De voorafgaande dagen zag het er niet naar uit dat we in Niel
het seizoen zouden openen.Regen,
stormwind, ijzel, hagel en natte
sneeuw.Gewoonlijk blijven we bij de
minste motregen al binnen.
Maar Theo volgde de buienradar van uur tot uur.En vrijdagnamiddag stelde hij ons gerust, het
zou zaterdagvoormiddag pas beginnen regenen vanaf 13:00.
Dus op deze schrikkeldag 29/2 liep de wekker afom 07:00. De rolluik omhoog, buiten gekeken.Het is droog.Nog eens buienradar geverifieerd : geen regenbuien in het verschiet.Naar Niel dan maar.Iedereen was mooi op tijd.Klokslag 08:30 vertrokken vijf Belisol
Trappers voor een tocht van 70 km : Paul, Daan, René, Lars, Theo.
Paul (al 1170 km in 2020) en Lars (al 2300 km in 2020) namen de
kop, met de drie senioren in het wiel en uit de wind.Het is de openingsrit, dus is het ook normaal dat ons groepje moest zoeken naar het juiste ritme.Ging het soms te snel, dan werd er getemporiseerd en gewacht op mekaar. De bevoorrading op km 36
kwam zeker niet te vroeg.Goed gegeten
en gedronken, en we konden verder voor het tweede deel.
Dat ging veel vlotter! Zuidwestenwind meestendeels in de rug. De weg
was min of meer droog geblazen. Niet
overal, hier en daar overstroming en spoelde het water over de weg. Onze fietsen zullen gegarandeerd met de hoge druk moeten afgespoten.
Zonder ongelukken of materiaalpech bereikten we café den Tighel .Naar het schijnt waren er 275 inschrijvingen
voor deze René Dillen Classic.Die ook
op zondag kan gereden worden.
De kop is er af : we hebben het toch weer maar volbracht, al
voor de negende keer deelgenomen aan de openingsrit in Niel.
Op de foto : René Van Loon. Die had sinds oktober niet meer met de koersfiets gereden ! Wegens rugklachten. Nu geen problemen meer, dus vatte hij deze 70 km aan zonder training vooraf. En het lukte. Soms moest René wel even de rol lossen, maar op karakter volgde hij ons in het eerste en lastigste deel naar Merchtem.. En zoals u ziet op de foto, bij de bevoorrading, zag hij er nog stralend uit. De terugweg was gelukkig niet zo zwaar, met de wind mee terug naar Niel.
Het was aangekondigd : ideaal fietsweer bij het begin van de herfst. De talrijk opgekomen fietsliefhebbers hadden de keuze tussen een mountainbiketocht en de wegrit.
Zeven Belisol Trappers gingen op weg : Paul, Maurits, Steven, Ludo, Theo, Daan, René. Samen met een afvaardiging van onze fietsvrienden uit Horendonk. Ondanks 'Uilse kermis ' waren de Gaffelo's goed vertegenwoordigd.
In het begin een bochtig parcours. Maar dat beterde naarmate we dieper in Holland reden. Paul Proost en Maurits gaven het tempo aan. Het leek wel of ze op cruise control reden, zo'n 33 km per uur. Maar het was te doen. Goede weg doet veel. Verrassend nieuwe stroken in het parcours, naar ik hoorde ging het langs wegen die zelfs door de mannen van Essen nog nooit waren bereden. Door dorpjes met idyllische namen : Zwingelspaan, Bulkenaar, Stampersgat.
Na 25 km liet Maurits zich aan de kop vervangen door Steven. De bevoorrading was na 50 km. We hadden dan een gemiddelde van 30.4 km gereden.
We trokken ons op gang voor het tweede deel. Vrij vlug werden we voorbijgesneld door de groep van Gaffelo "A". Kurt Matheeusen, Bert Verhaeghe, Jeroen Peeters en Co. Mannen die gekend zijn als hardrijders. Paul, Steven, Ludo en René (!) pikten aan. René met uitroepteken want die was wegens rugklachten weken buiten strijd geweest, en had dus heel weinig trainingskilometers in de benen.
