gekropen, geklommen en
gegleden om een afstand van 10 km te overbruggen. Ben doodop. Achetraf vertelde
de gids me dat ik tot op heden, van alle klanten die ze al gehad hebbe, het
verst geraakt zijn op die wanderling. De meesten blijken halverwege al af te
haken. Na een stortbadje en een glas Maracuja (passievruchten) gaat het opnieuz
veel beter. Dan tonen ze een fotoreeks met foto´s die ze over de periode van
een week in het woud gemaakt hebben met verborgen camera´s(voor de eerste mal). Mijn mond valt open: wilde honden, poema´s, herten, enz. Ze zijn nu
bezig met het verwerken van de foto`s die ze gedurende 1 maand genomen hebben.
Ze zijn er vast van overtuigd date r nog meer verrassingen zullen tevoorschijn
komen.
In de tuin nog rap een Tangara mascarada en Chichico de
manto dorado aapjes (Tamarin aapjes) getrokken en een mooie kikker (rana
arbolica).
Vanmorgen
Zuid Amerika op zijn best. Ik moest om 7.30u klaar stqqn om naar het vliegveld
te rijden voor een vlucht naar Coca in de Amazonia. Even later werd het 7.45u.
Toen we effectief om 7.45u vertrokken, zei men mij dat het vliegtuig vervroegd
was en dat het om 8u zou vertrekken. Ik slikte. Voor hen geen problem,ze zouden het wel halen. Als gekken
raasden ze door de hoofdstad en ik stond om 8.05u aan de incheckbalie. Daar
zeiden ze. tiene suerte, llegamos a las 9.30u. Uiteindelijk zijn we om 9.45u opgestegen.Omdat ik nergens Coca aangeduid zag staan,
deed ik tyoch mar navraag of ik wel op het juiste vliegtuig zat. Dat was ook
zo, maar de luchthaven van Coca was een dag voordien gesloten omdat ze de
startbaan ging heraanleggen.We werden
dus afgeleid naar een andere locale luchthaven. Vandaar een geïmproviseerde auto-
en een busrit extra en ik stond ik ongebeer op tijd op de typische Amazone-kano
van 50 cm breed die me in 2u naar de Napo Lodge in het natuurreservaat van
980.000 hectaren zou brengen. Een
kano voor mij alleen. Alles kwam dus effectief weer net op tijd op zijn pootjes
terecht. Hoe ze het flikken weet ik nog steeds niet.
Veel
vogels, spinnen, apen en slangen en vlinders gezien.Naarmate we voprderen wordt de gigantisch
brede rivier als maar smaller (het stuk dat bevaarbaar is want oevers zie ik
niet) en loopt de temperatuur en de luchtvochtigheid alsmaar op. Plots gaat het
natuurgordijn open en kom ik aan in een grote mooie laguna (laguna de Añangu)
met op de oevers de idyllische lodges van het Napu Wildlife Center. Die idianen
hebben intussen al verschillende wereldprijzen gekregen, zowel voor het opzet,
de uitbouw als de exploitative van het Center. Verbazingwekkend ecologisch: het
afvalwater wordt natuurlijk gerecycleerd, de stroom komt van zonnenpanelen enz.
Mijn lodge is een droom met een wijd uitzicht op de laguna. Het natuurlijk
lawaai van de Amazonia is overdonderend.
Vandaag
voor de verandering nog eens goed vroeg opgestaan om in een roeiboot mangroves
binnen te varen. Veel gote roggen en kleine haaien gezien. Daarna had de
zeilboot de heel tour rond gemaakt en was ik terug aan het beginpunt. Vliegtuig
op naar Quito. Ze zouden me daar komen ophalen. mar niemand te zien. Na een
kwartier wachten, ben ik op zoek gegaan (me talle hebben en houden op mijn rug)
naar een telefooncel en het agentschap even ter orde geroepen. Ging feilloos: 10 min later was de
directrice present met 100 en 1 excuses.
