Het
is laat geworden vandaag. We waren vanmorgen nochtans vroeg: al om 8u30 op weg.
Eerst 120km naar Milford Sound, dan onze geplande boottocht en tot slot 120km
terug naar Te Anau. Het was al etenstijd toen we terug waren.
Nu
over onze dag. De rit is deze morgen gestart langsheen Lake Te Anau met
weeral prachtige uitzichten. Ondanks de gemengde weersvoorspelling op TV gaven
ze regen, de website op mijn pc bewolkt tot zonnig konden we weeralmet de zon
vertrekken. De vergezichten veranderden stilaan van vlakke weiden naar
heuvelachtig gebied en daarna verschenen de bossen. We hebben weeral verscheidene
uitzichtpunten aangedaan en het eerste was McKay Creek met zicht op de Eglinton
Valley. Mooi, mooi, mooi. Het volgende was Lake Mirror en de bedoeling was een weerspiegeling
te zien in het water van deomliggende besneeuwde
bergtoppen. Wat een teleurstelling; de moeite niet waard; maar toen we even
later stopten aan Lake Gunn vonden we hier wel de mirror terug. Spectaculair,
ze hadden de namen van de meren beter kunnen verwisselen.
Je
vindt hier langs de weg ook overal kampplaatsen waar je terecht kan met de tent
of de motorhome. Er is ook overal een toilet te vinden genre ToyToy en soms ook
een bbq. Het valt ons ook op hoe proper het hier allemaal is; geen afval langs
de weg en de kampplaatsen worden netjes achter gelaten. Misschien is dat in
volle seizoen een beetje moeilijker maar de Nieuw-Zeelanders zijn erg begaan
met hun milieu.
Er
is ook weinig verkeer op de weg, het grote toerisme zal pas na de
rugbykampioenschappen op gang komen en buiten enkele bussen en hier en daar een
tegenligger, rijden we hier bijna alleen rond.
Onderweg
wordt onze wagen op één van de parkings aangeslagen door een Kea (een soort papegaai
met een erg scherpe snavel). Hij begint rustig te pikken aan het rubber rondom
onze deur en het smaakt hem precies. In de handen klappen of met de deuren
slaan helpt ook al niet en meneer doet ijverig voort tot we terug vertrekken!
We zijn daartegen bijna 10cm rubber kwijt! Het heeft natuurlijk wel prachtige
plaatjes opgeleverd maar of onze verhuurder daarmee tevreden gaat zijn is een
andere vraag.
Het
ommetje via een 8km lange gravel-road naar Gunns Camp & Museum leverde
ons vooral zandvliegen op. Buiten wat speciale huisjes die door trekkers
gebruikt worden was er in het museum niet echt veel te zien. We waren er dan
ook vlug weer weg richting Homer Tunnel en deze keer via een echte bergpas. De
weg loopt hoe langer hoe meer in een smal dal en we zien bergen met
sneeuwtoppen alom. Aan de tunnel zelf is bijna 20 jaar gebouwd vanaf 1935, hij
is ongeveer 1.250m lang en bijna niet verlicht = oppassen geblazen! Aan de
andere kant kregen we wel opnieuw een spectaculair zicht voorgeschoteld en een
steile afdaling tot Milford Sound waar onze boot wacht. Milford Sound is
een lange inham in het Fiordland die het dorpje met dezelfde naam verbindt
met de Tasman Sea en het ziet er ook uit als een fjord uit Noorwegen: steile
wanden alom, overal watervalletjes en rondom besneeuwde bergtoppen. Het valt
ons wel op dat er hier weinig vogels zitten. Het feit dat er ondertussen wolken
verschenen zijn en de hemel er nogal grijs uitziet kan de pret niet drukken.
Het waait ook fameus op sommige plaatsen en we blijven niet lang op het voordek
zitten. Maar niet getreurd, fotos maken en filmpjes schieten gaat ook vanaf
het achterdek. We varen rond met een behoorlijk groot schip waarop welgeteld 63
passagiers zitten! Onderweg spotten we ook nog enkele dolfijnen en op de
terugweg een troep zeehonden op een rots. Voor de rest kunnen we kort zijn: de uitzichten
zijn grandioos en we geraken er niet op uitgekeken, te veel om met woorden te
kunnen beschrijven, de fotos zullen wel spreken. Als we de Tasmanzee bereiken
keren we gelukkig om en beleven we hetzelfde maar dan in omgekeerde richting en
dat kunnen we van onze terugtocht ook zo zeggen! Onze doos met superlatieven is
een beetje uitgeput. Edwig.
