Er was eens een
klein meisje. Ze werd geboren in Sheffield, in de Royal Hallamshire Hospital.
Ze had al een zus en twee broers bij haar geboorte. Haar haar was ros. Ze bleek
ook karakter te hebben. Na haar geboorte werd ze in een nachtjapon met
toegenaaide mouwen gestopt. Waarschijnlijk een toenmalige medische gril. Maar het
zinde haar niet. Ze vocht ertegen. Haar moeder keek toe, nieuwsgierig naar haar
vechtlust. Maar moeder wou in feite zelf niet ingrijpen, want dan zou ze weer
commentaar van het medisch personeel moeten verduren. Het pasgeboren meisje
kreeg het stiksel uiteindelijk los en viel zelfvoldaan in slaap met vrije
handen.
De daaropvolgende
veertig jaar zijn een verliezend gevecht om haar handen in bedwang te houden.
Het vorig ouderlijk huis in Sunnybank Road, Sutton Coldfield is verkocht geraakt na haar geboorte. Het gezin kon dan verhuizen uit het huurhuis van de universiteit in Endcliffe Crescent,
waar zij slechts twee slaapkamers hadden voor acht mensen, naar een bungalow in
Rochester Road, Lodge Moor. Lodge Moor was een redelijk recent voorstadje van
Sheffield, met een golfbaan.
Als tweejarige kreeg ze vaak hevige woede
aanvallen en leed ze aan verlatingswoede. Als moeder naar de les ging voor de
lerarenopleiding, of ging werken, smeet ze zich volle kracht op de vloer achter
de net gesloten deur en botste met haar hoofd en voeten tegen de grond, haar
vuisten gebald. De andere kinderen keken ietwat ongemakkelijk maar geamuseerd
toe. Dan snelde grootmoeder naar haar toe, de andere kinderen vermanend over
het leed dat ze het meisje zogezegd hadden aangedaan. Een lange suspartij
volgde. De andere kinderen vonden het normaal dat het meisje zoveel aandacht
kreeg. Wat zei moeder altijd weer: From
each according to his ability, to each according to his need of "van
elk naargelang zijn vermogen, voor ieder naargelang zijn behoefte". Haar inspiratie kwam niet van Marx, maar van
een vroegere joodse gemeenschap. Hand 4,34-35: Er was immers
niemand onder hen die gebrek leed, want allen die grond of huizen bezaten
verkochten hun bezit, gingen met de opbrengst naar de apostelen, en legden die
aan hun voeten. Daarvan werd uitgedeeld aan een ieder, al naar gelang hij nodig
had.
Zo moesten de grote kinderen zich gelukkig prijzen dat zij niet onder dezelfde psychische
lasten gebukt gingen als het kleine meisje, want zij verdiende enkel oeverloos begrip voor haar toestand.
Wat verderop in
de straat was er een rij winkeltjes met op het einde een kleine Co-op
supermarkt. Iedereen sprak je daar altijd aan met Love. Er was ook een krantenwinkel met snoep en speelgoed,
of speelgoedwinkel met kranten en snoep, zoals je zelf wilt. Mr Seals.
Tot grote verbijstering en bezorgdheid van haar ouders en grootouders wou het meisje
vaak de grenzen van het toelaatbare overschrijden, ook als zeer jong kind. Een
keer heeft ze als tweejarige 2 pence genomen uit de portemonnee van moeder. Terwijl
ze niet was aangekleed, en nog zonder onderbroek, verliet zij het huis
ongezien. Ze ging naar het winkeltje met haar 2 pence en toen ze haar daar vroegen
waar haar mama was, zei ze dat haar mama haar had achtergelaten. Na een
zoektocht heeft mijn moeder haar daar gevonden, ze zat op een stoel te wachten.
Dit is de eerste grote
uiting van haar smoesjesgedrag, wat later een flower story is gaan heten.
Er volgen talrijke
voorbeelden van hoe ze maar geen gevoel kreeg voor het waarheidsgetrouwe of
voor respect voor het eigendom van andere mensen, terwijl zij de meeste
aandacht en bijsturing kreeg. Haar moeder werd er zowaar miserabel van, echt
gefrustreerd door haar koppigheid en de onmogelijkheid om het haar af te leren.
