Lezing uit de Handelingen der apostelen 3,1-10. Psalmen 105(104),1-2.3-4.6-7.8-9. Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 24,13-35.
Lezing uit de Handelingen der apostelen 3,1-10.
Eens gingen Petrus en Johannes naar de tempel tegen het negende uur, het uur van het gebed. Daar was een man, die verlamd was van de schoot zijner moeder af, en gedragen moest worden; iedere dag zette men hem bij de tempelpoort neer, die de Schone werd genoemd, om aan de tempelbezoekers een aalmoes te vragen. Toen hij Petrus en Johannes zag, die juist de tempel wilden ingaan, vroeg hij hun een aalmoes. Tegelijk met Johannes zag Petrus hem aan, en sprak: Kijk ons eens aan. Hij keek hen aan, in de hoop, dat hij van hen iets zou krijgen. Maar Petrus sprak: Zilver of goud heb ik niet; wat ik wèl heb, geef ik u: In de naam van Jesus Christus van Názaret, sta op en ga. Hij nam hem bij de rechterhand, en richtte hem op. Terstond kwam er kracht in zijn voeten en enkels; hij sprong op en stond overeind; hij liep, en ging met hen de tempel binnen; stappend en springend verheerlijkte hij God. Al het volk zag hem lopen en God verheerlijken. Zij herkenden in hem den man, die gewoonlijk bij tempelpoort, de Schone, zat te bedelen; en ze waren heel verbaasd en ontzet, om wat er met hem was gebeurd.
Psalmen 105(104),1-2.3-4.6-7.8-9.
Halleluja! Looft Jahweh, verkondigt zijn Naam, Maakt onder de volken zijn daden bekend; Zingt en juicht Hem ter ere, En verhaalt al zijn wonderen! Roemt in zijn heilige Naam: Vreugd moet er zijn in de harten der Jahweh-vereerders! Wendt u tot Jahweh en zijn macht, Houdt niet op, zijn aanschijn te zoeken; Gij kinderen van Abraham, zijn dienaar; Gij zonen van Jakob, zijn vriend! Hij, Jahweh, is onze God; Voor heel de aarde gelden zijn wetten! Hij blijft zijn verbond voor eeuwig indachtig, En zijn belofte in duizend geslachten: Het verbond, met Abraham gesloten, De belofte, aan Isaäk gezworen.
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 24,13-35.
En zie, diezelfde dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, Emmaus genaamd, dat zestig stadiën van Jerusalem ligt. Ze spraken met elkander over al wat er gebeurd was. Terwijl ze met elkander spraken en van gedachten wisselden, kwam ook Jesus er bij, en ging met hen mee. Maar hun ogen waren gesloten, zodat ze Hem niet erkenden. Hij zei hun: Wat bespreekt gij zo druk met elkaar onderweg? Verdrietig bleven ze staan; en een van hen, die Kléofas heette, gaf Hem ten antwoord: Zijt Gij dan vreemdeling in Jerusalem, dat Gij alleen niet weet, wat daar dezer dagen gebeurd is? Hij zei hun: Wat dan? Ze zeiden Hem: Het betreft Jesus van Názaret, die een profeet was, machtig in werk en in woord, voor God en voor het hele volk, en dien onze opperpriesters en oversten ter dood hebben overgeleverd en gekruisigd. Wij zelf hadden gehoopt, dat Hij het was, die Israël zou verlossen; maar met dat al is het nu reeds de derde dag, sinds dat alles gebeurd is. Toch hebben enige vrouwen, die bij ons behoren, ons doen ontstellen. Ze waren in de vroegte bij het graf gekomen, en hadden zijn lichaam niet gevonden; maar ze zijn komen zeggen, dat ze een verschijning van engelen hadden gehad, die zeiden, dat Hij leeft. Daarop zijn sommigen van ons naar het graf gegaan, en hebben alles bevonden, zoals de vrouwen het hadden verteld; maar Hemzelf hebben ze niet gezien. Nu sprak Hij tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet beter gelooft aan al wat de profeten hebben gezegd. Moest de Christus dit alles niet lijden, en zó zijn glorie binnengaan? En te beginnen met Moses en al de profeten, verklaarde Hij hun, wat in heel de Schrift over Hem was voorspeld. Toen ze bij het dorp waren gekomen, waar ze naar toe gingen, hield Hij Zich, alsof Hij verder wilde gaan. Maar ze drongen bij Hem aan, en zeiden: Blijf bij ons, want het wordt avond, en de dag is al voorbij. Hij ging dus naar binnen, om bij hen te blijven. Nadat Hij Zich met hen aan tafel had aangelegd, nam Hij het brood, sprak een dankgebed uit, brak het, en reikte het hun toe. Nu gingen hun de ogen open, en herkenden ze Hem. Maar Hij verdween uit hun gezicht. Ze zeiden tot elkander: Brandde ons hart niet in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak, en ons de Schriften verklaarde? Onmiddellijk stonden ze op, en keerden naar Jerusalem terug. Ze vonden er alle elf met hun gezellen bijeen, die hun zeiden: De Heer is waarachtig verrezen, en is aan Simon verschenen. Nu verhaalden ook zij, wat er onderweg was gebeurd, en hoe ze Hem hadden herkend door het breken van het brood.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
NOVEEN VAN DE GODDELIJKE BARMHARTIGHEID. ( DAG 6 ).