Onze
route van vandaag is 200km lang en we hebben van elke km ervan genoten. Het ene
wow moment volgde op het andere. De zon is terug van de partij en dat maakt
alles nog zoveel mooier.
Voor
alle zekerheid tanken we nog in Invercargill en dan gaan we op weg. We volgen
al de hele tijd de Southern Scenic Route die loopt vanaf Dunedin tot
Queenstown en ze is uitstekend bewegwijzerd.
In
het begin is het nog frisjes en allemaal vlak terwijl we nog even de kust
volgen. Het meest zuidelijke punt zijn we gisteren al voorbij gereden: Curio
Bay maar dat hebben we niet kunnen bezoeken wegens de broedtijd en het weer
was ook navenant natuurlijk. De wegen zelf zijn nog altijd uitstekend en over
het verkeer mogen we ook niet klagen: als we om de 5km een tegenligger zien is
het veel!
De
golven zijn hier een stuk groter en er zijn ook surfers op het water in Colac
Bay, onze eerste stopplaats. Het vlakke land maakt nu stilaan plaats voor
heuvels met bossen en in de verte zien we langzaam aan bergen met witte toppen
opduiken. Af en toe zien we boeren met de quad rondrijden op hun grasvelden,
dat doen ze hier allemaal nadat ze eerst paarden en dan cross-motoren
gebruikten.
Onze
laatste stop aan de kust maken we eerder toevallig als we een wegwijzer zien
naar Cosy Nook. Het is een paar km van onze route verwijderd en we moeten een
gravel road volgen om er te geraken. Het uitzicht loont echter de moeite: grote
golven en de kust is bezaaid met grote en kleinere rotsen. Er ligt een oude
boot, redelijk onderkomen, en de huisjes die er staan lijken meer op een
vuilnisbelt dan wat anders maar zijn toch bewoond: aan één ervan is iemand
bezig met het herstellen van de leuning van de trap naar de voordeur.
Vanaf
nu rijden we pal Noord in plaats van naar het Zuiden zoals de voorbije dagen en
de weg loopt op en af met overal bossen rondom. Houttransporten kruisen onze
weg en het uitzicht lijkt een beetje op het Zwarte Woud alleen is hier alles
veel weidser. Het volgende dorpje dat we doorkruisen is Tuatapere en dit is
gekend als de Sausage Capital of New-Zealand! We zijn er niet gestopt om de
worsten te proeven, we zullen dus maar aannemen dat ze lekker zijn. Iets verder
bereiken we Clifden Suspension Bridge, een echt monument want deze hangbrug
werd gebouwd vanaf 1898. Nu ziet ze er vervallen uit en je mag er niet meer op
wegens te gevaarlijk. Ook zijn ze druk op zoek naar geld voor de restauratie
ervan. Waar hebben we dat nog gehoord?
Ondertussen
worden we langs alle kanten omringd door bergtoppen bedekt met sneeuw en deze
blinken hagelwit in de zon. Woorden schieten te kort om deze prachtige natuur
te beschrijven. Elke dag weer kijken we verwonderd en bewonderend rond naar het
steeds wisselende landschap. Defolders
over N-Zeeland hebben nog geen moment gelogen.
Vooraleer
we Lake Manapouri bereiken maken nog een kleine uitstap naar Rakati
Wetlands, een natuurgebied dat pas onlangs terug gerestaureerd werd en het
zicht op het kleine ven en het omliggende moerassige gebied is weeral om van te
snoepen.
In
Manapouri eten we snel wat in één van de twee restaurants die ze rijk zijn en
we genieten er terwijl van het panorama over het meer en de omgevende bergen.
Dan
scheiden er ons nog 20km van ons einddoel: Te Anau met een belangrijke
opdracht voor ons: zelf onze was doen! Gaat dat wel goed komen?
