Het onderwijs moet een hefboom zijn voor het leven. Voor
elke kind. Dit is echter niet altijd voor kinderen uit kansarme gezinnen. Bij
de start van het onderwijs hebben zij vaak al een achterstand. Ze hebben soms
mindere sociale en culturele ervaringen, dit maakt het kwetsbaar.
Als school is het belangrijk om te beseffen dat kansarme
leerlingen vaak uit gezinnen komen dat minder onderwijsondersteunend zijn. De
ouders zijn vaak opzoek naar de juiste opvoedingsmanier. Ze zijn onzeker en
hierdoor niet altijd even stabiel in de opvoeding.
Kansarme gezinnen hebben niet altijd een vaste structuur. Ze
eten enkel wanneer ze honger hebben, ze gaan slapen als ze moe zijn. Ze
overleven van dag op dag, waardoor hun leven heel chaotisch kan zijn.
De school verwacht een bepaalde inzet van de ouders na de
schooluren. Kinderen helpen met hun huiswerk, meehelpen met schoolactiviteiten,
cake bakken voor een picknick. Voor gezinnen die in armoede leven is dit niet
allemaal relevant. De school moet goed nadenken wat ze vragen aan de ouders.
Het is beter om 1 ding te vragen dat ze kunnen doen, dan 10 dingen te vragen
waarvan ze 9 moeten weigeren.
De school kan in dialoog gaan met de ouders en leerkrachten.
Hierbij moet aandacht geboden worden aan het taalgebruik. Zorg voor eenvoudige
taal en dat er niet enkel negatieve informatie wordt meegegeven.
Bij feesten die gevierd worden op school moet rekening gehouden
worden met de uitgaven, namelijk de inkomprijs, de prijs van de drank, de prijs
voor activiteiten. Eveneens als met een verjaardag vieren op school. De school
kan hier algemene afspraken over maken, hierdoor worden de kinderen niet
uitgesloten. De school kan er ook voor zorgen om de betalingen van
schoolactiviteiten te spreiden. Eveneens
kan een school samenwerken met het CLB om iedereen gelijke kansen te bieden in
het onderwijs.
Tijdens het schooljaar zijn er voor kansarme leerlingen
verschillende moeilijke momenten. Het zijn momenten dat onvermijdelijk zijn
tijdens het schooljaar, maar leerkrachten kunnen deze momenten eenvoudiger
maken. Hieronder een opsomming van enkele van deze momenten, met tips voor de
leerkrachten.
1)
De eerste schooldag
Zie de vakantie ruimer als enkel op reis
gaan. Kijk als leerkracht niet neer op andere soorten van ontspanning. Voorzie
verschillende basismaterialen in de klas. Bijvoorbeeld potloden, stiften, .
2)
Geldophalingsmomenten
Belast het kind zo weinig mogelijk met de
rekeningen. Discretie is belangrijk. Voor grotere uitgaven kan je een spaarplan
opstellen. Je kunt ouders kleinere bedragen laten betalen maar meerdere keren
op het jaar. Bij problemen kan je samenwerken met gespecialiseerde diensten.
3)
Drink en eetmomenten
Laat ouders grotere verpakkingen kopen en
een deeltje in een doosje steken. Dit komt goedkoper uit. Laat de leerlingen
water van de kraan drinken uit een leuke beker.
4)
De speelplaats
Bespreek met de kinderen wat ze kunnen
spelen, biedt kansen tot motorische ontlading, het sociaal gedrag observeren,
aandacht voor pestgedrag, tijd nemen om conflicten op te lossen.
Als leerkracht is het eveneens belangrijk om te werken rond
de betrokkenheid en het welbevinden van kansarme leerlingen. De leerlingen
kunnen last hebben van stress door de thuissituatie en hierdoor zich niet goed
voelen in de klas. Wanneer het welbevinden van de leerlingen in de klas hoog is
en de leerlingen betrokken bezig zijn, zullen de leerlingen bijleren. Hierdoor
kunnen ze hun achterstand van thuis wegwerken. Wanneer de leerkracht hier geen
aandacht voor heeft, bestaat de kans dat de leerlingen nog harder achterlopen.
Zo krijgen de leerlingen geen gelijke kansen in het onderwijs.
Mijn mening
Het is een boek met uitgebreide informatie over armoede in
het basisonderwijs. Er staan veel haalbare en nuttige praktijkvoorbeelden in.
Het interessantste in het boek vond ik de aandacht voor betrokkenheid en
welbevinden. Dit is het eerste keer, dat het uitdrukkelijk vermeld wordt.
Eenmaal ik het stuk hierover had gelezen, leek het zo logisch. Toch had ik er
zelf nog niet aan gedacht. Ik heb bewust gewacht met het boek te lezen tot meer
op het einden. Hierdoor heb ik al de vorige informatie kunnen vergelijken met
een boek. Ondanks dat het boek al enkele jaren oud is, namelijk van 2003, is
het nog zeer accuraat met de informatie die recenter gepubliceerd is. De punten
die blijven terug komen zijn voornamelijk de aandacht voor communicatie met de
ouders. Ik zou het boek zeker aanraden aan leerkrachten. Niet enkel aan
leerkrachten met gekende kansarme leerlingen, maar aan elke leerkracht.
Kansarmoede is volgens mij in elke klas, maar niet altijd geweten. Er zijn
verschillende maatregelingen die interessant zijn voor al de ouders.
Bijvoorbeeld verspreide betalingen kan ook interessant zijn voor ouders zonder
geldproblemen, maar wel met een lager inkomen. Hierdoor komen ze niet voor een
verrassing te staan op het einde van de maand.
De wereld wordt steeds complexer. Hierin opgroeien is niet
meer evident. We krijgen steeds meer te maken met armoede, diversiteit en
sociale ongelijkheden. Toch verdient iedereen gelijke kansen. Deze kansen
beginnen al op jonge leeftijd. Om hiertoe als school bij te dragen is het
mogelijk om van de school een brede school te maken.
Een brede school is een school streeft naar maximale
ontwikkelingskansen voor iedere leerling. Een brede school is een actief
netwerk van organisaties uit verschillende sectoren met een gemeenschappelijk
doel. De maximale ontwikkeling van de kinderen stimuleren. Brede scholen hebben
enkele kenmerken:
·
een structureel samenwerkingsverband tussen één
of meerdere scholen en één of meerdere instellingen voor kinderopvang, welzijn,
zorg, cultuur en sport.
·
een gezamenlijke visie en een doorgaande lijn in
de werkwijze.
·
een
organisatorische verankering van de samenwerking in het beleid en de uitvoering
van de betrokken organisaties.
·
een stevige inbedding in de buurt/wijk en het
socio-economisch weefsel.
De partners van een brede school zijn allemaal gelijkwaardig
en baseren zich op vertrouwen. Ze streven allen dezelfde doelen na en rekenen
op het engagement van de medewerkers. Doordat de partners evenwaardig zijn is
er ook sprake van gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Niet elke brede school heeft exact dezelfde visie. Elke
brede school kiest deze zelf samen met passende doelstellingen, werkvormen,
aanbod, . Bij het opstellen van de visie moet worden rekening gehouden met de
schoolpopulatie, de achtergrondkenmerken van de kinderen, ouders en
buurtbewoners, de bevolkingssamenstelling van de wijk en de aanwezigheid van
voorzieningen.
Een brede school is nooit af, maar is voortdurend in
beweging.
Mijn mening
Het nastreven van een brede school zou voor elke school een
verplichting moeten worden. Het biedt aan heel de buurt voordelen. Kinderen
kunnen goedkoop of zelfs gratis naschoolse activiteiten doen. Ouders kunnen met
een gerust hart hun kinderen achterlaten. Een brede school zorgt voor activiteiten
waardoor de kinderen niet thuis achter de computer of de tv zitten. Het biedt
de kinderen met een moeilijkere thuis situatie een vorm van ontspanning. Het
biedt volwassenen een kans om hun steentje bij te dragen aan de gemeenschap, om
een sociaal leven op te bouwen en mensen te leren kennen. Een brede school
biedt voor iedereen pluspunten, dus waarom niet overal?
stap 4: bron 9: : Kleine kinderen, grote kansen. Hoe kleuterleraars leren omgaan met armoede en ongelijkheid.