Ons groepje deed het iets langzamer dus. Met Gaffelo Hans Verbiest en Belisol Trapper Maurits aan de leiding haalden we een groep in uit Kalmthout. Ik denk Bessemaaiers. Die hadden het perfecte tempo om de rit rustig uit te rijden.
Aankomst in het Parochiecentrum Essen-Statie, iedereen zat buiten op het groot terras natuurlijk. Lekker in de zon werd nagekaart over de ervaringen onderweg. Ludo, Steven, René en Paul moesten zich op een rondpunt gewonnen geven tegen de snelle Gaffel-boys. Maar iedereen was het er over eens : het was een fijne rit daar in Essen.
Twee Belisol Trappers aan de start, dezelfde twee als vorig jaar : Theo en Daan.
Luc Hofman is getuige : hij rijdt met zijn ploeg de 70 km, net als T. & D. Maar hij kwam met de fiets vanuit Elversele, dat is al gauw een 20 km van Buggenhout.
Geloven of niet : dezelfde mevrouw die vorig jaar met ons reed (zie verslag 2018), parkeerde ook dit jaar pal naast de wagen van Theo. Terwijl wij voor de 70 km inschreven, koos zij voor de 120 !
We rijden heel de tijd op eigen tempo. En laten de groepen en grupetto's aan ons voorbij gaan. Het lijkt ons te gevaarlijk om mee te gaan in hun tempo. Sommigen denken echt dat ze in de Vuelta of de Tour aan 't rijden zijn. Het parcours van de Avalon Classic is best heuvelachtig: 435 hoogtemeters. Maar de weg is soms te smal voor grote groepen, en veel bochtenwerk. Bevoorrading net in de helft, na 35 km.
Het tweede deel gaat ook goed. Tegen het einde hebben we nog wat over, en kunnen we nog een paar enkelingen en duo's en trio's "oprapen". Zonder al te veel te forceren bereiken we de Platte Put. Het terrein is weer druk bevolkt, een kleurrijke bende wielertoeristen in alle maten en gewichten. De rock band zorgt voor de muzikale noot, en overstijgt nauwelijks het geroezemoes op de weide. Veel vrijwilligers ook, want we reden vandaag voor het goede doel (Avalon = tehuis voor personen met een beperking).
Tot de volgende !
ESSEN
Zondag 22/9 Essen WTC De Pomp 90 km Parochiecentrum Kerkstraat 62
De stralende zon zorgde voor een topeditie van de 'Proximus Cycling Challenge' in Bornem.
4500 deelnemers (vijfhonderd meer dan vorig jaar).
Wij, Belisol Trappers, namen voor het negende jaar op rij deel aan deze Fietsdodentocht.
Voor editie 2019 stonden aan de start : Jo, Paul, Steven, Maurits, Daan, Theo, Luc (Hofman).
René was ook ingeschreven, maar moest wegens rugpijn forfait geven.
Behalve de steps en de tandems, reden dit jaar opmerkelijk veel Speed Pedelecs mee. Die konden zich vooraan in een groep positioneren en dan als derny fungeren.
Onderweg waren wel oplaadpunten voorzien, want niet alle e-bikes kunnen 100 km aan.
Na de eerste bevoorrading op 40 km kwamen de "bergen". Ons groepje valt uit elkaar : het is nu ieder voor zich, en op eigen tempo de hellingen trotseren. Paul, Luc, Steven gaan het snelst. Jo volgde op korte afstand. Daarachter Daan. Dan Maurits en Theo. Bij de Palm in Steenhuffel werd op mekaar gewacht. Om dan gezamenlijk de "finale" te rijden.
's Avonds in Wommelgem werd dan nog de Lindenberg beklommen. Gezellig samenzijn, praten over koetjes en kalfjes, over peekes en pruimen ...