Speciaal naschrift voor Yvette! De N-Zeelanders eten ongeveer hetzelfde als wij. Wel vooral schapen- en lamsvlees, ook veel vis die lijkt op degene die wij kennen, runds- en varkensvlees.We hebben ook al lekkere pizza's gegeten: dun deeg en veel erop. Frites hebben ze ook maar die van ons zijn lekkerder. Ziezo, op je wenken bediend.
Over
de dag van vandaag kunnen we kort zijn: regen en wind, REGEN en WIND, REGEN
en WIND. Vannacht heeft het al de ganse nacht geregend en dat is de
ganse dag zo gebleven.
Onze
gastvrouw bezorgde ons deze morgen een rondrit met haar wagen (tevens vuilbak
dachten we) doorheen hun farm en die was behoorlijk groot en ze kweken naast
schapen ook herten.
Voor
de rest hebben we niet veel gezien. Aan Waikaka Point lag er een behoorlijk
uit de kluiten gewassen zeeleeuw op het strand maar we waaiden er bijna weg! De
Catlins zijn ook erg dun bevolkt: in het dorpje Niagara wonen netgeteld 16
inwoners en in de grote omgeving - en dat is echt groot 160 gezinnen.
GSM-ontvangst is er vrijwel nergens en het dorpje Fortune, dat wel op de kaart
is aangegeven, is maar een voorschoot groot en telde ongeveer 5 huizen!
s
Middags zijn we al in Bluff op het 'Lookout Point' en daar eten we een hapje. We hebben van achter het
trillende vensterglas een prachtig uitzicht op de zee en de zegswijze een rots
in de branding krijgt hier betekenis. Omdat het weer toch rotslecht is bezoeken we het lokale Maritiem Museum en zien een diversiteit van dingen over boten, allerlei uitrusting ervoor, info over walvisvaarders en over de Nieuw-Zeelandse Marine.
Nog
30km scheiden ons van onze eindbestemming en daarmee zit deze dag er op. Gelukkig
voorspelt het weerbericht voor morgen terug zonnig weer, we leven op hoop.
We vertrekken weeral onder een goed gesternte: de zon is van de partij en de lucht is hemelsblauw van kleur. Dunedin verlaten lukt dankzij de gps als een fluitje van een cent en na een tankbeurt voor de zekerheid de Catlins schijnen nogal eenzaam te zijn gaan we goedgemutst op weg. We volgen de goed bewegwijzerde Southern Scenic Route en die loopt gedeeltelijk langs de kust en ook deels door het binnenland. Het is prachtig weer, alleen hangt er in de verte wat mist over de bergen.
Af en toe rijden we door een stad(je) of een dorp en dat doet erg Amerikaans aan: lage en meestal houten huizen met een plaatijzeren dak, langs een brede weg en met een flink reclamebord tegen de gevel.
Als we vlak langs de zee rijden merken we dat de golven een stuk groter geworden zijn. Hier en daar zien we een moedige surfer in de zee vechten tegen deze golven om op een bepaald moment recht te springen op zijn plank, dan voor enkele seconden op de golven te glijden om tot slot zijn evenwicht te verliezen en terug in het water te vallen. Op het strand zien we ook nog een paar jongens bezig met een go-cart, maar wel op een speciale wijze: het ding is driewielig, zonder motor en wordt dan maar voortgetrokken door een vriendje met een cross-moto. Ze hebben wel allemaal een helm op!
Onze eerste uitstap maken we naar Nugget Point dat we bereiken via een spectaculaire gravel-road. Daarna moeten we nog ongeveer een kilometer wandelen om dan de vuurtoren te vinden. In de zee ervoor liggen een aantal grote rotsen die lijken op nuggets en vandaar de naam natuurlijk. Onderweg hebben we in de diepte ook enkele zeehonden gespot maar je moet wel heel scherpe ogen hebben om ze te zien.
Het landschap is nu weer anders: meer glooiend en de weiden met grazende schapen worden nu afgewisseld met bossen en ook hellingen begroeid met de gekende gele bloemetjes.
In Owaka gaan we de inwendige mens versterken in Rileys Café & Bar en bij het verlaten van de stad moeten we aan de kant voor een kudde schapen die de weg innemen.
