We kiezen voor wandeling het Lieremanpad dat start aan het bezoekerscentrum landschap "de Liereman"
We worden al meteen begroet door een prachtig renpaard
We wandelen verder en even later ontdekt Danny aan de bosrand een 5-tal reëen die zodra ze ons in de gaten krijgen er vandoor gaan. Eén blijft
rustig verder grazen zodat we toch nog een paar foto's kunnen maken.
Half april komen de planten in bloei. De struiken geven het gebied zijn unieke geur en kleur.
We passeren aan een oude Kempische schuur en zien ook paarden en schapen die ervoor zorgen dat de heide en graslanden op een natuurlijke wijze hersteld worden.
De jodelende zang van de wulp en de roep van de koekoek is het teken dat het lente is. De Liereman is dan ook ideaal broedgebied voor vele water- en weidevogels.
We zien dat de koning van de weidevogels weer is gearriveerd, want zo word de Grutto immers met recht genoemd. Hij is één van de mooiste steltlopers van Europa.
GRUTTO
Hij is een broedvogel die bij ons arriveert in februari en in juli weer vertrekt. Een zeer klein aantal overwintert hier in het Deltagebied.
GRUTTO
De rest van de wandeling wisselen kurkdroge landduinen en kletsnatte veenmoerassen elkaar af. We klimmen nog op een uitkijktoren zodat we een mooi uitzicht krijgen over de omgeving.
Waar in het verleden de heidelandbouwers dagelijks zwoegden in het gebied, zijn het vandaag de wandelaars die zich in het zweet werken en wij zijn blij dat deze stukjes natuurgebied behouden blijven dankzij de zorg van natuurpunt.
Vlakbij de Molse meren ontplooit zich een mozaiëk van heide, moeras, vijvers en vennen. We kiezen voor wandeling Den Diel die start op de parking Den Diel.
We wandelen door een lange laan van knotwilgen en komen dan aan een brede sloot die vol ligt met een soort van kleine tweekleppige venusschelpjes.
Een deel van het grensgebied tussen Mol en Dessel bestaat uit een lappendeken van grote waterplassen. Die plassen waarvan de oudste dateren uit het einde van de negentiende eeuw zijn de blijvende littekens van de witzandontginningen.
Een groot deel van de wandeling lopen we langs de smeerpijp die destijds werd aangelegd van het Rurhgebied naar Antwerpen. Deze smeerpijp werd nooit in gebruik genomen maar ontsiert nog altijd de natuur.
We wandelen verder en komen weerom bij restanten van wateringen en putten. De ondiepe plassen werden oases waar de natuur zijn gang kan gaan. Naast broedvogels en overwinteraars zie je hier ook zeldzamere soorten zoals de boompieper en de wespendief.
KUIFEEND
NIJLGANS
We kregen de gelegenheid om een paar foto's te nemen van de boomklever die druk in de weer is met de bouw van een nest.
BOOMKLEVER
BOOMKLEVER
Een deel van de waterplassen kreeg ook een bestemming als gemeentelijke visvijvers.
Gelukkig werd een groot deel beschermd natuurgebied en nodigt ons uit tot kilometers wandelgenot. Iets waar wij maar al te graag gebruik van maken.