Kleine kinderen, grote kansen. Hoe kleuterleraars leren omgaan met armoede en ongelijkheid.
130 000 kinderen leven in armoede. Deze kinderen lopen een
grotere kans om niet mee te zijn op school. Hierdoor is de kans groter dat ze
later ook in de armoede terechtkomen. Waardoor een vicieuze cirkel van
generatiearmoede ontstaat.
De koning Boudewijn stichting heeft een actieprogramma opgesteld voor kinderen
in armoede gelijke kansen te geven. Het actieplan is er gekomen na
wetenschappelijk onderzoek waar uit is gebleken dat sterke voorschoolse
voorzieningen en kwaliteitsvol onderwijs bijdraagt tot de ontwikkeling van het
kind.
Kansarmoede in ruimer dan financiële en materiële
uitsluiting. Bij kind en gezin wordt een gezin kansarm beschouwd als het op
minstens drie van de zes volgende criteria zwak scoort : het maandinkomen van
het gezin, de opleiding van de ouders, de arbeidssituatie van de ouders, de
ontwikkeling van de kinderen, de huisvesting en de gezondheidssituatie van het
gezin.
Maggie De Block heeft in 2013 een aanbeveling geschreven
betreffende kinderarmoede vanuit de EU2020. Hierin worden drie doelstellingen
geschreven.
1. Kinderen kansen geven om op te groeien in families met toegang tot
toereikende middelen.
2. Families toegang verlenen tot kwaliteitsvolle diensten en kansen.
3. Participatie van kinderen bevorderen in sociale, maatschappelijke,
vrijetijds- en sportactiviteiten en het recht van kinderen om gehoord te worden
stimuleren.
Het Vlaamse beleid streeft ernaar zoveel mogelijk kleuters
te laten deelnemen aan de schoolse praktijken. Hierdoor krijgen kansarme
kinderen niet op jonge leeftijd al een achterstand. Hiervoor is het belangrijk
om te zorgen voor een lage drempel tussen de school en de ouders, zorgen voor
een goede zorg en ondersteuning van de leerlingen en de ouders en
ouderbetrokkenheid verhogen. Om dit optimaal te realiseren moet een school
kritisch reflecteren over zijn beleid. Onderstaande tabel geeft een
samenvatting weer van de vijf competenties en hun respectievelijke
deelcompetenties.
Afbeelding 1
Als
school is het belangrijk om aandacht te hebben voor de ouders van kansarme
leerlingen, voor hun is het vaak moeilijker om hun kinderen naar school te
sturen. Door de kosten, terwijl ze perfect zelf voor hun kind thuis kunnen
zorgen. Zoals eerder vermeld is het belangrijk dat de leerlingen zo snel
mogelijk naar school gaan. De school kan hiervoor extra aandacht besteden aan
het vertrouwen van de ouders in de school, zorgen voor een school zonder
vooroorden, een goede communicatie en dat de ouders kunnen deelnemen aan de
schoolsegebeurtenissen van hun kind.
De
school kan ook inzetten op het leren omgaan met diversiteit in de klassen. Dit
zorgt voor minder sociale uitsluiting. Ook kan de diversiteit ingezet worden op
school. Tijdens schoolfeesten, feestdagen, .
Als
laatste kan een school ook inzetten op taal. Het beheersen van de landtaal is
noodzakelijk om deel te nemen aan de maatschappij. Hieraan kan in de
kleuterklas op verschillende manieren aan gewerkt worden. Namelijk door een
goede klasinrichting, de materialen, aangepaste activiteiten, het bieden van
spreekkansen en door in te spelen op wat kleuters zelf zeggen.
Niet
enkel scholen kunnen zich sterk maken tegen kansarmoede, ook de
lerarenopleiding kan de toekomstige leerkrachten bewust maken van de
problematiek.
Ten eerste hebben de leraren een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Hierdoor is het belangrijk om krachtige leeromgeving te leren creëren.
Ten tweede moet er aandacht zijn voor
diversiteit in de opleiding. Dit kan gerealiseerd worden door stage, lessen,
projecten, . Hieronder een tabel van de competenties voor
toekomstige leerkrachten.
afbeelding 2
Uit onderzoek is
gebleken dat de leraren opleiding kampt met een transfer probleem tussen
theorie en praktijk. Vooral als het over kinderarmoede gaat en sociaal-
culturele omgang. Het blijkt dat de toekomstige leerkrachten slecht scoren op
breed observeren en hun handelingen kritisch reflecteren.
Hiervoor zijn enkele oplossingen aangereikt.
Ten eerste uitgaan van praktijk in plaats van leerstof. Opgelet, meer praktijk
is niet hetzelfde als betere praktijk. Dit kan aangeboden worden in diverse
stagescholen.
Ten tweede aandacht voor leren reflecteren in de opleiding.
Als laatste de nadruk leggen op onderzoek in de opleiding. De leerlingen leren
een gericht en gefundeerd onderzoek te leren uitvoeren.
Om als
lerarenopleiding tot actie over te gaan is niet altijd evident. Onderstaande
cyclus moet hierbij helpen.
afbeelding 3
Mijn mening
Het
onderzoek was niet evident om te lezen. Het was in een wetenschappelijke taal
geschreven. Toch ben ik blij dat ik heb volgehouden. In het onderzoek kwamen verschillende punten terug.
Namelijk het belang van vroeg naar school te gaan en het contact met de ouders.
Het interessantste aan het onderzoek vond in het deel over de leraren
opleiding. Voornamelijk omdat ik hier momenteel zelf in zit. Het geeft een
beeld over wat zou kunnen veranderen in het onderwijs. Ik heb steeds gedacht op
school niveau waar de kansarme leerlingen zitten, maar niet op school niveau
waar de leerkrachten les krijgen. Als er bij de lerarenopleiding nog essentiële
veranderen kunnen doorgevoerd worden in verband met omgaan met kansarmoede
heeft dit een positief effect op het onderwijs. Al de leerkrachten krijgen dan
een zelfde basis mee, hiermee kunnen ze later bewuster voor de klas staan. Dit
bespaart de school tijd, waardoor er meer tijd kan besteed worden aan de
leerlingen. Ik zou het onderzoek niet direct aanraden aan elke leerkracht om te
lezen. Juist omdat het niet eenvoudig geschreven is. De directie kan dit
onderzoek wel doornemen en hier relevante informatie voor hun beleid uit halen.
Eveneens als de lerarenopleiding. Doordat het een recent onderzoek is, is de
informatie nog relevant en up to date. Als laatste wil ik nog vermelden naar
een klein stuk in het onderzoek over een brede school. Dit ben ik al
verschillende keren tegen gekomen als een oplossing voor de aanpak van
kansarmoede door de school. Hierover wil ik graag nog meer informatie opzoeken.
1 op 5 kinderen in België leven in een gezin waar het
inkomen lager ligt als de armoedegrens. De voornaamste risicogroepen zijn
gezinnen met een alleenstaande ouder, alochtone gezinnen, gezinnen waarvan de
ouders een lagere geschoold zijn en gezinnen waar een gezinslid lijdt aan een
intensieve ziekte. Kansarme gezinnen krijgen vaak ongelijke kansen op school.
Waardoor ze geen diploma hebben en dus moeilijker werk vinden.
Leerkrachten bekijken kinderen uit kansarme gezinnen vaak
als slachtoffer, lui of agressief. Dit kan je als leerkracht beter niet doen.
Je kunt als leerkracht wel vertrekken van waar een leerling sterk in is en
positieve ervaringen creëren. Geloven in
de leerling is de grootste succes factor ( Ides Nicaise). Geef vertrouwen aan
de leerling en wees toleranter als iets niet in orde is wat thuis moest gemaakt
worden. Het samenwerken met de ouders kan gerealiseerd worden door
oudercontacten, informatiemomenten, . De ouders betrekken bij het onderwijs en
een vertrouwensband op te bouwen zorgt voor een positieve evolutie voor de
leerling.
Wat kan je doen als school volgens Ides Nicaise?