Nu zijn we klaar voor de volgende uitdaging: een bezoek aan de Matai en daarna aan de McLean watervallen. Hier wordt Arie voor de eerste keer gestoken door een zandvlieg! - die gaan we hier nog wel meer tegenkomen. De weg naar beide watervallen is ook speciaal: eens de parking achter ons gelaten wanen we ons in de brousse. Er zijn overal varens (soms zelfs zeer hoge), allerlei rare bomen waarvan een aantal met een bruine stam en een afbladderende papierdunne bast en ook nog veel mos-aangroei. De watervallen zelf zijn niet heel spectaculair maar ze mogen er toch zijn. Ondertussen zijn er wolken opgedoken en het begint stilletjes te regenen.
Als we afdraaien naar onze B&B voor vanavond rijden we door een enorm eucalyptus-bos en dat merken we aan ons reukorgaan. Blijkt dat dit bos is aangeplant door Japanners die hiervoor in de Catlins een hoop grond kochten. De Edwig bomen worden weldra gekapt en de stammen uitgevoerd naar Japan voor de papierproductie vertellen onze gastheren.
Onze geplande pinguin-spot valt letterlijk in het water: het regent nu zo hard dat we geen zin meer hebben in deze uitstap. t Zal dus weeral voor een andere keer zijn. Edwig.
Vandaag
bezoeken we een schiereiland: Otago Peninsula. Maar eerst moet ik me
verontschuldigen bij de Kiwis! Ik heb het symbool op de vlag van hun rugbyteam
heel oneerbieding een pluim genoemd, terwijl dit eigenlijk een varen is (de
Silver fern, ponga) en dit is tevens het nationale embleem van de N-Zeelanders,
mea maxima culpa hiervoor.
De
weg waarlangs we naar de vuurtoren rijden noemt Portobello Road en loopt de
ganse tijd langs de kust. Vermits het een stralende, zonnige zondag is genieten
we met volle teugen van de ongelooflijke uitzichten die we voor de wielen
geschoven krijgen. De ene baai volgt de andere op en de kleurige horizonten in
geel van de bloemen, groen van het gras en het blauw van de hemel; doen ons van de ene in de
andere superlatief voor het woordje mooi vallen. Wat verder loopt de weg
omhoog via Harrington Point Road naar de vuurtoren. Hier zouden albatrossen
te spotten zijn. Maar ook deze keer hebben we geen geluk: de beesten moeten
gerust gelaten worden omdat de paartijd aanbreekt. t Zal dusvoor een andere keer zijn. Er schijnt ook nog
ergens een antiek kanon te staan, in goede staat zelfs na twee wereldoorlogen
waarin het nooit afgeschoten geweest is, maar daar zijn we niet echt in
geïnteresseerd.
We
gaan het dan nog wat hogerop zoeken via een gravel road en komen aan bij een
cafétje waar men ook een soort safari organiseert: Nature Wonders. Hier
zouden we pinguins, zeehonden en vogels kunnen spotten! We vertrekken onder
leiding van een natuurgids met een speciaal 8x8 voertuig. Heel spectaculair
steil omhoog, dan weer omlaag en al snel zien we vogels in de uithollingen van
de kliffen en ook zeehonden met jongen die in het water spelen of lekker liggen
te zonnen. Deze laatste kan je tot op een meter voorzichtig naderen en dit levert
uiteraard hele mooie plaatjes op. Pinguins zien is een andere zaak! Er zouden
ergens vrouwtjes of mannetjes (ze bewaken om de beurt hun eieren om zo de ander
te laten eten) moeten liggen maar het enige wat we te zien krijgen met de
verrekijker zijn speldekoppen grote beestjes, maar of dat pinguins zijn?
Niet
getreurd, we trekken verder en op de terugweg volgen we de bergrug Highcliff
Road. We maken nog een ommetje naar de 319m hoge Sandymount berg. Om op de
top te geraken moeten we te voet -nog
een flinke klim maken maar het uitzicht is ook hier weer fenomenaal en maakt de
inspanning meer dan goed.