De rest vd
avond gebruikt om de weblog bij te tijpen.
Gisterenavond een onwaarschijnlijk maar waar verhaal gehoord
over de bewoners van de Galapagos eilanden in de jaren 30 van vorige eeuw. De
actoren zijn Duisters. De eerste heette Ritter (een overtuigd aanhanger van
Nietsche) en die wilde met zijn lief (niet zijn vrouw) Dora een nieuw leven
startten op een afgelegen en idyllisch eiland. De twee families stellen zich aan elkaar voor
en doen aan partnerruil. Ritter is overtuigd vegetariër en om zeker te zijn,
trekt hij zowel bij hemzelf als bij zijn nieuwe vrouw alle tanden uit. Zo
hebben ze later geen last van tandpijn en kunnen ze zeker geen vlees eten. Zij
leidden vanaf 1932 op een van de
Galapagos-eilanden een heel hard meer blijkbaar redelijk gelukkig leven. Dora
doet na een tijd wel raar met een ezel, maar dat zijn maar details. Na verloop
van enkele jaren komt zich daar een tweede Duits Koppel Wittmer vestigen en nog
wat later een kompleet zotte Duiste madam (met 3 mannen!) die altijd naakt
rondloopt en die zichzelf tot barones van het eiland bombardeert. Zij wil er
een hotel voor superrijken bouwen en uitbaten. Het tussenstuk, met het bezoek van
heel wat groten der aarde en de verdachte overlijdens/moordensla ik over. De verhalen (neergescrheven door
de overlevenden) lopen namelijk zo´n beetje uiteen. Vast staat dat nagenoeg
iedereen vermoord is geworden. Een reële thriller die destijds de wereldpers
haalde. Ik vraag me af of grootva of grootmoe zich dat nog herinneren. Mevrouw
Wittmer heeft de nachtmerrie overleeft en is heelhuids teruig in Duitsland
geraakt. Ze heeft er een boek over geschreven, uiteraard met haar versie. In de
tweede WO is zij overleden in een bombardement.
Vanmorgen vroeg Isla Santiago bezocht. Veel vogels en dieren
gezien. Voor een keer eens een
opsomming: whimbril, stilt, lava heron,
american oyster cátcher, yellow warber, blue heron, enz. Dan nog eens gaan
snorkelen in een baai. Omdat ik voriger keer zo´n kou had gekregen, had ik nu
een zwemvest aangetrokken. De gids had gezegd dat we een bepaald stuk strand en
zeestrook moesten mijden, want dat was het territorium van een zeeleeuwfamilie.
En het mannetje ( een gust van een par 100 kilo) dult geen rivalen in zijn
kiekenkot.Hup ik weg en ik zie de klassieke
vissen en dan merk ik dat op zo´n 10 m onder mij 2 jonge haajen op de bodem
liggen te slapen. Eerst schrik ik, maar dan zwem ik rustig verder. Dat dacht ik
althans. Want er steekt plots een sterke stroming op die mij richting volle zee
duwt. Ik zwem uit alle kracht en ik blijk mooi boven de haajen te
blijven spartelen. Op de duur word ik moe, heel moe en plots besef ik dat goede
zwemmers op die manier aan hun eind kunnen komen: als de naft op is ga je
onverbiddellijk onder en kan je naast de haajen gaan liggen. Gelukkig had ik
die zwemvest aan. Dan dacht ik weer aan de zeeleeuw met de jaloerse macho met
zijn 10tallen embras. Enfin,
een half uur later ben ik op het juiste deel van het strand geraakt. Steendood.
Na mij heb ik ook anderen in dezelfde toestand zien aanspoelen. De haajen
bleven rustig doorslapen. De zeestroming werkte duidelijk alleen aan de
oppervlakte.
