Vanmiddag zijn Hassan en ik onze berg achter
het huis opgelopen, de berg waarop de granaatappelboom staat waarin we onze
namen in de stam hebben gekrast: Amir en Hassan, de sultans van Kabul. Zoals
vaak ging ik Hassan zitten voorlezen. Hassan heeft vooral een zwak voor de
Shahnamah, een heldendicht uit de tiende eeuw over Perzische helden uit het
verleden, maar dat weten jullie waarschijnlijk wel. Ik las hem zijn
lievelingsverhaal, wat ook mijn lievelingsverhaal is, voor uit de Shahnamah:
Rostam en Sohrab. Later las ik nog enkele andere verhalen voor, maar op een
bepaald moment begon ik af te wijken van het geschreven verhaal: ik deed net of
ik uit het boek voorlas en sloeg regelmatig de bladzijden om, maar intussen
liet ik de tekst voor wat hij was en verzon mijn eigen verhaal. Natuurlijk
merkte Hassan daar niets van omdat hij analfabeet is.Toen ik klaar was zei hij dat dit het mooiste
verhaal was dat hij ooit had gehoord, ik voelde me gevleid.
Aangemoedigd door Hassans compliment heb ik
vanavond dan mijn eerste kortverhaal geschreven, ik speelde al langer met het
idee, maar nu is die droom werkelijkheid geworden. Het was een somber verhaal,
over een arme man die rijk kon worden als hij tranen liet vallen in een
toverschaal die hij gevonden had. In de toverschaal veranderen de tranen immers
in parels. Omdat deze man van nature niet de neiging had te wenen, verzon hij
allerhande manieren om dit te doen. Naarmate hij meer parels begon te hebben
nam ook zijn hebzucht toe. Het verhaal eindigt met een wenende man met in zijn
hand een bebloed mes en op zijn schoot zijn vermoorde vrouw, hulpeloos tranen
stortend in de toverschaal.
Trots ging ik naar baba zijn rookkamer beneden
om hem het verhaal te laten lezen, hij reageerde niet, waarschijnlijk nog
steeds droevig omdat ik niet geïnteresseerd ben in voetbal of andere sporten
zoals hij dat is, maar in literatuur en poëzie. Gelukkig zat ook Rahim Khan, mijn
vaders beste vriend en ook mijn vriend, in de kamer en hij hielp me uit de
nood. Hij stak zijn hand uit en schonk me een niet geveinsde glimlach, zoals
baba had gedaan. Mag ik het hebben, Amir jaan (jaan = lieve)? Ik zou het heel
graag willen lezen. Ik gaf het hem en hij las het. Later op de avond gaf hij
me een briefje met zijn felicitaties en aanmoedigingen om te blijven schrijven.
Nu wist ik het wel zeker, mijn passie is
schrijven, en misschien, ooit, zal ik, zoals Rahim Khan het ook op zijn briefje
had geschreven, een groot schrijver worden.
P.S.: Hierbij voeg ik een afbeelding van de
cover van de Shahnamah en een illustratie bij Rostam en Sohrab, het
lievelingsverhaal van Hassan en mij.