N-Zeeland
is één kasteel rijk en dat staat een beetje verder: Larnach Castle. We
bezoeken alleen de tuinen en die zijn om van te watertanden en prima
onderhouden. Een echte pracht voor het oog! Het kasteel is ook een beetje
speciaal; Tudor-achtig en de kasteelheer die het bouwde rond 1870 was naast
bankdirecteur ookpoliticus. Hij
versleet er zelf twee vrouwen, maar van de derde heeft hij zelfmoord gepleegd
vertelt de geschiedenis.
Tijdens
de terugrit krijgen we nog enkele schilderachtige vergezichten voorgeschoteld
van Dunedin en we brengen ook nog een kort bezoek aan de botanische tuin. Hier
ook weer prachtige bloemen uit alle streken van de wereld en enorm hoge bomen.
En dat alles mooi onderhouden en overgoten met de ondergaande zon; de
N-Zeelanders profiteren er nog volop van en zonnen er op los. Morgen trekken we
verder naar de Catlins, een natuurgebied, en we gaan er logeren bij
schapenboeren.Edwig
Gisteravond
nog een pint (Arie wijn en ik Guinness) gedronken in een Ierse kroeg die Fat
Sallys noemde; maar de dames die er bedienden pasten niet in dat profiel.
Vanmorgen
was het overtrokken en toen we buitenkwamen merkten we pas hoe fris het was.
Niet getreurd, er staat een bezoek aan de botanische tuin van Oamaru op het
programma. Er zijn zeer veel prachtige bloemen die om ter mooist bloeien en ons
bezoek is zeker de moeite waard zie dus weeral de fotos. Filmpjes nu al
laten zien is onbegonnen werk wegens te veel montage arbeid, dat zal dus voor
later zijn.
We
vertrekken langs de kust en we krijgen, naast het zicht op de min of meer wilde
zee, al snel een groen golvend landschap voorgeschoteld - deze keer ook met
bomen. Aan de rechtse kant hebben we uitzicht op de bergen en die vertonen een
lappendeken van groene, gele en bruine kleuren. Brem is alom aanwezig en dat
geeft een frisse gele tint langs de weg.
Meestal
mogen we 100km/u rijden, wij beperken ons gewoonlijk tot 80km/u en in de dorpen
wordt de snelheid verlaagd tot 70km/u. Het is pas in de steden dat de beperking
50 wordt. Wat een verschil met België en tel daar bij op dat de wegen breed
genoeg zijn en in goede staat; een put hier of daar niet te na gesproken.
Overal zien we ook zwarte vlaggen met een pluim erop en de tekst AllBlacks. Voor de leken, dit is geen
protestbeweging maar de nationale rugbyploeg van N-Zeeland! Als ze morgen
zouden verliezen van de Australiërs zal het zeker niet aan de supporters
gelegen hebben.
Iets
voor de middag bezoeken we de Mouraki Boulders: grote ronde stenen die op het
strand liggen. Niemand heeft er echt een uitleg voor hoe ze er gekomen zijn. Er
zit wel al een beetje sleet op: barsten alom en soms al voor de helft verweerd.
We vragen ons af hoe lang ze nog te zien zullen zijn. Ondertussen regent het en
we worden een eerste keer echt nat, kwestie van wat te oefenen voor de komende
dagen want er wordt nog regen voorspeld. We haasten ons dan maar naar Fleurs
Place, een bekend authentiek restaurant met een grote viskeuze vers uit de
zee. Fleur ziet er wel een beetje vervallen uit, was ooit op bezoek in Europa
en ook in België, maar de keuken is inderdaad uitstekend; de mosselen groot en
de schelpen met een groene rand! Vandaar de naam green lips mussels. Arie krijgt
een schotel met plaatselijke vis en die mag er ook zijn. Het interieur is warm
en volledig in hout, wat je niet zou verwachten als je de blikken buitenkant
ziet.
We
rijden dan verder naar Shag Point en alhoewel er geen pinguins zijn, vinden
we toch een achttal zeehonden op en tussen de rotsen. Er waait een venijnig
koude wind en we haasten ons verder naar onze eindbestemming van vandaag:
Dunedin.
Ons
hotel ziet er weeral prima uit en we maken nog een kleine stadswandeling langs
de Octagone = het centrum van de stad en naar het meer dan een eeuw oude
treinstation. We ontmoeten hier ook een stel Franse rugby supporters, een
familie met kleine kindjes en allen volledig in de juiste kleuren uitgedost
Frankrijk speelt vanavond tegen Wales.