ZESDE DAG
Woorden van Onze Lieve Heer.
"Breng Mij vandaag de nederige, de zachtzinnige zielen en ook de kinderzielen en dompel henin de oceaan van Mijn Barmhartigheid. Zij gelijken het meest op Mijn Hart, zij sterken Mij in Mijn bittere doodstrijd. Ik zag hen toen, als aardse engelen over Mijn altaren waken. Daarom stort Ik over hen overvloedig genaden uit, want alleen de nederige zielen,in wie Ik Mijn betrouwen stel, kunnen tenvolle Mijn gaven ontvangen."
Laten we bidden voor de kinderen en de nederigenvan hart.
Zeer Barmhartige Jezus, U hebt gezegd: "leert van Mij dat ik zacht en nederig van hart ben" (Matth. 11, 29). Verleen toegang tot Uw Barmhartig Hart aan de nederige en zachtzinnige zielen en ook aan de kinderzielen. Zij zullen met geweld de hemel inpalmen. De Hemelse Vader heeft hen op een heel bijzondere wijze lief. Zij zijn als een geurige bloementuil voor Gods troon, en de zoete geur van hun deugden is aangenaam aan God. Mogen zij steeds even dicht bij Uw Hart verblijven en onophoudelijk het hooglied van Gods liefde en Barmhartigheid zingen.
Onze Vader Wees Gegroet Glorie zij
Eeuwige Vader, zie met erbarmen neder op de nederige en zachtzinnige zielen en ook op de kinderzielen, die bijzonder dierbaar zijn aan het Hart van Uw Zoon. Door hun aard zelf zijn zij zo gelijkend aan Jezus dat hun voorspraak bij God, "de Vader van alle troost",onzeglijk machtig is. Dus smeken wij U, goede en Barmhartige Vader, uit liefde tot deze zielen in dewelke U al Uw welbehagen stelt, dat U heel de wereld zou zegenen, opdat allen eeuwig Uw barmhartigheid zouden prijzen. Amen.
Zeg nu het Rozenhoedje op.
DE GESCHIEDENIS VAN HET CHRISTENDOM.
DewaarborgvoorcorrectgeloofwasdusdeechtheidvandetraditievanJezusviadeapostelen.Irenaeuswashethiermeeeens.InzijnTegenKetterijen,steldeIrenaeusdatbepaaldekerkendezeapostolischetraditieheelduidelijkuitdroegen.InzijnogenwasdekerkvanRome,waarzowelPetrusalsPaulushadonderwezen,deallergrootsteenhijverklaardedathetnoodzakelijkisdatelke kerkheteensismetdezekerk, vanwegezijnhoogstegezag.Watdeapostelenhaddenovergeleverdwerdsomsdegeloofsregelofdecanon( eenGriekswoorddatmaatstafbetekent )genoemd.Overtuigingenkondenwordenvergelekenmetdezemaatstaf.Hetgnosticismeinalzijnverschillendevormendoorstonddietestniet,omdathetnietovereenkwammetdedoctrinesdiewerdenverkondigdindekerkvanRomeenandereapostolischesteunpuntenzoalsJeruzalem(JakobusdeRechtvaardige ) ,Efeze ( Johannes )enAntiochié ( Paulus ).
