De Stem ondervroeg me over de tien geboden. Ze toonde aan dat ik enkel ZEI dat ik van God hield, maar dat ik eigenlijk satan aanbad. Op een dag kwam er een dame in mijn tandartsenpraktijk die me 'magische geluksbrengers' aanbood. Ik geloof daar niet in, zei ik haar, maar laat ze toch maar hier, voor alle zekerheid. In een hoek waar geen patiënten komen had ik een hoefijzer gelegd en een cactus gezet, om negatieve energieën op afstand te houden.
|