Hiermee
houden we het voor bekeken en we vluchten in de pub van ons hotel. Naast goede
N-Zeelandse wijn voor Arie - hebben ze er ook Guinness voor mij! Edwig
Vandaag
zijn we toegekomen in Bokrijk. Alleen heet het hier niet Bokrijk maar wel
Oamaru en is het stadje niet dood maar springlevend! We wanen ons terug in de
Victoriaanse tijd. Niet alleen de gebouwen maar ook de inhoud en de mensen
stammen uit die periode. Het enige wat we missen zijn cowboys en paarden. Ook
ons hotel blijkt meer dan 100 jaar oud maar gelukkig hebben ze er ondertussen
wel wat aan gewerkt zodat we over de gebruikelijke faciliteiten kunnen beschikken
zoals een bad en toilet op de kamer.
Maar
eerst over de dag zelf. Vanmorgen regende het en de wolken hingen zo laag dat
er van de bergen niets meer te zien was. Gelukkig regende het niet zo hard en
we konden vlot doorrijden tot aan het kruispunt waar we gisteren ook al waren.
Vanaf nu worden we aan onze linkerkant vergezeld door Hunters Hills; een
bergrug die vanaf hier tot vlak voor de kust loopt.
Na
een tijdje verandert het landschap weer eens van uitzicht: er verschijnt meer
en meer groen waarin tal van bomen in mooie rijen opgesteld staan. We zien
dennen, populieren, eucaliptussen, eiken enzovoort. Ik vermoed dat ze als
windbrekers dienst doen. Hier en daar staan er ook bijenkorven en ondanks de
regen staan er toch tal van sproeiers hun water af te geven aan de akkers en
het grasland. Hier zijn meer koeien dan schapen en deze laatste hebben nog
dikwijls hun wintervacht.
De
wegen zijn hier goed berijdbaar met weinig putten erin en meer dan breed
genoeg. Tanken proberen we ook en de eerste keer is een verrassing: na voor 6$
getankt te hebben slaat de pomp af. Blijkt achteraf dat we eerst aan de pomp
moeten ingeven voor hoeveel $ we willen tanken, dan gaan betalen aan de
automaat en vervolgens volgooien. We zullen de handleiding wel niet goed
gelezen hebben zeker? Bij de volgende pomp lukt het beter en onze RAV4 kan er
weer tegen.
Onderweg
staat er ineens een afslag aangegeven naar Clay cliffs en we besluiten een
kijkje te gaan nemen. Hier krijgen we onze eerste gravel road voorgeschoteld en
dat valt ook best mee. Naar de cliffs zelf moeten we een stukje wandelen en we
zien allerlei vreemde figuren uitgesleten in de kalkrotsen, volgens Arie enigszins
vergelijkbaar met Roussilion (in Frankrijk). Het weer verandert ondertussen ook:
hoe dichter we de kust naderen, hoe meer gaten er verschijnen in de wolken, hoe
meer de blauwe hemel verschijnt en de zon is weldra ook terug van de partij.
In
Duntroon maken we ook nog een uitstapjenaar de rotstekeningen die de Maoris er maakten, zeg maar de toenmalige
graffiti. Veel blijft er niet van over en ze zijn hier en daar ook beschadigd,
zoals zo dikwijls gebeurt, maar allez we hebben ze gezien en dat is het
belangrijkste. Nu nog gaan kijken naar de Pinguins en onze dag zit erop.
Achteraf
bekeken is het verhaal van de pinguins het vertellen niet waard; we hebben ze
zelfs niet gezien, want toen we er kwamen bleek dat we helemaal niet mochten
fotograferen of filmen en dan was voor ons de leut eraf.
We
hebben ook een vaste avondroutine ontwikkeld: Arie bewerkt zijn fotos en ik
begin te schrijven, zo hebben we alle twee onze taak en krijgen jullie een
mooie blog gepresenteerd. Tot morgen in Dunedin, daar zijn ook pinguins! Edwig
Vroeg
gaan slapen gisteravond (kort na 9u!) want we waren moe. Het had ook nog
geregend en dat leverde een uitzonderlijk mooie regenboog op boven het
kapelletje van de goede herder. Vanmorgen werden we dan weer vroeg wakker
gemaakt door een stralende zon over Lake Tekapo en een helblauwe hemel zonder
één wolkje. Wie zegde daar ook weer dat het in N-Zeeland altijd regent?