Als eerste moet je als school gelijke kansen geven aan de
leerlingen. Hiervoor heeft de school nood aan financiële ondersteuning en
menselijke ondersteuning.
Als tweede het systeem van de school kritisch bekijken en bijsturen waar nodig
om gelijken kansen te geven en niet te discrimineren.
Ten derde moet de school zorgen voor deskundigheid. Iedereen op de school moet
de problematiek kennen en voldoende geïnformeerd zijn over de mogelijke
begeleiding.
Als laatste kan een school ook kleine aanpassingen doen, namelijk de brieven in
een eenvoudige taal schrijven, verloren voorwerpen herverdelen, informeren over
de verschillende betalingswijzen, huiswerk begeleiden, informeren over de
schooltoelage, .
Een sterk armoedebeleid is cruciaal voor een school. Deze
bestaat uit zes pijlers.
1) Een sterk inschrijfteam. Deze bestaat best uit mensen die opgeleid zijn om
kansarme gezinnen te detecteren en voldoende kennis hebben over de financiële
steun die de ouders kunnen krijgen voor het onderwijs van het kind. Zorg
eveneens voor een warm onthaal tijdens het inschrijven, zodat de mensen zich
welkom voelen. Zo is de drempel voor de ouders lager.
2) Communiceer actief, helder en duidelijk met ouders. Je
kunt als school best de eerste stap zetten in de communicatie. Veel ouders
schamen zich en zullen hierdoor niet zelf om hulp komen vragen. Zorg ervoor dat de brieven kort en duidelijk
zijn.
3) Maak je school betaalbaar. Als school moet je nadenken
over de schoolkosten. Ouders in armoede laten dit niet altijd blijken. Hierdoor
kunnen de schoolkosten zwaar doorwegen op een gezin. Zorg er als school ook voor
dat je leerlingen nooit confronteer met onbetaalbare facturen. Onderhandel met
de ouders over de rekeningen en laat ondertussen de leerling meedoen met de
activiteiten. Als school kun je ouders ook helpen met de aanvraag voor een
schooltoelage. Geef voldoende informatie aan de ouders.
4) Creëer een veilige omgeving. Zorg voor een warme school,
vertrouwen. Spoor ouders aan om langs te komen op school. Je kunt bouwen aan de
brede school. Dit is een school die samenwerkt met de jeugdbeweging,
sportclubs, kinderopvang, . Zo krijgen de leerlingen en de ouders de kans om
deel te nemen aan het sociaal leven van de buurt.
5) Bouw een stevige studie(keuze)begeleiding uit. Zorg er
als school voor dat je een goede materiële omkadering hebt. Bijvoorbeeld een
studie ruimte, computerlokalen, . Als leerkracht kun je het taalgebruik
aanpassen. Leerlingen in armoede gebruiken weinig beeldtaal. Maak je uitspraken
concreet met voorbeelden en laat de leerlingen vaak aan het woord. Als school kun je inzetten op studiekeuzebegeleiding.
Hierdoor wordt het watervaleffect tegengegaan en krijgen de leerlingen een
eerlijke kans in het onderwijs.
6) Roep de hulp in van specialisten. Schakel
ervaringsdeskundigen in, benut expertise van het middenveld (CLB, LOP), werk
samen met externe hulpverleners (OCMW).
Mijn mening
Het is een zeer uitgebreid artikel met veel informatie.
Zowel een getuigenis, als informatie voor de school over waar ze op kunnen
letten, wat ze kan doen, .
In het artikel is zowel aandacht voor de leerkrachten als
voor de school. In het artikel wordt voldoende uitleg gegeven. Elke tip wordt
grondig gemotiveerd. Hierdoor krijgen de leerkrachten een duidelijk beeld over
wat ze kunnen doen en waarom.
Volgens mij is het een artikel met zeer interessante
informatie. De 6 pijlers voor de school zijn duidelijk uitgelegd en haalbaar
voor elke school.
Als elke school en leerkracht enkele van de tips ten harte
zouden nemen zal de begeleiding van kansarme leerlingen een grote stap vooruit
maken. Wat duidelijk terug komt in het artikel is een duidelijke communicatie
met de ouders. Als de ouders de school vertrouwen is dit positief voor de
leerlingen.
Albert Janssens is een onderwijzer. Hij heeft lesgegeven aan
het basisonderwijs, aan het buitengewoon lager onderwijs type 3, aan het
buitengewoon secundair onderwijs OV3, aan de lerarenopleiding van de KHleuven
en hij is schoolhoofd geweest.
Albert Janssens heeft een onderzoek verricht naar het bieden
van eerlijke kansen voor kinderen in het basisonderwijs die leven in
kansarmoede. Zijn werkmethode bestaat uit 5 stappen: bevraging leerkrachten,
getuigenissen van ervaringsdeskundigen in de armoede en de sociale uitsluiting,
synthese van themas, theorie van de belangrijkste themas en tips voor het
basisonderwijs.
Albert Janssens maakt een onderscheid tussen
situatiegebonden armoede en transgenerationle armoede. Situatiegebonden armoede
is meestal tijdelijk van aard. Bijvoorbeeld: na een overleiden, tijdens een
crisis. Transgenerationele armoede is armoede die minstens twee generaties
overspant en het is moeilijk om uit deze armoede te komen.
Volgens Albert Janssens is er een verschil tussen wat
leerkrachten denken betreffende het leren en het leven van kansarme leerlingen
en wat kinderen zelf ondervinden.
Tijdens het onderzoek zijn er enkele themas naar boven
gekomen waar leerlingen in kansarmoede eventueel mee te maken krijgen tijdens
hun schoolloopbaan. Namelijk taalachterstand, cognitieve functies, executieve
functies en hun gedrag.
Onder cognitieve dysfuncties verstaan we het gebrek aan intelligentie ook bij
leerlingen met een normaal IQ.
Bij de taalachterstand spreken we over een heel beperkte woordenschat tussen de
400 en de 1200 woorden in het begin van het eerste leerjaar. Dit komt vaak door
een arme taalomgeving met weinig begripsvorming.
Wat kunnen we al leerkracht beter niet doen?
De problematiek inwrijven bij de leerlingen, medelijden vertonen of betuttelen,
te ver gaan als leerkracht, het kind afbreken.
Wat kunnen we dan wel doen?
Geloof in het kind, wees oprecht, beperk de druk op de thuissituatie, verplicht
kleuteronderwijs.
Mijn mening
Ik vond het een interessant onderzoek om door te nemen. Er
is veel relevante informatie in terug te vinden over armoede. Albert Janssens
zijn onderzoek gaat over het basisonderwijs hierdoor is het minder interessant
voor leerkrachten van kleuter en hoger onderwijs. Albert Janssens geeft
concrete tips voor de leerkrachten die zeker het proberen waard zijn. Hij
schetst ook een duidelijk beeld over armoede. Hij maakt duidelijk dat armoede
meerdere gevolgen kan hebben. Hij legt eveneens de nadruk op wat leerlingen
eventueel missen thuis. Hierdoor krijgt de leerkracht een beeld over armoede
buiten het school. Dit biedt de leerkrachten een andere kijk het leven van de
leerlingen. Dit kan ervoor zorgen dat de leerkrachten beter begrijpen wat er
bij de leerlingen omgaat. De getuigenissen van de kansarme (ex-) leerlingen
zijn concreet en hierdoor krijgt de leerkracht eveneens een beeld over de
situatie van de leerlingen.
Het was een zeer interessant interview. Ik ben blij dat ik
nog bij mijn taak heb kunnen toevoegen. Mevrouw Meynckens heeft de visie van de
school Mater-Dei gegeven. Hoe Mater-Dei kansarme leerlingen opvangt en ouders
begeleid. Mater-Dei is een zeer sterke school op het gebied van leerlingen
begeleiding. Ze hebben veel maatregelingen getroffen om een ster onderwijs te
bieden aan iedereen. Ik heb geleerd dat het niet enkel over financiële steun gaat,
maar eveneens over duidelijk communicatie. De drempel voor de ouders zo laag
mogelijk te houden. Mater-Dei is zeker een voorbeeld voor andere scholen.
