Gij Mijn lief kind. Die Mij trouw is en bij velen. Door al die liefde die gij geeft aan elkaar. Al is uw levenskruis o zo zwaar.
Gij blijft Mij beminnen, zoals Ik Mijn Zoon steeds bemin. Want wie ook liefde stuurt naar een ander mensenkind. Zal geprezen zijn voor het Eeuwige Leven. Want God heeft u lief en daar blijft gij kind naar streven.
Om later gelukkig en toch tevreden als een goddelijkmens voor uw dierbaren te mogen staan. De Goddelijke wereld zal u niet teleurstellen, want gij zult met Mij het Hemelse Paradijs in gaan. Blijf kind het leven door beleven, op de manier hoe gij Mij nu elke dag aanbid. Ik weet lief kind dat er innerlijk ook heel veel verdriet in je zit.
U weet toch ook dat Ik als Moeder hevig heb moeten lijden. Door het aanzien van Mijn Zoon in Zijn verschrikkelijke doodstrijd. Zijn komende lijden had Ik al jarenlang almaar in Mijn Hart mee gedragen. Want Ik wist dat Mijn Zoon Jezus dat lijden op een bepaalde dag had te dragen.
Als Moeder is dat alsof er met een dolk in je Hart wordt gestoken. Die pijnen wat je dan ondervind is, alsof de vlies van een geboorte opnieuw wordt doorbroken. Daarom kind, hef je op en blijf Mij steeds vertrouwen. Want ook Ik zal aan Mijn Goddelijk Woord houden.
GODS WOORD VOOR VANDAAG. ( LOURDES ).
H. Lidwina van Schiedam (gedachtenis) , H. Petrus Gonzalez (gedachtenis) , H. Tiburtius van Rome en gezellen (gedachtenis) , NOVEEN: 5e dag Goddelijke Barmhartigheid
Lezing uit de Handelingen der apostelen 2,36-41. Psalmen 33(32),4-5.18-19.20.22. Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Johannes 20,11-18.
Lezing uit de Handelingen der apostelen 2,36-41.
Heel het huis van Israël zij er dus van doordrongen, dat God dienzelfden Jesus, dien gij hebt gekruisigd, tot Heer en Christus heeft gesteld. Toen ze dit hoorden, werden ze diep getroffen; en ze zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Mannen broeders, wat moeten we doen? Petrus zei hun: Bekeert u allen, en laat u dopen in de naam van Jesus Christus, tot vergiffenis uwer zonden; dan zult gij de gaven ontvangen van den Heiligen Geest. Want voor u is de belofte; ook voor uw kinderen, en voor allen die van verre zijn: voor allen, die de Heer onze God Zich zal roepen. Met nog veel andere woorden legde hij getuigenis af; ook vermaande hij hen, en sprak: Redt u toch uit dit bedorven geslacht. En zij, die zijn woord aanvaardden, ontvingen het doopsel; die dag traden er ongeveer drie duizend mensen toe.
Psalmen 33(32),4-5.18-19.20.22.
Want Jahwehs woord is waarachtig, Onveranderlijk al zijn daden. Gerechtigheid en recht heeft Hij lief; Van Jahwehs goedheid is de aarde vol. Maar het oog van Jahweh rust op hen, die Hem vrezen, En die op zijn goedheid vertrouwen: Om ze te redden van de dood, Ze in het leven te houden bij hongersnood. Onze ziel blijft opzien tot Jahweh: Hij is onze hulp en ons schild; Uw genade, o Jahweh, dale over ons neer, Naarmate wij op U blijven hopen!
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Johannes 20,11-18.