Na
een stevig ontbijt nemen we afscheid van onze gastheren en we gaan terug op
weg. Het landschap ziet er helemaal anders uit dan gisteren: weids, soms groen
en dan weeral dor en witte bergtoppen in de verte. Als we Lake Pukaki zien
liggen duikt ook Mount Cook op in al zijn pracht; onze bestemming van
vandaag. Aan het Visitors Center van Lake Pukaki komen we weeral een bus
Japanners tegen met hun gebruikelijk taktiek: snel uitstappen, fotootje
schieten, in ganzenpas terug de bus op en wegwezen. Het zullen niet de laatste
zijn die we tegenkomen!Aan onze
linkerkant krullen de wolken op over de bergkammen maar dat ligt niet in onze
reisrichting en daar maken we ons dan ook geen zorgen over. Er zijn hier zelfs
enkele dennenbomen aangeplant om het landschap wat op te frissen
waarschijnlijk. Als we Aoraki Mount Cook bereiken is het nog iets voor
twaalven en we krijgen een kamer op de zesde verdieping met een fantastisch
uitzicht op de bergen, een echt juweeltje. Er is hier ook een klein museum voor
de plaatselijke held: Sir Anthony Hillary die als eerste de Mount Everest
beklom. Er beginnen ondertussen wat wolken rondom de top van Mount Cook te
verschijnen en we vrezen een regenbui te krijgen. Om 2u hebben we afspraak om
onze eerste vooraf geplande uitstap te maken naar de Tasman gletsjer. Als het
zo verder gaat valt deze misschien letterlijk in het water maar geen probleem,
de tocht gaat door. We vertrekken eerst met de bus (gemonteerd op een camion
chassis) om dan na een wandeling van een half uurtje het meer te bereiken waar
ons startpunt is van de boottocht. Aan deze kant van de bergen is de zon terug
van de partij en de uitzichten zijn weeral fantastisch! De bedding van de
rivier is in de loop der jaren opgehoogd met 600m puin van de bergen en in
plaats van een V-profiel zien we vandaag een U-profiel. Ook de gletsjer is
verscheidene km korter geworden in de loop van de voorbije 50 jaar. De
temperatuur van de aarde zal hier ook wel iets mee te maken hebben zeker? Dan
de boottocht, eerst een veiligheidsinstructie en we krijgen allemaal een
reddingsvest omgegord. De trip zelf is onvergetelijk en onze gids-bootchauffeur
zorgt voor de nodige deskundige uitleg met de nodige kwinkslagen ertussen.
Woorden schieten te kort om alles te beschrijven maar de fotos van Arie zullen
zeker voor zichzelf spreken. Daarmee is deze dag voorbij en we zullen hem in
onze annalen bijschrijven en zeker nooit vergeten!
Nieuw
Zeeland heeft tot nu een grote indruk op ons gemaakt. De natuur is zeer divers,
met een uitzonderlijke schoonheid en zijn weidsheid doet ons meermaals verstomd
staan: dit is zo on-Europees.
Een
prachtig land en we zijn zeer benieuwd naar het vervolg! Morgen rijden we
verder naar Oamaru; pinguïns zoeken. Edwig
De
wekker liep deze morgen af om 4u en dat was verdomde vroeg!
Dat
de wereld klein is bleek ook nog een keer: de taxichauffeur die ons naar de
luchthaven bracht was een Nederlander van origine en sprak nog steeds
behoorlijk Nederlands. Ook op het vliegtuig kwamen we nog Nederlanders en zelfs
een Belgische tegen die in Christchurch woonde maar op familiebezoek geweest
was in de Kempen! Ze vertelden ook dat er opnieuw een minder erge aardbeving
geweest is in Christchurch. Bij onze aankomst in N-Zeeland lachte de zon ons
tegemoet en de formaliteiten met douane en immigratie liepen bijzonder vlot. Iedereen
is even vriendelijk. De wagen afhalen was ook geen probleem en rond 1u30 waren
we onderweg met een Toyota RAV4, quasi nieuw, goudgeel van kleur en
automatic.