De 7de dag 10/05/2015. Vanaf 7min 30 sec tot 24
min
Samenvatting
Jongens, kinderen uit kwetsbare gezinnen (kansarmoede,
ouders zonder werk, ouders die geen Nederlands spreken) hebben minder kansen om
later verder te studeren. Dit komt omdat kwetsbare jongeren vaak de kans niet
krijgen om naar het ASO onderwijs te gaan. Ze worden vaak zonder screening naar
het BSO gestuurd. Deze jongeren missen vaak ook de buitenschoolse activiteiten,
uit onderzoek blijkt dat jongeren die mee doen aan buitenschoolse activiteiten
mee doen meer slaagkans hebben. Ondanks dat je voor 40 euro een heel jaar kan
deelnemen aan de muziekschool. 6% van kansarme jongeren slagen aan de hoge
school of universiteit.
Hoe zit het met de doorstroom van kansarme of allochtone jongeren in België ten
opzichte van andere landen?
Dit is een eenvoudige vraag, met een complex antwoord. Volgens onderzoek van
OESSO blijkt dat de sociaal economische achtergrond van jongeren in België meer
de studieresultaten bepalen als in andere landen. Aan de andere kant blijkt uit
cijfers eveneens van de OESSO dat België het heel goed doet op basis van de
veerkrachtige studenten. Terwijl we op de ongelijkheidsindex dan weer minder
scoren in België. 0 = evenveel arm als rijk in een school,1= 100% of 100% rijk
op een school. België scoort 0.39.
Mijn mening
Volgens mij moet het onderwijs meer gemixt worden om de
kansarme leerlingen de beste kansen te bieden. Omdat kansarme leerlingen vaak
naar het BSO worden gestuurd zonder screening zullen de leerlingen niet
gelukkig zijn in hun studie en dus geen motivatie hebben. Als er een degelijke
screening komt, waardoor elke leerling in een goede studierichting zit, zal de
slaagkans van kansarme leerlingen groter zijn, wat automatisch een positieve
invloed zal hebben op hun later leven. Door goede studies kunnen deze
leerlingen uit de kansarmoede geraken.
Standpunten van mensen: (24 min tot 38 min)
1. Vrijheid van keuze voor scholen heeft een negatief effect
voor ouders in kansarmoede. Omdat ze onvoldoende geïnformeerd zijn over de
wetgeving.
Mijn mening
Als dit effectief het geval is, moeten de scholen betere en
duidelijkere communicatie beieden voor de ouders. De ouders moeten weten welke
mogelijkheden hun kind heeft en hoe ze die keuze voor het secundair onderwijs
zo goed mogelijk kunnen maken.
2. Kinderen moeten voldoende gescreend worden, zodat ze op
de juiste plaats zitten.
Mijn mening
Zoals hierboven al vermeld, vind ik het belangrijk dat de
(kansarme) jongeren in een richting zitten dat ze graag doen en waar ze de
motivatie voor hebben. Door een goede studiekeuze kunnen de jongeren uit de
armoede geraken.
3. Ouders en school moeten zo vroeg mogelijk naar elkaar toe
groeien. Zodat ouders geïnformeerd zijn en weten hoe ze hun kind kunnen
begeleiden. Dit is de taak van het CLB (centrum voor leerlingen begeleiding),
maar het CLB kan niet bij elk gezin langsgaan. De school speelt hier dus een
belangrijke rol.
Mijn mening
Dit moet niet enkel een maatregel zijn voor kansarme
gezinnen, maar voor elke leerling op school.
4. Kinderen missen uitstappen, activiteiten buiten school.
Omdat ze deze activitetien missen, missen ze ook de gesprekken op school omdat
ze niet kunnen meepraten. Hierdoor voelen de kinderen zich anders, uitgesloten,
Mijn mening
Het is aan de ouders om hulp te vragen aan de scholen, zodat
hun kinderen toch meekunnen op uitstappen en aan de scholen om oplossingen te
bieden aan de ouders. Voor de naschoolse activiteiten denk ik dat er meer en
beter geïnformeerd moet worden. Er zijn mogelijkheden om goedkoop een hobby te
kunnen uitvoeren.
Stap 4: bron 3: brochure samen sterk tegen armoede
Brochure maak je sterk tegen armoede
Wat kan een school doen om sterk te staan tegen armoede?
Er zijn 6 grote factoren waar een school aan kan werken om
sterk te staan tegen kansarmoede
1. Oprichten van een werkgroep kostenbeheersing
Deze werkgroep kan de beheerskosten van de school bekijken
en nieuwe maatregelen suggereren op het jaarlijks overleg. Zo krijgt de school
een beter zicht over de problematiek van de school.
2. Organiseren van een kostenbeleid
Dit kan georganiseerd worden door een vast financieel team van
de school. Er kunnen twee vaste vertrouwenspersonen aangesteld worden, die een
aanspreek punt vormen voor de ouders. Ze kunnen een lijst opstellen van de
verwachte schoolkosten per jaar, deze lijst moet jaarlijks bekeken en
geoptimaliseerd worden. Het financieel team kan ook een sociale kas oprichten,
deze kan aangesproken worden voor gezinnen die de rekeningen niet direct kunnen
betalen. Hierdoor kunnen de gezinnen uitstel van betaling krijgen en kan er op
een rustige manier gezocht worden naar een oplossing zonder dat de school in
geldproblemen komt. De kas kan ook de kosten drukken van meerdaagse uitstappen.
Als laatste kan het financieel team ook hulp bieden bij het invullen van de
aanvragen voor schooltoelage.
3. Betrekken van de ouders
De school kan ervoor zorgen dat de kansarme ouders voldoende
gehoord worden over het kostenbeleid van de school. Dit is echter niet evident
omdat de ouders moeilijk te bereiken zijn via de klassieke kanalen. Dit komt
door de schaamte. De school moet goed nadenken voor de deze stap zet, of de
ouders wel voldoende kunnen gehoord worden. Als kansarme ouders hun mening gaan
geven en hun situatie uitleggen, zonder gevolgen kan dit een negatief beeld
geven over de school bij de ouders. Wat denk je dan over gratis onderwijs voor
kansarme gezinnen? Dit is ook niet de oplossing, want ouders willen vaak
betalen voor hun kinderen. Als ze niets moeten betalen zal de drempel nog hoger
liggen. De eigenwaarde zal hierdoor ook aangetast worden. Het is beter om een
kleine bijdrage te vragen aan de ouders. Als school kan je de ouders ook de
keuze geven over waar ze hun aankopen doen voor de schoolspullen. Zo krijgen de
ouders zelf de kans om een goedkoper alternatief te zoeken zonder direct aan de
school te moeten meedelen dat ze het niet kunnen betalen. Scholen moeten ook vermijden
om incassobureaus in te schakelen. Omdat deze bureaus vaak extra kosten
aanrekenen en dreigen met gerechtelijke stappen. Een gezin in armoede zal de
factoor vaak niet met opzet laten liggen, maar uit geldnood. Beter is om deze
situaties te proberen regelen via sociale diensten of vertrouwenspersonen, deze
kunnen in dialoog gaan met de ouders en naar een oplossing zoeken.
4. Aandacht voor schoolfacturen
Als een school meer betaalmethodes aanbieden voor de ouders
(cash, overschrijven, domiciliering) merken we een daling van onbetaalde
facturen. Deze positieve trend geld ook voor meerdere kleine facturen in plaat
van enkele grote facturen. Te veel facturen is dan ook weer niet goed, de
school moet hier een evenwicht in vinden. Facturen in het begin van de maand
hebben ook meer kans om betaald te worden dan facturen op het einde van de
maand. Gespreide betalingen kan ook een oplossing zijn voor ouders, want te
veel facturen op korte termijn kan voor problemen zorgen. Naast het gespreid
betalen kan een school overwegen om een spaarsysteem voor ouders in te voeren.
Zo kunnen ouders elke maand een klein bedrag betalen in plaats van in een keer
het hele bedrag. Een school moet ervan bewust zijn dat niet elke ouder controle
heeft over zijn eigen inkomen. Hiervoor is het goed dat de school contact zoekt
met de schuldbemiddelaars in samen spraak met de ouders. De ouders worden ook
graag geïnformeerd over de afspraken. Stuur daarom ook al de facturen naar de
ouders en de schuldbemiddelaars. Cash betalen kan ook een oplossing bieden voor
sommige gezinnen in armoede, niet iedereen heeft echter een zichtrekening. Als
school kan je vaste dagen en uren afspreken om cash te betalen.