08.15u Malle. Antwerpsesteenweg 246 Parkeerplaats thv de Brandweer
Malle. Inschrijving in het lokaal van de plaatselijke fanfare, gelegen naast
de brandweerkazerne. Geen andere Belisollers te zien. Edwin pleegt een
telefoontje naar Daan: die zegt zelf niet te komen, maar weet te zeggen dat Theo
en Rene zouden afzakken. Telefoontje naar Theo: Eliane neemt op...Theo is
naar de bakker pistolekes gaan kopen... was vertrokken naar Malle, maar is - na
ultiem overleg met Rene, omwille van vermoedelijk opkomend regenweder- toch
maar terug gedraaid... Alleen dan maar voor de 85 km. Net vertrokken komt
er al een beer voorbijgejast: 32-33 km pu tegen wind... dus direct diens
achterwiel opgezocht. In de eerstvolgende hectometers pikken nog 2 andere
voorbijgesnelde coureurs aan: een treintje met 1 locomotief en drie
wagonnetjes heeft zich gevormd. Onderweg worden alzo stelselmatig groepjes
ingehaald en achtergelaten. Tot na ca 25 km, iets voorbij Wortel, de splitsing
65-85 km opdoemt. Onze locomotief slaat links af voor de 65km, trekt aan de
wissel en de drie wagonnetjes zwenken aldus naar rechts, verder de 85km. De
volgende 20km, richting Meer en Ulicoten en met nog steeds veelal wind-op, krijg
ik af toe deugddoende kophulp. Wel steeds van dezelfde compagnon, want wagon 3
laat zich steevast uit de wind in laatste positie meedrijven....tot de wind mee
gaat zitten: dan zet hij zich plots op kop en gaat de snelheid enkele kilometer
gevoelig de hoogte in : 36-38-40... Tot we een 10-koppige groep Easy-Fit
Halle/Zoersel inhalen, die zelf zon 33/34 rijden: ideaal om zo achteraan en
beschut de rit uit te rijden... Eindresultaat: Gemiddeld 31,7km over 85
km
Het was een mooie rit, met deelname van veelal plaatselijke
wielerclubs, op veelal goede wegen, zonder regen en met voor ondergetekende als
bloemeké: het (zeer tijdelijke) leiderschap in het Belisol-klassement : the
winner takes it all!
Aan de inschrijvingstafel : "Is het voor de grote toer of voor de kindertoer ?". Nou zeg, zal 't gaan ja, ik vind 82 km toch geen kinderspel.
We zijn met zijn vijven : Ludo, Edwin, Jo, Theo, Daan.
We doen een poging om "rond te draaien", maar dat gaat eerder vierkant. Toch geeft Ludo voor het ronddraaien nog een 6 op tien.
Edwin, net als Jo in bloedvorm, vraagt zich af onderweg wat Bessemaai betekent. Komt dat van het op zijn Antwaarps gezongen Bésa maai mucho ?
Nee, serieus Edwin : Bessemaai is dialect voor Bezemheide, een heideplantje dat in de Kalmthoutse heide te bewonderen is. En er is een wijk in Kalmthout die Bezemheide noemt (en vroeger een voetbalclub had).
Goed weer, goede wegen. Meer moet dat niet zijn. Het gaat goed. Maar 10 km van het einde is bij Theo het vat af. Hongerklop ? Hitteslag ? Dan maar een vroeg ingezette cooling down. Zodat we allen samen de finish bereiken.
Drukte in het sportpark van Kalmthout. Veel en grote groepen wielertoeristen. En voor iedere deelnemer is er een gratis pannenkoek. Dat zorgt natuurlijk voor de nodige grapjes:
Het verhaal krijgt nog een staartje. Of liever een haartje. Jeuk, boebels. Bijna iedereen had er last van. We zijn blijkbaar door een zone gereden waar de processierupsen-plaag woedt! De rondvliegende haartjes veroorzaken irritatie. Jeuk en uitslag, en dat ondervonden we aan den lijve.
Een wielerevenement ten voordele van "Kom op tegen Kanker".
Belisol was er bij, goed vertegenwoordigd.
Een "Ronde rond Essen" was een toer van 33 km.
Eén ronde werd gezamenlijk afgelegd door Edwin, Steven, René, Theo, Daan en Frank (mijn schoonbroer).
Regen, kil. Theo en Daan hielden het bij dat ene rondje.
Tweede ronde : Edwin, Steven, René en Frank.
Een flinke bui, maar tegen het einde opklaringen.
Derde ronde : Edwin, Steven, Frank. En René een driekwart (aan kerk van Hoek afgedraaid naar Essen).
Vierde ronde : Edwin.