´s
Namiddags ben ik niet gaan snorkelen. Ik had niet veel zin en ik was nog niet
goed bekomen. Dan maar een vulkaantje beklommen op Isla Bartolome met een mooi
uitzicht op een baai. Prachtig zicht. Blijkt dat daar een deel van de film
Master and Commander is opgenomen. Die Britten weten toch ook steeds de geode
plekjes te vinden! Terug op de boot
Naar Bahia Urbina op de kust van Isla Isabella geweest. Eiland is in 1954 op 30 min ontstaan. Gewoon doordat de oceaanbodem, die daarvoor op 1m diepte lag, bliksemsnel met 10tallen meters werd opgetild. Bewijs is goed te zien: op de grond liggen nog de resten van de mangroves die droog kwamen te staan en de geraamtes van zeedieren die niet snel genoeg in de volle zee geraakten. Veel levende iguanen gezien. Het zijn echte kleine monsters. Daarna nog eens gesnorkeld. Heel veel mooie vissen tegen gekomen. Daarne een natuurwandeling. Heb o.a een katoenplant in bloei gezien. Hier is de bloem knalgeel met een rode stamper (bij ons wit) Heel mooi. Daarna naar Isla Fernandina. Dat is het jongste eiland (waar ook de laatste uitbarsting plaats had - maar nu niets meer van te zien). Er leven wel veel zee igaunas (nog lelijker dan de land iguanas), zeeschildpadden, ongelooflijke mooie en kleurrijke krabben.
Uit de gesprekken die ik opvang van de bemanning, blijk dat hun loon al anderhalve week achter blijft. Na wat navraag blijkt dat die achterstand soms kan oplopen tot anderhalve maand! Ik heb de andere reizigers overtuigd dat zij op hun evaluatieformulier als opmerking alleen dat punt als negatief element moeten vermelden. Kwestie van wat druk uit te oefenen op het bedrijf.
Vandag naar Isla Isabelle. Daar is alles nog pure lavagrond met hier en daar een beetje beginnende begroeïng Op het eiland staan 5 vulkanen. Laatste uitbarsting dateert van 500 jr geleden. Het is het grootste van de eilanden. ´s Morgens voreg opgestaan om te gaan kijken naar flamingo´s, pinguins (tesamen !) een aalscholvers met heel kleine velugeltjes. Op de boot lekker middag eten : llapingachos, mote en ceviche (niet die van Perú). In de namiddag naar Bahia Elisabeth in de mangroves voor zeeschildpadden en pinguins en grote roggen en vissen die zo´n 20 cm uit het water springen.
´s Avonds vroegen de Britten of ik met hen wilde kaart spelen: whisten. Maar engels versie wijkt wat af van de onze. Enfin, na wat uitleg gestart. Spel een win ik, spel twee ook, nr 3 ook. Nummer 4 niet meer. Tot groot jolijt van de anderen. Ik vermoed dat ik enkele keren won omdat ik anders speelde dan zij verwachtte. Sindsdien toch goede vrienden geworden.
De hele nacht gevaren en vanmorgen aangekomen op Isla Floreana. Om 5.30u opgestaan om naar de zeeschildpadden te gaan kijken als ze onderweg zijn van hun eierenwerpsel (150 stuks) naar de zee. We waren te laat. Om 6u waren ze allemaal al terug in zee. Ik kon wel hun slepende voetsporen zien op het strand. van de zee naar een kuil ( waar ze hun eieren leggen) en daarna terug naar zee. Dan maar naar de flamingo´s. Indrukwekkend. Iedreen werd er stil van. Voorasl omdat elk dier in het water staat met zijn perfect speigelbeeld onder zich.
Dan gaan snorkelen. Vissen en og eens vissen: donkerpurper met kalgeel, groen/geel, bruin met gele spikkels enz. Ik heb de wetenschappelijke namen achteraf genoteerd. Op de bodem (20m diep) een zeeschildpad gezien. Net op het goede moment schoot ze in actie en is ze voor mijn neus statig voorbij gezwommen. Opnieuw verrast door de snelheid waarmee die beesten zwemmen. Veel te lang in het water gebleven. Omdat ik tg de zon een T-shirt aanhou, was ik bevroren. Ben op de boot onder een warme douche gan staan om terug op temp te komen. Het was buiten nochtans meer dan 30 gr C.