5. Les en schoolmaterialen
Zoek als school niet te vlug naar digitale oplossingen, niet
elk gezin beschikt over een computer, internet of een printer. De inkt is
bovendien ook zeer duur. Digitale taken maken en afdrukken is voor de
leerkrachten vaak handig, maar niet voor elke leerling evident. Zorg ervoor dat
de leerlingen op school gebruik kunnen maken van een computer en een printer. Voor
kansarme kinderen kan er een betaalsysteem bedacht worden waardoor het printen
goedkoper is. Als school kan je kiezen voor slim schoolmateriaal. Dit wil
zeggen materialen die zo lang mogelijk kunnen gebruikt worden in de
verschillende jaren.
6. Activiteiten buiten school
Maak als school de uitstappen zo goedkoop mogelijk. Zoek
naar creatieve oplossingen. Bijvoorbeeld met de fiets gaan, locaties in de
buurt kiezen, locaties met interessante kortingen voor scholen, . Wat je niet
mag doen is aan de leerlingen een keuze aanbieden tussen een gratis en een
betaalde activiteit. Hierdoor creëer je onbewust een mechanisme van
uitsluiting.
Mijn mening
Het is een brochure met zeer veel tips voor scholen. Ik denk
dat veel van deze maatregelen al toegepast worden door scholen en zeker hun
effect bewijzen. Lang de andere kant zijn er ook maatregelen waar we ons extra
vragen over moeten stellen. Zoals het sociale kas. Hoe wordt de sociale kas
gevuld? Door initiatieven vanuit de school waar de winst in de sociale kas
wordt gestoken, wie zorgt er voor de winst? De ouders die niet in armoede
leven, is het aan deze ouders om de schoolloopbaan van de kansarme leerlingen
te betalen? Moet de regering niet zorgen voor de sociale kas? Daarnaast moeten
we ook nadenken of ieder gezin in armoede recht heeft op deze maatregelen. Er
zijn gezinnen die in armoede leven omdat ze niet met geld kunnen omgaan, ze
steken liever geld in een nieuwe auto, een tv, een xbox, heel veel huisdieren,
Is het dan aan de school om voor deze gezinnen te betalen? Langs de andere kant
moeten we ons dan ook afvragen of deze kinderen hiervan het slachtoffer moeten
worden. Mijn mening is dat scholen zeker maatregelingen moeten nemen en nieuwe
maatregelingen moeten uittesten en evalueren. Een school moet enkel
maatregelingen treffen die een positieve invloed hebben, de andere
maatregelingen kunnen ze beter niet blijven invoeren. Omdat dit een verspilling
van tijd en geld kan zijn. De efficiënte maatregelingen zullen dan ook per
school verschillend zijn, hiervoor is informatie aan de scholen zeker
belangrijk.
Het interview afleggen was niet zo evident voor mij, omdat het gefilmd werd had ik ook veel stress. Toch heb ik veel geleerd.
De
visie over zuiniger zijn in het onderwijs spreekt mij zeker aan. Dit is een
oplossing dat elke school zeer eenvoudig en individueel kan nemen. Als scholen
hierover rond de tafel zitten kunnen er op een korte periode zeker leuke ideeën
uit de bus komen. De voorbeelden uit het interview: kaften met gratis papier,
bewust kiezen van uitstappen, algemeen materiaal voorzien in de school. Zijn
volgens mij haalbare initiatieven. Het onderwijs gratis maken tot 18 jaar,
lijkt mij moeilijk tot niet haalbaar. Volgens mij zou dit ook zorgen voor een
ongelijke verdeling in het onderwijs. Als er enkele scholen zijn die toch geld
vragen aan ouders, om hun onderwijs beter te maken, zullen ze ouders vinden
dat bereidt zijn daarvoor te betalen. Zo zullen we nog meer als vandaag arme en
rijke scholen creëren.
De
taalarmoede bij allochtone ouders vond ik een zeer interessante visie. Die
ouders hebben vaak zowel geld als taalproblemen. Als ze aan hun taal probleem
werken, wilt dit niet automatisch zeggen dat hun geld problemen opgelost
geraken. Hiervoor denk ik dat zeker nog extra maatregelingen nodig zijn vanuit
de overheid. Zodat deze mensen niet twee keer geraakt worden, door onze
maatschappij.
Toch
denk ik dat scholen wel maatregelingen kunnen treffen naast het zuiniger zijn.
Wel ben ik ermee akkoord dat scholen geen openbare stempel mogen kleven op de
leerlingen. Armoede is een probleem waar veel mensen zich over schamen. Als ze
al hulp gaan zoeken is dit een grote stap, de school moet dan ook zo discreet
mogelijk omgaan met deze informatie.
Als
laatste wil ik nog een bedenking maken bij dit interview dat ik al eerder heb
gemaakt, wat met de ouders die wel geld genoeg hebben, maar er niet met kunnen
omgaan? Hoe kan een school deze problemen aanpakken zonder dat de kinderen het
slachtoffer worden?
NV-A wil ouders laten beslissen in welke levensbeschouwing
ze hun kind willen opvoeden. Hierdoor vindt de NV-A dat het onderwijs neutraal
moet zijn en er een keuzevrijheid moet bestaan tussen erkende Godsdiensten en niet
confessionele zedenleer. Om dit te kunnen verwezenlijken moet het vrij
gesubsidieerd onderwijs niet langer de volledige inhoud van het
levensbeschouwelijk onderwijs bepalen.
· * Sp.a
Sp.a is voor vrije scholen te behouden die
vanuit één levensbeschouwing werken. Eveneens wilt sp.a dat in het officieel
onderwijs de keuze moet worden aangeboden tussen de verschillende erkende en de
niet confessionele zedenleer. Tevens wilt sp.a een gemeenschappelijke stam.
In deze stam komen verschillende levensbeschouwelijke vakken aan bod. Hierdoor
wilt men meer respect voor verscheidenheid bijbrengen en onverdraagzaamheid
verminderen.
· *CD&V
CD&V is voor het behoud van de al
bestaande wetgeving en organisatie in het onderwijs te opzichten van religie.
· * Vlaams belang
Eveneens als CD&V pleit het Vlaams Belang
voor het behoud van de huidige wetgeving.
Vergelijking
* Gelijkenissen tussen de 4 partijen:
- - Levensbeschouwing behouden in het onderwijs.
* Gelijkenissen bij de Cd&V, het Vlaams Belang en de sp.a:
- - Behoud van vrije scholen die vanuit één
levensbeschouwing werken.
- - Officieel onderwijs de keuze tussen
verschillende erkende en de niet confessionele zedenleer.
- - Subsidies worden bepaald vanuit de bevoegde
instanties van iedere levensbeschouwing.
* Wat wil NV-A anders zien:
- - Onderwijs neutraal
Mijn
mening:
Ik
vind dat ouders in overleg met hun kinderen moeten bepalen naar welke school de
kinderen gaan, en dus ook welke levensbeschouwing ze mee krijgen op die school.
Naar mijn mening moet er voldoende keuze zijn voor de ouders. Bijvoorbeeld
moeten ouders dat hun kind willen laten onderwijzen met de levensbeschouwing Hindoe
geen 100 km rijden om een gepaste school te vinden. Ik ben voor het principe
dat vandaag gehanteerd wordt in het GO! Onderwijs. Hier kunnen de leerlingen en
ouders kiezen welke levensbeschouwing de kinderen krijgen. Hier zijn vaak ook
geschikte leerkrachten voor aangeworven. Dat is natuurlijk ook noodzakelijk. De
scholen moeten de nodige leerkrachten vinden om het vak te onderwijzen.
Misschien is mijn idee niet haalbaar, maar het is wel mijn ideaalbeeld. Kinderen
dat eender welke levensbeschouwing in een Vlaamse school kunnen kiezen en
hierin onderwezen worden.
Toespraak van Obama over extremisme in het geloof.
