Als
men regelmatig met Franstaligen in contact komt wordt men
geconfronteerd
met de taaleigenheden van het Nederlands en het Frans.
Feit
is dat wij iets
uit het hoofd leren
.
. . terwijl Franstaligen lapprennent
par coeur.
Hoe
oud bent u ? Nederlandstaligen zijn
25
jaar, Franstaligen ont
25
ans.
Franstaligen
maken van oud brood pain
perdu,
maar Vlamingen spreken van gewonnen
brood !
Wie
een beetje in het ootje wordt genomen, gaat groen
lachen
Franstaligen
zien het anders: rire
jaune.
Een
onervaren iemand is een
groentje,
voor de Franstaligen echter un
bleu.
Een
blauw
oog daarentegen
is un
oeil au beurre noir !
Bij
zoveel kleur-nuances is het geen wonder dat Van Gogh erop
uit trok met een schildersezel,
terwijl Gaugain gebruik maakte van un
chevalet de peintre.
Van
dieren gesproken: er is iets merkwaardigs aan de hand met
de kat. De
kat -
zij, le
chat
hij ?
Avoir
un chat dans la gorge is
een
kikker in de keel hebben.
Slapende
honden wakker maken vertaal
je als éveiller
le chat qui dort.
De
Nederlandstalige geeft de
pijp aan Maarten. De
Franstalige daarentegen donne
sa langue au chat.
Wie
graag een
appeltje voor de dorst heeft
moet
in Walloni garder
une
poire pour la soif.
Voor
één keer mag je appels met peren vergelijken. Maar niet
met citroenen natuurlijk !!!
In
een restaurant krijg je wel eens een
gepeperde rekening. Franstaligen
vinden une
note salée ???
Veel
Geluk ! Bonne Chance !
|