Gij Mijn lief kind. Die Mij trouw is en bij velen. Door al die liefde die gij geeft aan elkaar. Al is uw levenskruis o zo zwaar.
Gij blijft Mij beminnen, zoals Ik Mijn Zoon steeds bemin. Want wie ook liefde stuurt naar een ander mensenkind. Zal geprezen zijn voor het Eeuwige Leven. Want God heeft u lief en daar blijft gij kind naar streven.
Om later gelukkig en toch tevreden als een goddelijkmens voor uw dierbaren te mogen staan. De Goddelijke wereld zal u niet teleurstellen, want gij zult met Mij het Hemelse Paradijs in gaan. Blijf kind het leven door beleven, op de manier hoe gij Mij nu elke dag aanbid. Ik weet lief kind dat er innerlijk ook heel veel verdriet in je zit.
U weet toch ook dat Ik als Moeder hevig heb moeten lijden. Door het aanzien van Mijn Zoon in Zijn verschrikkelijke doodstrijd. Zijn komende lijden had Ik al jarenlang almaar in Mijn Hart mee gedragen. Want Ik wist dat Mijn Zoon Jezus dat lijden op een bepaalde dag had te dragen.
Als Moeder is dat alsof er met een dolk in je Hart wordt gestoken. Die pijnen wat je dan ondervind is, alsof de vlies van een geboorte opnieuw wordt doorbroken. Daarom kind, hef je op en blijf Mij steeds vertrouwen. Want ook Ik zal aan Mijn Goddelijk Woord houden.
GODS WOORD VOOR VANDAAG. ( LOURDES ).
H. Lidwina van Schiedam (gedachtenis) , H. Petrus Gonzalez (gedachtenis) , H. Tiburtius van Rome en gezellen (gedachtenis) , NOVEEN: 5e dag Goddelijke Barmhartigheid
Lezing uit de Handelingen der apostelen 2,36-41. Psalmen 33(32),4-5.18-19.20.22. Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Johannes 20,11-18.
Lezing uit de Handelingen der apostelen 2,36-41.
Heel het huis van Israël zij er dus van doordrongen, dat God dienzelfden Jesus, dien gij hebt gekruisigd, tot Heer en Christus heeft gesteld. Toen ze dit hoorden, werden ze diep getroffen; en ze zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Mannen broeders, wat moeten we doen? Petrus zei hun: Bekeert u allen, en laat u dopen in de naam van Jesus Christus, tot vergiffenis uwer zonden; dan zult gij de gaven ontvangen van den Heiligen Geest. Want voor u is de belofte; ook voor uw kinderen, en voor allen die van verre zijn: voor allen, die de Heer onze God Zich zal roepen. Met nog veel andere woorden legde hij getuigenis af; ook vermaande hij hen, en sprak: Redt u toch uit dit bedorven geslacht. En zij, die zijn woord aanvaardden, ontvingen het doopsel; die dag traden er ongeveer drie duizend mensen toe.
Psalmen 33(32),4-5.18-19.20.22.
Want Jahwehs woord is waarachtig, Onveranderlijk al zijn daden. Gerechtigheid en recht heeft Hij lief; Van Jahwehs goedheid is de aarde vol. Maar het oog van Jahweh rust op hen, die Hem vrezen, En die op zijn goedheid vertrouwen: Om ze te redden van de dood, Ze in het leven te houden bij hongersnood. Onze ziel blijft opzien tot Jahweh: Hij is onze hulp en ons schild; Uw genade, o Jahweh, dale over ons neer, Naarmate wij op U blijven hopen!
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Johannes 20,11-18.