Samenvatting van de toespraak:
Geloof inspireert om arme te helpen, vrede te sluiten, .
Geloof is onze drijfveer om goede daden te doen. Maar we zien ook dat geloof
kan verdraaid worden en soms kan gebruikt worden als een wapen.
Van een school in Pakistan tot de straten van Parijs, hebben we geweld en
terreur zien plegen door mensen die opkomen voor hun geloof. Ze komen op voor
de Islam, maar eigenlijk verraden ze het geloof om hun daden goed te praten.
We zien de IS de brutale vereniging des doods in de naam van religie extreme
barbaarse daden uitvoeren. Het terroriseren van religieuze minderheden, vrouwen
verkrachten als wapen in de oorlog, .
We zien religieuze oorlog in centraal Afrika, sektarische oorlog, de moord op
Moslims en Christenen in Nigeria. Zo vaak worden deze daden gepleegd in de naam
van religie.
Het goede, het sterke, de liefde van mensen die geloven, gaat gepaard met
mensen die het geloof gebruiken voor hun eigen moorddaden goed te praten.
We mogen deze daden niet negeren omdat ze niet hier (Amerika) gebeuren. Vroeger
werd de slavernij in Amerika ook goed gesproken in de naam van Jezus.
Het extremisme is niet uniek aan één soort groep mensen of één soort geloof. In
elk mens schuilt de neiging om het geloof te verwoesten.
Menselijkheid een basisprincipe van geloof. Wij als gelovigen moeten opkomen
tegen de mensen dat het geloof misbruiken. De vrijheid van religie en het
uitoefenen van ons geloof moet kunnen zonder angst.
Mijn mening:
Ik heb de toespraak enkele keren beluisterd. Ik vind het
eveneens belangrijk om een onderscheid te maken tussen mensen die geloven en
extremisten. We mogen door de recente gebeurtenissen door extremisten geen vooroordelen
ontwikkelen. Iedereen verdient een eerlijke kans in de samenleving. Toch mogen
we niet uit het oog verliezen dat iedereen vatbaar is voor extremisme. Het feit
over vooroordelen wil ik ook reflecteren naar armoede. Mensen kunnen door
verschillende omstandigheden in de armoede terecht komen en iedereen is een
potentieel slachtoffer. Iedereen verdient een eerlijke kans in de samenleving,
ook de mensen dat in de armoede terecht zijn gekomen. We kunnen al kansen
beginnen bieden vanaf kinderen naar school gaan. Economische opvoeding, over
het omgaan met geld. Als school letten op de uitgaven voor de ouders, . We
zijn allemaal mensen, we verdienen allemaal dezelfde kansen.
Stap 4: bron 2: bijwonen van een debat over diversiteit in het onderwijs
Bijwonen van een debat over diversiteit in het onderwijs. Datum: 25/04/2015 Waar: Mater- Dei Leuven
Leden van het debat:
- Lieven Boeve ( Directeur - Generaal VSKO)
- Mohamed Ridouani ( Schepen van onderwijs Leuven)
- Orchan Agirdag (Socioloog Universiteit van Amsterdam)
- Agnes Claeys (Voorzitter CASS- SKBLV)
Indien mogelijk persoonlijk enkele vragen stellen.
Vragen:
- Hoe kunnen scholen omgaan met kansarmoede?
- Zijn er culturele of religieuze verschillen waar scholen moeten rekening met houden bij het bestrijden van kansarmoede?
- Kunnen leerkrachten concrete stappen ondernemen op klasniveau tegen kansarmoede? Zo ja, welke?
Het debat
Het debat ging over de verschillende nationaliteiten in de
school en de kansen die het bied voor de leerlingen. Hoe de school het beste om
kan gaan met de diversiteit. Dat Mater-Dei een voorbeeld zal zijn voor scholen
in de toekomst. Door de stijgende diversiteit in ons land, zullen andere
scholen ook steeds meer multicultureel worden. Mater- Dei zal dan een leerschool
zijn voor de andere scholen.
Mijn mening
Omdat het debat vooral ging over multiculturaliteit was het
voor mijn onderzoek van RZL minder relevant. Toch ben ik blij dat ik het debat
heb bijgewoond. Het heeft mij zeker dingen bijgeleerd over het omgaan met
multiculturaliteit in het onderwijs, voor later als ik voor de klas sta.
Eveneens heb ik de kans gekregen om enkele vragen te stellen aan mensen die ik
anders niet had kunnen bereiken. Het debat vindt u via onderstaande link.
Bevraging Mohamed Ridouani: schepen van onderwijs Leuven
Hoe kunnen we kansarmoede leerlingen zo goed mogelijk
opvangen in het onderwijs?
Als school kan je sterk inzetten op het op tijd naar school
brengen van de leerlingen. Al vanaf de instap klas. De school kan hiervoor de
ouders aanspreken. Het is belangrijk dat de leerlingen een vaste school
structuur hebben. Als de ouders naar school gaan belangrijk vinden, gaan de
kinderen dit ook vinden. Hierdoor zal hun inzet en motivatie groter zijn om te
studeren. Zo hebben ze later meer kansen om te slagen in de maatschappij en uit
de armoede te geraken. Ook inzetten op de taal is een belangrijke rol van de
school. De ouders het belang van de Nederlands taal ( Frans in Wallonië) doen
inzien. Het spreken van de landstaal is een eerste stap voor de inburgering in
het land en biedt meer kansen tot werk. Hierdoor kunnen de ouders die in
kansarmoede leven weer een stap zetten in de goede richting. De school kan dit
doen door de leerlingen het belang van het Nederlands te laten inzien en zo hun
ouders aan te sporen Nederlands te spreken. Het betrekken van de ouders bij het
schoolgebeuren van hun kind kan ook een positieve invloed hebben. Zoals eerder
vermeld als de ouders positief zijn over school, zal dit worden overgebracht
naar de leerlingen.
Mijn mening
Door de antwoorden van Meneer Ridouani heb ik geleerd dat
een school niet enkel moet inzetten op maatregelen voor de leerlingen. Door de
ouders te betrekken bij het schoolgebeuren heeft dit een positieve invloed op
de leerlingen. Hierdoor wordt het probleem van kansarmoede niet aangepakt, maar
biedt de school wel een kans om uit een vicieuze cirkel te stappen. Doordat de
leerlingen de voldoende kansen krijgen om te studeren en later werk te vinden.
Website Mohamed Ridouani: schepen van onderwijs Leuven:
Artikel over de besparingen van de Vlaamse Regering op
onderwijs. Geschreven door Mohamed Ridouani: schepen van onderwijs Leuven op 12
december 2014.
Tot nu toe kregen scholen van de reguliere werkingsmiddelen
en extra middelen op basis van sociale economische status van de leerlingen. Dit
wil zeggen dat scholen met leerlingen waarvan er geen inkomen is uit werk,
waarvan de ouders geen Nederlands spreken, waarvan ze onder kansarmoede vallen
extra middelen krijgen om die leerlingen te begeleiden. Het gaat hier over 1 op
de 4 leerlingen van Leuven.
Waarvoor gebruiken scholen dit extra geld? Voor het aankopen van ICT, hierdoor
kunnen ze de leerlingen ICT vaardigheden bijbrengen waar ze thuis de kans niet
toe hebben. Eveneens voor de aankoop en het onderhoud van materialen die
bijdragen tot de taalontwikkeling en de motorische ontwikkeling van de
leerlingen. Ook worden de middelen gebruikt voor het organiseren van laagdrempelige
activiteiten voor de ouders, zodat de ouderbetrokkenheid stijgt. Als laatste
worden de middelen ook gebruik voor culturele uitstappen die niet passen binnen
het maximum factuur.
Door deze extra middelen in te trekken worden de jongeren die extra hulp nodig
hebben het eerste geraakt.
