Vandaag schrijf ik in mineur. De beelden van die poes met het hoofd van onze Flash blijven in mijn spoken. Ver-schrik-ke-lijk. Vanmorgen dronk ik thee van mijn traanwater. En ik moet zeggen, probeer dit nooit zelf. Zoute thee is namelijk maar niets. Ik ging vandaag ook zwart gekleed. Niet dat ik mij op andere dagen in een andere kleur kleed. Maar toch. Het was voor onze Flash en dat voelde je. Op school hield niemand rekening met mijn verlies. Rachel bleef met haar regenboogkleurige Stabilo stiftjes schrijven en Eddy hield maar niet op over zijn schoenen uit te doen. Humor van een vierjarig kind noemt men dat. Tijdens de speeltijd zat ik in mijn vaste hoek en ging ik naar de toilet op mijn vast tijdstip. 10.09. Toen ik terugkwam zat Robin bij mijn boekentas. Robin is mijn lekkere vrouw. Niet heus, maar dat is hoe ik haar noem. Ze is populair en iedereen kijkt dan ook met afgunst wanneer ze naar mij komt gestapt. Ik hou van die afgunstige blikken. Het maakt me gelukkig. Robin vroeg me hoe de sportdag was. Ik loog haar voor en zei dat het wel meeviel. Dat is altijd al mijn standaard antwoord geweest. Of het nu paste in de zin of niet. Het viel wel mee. De bel ging en wanneer ik wou rechtstaan, scheurde mijn schoen. Mijn middelteen kwam goedendag zeggen. Had hij echt niet moeten doen. Ik vloekte op de pot van Jan en Dorie. De vierdejaars hadden nog geen weet van mijn tenen en konden nog maar net hun gil inhouden. Die onwetende zieltjes toch. Dit voorval wakkerde mijn droom aan om schoenmaker te worden. De overige lesuren droomde ik over mijn businessplan. Mijn winkel zou Happy Feet heten en er zouden duizenden beeldjes van pinguïns in de winkel staan. Man Bijt Hond zou bij mij op bezoek komen en ik zou met alle plezier het verhaal achter elk beeldje uitleggen. Eens thuis aangekomen typte ik dit plan gretig uit. Ik printte het af en keek er de hele avond naar. De dag eindige in majeur.