Maar Maria bleef buiten bij het graf staan wenen. Onder het wenen bukte ze zich voorover naar het graf, en zag er twee engelen zitten in witte gewaden, de een aan het hoofdeind, de ander aan het voeteneind van de plaats, waar Jesus lichaam gelegen had. Ze zeiden tot haar: Vrouw, waarom weent ge? Ze zei hun: Omdat men mijn Heer heeft weggenomen, en ik niet weet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen ze dit had gezegd, keerde ze zich om, en zag Jesus staan; maar ze wist niet, dat het Jesus was. Jesus sprak tot haar: Vrouw, waarom weent ge; wien zoekt ge? In de mening, dat het de tuinman was, zeide ze Hem: Heer, zo gij Hem hebt weggehaald, zeg me, waar ge Hem hebt neergelegd, dan zal ik Hem wegdragen. Jesus zei haar: Maria! Ze keerde zich naar Hem toe, en zei in het hebreeuws: Rabboni; dat wil zeggen: Meester! Jesus sprak tot haar: Houd Mij niet vast; want nog ben Ik niet naar den Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders, en zeg hun: Ik stijg op naar mijn en uw Vader, naar mijn en uw God. Maria Magdalena ging aan de leerlingen zeggen: Ik heb den Heer gezien; en wat Hij tot haar had gezegd.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
NOVEEN VAN DE GODDELIJKE BARMHARTIGHEID. ( DAG 5 ).
VIJFDE DAG
Woorden van Onze Lieve Heer.
"Breng Mij vandaag de zielen van de afgescheiden broeders en zusters en dompel hen in de oceaan van Mijn Barmhartigheid. Tijdens Mijn bitter lijdenhebben zij Mijn lichaam en Mijn Hart verscheurd. Dat is Mijn Kerk. Maar zodra zij zich met Mijn Kerk verzoenen, genezen Mijn wonden en verlichten zij Mijn lijden.
Laten wij bidden voor allen die dolen in het geloof.
Zeer Barmhartige Jezus, U zijt de goedheid zelf, nooit weigert U het licht aan wie er om vraagt. Verleen toegang tot Uw Barmhartig Hart aan de zielen van ketters en afvalligen [1], van allen die dolen in het geloof. Dat Uw licht hen terug tot de ene, ware Kerk brengt. Verstoot hen niet. Maar behoed hen en laat ook hen de edelmoedigheid van Uw Barmhartigheid ervaren.
Onze Vader Wees Gegroet Glorie zij
Eeuwige vader, zie met erbarmen neer op de zielen van ketters en afvalligen, die volhardend in hun dwaling, uw gaven verspild en Uw genaden versmaad hebben. Wend Uw blikken af van hun boosheid en gedenk enkel het bitter lijden van Uw Zoon, die met zoveel aandrang tot U bad "opdat allen één zouden zijn" (Johannes17, 21). Mogen zij zonder dralen tot die eenheid terugkeren en samen met ons Uw barmhartigheid prijzendoor alle eeuwen heen. Amen.
Zeg nu het Rozenhoedje op.
[1] Dit waren de oorspronkelijke woorden van Jezus.
VERVOLG GLORIA POLO.
Op dat ogenblik hoorde ik de stem van mijn echtgenoot; hij weende en smeekte me snikkend Gloria! Gloria! Wat is er toch gebeurd? Gloria kom terug, de kinderen, Gloria. Ik heb hem aangekeken en ik heb zijn groot verdriet en huilen niet alleen gezien maar ook gevoeld.
Op dit punt liet de Heer mij terugkeren naar mijn lichaam. Maar ik wou niet terug want waar ik was heerste zon zaligheid, wat een vrede, wat een vreugde.
Toen begon ik toch zachtjes aan te dalen, op zoek naar mijn lichaam; dat ik levenloos zag liggen op een draagbaar in de infirmerie van de Nationale universiteit van Bogotá. Ik zag mijn lichaam omgeven door dokters die elektroschokken toedienden aan mijn hart in een poging het terug op gang te krijgen. Het duurde zeker twee-en-een half uur. Totdat het lichaam ontladen was van elektriciteit kon men niets meer doen. Het is pas daarna dat men kon beginnen met de echte poging tot reanimatie.
Ik hield me op vlakbij mijn hoofd en ik voelde iets als een schok die me brutaal terug in mijn lichaam drukte. Ik was terug in mijn lichaam. Het had me veel pijn gedaan om terug binnen te gaan door de vonken die er van alle kanten af spatten.
Ik voelde me zó benauwd en ingesloten en ik voelde de pijn in mijn vlees, mijn gekneusd en verbrand lichaam. Toen hoorde ik de dokters roepen: "Ze is tot bewustzijn gekomen!"