Ik
neem de eerste km links van de weg! voor mijn rekening en het gaat snel. De
wegen zijn breder dan verwacht en er is weinig verkeer. Eerst zien we vooral
koeien maar dan verschijnen de schapen toch op het toneel en het zijn er
inderdaad veel! Wel al geschoren en vele kleine lammetjes lopen er ook rond.
Geloof het of niet maar de temperatuur loopt op tot 23°. De eerste mooie
vergezichten dienen zich ook aan en ons avontuur is nu echt begonnen. Dat het
lente is zien we aan het frisse groen van de bomen, in de verte zien we heuvels
met besneeuwde hellingen maar het is een beetje mistig. Rond 5u komen we aan op
onze bestemming: Lake Tekapo. Het is ondertussen wat betrokken, er waait een
stevige wind en de eerste regendruppels krijgen we ook. Aan het meer, met
ongelooflijk blauw water, staat een gedenkteken voor een beroemde collie en er
is ook een klein kapelletje. Na ons fotos en film moment zoeken we ons
logement op en dat valt bijzonder mee; we krijgen zelfs een gratis upgrade van
de bazin: een kamer met zicht op het meer. In de tuin staan prachtige beelden,
een echte tentoonstelling met een knipoog naar het huwelijk! Edwig
Na
een rustige nacht is s morgens de zon weer van de partij.Vandaag maken we een trip met de
veerbootnaar Manly, een kustplaatsje
aan de Tasmaanse Zee. De veerboot doet er goed 20min over en vanop het water
krijgen we weer een aantal fantastische zichten: eerst op het Opera House en de
Harbour Bridge; daarna op de skyline van Sydney en tot slot de Tasmaanse Zee. Na
de aankomst in Manly steken we door naar de andere kant van de landtong en
komen aan het strand van Manly Bay en de zee. De blauwe hemel zorgt voor een
echt wow gevoel en we vangen onze wandeling aan langsheen het strand richting
North Head. De wandelweg wordt druk gefrequenteerd door wandelaars zoals wij
maar er zijn ook tal van joggers en moeders met kinderen. Zelfs de kunst wordt
onderweg niet vergeten: hier en daar zijn langs de kant afbeeldingen te zien
van allerlei pluimage. De weg stijgt flink en we krijgen regelmatig fantastische
vergezichten op de zee en het strand voorgeschoteld. De wandeling leidt ons
verder door de zeer mooie natuur en iets verder verrassen we op de weg nog een
soort salamander van bijna een halve meter lang en hij blijft rustig zitten
zodat Arie makkelijk een foto kan maken. Op North Head was tijdens de tweede
wereldoorlog een militair kamp van de artillerie gevestigd uitgerust met
luchtafweergeschut om de Japanse vliegtuigen te bekampen. De kazerne is nu
verlaten en wordt niet meer door de militairen gebruikt, maar er zijn nog wel
gebouwen en een visitors center waar we heel vriendelijk te woord gestaan
worden door een iets oudere en heel enthousiaste man. Het vervolg van onze
wandeling leidt ons verder langs paadjes die met metalen roosters uitgerust
zijn, vergelijkbaar met de plankjes in de Hoge Venen, onder bomen en struiken
door die net een tunnel vormen en langs prachtige bloemen die hier volop
beginnen te bloeien: het is lente in Australië. We vinden ook nog enkele
restanten van kanonemplacementen maar meer dan wat beton en enkele geroeste
schroeven vinden we niet terug. Op North Head zelf krijgen we een uitstekend
zicht op Sydney wat op 11km afstand ligt.En er zijn ook weeral Japanse toeristen; waar kom je die niet tegen? De
terugweg wordt zwaar want we hebben aardig wat km onder de zolen. Tijd om te stoppen,
wat te eten, met de ferry terug naar de haven en naar het hotel om dit verslag
te maken. Morgen wordt het vroeg opstaan: ons vliegtuig vertrekt al om 7u15 en
we moeten 2u tevoren daar zijn! Edwig.