Mijn mening
Uit het artikel heb ik geleerd dat de extra middelen voor
scholen zeker belangrijk zijn om kansarme leerlingen gelijke kansen te bieden
in het onderwijs. Ik weet dat we in een periode zitten van besparingen, dus ik
besef dat het onderwijs ook moet besparen. Ik weet echter niet of het een goed
idee is om te besparen op de extra middelen van een school. Als deze middelen
er inderdaad voor zorgen dat kansarme leerlingen gelijke kansen krijgen in het
onderwijs, moet dit zeker behouden worden. Het is aan de regering om na te gaan
dat scholen deze extra middelen goed besteden. Als door deze besparingen de
risico jongeren geraakt worden, zal het probleem van kansarmoede enkel blijven
stijgen en komen we nooit tot een evenwichtige maatschappij.
Bevraging kleuteronderwijzeres Mater-Dei:
Wat kunnen leerkrachten doen om kansarmoede leerlingen in
hun klas op te vangen, te begeleiden? Kosten te besparen voor de ouders?
Als eerste is het belangrijk om de leerlingen een duidelijke
structuur te bieden. De leerlingen moeten regelmatig naar school komen, op tijd
naar school komen. Dit is aan de KO om te melden aan de directie als er
problemen rond ontstaan. Dan kan de directie stappen ondernemen. Door een
regelmaat krijgen de kinderen de maximale leerkansen.
De ouders gaan vaak overdrijven in hun uitgaven voor hun kinderen, hierdoor is
kansarmoede moeilijker op te sporen door enkel naar de kinderen te kijken.
Toch zijn er algemene maatregelen voor de hele klas die geen kwaad kunnen.
De leerlingen hun koek in een koekendoosje laten steken, zo hoeven ze geen hele
koek mee te nemen. Want een koek is vaak goedkoper als ze niet apart verpakt
zijn. Het drinken wordt in drinkbeker gedaan, om dezelfde regen. Een grote fles
water is goedkoper als kleinere flessen. Bij een drinkfles kan de KO ook
bijvullen met water van de kraan. Deze maatregelen worden in het begin van het
jaar tijdens een gezondheidsweek besproken met de leerlingen en met de ouders.
De ouders worden hier ook bewust gemaakt dat er gezondere en goedkopere
alternatieven bestaan voor koeken mee te nemen naar school. Als laatste is er
ook een maximumfactuur per kleuterklas en leerjaar. Hierdoor weten de ouders op
voorhand hoeveel ze aan uitstappen maximum moeten betalen.
Mijn mening
Een gezondheidweek waar alle ouders in betrokken worden vind
ik een goed idee. De kleine maatregelen die kunnen genomen worden om geld te
besparen zijn niet enkel interessant voor ouders die het moeilijker hebben,
maar ook voor de andere ouders. Zoals hierboven vermeld leven we in een periode
van besparingen. Door deze kleine maatregelen kunnen alle ouders bewuster
omgaan met hun uitgaven en is het een kleine stap om geen nieuwe arme te maken
in ons land.
Stap 4: bron 1: beleidsnota armoede bestrijding 2014 - 2019
Bron: L. Homans (2014). Beleidsnota armoede bestrijding 2014
2019.
Wat zijn de wettelijke bepalingen rond de armoede grens in
België? (enkele cijfers op een rijtje).
Armoede is een netwerk van sociale uitsluiting dat zich
uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectief bestaan.
Het risico op kansarmoeden ligt in Vlaanderen zeer hoog.
680.000 personen in Vlaanderen hun inkomen ligt lager dan de armoede grens. De
armoede grens bedraagt in België 973/maand voor een alleenstaande en
2.044/maand voor een gezin met 2 kinderen. Van de 680.000 personen
leven 50% in langdurig armoede. In 2012 gaven 15,3% (960.000 personen) mensen
aan moeilijk rond te komen met hun inkomen.
Deze cijfers liggen nog hoger in Brussel. In Brussel leeft 1/3 van de personen
onder de armoedegrens, hiervan is 5% afhankelijk van een inkomen van het OCMW.
Kinderarmoede is in Brussel eveneens een groot probleem meer dan 1/5 kinderen
leeft in een huishouden zonder inkomen uit werk. Kinderarmoede in cijfers: in
2012 leefde 10,9% en in 2013 11,2% kinderen in een huishouden zonder inkomen
uit werk. 9,5% van de jongeren tussen 18 en 24 jaar leven van een leefloon.
EU2020 (tienjarenplan voor de groei van de Europese Unie)
heeft als doel om tegen 2020 het aantal armen of sociaal uitgesloten in de hele
Unie met 20 miljoen te verminderen. Hiervoor is een nieuwe armoede indicator opgesteld.
Iemand voldoet aan de nieuwe indicator als hij of zij aan minstens één van de
drie voorwaarde voldoet. De voorwaarden:
- - Hij of zij leeft in een gezin met een inkomen
onder de nationale armoederisicodrempel.
- - Hij of zij leeft in een gezin met ernstige
materiële deprivatie (het gezin mist minstens vier items uit een lijst van
negen basisitems wegens financiële redenen. De negen items zijn: een week
vakantie buitenshuis per jaar, een maaltijd met vis, vlees, kip of vegetarisch
alternatief om de twee dagen, een wasmachine, een kleuren-tv, een telefoon/GSM,
een auto, de rekeningen voor huur, hypotheek, nutsvoorzieningen of andere
aankopen kunnen betalen, het huis degelijk kunnen verwarmen, beperkte
onverwachte financiële uitgave (900 euro) kunnen doen).
- - Hij of zij is jonger dan 60 jaar en leeft in een
gezin met een zeer lage werkintensiteit.
Volgens de nieuwe armoede indicator van de EU2020 leven
16% (ongeveer 1 000 000 mensen) van de Vlamingen in armoede. Zelfs 1% (80 000
personen) van de Vlamingen voldoen aan de drie voorwaarden.
Mijn mening
In België zijn er meer mensen waarvan hun inkomen lager ligt
als de armoede grens, dan ik had verwacht. Ik wist dat niet iedereen het in
België eenvoudig heeft om rond te komen, toch hebben de cijfers mij overvallen.
Dat de cijfers hoger liggen in Brussel had ik verwacht. De beleidsnota heeft
dit echter bevestigd. Dat er zoveel kinderarmoede was in Brussel is een logisch
gevolg, maar was voor mij toch een schok. 1 op de 5 jongeren leeft in een gezin
zonder inkomen uit werk. Dan vraag ik mij af hoe deze jongeren hun schoolkansen
liggen? Leven deze kinderen dan in een vicieuze cirkel? Wat kan het school hier
aan doen?
Ik vind het goed dat Europa een tienjarenplan heeft opgesteld met als doel de
armoede te doen dalen. De vraag blijft of dit gaat werken? De cijfers zijn
confronterend. Zeker als we weten dat niet alle mensen dat in armoede leven dit
vertellen of tonen. Zijn deze cijfers dan juist? Of is er nog veel meer
verdoken armoede?
Als onderwerp voor de taak van RZL heb ik gekozen voor hoe omgaan met kansarmoede op school. Ik heb verschillende aanleidingen om rond dit onderzoek te werken.
Als eerste heb ik voor dit onderwerp gekozen omdat de halve dag stage tijdens de Brusseldag mij enorm heeft aangegrepen. Ik heb de kans gekregen om een halve dag mee te lopen in kleuterschool in Woluwe. In de school voldeden 80% van de kinderen aan de normen om als kansarm beschouwd te worden. Ik ben zelf opgegroeid in een warm gezin, zonder enige geldnood. Tijdens mijn periode op school ben ik ook nog nooit geconfronteerd geworden door armoede. Daardoor was het bezoek aan de school des te schokkender. Toch merkte je dit niet aan de kinderen. De school had een heleboel maatregelen getroffen om de ouders zo goed mogelijk te begeleiden. Tijdens de uitleg van de directrice wou ik graag meer over de maatregelen weten.
Als tweede heb ik voor dit onderwerp gekozen omdat in de school waar ik nu stage loop, eveneens veel kinderen naar school gaan die het thuis moeilijker hebben. Mijn mentor heeft hiervoor enkele kleine maatregelen om niets te verspillen. Bijvoorbeeld: als een drankje nog niet leeg is, aan de kant zetten voor het volgende drink moment/ een fruitje of koek dat nog niet op is opnieuw in de boekentas steken. Hierdoor heb ik ontdekt dat je als persoon ook veel kleine dingen kan doen om ouders en hun kinderen te helpen. Alle beetjes helpen de mensen in een financieel moeilijke situatie vooruit.