Eigenlijk vind ik het leven op zo´n luxe zeilboot prachtig. Het wiebelen is een tweede natuur geworden. Ik sta er niet meer bij stil. En al het werk wordt door anderen gedaan. In de namiddag op het dek gebleven tot de zon onderging. Iedereen zat te wachten op grote oceaanmonsters. Niets. Na zonsondergang naar mijn hut getrokken voor een douche en om wat op te ruimen. Toen ik terug aan dek kwam, bleek er een walvishaai gepasseerd te zijn. Dat is een beest van 17-18m lang en 2m diameter. Een kleine duikboot zeg maar. Ik heb hem gemist. Ne mens kan neit alles hebben. Bovendien denk ik dat zij die op hetdek waren, in de schijnwerper van de boot alleen een heel groot silhouet gezien hebben. Het was immers donker.
Weer geslapen als een blok. De eerste uitstap was naar een zwmbaai op Isla Espagnola. Ben neit gaan zwemmen, de zon brandde verscrhikkelijk, zelf met creme factor 100 voelde ik ze prikken. Heb wel foto´s genomen van zeeleeuwen, spotvogels, iguanen. Daarna geen snorkelen in de Pacific. Het water was daar zo´n 20 m diep: precies een afgrond door de zwembril bekeken. Maar ook een ongelooflijk schouwspel in groen en blauw dat permanent wordt doorflitst met zeeleeuwen (die willen alstijd spelen) en talloze vissen in alle fluo kleuren die je je kan inbeelden. Die beelden werken verslavend. Die zeeleeuwen hebben een prachtig leven: altijd een exotisch strand bij de hand (dat ze trouwens met hand en tand verdedigen), een oceaan van een zwembad op temperatuur en om te eten hoeven ze hun mond maar te openen.
´s Namiddags een ander strand van hetzelfde eiland. Nu vol met albatrossen. Dat is weer zo´n bommenwerper. Ondanks zijn afmetingen kan hij weken in de lucht blijven. Hij slaapt zelfs al vliegend. Hij kan dat oñdat hij met een helft van zijn hersenen vliegt, terwijl de andere helft slaapt. De vogel is zo zwaar dat hij niet zoals een andere vogel kan vertrekken. Hij gebruikt een lange strook van het eiland als vertrek- en landingsterrein. De strook eindigt abrupt op een rotsklif. Hij neemt een flinke aanloop en laat zich dan zonder aarzelen in de diepte vallen, erop rekenend dat de luchtstromen hem zullen opvangen. De landing van jonge vogels in ook spectaculair: het komt eigenlijk neer op een (kleine) crash, waarbij de vogel over kop gaat en al buitelend tot stilstand komt. Een piloot zou ontslagen worden.
Ik heb geslapen als een blok. Werd af en toe wel wakker omdat ik van de ene naar de andere kant in mijn kobuis rolde, maar voor de rest alles prima. Een douche nemen is wel een avontuur: ik moest me met een hand vasthouden of ik schoof onderuit op de natte vloer. Vanmiddag bezoek aan Isla Sante Cruz met het Darwin Museum. Terug aan wal deed het raar aan dat de grond NIET deinde. Het museum werd destijds opgericht door een Belg, ene Van Straelen. Ze vroegn of ik hem kenden. Ik heb ja gezegd, want ik had destijds aan de unief een prof Van Straelen. Ik gokte en zei dat hij in Brussel werkte. Bingo: de museummensen knikten. Voila, de eer van het vaderland was weeral gered.
