Creationisme onder een wetenschappelijke loepe bekeken
23-09-2007
Toeval, kansrekening, doelgerichtheid
Voorlopig ben ik mezelf gewoon wat vragen aan het stellen. Die vragen helpen om het complexe vraagstuk van het al dan niet wetenschappelijke karakter van het Creationisme te begrijpen. En hoe beter we het vraagstuk begrijpen, hoe beter we een antwoord kunnen geven.
Een van de belangrijke aspecten is de rol die het toeval speelt in de Evolutieleer. In de Evolutieleer treden toevallige variaties op, waarvan sommige een negatieve invloed hebben op de overlevingskansen en andere een positieve invloed. Een opeenvolging van positieve variaties heeft uiteindelijk geleid, zo leert ons de Evolutieleer, tot alle plant-, dier- en mensensoorten.
Maar wat is het toeval? Toeval is heel moeilijk te definiëren. Toeval zorgt ervoor dat een perfecte dobbelsteen, die op een perfect willekeurige manier wordt geworpen, één kans op zes heeft, om een 1 op te leveren. En één kans op zes om een twee op te leveren. Of in een kaartspel dat perfect is geschud, één kans op vier om een harten te trekken. Of één kans op dertien om een aas te trekken.
Of in België in de Lotto (met 42 cijfers), één kans op ongeveer 5 miljoen om een bepaalde combinatie van 6 cijfers te trekken.
Toeval levert vreemde resultaten op. Als je met een dobbelsteen een zes hebt gegooid. Wat is dan de kans dat je de volgende keer weer een zes gooit? Weer één op zes. En als je twee keer na mekaar een zes hebt gegooid. Wat is dan de kans dat het de derde keer weer een zes is? Weer één op zes.
Als de dobbelsteen echter op lange termijn meer zessen oplevert dan andere getallen, dan kan men gaan twijfelen aan het willekeurige karakter van het experiment. Misschien is de dobbelsteen niet perfect. Of wordt hij niet perfect gegooid. Man kan daar allerlei statistische analyses op loslaten om te berekenen hoe groot de kans is dat de dobbelsteen niet perfect is of dat er niet perfect willekeurig mee gegooid is.
Wat is de kans dat je in België (met 42 ballen) de getallen 8, 12, 25, 31, 33, 41 trekt? Ongeveer 1 op 5 miljoen. Wat is de kans dat je de getallen 1,2,3,4,5,6 trekt? Evenveel: ook 1 op (ongeveer) 5 miljoen. Wat is de kans dat je 10,15,20,25,30,35 trekt? Evenveel: ook 1 op (ongeveer) 5 miljoen. Wat is de kans dat je 37,38,39,40,41,42 trekt? Evenveel: ook 1 op (ongeveer) 5 miljoen.
Welke strategie volg je als speler best, wanneer je weet dat de kans telkens even groot is. Speel je beter op de getallen 8, 12, 25, 31, 33, 41 of op de getallen 1,2,3,4,5,6?
Op zaterdag 22 september 2007 zijn de volgende cijfers getrokken: 8,20,28,29,34,35. Wat is de kans dat op woensdag 26 september 2007 dezelfde cijfers 8,20,28,29,34,35 worden getrokken? Wat is de kans dat op woensdag 26 september en op zaterdag 29 september 2007 diezelfde cijfers 8,20,28,29,34,35 worden getrokken?
Ik laat je hier even over nadenken. Raar ding, dat toeval.
23-09-2007 om 10:54
geschreven door Creationisme Objectief