Als derde heb ik voor het onderwerp gekozen omdat steeds meer immigranten het slachtoffer worden van de armoede. De mensen die hier in België een nieuwe start zoeken. Die mensen krijgen deze kans niet omdat ze vaak in de armoede terecht komen. Ik vind dan ook dat iedereen zijn steentje kan bijdragen. Iedereen verdient de kans op een mooi leven. De leerkrachten kunnen dus ook bijdragen aan het tegengaan van de armoede.
Als laatste heb ik voor dit onderwerp gekozen omdat ik voor tijdens mijn carrière als kleuteronderwijzer zoveel mogelijk wil kunnen helpen voor de ouders die het moeilijker hebben. Door het onderzoek kan ik zelf een beeld vormen over hoe ik kansarmoede in mijn klas wil aanpakken. Ik heb armoede lang genoeg buitengesloten in mijn eigen wereld.
Ik heb tijdens mijn opleiding al geleerd dat armoede een grote(re) rol begint te spelen in het onderwijs. Als leerkracht kan je u steentje bijdragen aan het bestrijden van armoede. Hoe? Dat wil ik gaan uitzoeken. De vierde wereld wordt steeds groter en groter. We mogen niemand vergeten en iedereen moet kansen krijgen om zich tot een persoon te ontwikkelen dat hij/ zij wilt zijn.
Steeds meer scholen in Vlaanderen zien
de armoede bij hun leerlingen toenemen. Leerlingen komen met een lege maag of
zonder boterhammen naar school, oudere leerlingen zoeken een bijjob Vaak gaat
het om nieuwe armen: gezinnen die hun levensstijl drastisch moeten aanpassen
na een scheiding of werkloosheid. Omdat ze zich schamen om elders hulp te
zoeken, is de school voor hen meestal het eerste vangnet.
De
nieuwe armen bestaan, de groep groeit
Een op de tien gezinnen in Vlaanderen
loopt het risico om in armoede te verzeilen. Maar achter deze officiële cijfers
gaat een groeiende groep gezinnen schuil die in verborgen armoede leven.
Vijftien procent van de Vlamingen zegt dat ze het moeilijk hebben om rond te
komen, bij eenoudergezinnen zelfs 39 procent, zegt prof. Danielle Dierckx van het Centrum
Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES, Universiteit
Antwerpen). Steeds meer mensen stapelen de schulden op. Bovendien neemt het
aantal faillissementen en echtscheidingen toe. De groep nieuwe armen bestaat,
en groeit steeds.
Nieuwe armen hebben het vroeger vaak
goed gehad maar moeten zich plots afvragen hoe ze het financieel zullen
beredderen. Ze moeten hun levensstijl aanpassen, hebben het gevoel dat ze niet
meer mee kunnen. Dat ligt mentaal bijzonder moeilijk De schaamte is groot.
Sommige armen geraken geïsoleerd of sluiten zich op. Maar evengoed houden
ouders de schone schijn zo lang mogelijk op en gaan daarvoor een lening aan.
Daarom blijven veel nieuwe armen op school zeer lang onder de radar: je merkt
er niks van. Er is veel schaamte bij ouders, jonge kinderen flappen het er
soms uit: Papa heeft geen werk meer. De school is een uitgelezen plek om die
ouders te spotten, zegt Erna De Roeck, directeur dOefenschool in
Blankenberge.
Zonder
boterhammen naar school
Steeds meer leerlingen komen zonder
boterhammen of met een lege maag naar school. Veel scholen geven daarom gratis
soep. Dat gebeurt ook in het TNA Londenstraat Antwerpen. Soep kost zo goed als
niets, dus krijgt iedereen hier een kommetje, zegt Bart Crikemans, leraar schilderen en decoratie aan
het TNA Londenstraat in Antwerpen. Hij is actief in de armoede werking.
Op een voedselbedeling begon een mama van dertig te wenen. Is het de eerste
keer? vroeg ik. Ja, zei ze. Naast de derde en vierde wereld heb je nu ook de
vijfde wereld: die van de verborgen armen.
Nieuwe armoede zorgt ook voor andere
problemen: jongeren zoeken bijvoorbeeld een bijjob om de thuiskas te spijzen
(en spijbelen daarom soms). Ik maak me zorgen over de ongekwalificeerde
uitstroom: welk rolmodel heeft een leerling van achttien die zijn ouders nooit
heeft zien werken?, zegt Denis Vonckers, algemeen directeur Scholengroep 14
Maasland. Tegen eind 2014 gaan de fabrieken van Ford Genk definitief
dicht. De netwerken rond de scholen worden steeds belangrijker: CLB,
opvoedingswinkel, CAW , OCMW Zij bereiden zich voor op meer ouders met een
depressie of alcoholprobleem, zegt hij. Veel van onze scholen hebben
vriendenkringen. Die zetten zich vroeger in om extra geld te genereren voor de
school in het algemeen: het sinterklaasfeest, uitstappen, schoolmeubilair,
opsmuk van de speelplaats. Meer en meer krijgen zij nu vragen van directeurs om
individuele gezinnen te ondersteunen.
Kansarmoede is een breed gegeven. De armoede grens is
wettelijk bepaald in België. Is kansarmoede voor iedereen dan hetzelfde?
Volgens mij niet. Ik denk dat iedereen een eigen visie heeft op wat kansarmoede
inhoud. Voor mij is leven in armoede wanneer je op het einde van de maand moet
tellen om rond te komen. Als je niet elke dag een normale maaltijd kan
klaarmaken, maar je moet uitrekenen wat je wel of niet kan klaarmaken. Dat is
voor mij armoede. Voor andere mensen kan armoede iets helemaal anders inhouden.
Ik ben ervan overtuigd dat iedereen in de samenleving zijn
steentje kan bijdragen om kansarmoede te bestrijden. De dag van vandaag zijn
er veel meer risico gezinnen. Dit komt vooral door de crisis en de
werkloosheid. Gezinnen dat vroeger rond kwamen, moeten nu meer letten op wat ze
uitgeven.
Als ik nadenk over de vraag hoe ik mensen die in kansarmoede leven kan helpen,
weet ik hier niet direct een antwoord op. Toch zullen er verschillende
mogelijkheden bestaan. Daarom heb ik ook voor het onderwerp gekozen. Ik wil een
beter zicht krijgen over hoe ik kan omgaan met kansarmoede. Niet enkel in het
algemeen, maar voornamelijk in de klas. Hoe kan je kansarme ouders van kleuters
hun financiële bijdrage zo minimaal mogelijk houden en zorgen voor geen
verspilling.
In de kleuterklas kunnen we de basis leggen voor een financieel gunstig
onderwijs voor de ouders.
Er bestaan veel vooroordelen rond kansarmoede. De
vooroordelen bestaan er vaak uit dat die mensen hun kinderen verwaarlozen, of
hun eigen verwaarlozen voor hun kinderen. Dat mensen in kansarmoede geen
kansen krijgen in de maatschappij en in een vicieuze cirkel leven, hierdoor
criminaliteit nooit ver weg is. Het is belangrijk om die vooroordelen los te
laten. We zijn allemaal mensen en we verdienen allemaal dezelfde kansen.
Dit geldt ook voor mensen uit een andere cultuur. Vaak
immigreren mensen naar België (Europa) en wordt hun het beloofde land beloofd.
Tot ze hier eenmaal aankomen. Ze hebben niets en komen vaak in de armoede
terecht. Ook deze mensen verdienen een kans in onze samenleving.
Is kansarmoede hetzelfde in andere culturen? Deze vraag
stel ik mij. Mensen met een andere achtergrond of een ander geloof. Gaan zij
hetzelfde om met armoede?
Ik heb een beeld wat kansarmoede kan zijn in ons land en
onderwijs, maar volgens mij is mijn beeld nog lang niet volledig. Ik wil dan
ook meer weten over hoe we met kansarmoede moeten omgaan. Hoe we iedereen
gelijkwaardige kansen kunnen bieden.
Ik ben dan ook klaar om de confrontatie aan te gaan met een
wereld waar ik mij 21 jaar lang voor het afgesloten.