In het museum is een grote kwekerij waar ze reuzeschildpadeieren kunstmatig uitbroeden,m de kleintjes geleidelijk opkweken totdat ze terug op hun respctief eiland kunnen worden uitgezet. Dat doen ze om de populatie (nu 18.000) terug op peil te krijgen. En met succes. Uit de scheepslogboeken van de vorige eeuwen hebben ze nl. kunnen afleiden dat in de 17-19 eeuw zo´n 180.000 schildpadden door zeelui zijn meegenomen. Die beesten kunnen nl 1 jaar zonder eten of drank in leven blijven. Vermits op de zeilschepen van toen geen koelkasten waren, was dat een godsgeschenk.
Terug op het schip, was de oceaan gekalmeerd. Ik bleef op het dek van het schip wachten op een of ander zeebeest dat zou komen piepen. Noppes. Toen de zon onderging, ben ik de boegspriet gaan staan om naar de sterenhemel te kijken. Daar is de deining het grootst en zie de hele sterrenhemel op en neer gaan. Onvergetelijk.
Ik ga de Galapagos eilanden bezoeken met een grote zeilboot: Sagitta genaamd. Schitterende boot, prachtige kajuit en mijn bed is voldoende lang. Weer een droom in vervulling. Er staat flink wat deining op de Pacific, ik kan me amper overeind houde, maar ik word net niet misselijk. Andere passagiers wel. Die namiddag het eerste eiland aangedaan (Seymour). Het stik daar van enorme fregatvogels, zeeleeuwen, albatrossen, salamanders, blauwvoetvogels enz. En blijven allemaal rustig zitten. Je mag ze benaderen tot op 2 m. De mannelijke fregatvogels zijn enorme beesten, met een velugelwijdte van zeker 1,5 m. De mannetjes kunnen een knalrode keelzak opblazen tot een enorm volume. Ze eten vis en ze vangen die door hoog vanuit de lucht als een Stuka het water in te duiken, meters diep. Effen daarna komen ze terug aan de oppervlakte met een vis in hun bek en vliegen ze terug weg. Indrukwekkend. De blauwvoeten hebben effectief azuurbaluwe voeten en ze stappen ermee als ze grote platvoeten hebben. Gek om zien. Vandaag ook al een walvsije (5 m) gezien. Die beesten zwemmen veel rapper dan ik vermoedde.
´s Avonds wordt het anker gelicht (een hels kabaal) en vertrekken we voor een nacht varen naar het volgende eiland. De zee deint vervaarlijk. Ik kan niet meer overeind blijven staan. Op het avondeten ontrbaken al 6 mensen van de 16. Ik had alleen weer grote honger. De aneder gasten vallen mee: 6 britten, 3 US, 1 Nicaragua, 2 Zwitsers, 2 Nl. Allemaal sympatieke mensen.
Vanmorgen nog eens naar een woudreservaat geweest om vogeltjes te bekijken. W e waren ofwel te laat (vogeltjes bekijken betekent vroeg opstaan en mijn gids was verloren gereden, had zich bovendien vastgereden in de modder, ik moest duwen en kreeg natuurlijk een flinke douche modder over me heen als hij de wielen liet draaien - enfin toestanden die in Zuid Amerika alledaags zijn), ofwel te vroeg (want er was nog niet voldoende zon, dus weinig insecten , dus weinig volgels). Alle inspanningen en modderspatten loonden echter de moeite. Ik ben op een jonge arend gebotst die niet kon/wilde wegvliegen. Ik heb dan ook enkele prachtige close-ups kunnen nemen, o.a. van zijn opengesperde vlijmscherpe bek (bij momenten vreesde ik voor een uithaal). Intussen weet ik dat zijn mondje, tongetje en keelgat heel proper waren en er licht roos uitzien. Een tandarts zal van hem niet rijk worden.