Zo was moeder echt een keer ontploft toen het gezin in Beechwood Road, Sanderstead al
woonden. Het meisje was een jaar of vijf en een aantal van de kinderen kreeg
warme maaltijden op school. Het geld daarvoor werd maandelijks op voorhand
betaald, en het stak in een envelop in de handtas van moeder. Toen het tijd was
om naar school te gaan, was het envelop verdwenen. Volgens de herinnering ging het om 40 pond. Een fortuin voor dit gezin. Na weer een lange
zoektocht is het toch teruggevonden, tot grote opluchting van moeder. Heeft het meisje dat uiteindelijk zelf opgebiecht en teruggegeven? Ik vermoed van niet, want dat lag (en ligt) niet in haar aard. Het was ook
in die periode dat er van flower stories sprake was. Eens kwam ze naar
huis met het verhaal dat ze met de school was gaan optreden in de Fairfield
Halls. Ja, ze vertelde het heel ernstig en met overtuiging, ze had de hoofdrol
gespeeld en achteraf werd er vanuit het publiek bloemen naar haar gegooid. Moeder was er zelfs even mee weg. Zo kon het meisje toch een carrière als
oplichtster ambiëren, als al de rest faalde.
In 1982 is het gezin
naar België verhuisd. De lijdensweg met het meisje ging echter door. Zo vaak
was haar gezin onuitstaanbaar dat ze zich terugtrok op het dak, tussen de schouwpijpen.
Eens is ze zelfs van de eerste verdieping uit het venster naar beneden
gesprongen om haar ongenoegen te uiten omdat ze in de slaapkamer werd
opgesloten. Een andere keer nam ze 1000 frank uit de portemonee van moeder, ze
had gevraagd om naar de kermis te gaan en moeder had nee gezegd. Een nee kon er
bij het meisje niet in. Ze nam het geld stiekem, pakte haar kleine broer mee
naar de bus, en ging zo naar de kermis, een drietal kilometer verderop in het
dorp. Enig moreel besef was het meisje vreemd.
Toen ze begon te
studeren namen haar financiële mogelijkheden ineens toe, ze kreeg leningen, er
waren geen grenzen aan wat ze kon kopen. Dure schoenen werden verzameld. In die
tijd was ze in Engeland en moeder was nog vaak in België. Ze hing uren aan de
telefoon om haar af te brengen van dure aankopen maar het haalde niets uit.
Neen stond niet in haar woordenboek, ze begreep het gewoon niet.
Aan de
universiteit viel ze voor een grote, blonde Zweed. Ze had direct door dat hij
financieel even zwak was als zij. Wat een geluk! Nu zou niemand haar nog
vermanen! Haar ouders konden nog mooi haar bruiloft betalen en ze had haar
zinnen gezet op een designer trouwjurk. Ja zei moeder, huur het maar. Maar nee,
ze kocht het. Prachtig kleed, daar niet van. Moeder stierf vroegtijdig. Haar laatste wens was dat de kinderen elkaar liefhadden zoals zij hen had liefgehad.
Na deze
ingrijpende gebeurtenis was er financieel nog het ouderlijk huis dat als buffer
kon dienen. De grootste financiële putten werden door grote zus gedicht in
afwachting van het verkoop. Vader was ook geen financieel genie, maar was een
kind van vlak na de oorlog hij had nog enige terughoudendheid gekend, en ging
toch voorzichtig om met het geld.
Het meisje was nu
een vrouw met een resem kinderen naar wie zij niet omzag, buiten ze te
bestrooien met dure cadeaus. In haar verdediging werkte ze toch om haar dure
gewoontes te bekostigen. Maar waar het gezin ook naartoe vluchtte, de putten
werden steeds dieper en dieper. Deurwaarders loerden. Met de aanmaningen van
moeder in het achterhoofd, snelden de andere kinderen keer op keer toe met
advies, logistieke en financiële hulp om het leven van hun zus weer op de rails
te krijgen maar een na een werden zij telkenmale bedot, geen enkel bedrag kon volstaan
om die putten te vullen! Iedereen bleef met lege handen achter en een wrang
gevoel van oplichting.