Maar Maria bleef buiten bij het graf staan wenen. Onder het wenen bukte ze zich voorover naar het graf, en zag er twee engelen zitten in witte gewaden, de een aan het hoofdeind, de ander aan het voeteneind van de plaats, waar Jesus lichaam gelegen had. Ze zeiden tot haar: Vrouw, waarom weent ge? Ze zei hun: Omdat men mijn Heer heeft weggenomen, en ik niet weet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen ze dit had gezegd, keerde ze zich om, en zag Jesus staan; maar ze wist niet, dat het Jesus was. Jesus sprak tot haar: Vrouw, waarom weent ge; wien zoekt ge? In de mening, dat het de tuinman was, zeide ze Hem: Heer, zo gij Hem hebt weggehaald, zeg me, waar ge Hem hebt neergelegd, dan zal ik Hem wegdragen. Jesus zei haar: Maria! Ze keerde zich naar Hem toe, en zei in het hebreeuws: Rabboni; dat wil zeggen: Meester! Jesus sprak tot haar: Houd Mij niet vast; want nog ben Ik niet naar den Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders, en zeg hun: Ik stijg op naar mijn en uw Vader, naar mijn en uw God. Maria Magdalena ging aan de leerlingen zeggen: Ik heb den Heer gezien; en wat Hij tot haar had gezegd.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
NOVEEN VAN DE GODDELIJKE BARMHARTIGHEID. ( DAG 5 ).
VIJFDE DAG
Woorden van Onze Lieve Heer.
"Breng Mij vandaag de zielen van de afgescheiden broeders en zusters en dompel hen in de oceaan van Mijn Barmhartigheid. Tijdens Mijn bitter lijdenhebben zij Mijn lichaam en Mijn Hart verscheurd. Dat is Mijn Kerk. Maar zodra zij zich met Mijn Kerk verzoenen, genezen Mijn wonden en verlichten zij Mijn lijden.
Laten wij bidden voor allen die dolen in het geloof.
Zeer Barmhartige Jezus, U zijt de goedheid zelf, nooit weigert U het licht aan wie er om vraagt. Verleen toegang tot Uw Barmhartig Hart aan de zielen van ketters en afvalligen [1], van allen die dolen in het geloof. Dat Uw licht hen terug tot de ene, ware Kerk brengt. Verstoot hen niet. Maar behoed hen en laat ook hen de edelmoedigheid van Uw Barmhartigheid ervaren.
Onze Vader Wees Gegroet Glorie zij
Eeuwige vader, zie met erbarmen neer op de zielen van ketters en afvalligen, die volhardend in hun dwaling, uw gaven verspild en Uw genaden versmaad hebben. Wend Uw blikken af van hun boosheid en gedenk enkel het bitter lijden van Uw Zoon, die met zoveel aandrang tot U bad "opdat allen één zouden zijn" (Johannes17, 21). Mogen zij zonder dralen tot die eenheid terugkeren en samen met ons Uw barmhartigheid prijzendoor alle eeuwen heen. Amen.
Zeg nu het Rozenhoedje op.
[1] Dit waren de oorspronkelijke woorden van Jezus.
VERVOLG GLORIA POLO.
Op dat ogenblik hoorde ik de stem van mijn echtgenoot; hij weende en smeekte me snikkend Gloria! Gloria! Wat is er toch gebeurd? Gloria kom terug, de kinderen, Gloria. Ik heb hem aangekeken en ik heb zijn groot verdriet en huilen niet alleen gezien maar ook gevoeld.
Op dit punt liet de Heer mij terugkeren naar mijn lichaam. Maar ik wou niet terug want waar ik was heerste zon zaligheid, wat een vrede, wat een vreugde.
Toen begon ik toch zachtjes aan te dalen, op zoek naar mijn lichaam; dat ik levenloos zag liggen op een draagbaar in de infirmerie van de Nationale universiteit van Bogotá. Ik zag mijn lichaam omgeven door dokters die elektroschokken toedienden aan mijn hart in een poging het terug op gang te krijgen. Het duurde zeker twee-en-een half uur. Totdat het lichaam ontladen was van elektriciteit kon men niets meer doen. Het is pas daarna dat men kon beginnen met de echte poging tot reanimatie.
Ik hield me op vlakbij mijn hoofd en ik voelde iets als een schok die me brutaal terug in mijn lichaam drukte. Ik was terug in mijn lichaam. Het had me veel pijn gedaan om terug binnen te gaan door de vonken die er van alle kanten af spatten.
Ik voelde me zó benauwd en ingesloten en ik voelde de pijn in mijn vlees, mijn gekneusd en verbrand lichaam. Toen hoorde ik de dokters roepen: "Ze is tot bewustzijn gekomen!"