Ik wist dat mijn gids alle begrip van tijd verliest als hij volgeltjes ziet. Ik hield het uur goed in het oog want ik moest op 17u in Cuenca een vlucht naar Quito nemen, om morgen naar de Galapagos te vertrekken. Om 11u zijn we kunnen vertrekken in het woud. Dan de weg terug vinden (er is immers niets aangeduid), de bospaden zijn verschrikkelijk (met veel diepe putten vol modder). Enfin na wat vergeefse pogingen vinden we de hoofdbaan terug. Dan heeft die gids 4u aan een stuk gereden om de 250 km naar Cuenca te overbruggen. Op vele plaatsen was de asfalt gewoon weg geblazen door aardverschuivingen (derumbes) en moeten we door de modder slibberen. Verderop zijn ze aan de weg aan het werken en moet alle verkeer (beide richtingen) op een baanvak, enz. Gelukkig dat ik voldoende extra tijd had ingecalculeerd of ik had naar mijn vlucht kunnen fluiten. In de luchthaven nog net tijd gehad om iets te eten. Ik zie Lomo op de menu staan en ik bestel het. Maar in Cuenca gebruiken ze voor ALLES een verkleinwoord. Ik hoor de ober zeggen "Lomito" terwijl hij noteert. Ik ben recht gestaan en heb gevraagd hoe groot ik dan wel moet worden om een lomo te krijgen. Die ober kromp in elkaar en vroeg dan of ik misschien een lomo de un libra (500 gr) wilde. Enfin hij kon er achteraf mee lachen. De winkeljuffrouw in de schoenwinkel in Morstel niet, Nicole was toen zwaar affronteerd omdat ik toen mijn voet op de toog had gezet en gevraagd had vanaf welke schoengrootte zij van een "maat" sprak ipv een "maatje".
De vlucht van Cuenca naar Quito had vertraging omdat er in Quito een wolkbreuk was losgebarsten meet veel hagel. Er lag zo´n 40 cm hagel in de straten in het NW van de hoofdstad. Gevolg was dat de mensen de deuren van hun auto niet open kregen. Mensen werden via brandladders door de busraampjes ontzet. Net als in Perú is alles hier in ´t groot.
Terug inde bewoonde wereld met internet verbinding. Een lange rit gemaakt: 350 km heen en 350 km terug naar het Bosque Pteroficado. Het gaat om versteende bomen van zo`n 60 mln jaren oud. Die zij omgevallen en onmiddellijk bedolven met rommel. Bij gebrek aan CO2 zijn ze niet vergaan mar gewoon versteend. Wetenschappers denken dat de meteorietinslag in de golf van Mexico, die ook de dino`s de nek heeft omgedraaid, ook hiervoor verantwoordelijk is geweest. De blast heeft de bomene ontworteld en het puin dat naderhand neersloeg sloot alles zuurstofvrij af. Curieus is dat dezelfde bomen vandaag nog steeds in dat bos groeien. Het zijn net als toen gusten van makkelijk 60 m hoog. Je kan ze makkelijk herkennen want net als toen hebben ook de huidige exemplaren hun jaarringen aan de buitenkant van de schors, niet aan de binnenkant in het hout. Het woud zit bqrstens vol vogels, giftige kikkers (zoals destijds bij de brillenwinkel Verhelst), vlinders en salamanders de ene al mooier dan de andere. Trekken is zelfs met mijn refelxcamera zeeer moeilijk: die beestjes zijn allemaal hyperkinetisch.
Vanavond eens tijd genomen om naar de steernhemel te kijken: een pikzwarte hemel vol met duizenden glinsterende sterren en een melkweg alsof iemand een fles melk heeft omgestoten. De Osso Mayor ( de grote Beer) was makkelijk te vinden. Van de anderen kende ik alleen het fameuze zuiderkruis. Dat sterrenbeeld heeft destijds de Spanjaarden flink geholpen bij de conquista. Het feit dat zij regelmatig met het kruisteken zwaaiden (vooral als ze meer goud wilden), versterkte bij de Inca´s de idee dat de Spanjaarden goede connecties moesten hebben met de goden. Het Zuiderkruis is wel kleier dan ik dacht.