Verslag deel 1
Alles leek er redelijk goed uit te zien toen de autos onder de kerktoren van
den Uil geparkeerd werden en de fietsen in elkaar geschroefd werden. Toch keken
we met bang hartje naar de lucht. Geen van de jongens die opdaagden hadden er
een echt goed oog in. Toch ging de vrees niet verder dan hooguit een beetje
motregen. De jongens waarover sprake waren: voor Belisol Daan, Edwin, Theo,
René en Steven. Zij werden aangevuld met semi-Belisollers, voor de gelegenheid
vermomd als Gaffelos: Frank en Hans.
De vrije inschrijvingsgelden werden
in een (hopelijk) veel te kleine bus gestopt. Ook al om ons in de stemming voor
de, euh, stemming van de dag nadien te brengen wellicht.
Niets, behalve
een korte inschatting van het aantal te rijden ronden, kon de staat nog in de
weg staan. Dus werd het eerste rondje van ongeveer 33 kilometer aangevat tegen
een mooi tempo. Niet mooi genoeg om de buien voor te blijven. Op de
verbindingsweg in de Kalmthoutse heide zagen we ze letterlijk hangen en
naderen. Geen motregen maar stortbuien. Alsof de heer pastoor zijn kwast iets
te uitbundig in het wijwater had gestoken en naar hartelust zegende. Druipend
nat bereikten we de aankomst. Voor Theo en Daan het sein om er de brui (vanwege
de bui) aan te geven. Na een schoeiselwissel van Edwin vertrokken de
overgebleven dappere jongens onder het motto je kunt maar één keer nat worden
toch voor een tweede rondje. Ook al omdat we in het eerste rondje blijkbaar de
flosj gemist hadden.
Het weer beterde er niet op. Het tempo wel. Net
voor de Nieuwmoer konden we ons karretje aanhangen aan de locomotief van de
Arabieren. Ook hun tulbanden zeikende nat. In ruil om uit de wind te zitten,
kregen we wel alle nattigheid van hun achterwielen cadeau. Gelukkig was Theo er
niet meer bij want dan hadden we ook nog wat schuim te verwerken gekregen. In
het eerste rondje sloegen de vlokken ons om de oren. Bij een gedrogeerde
coureur staat het schuim meestal op de mond. Bij Theo stond het schuim op zijn
kont.
Aan een bitsig tempo werd, nog steeds onder de wisselende kracht
van de regenvlagen, de tweede ronde beëindigd. Niemand die nog echt klaar uit
de ogen keek. De Arabieren, de hoofdletters staan hier helemaal terecht,
sloegen ze snel wat energiebrokken naar binnen en sprongen te snel weer op hun
fiets. Te snel althans voor Frank en René. Zij misten de boot (met al dat
water is het beter deze vergelijking te gebruiken dan bijvoorbeeld de trein).
Wij vermoedden dat Edwin en Steven nog wel mee vertrokken waren. Grote
zekerheid bestaat daar niet over.
Frank en René zagen dat er opheldering
kwam. Niet over diegenen die met de kopgroep mee waren maar in de lucht. Dus
besloten ook zij er nog een rondje droogrijden aan toe te voegen. Frank moest
kilometers maken want binnenkort liggen er 240 kilometers voor de spaken in de
Elfstedentocht. René moest zich, al enigszins afgepeigerd, in het wiel
nestelen. Niet meer in staat om zijn Strava in te stellen. Verkleumd tot op
het bot. Voor we het viaduct van Kalmthout bereikten probeerde René het al op
een akkoordje te gooien met Frank om rechtdoor te fietsen. Homeward bound.
Eenmaal daar toch maar beslist om verder te harken. Maar de man met de hamer
bleek te hebben postgevat aan de kerk van de Hoek. Frank rechtdoor (kilometers
maken weet je wel). René recht richting Essen alwaar hij helemaal begaf bij het
Sportcentrum alwaar zijn sportdirecteur hem opwachtte met droge kleren, een
meewarige lach en het van-lotje-getiktteken.
Dit verslag eindigt dus,
noodgedwongen, aan het Sportcentrum van Essen. Ik neem aan dat de andere
jongens naarstig hebben doorgezet.
getekend : René, nog niet helemaal droog maar blakend van contentement
Verslag deel 2
Om het ongewisse te klaren .
Na ronde 2 en toen ze zagen dat de rest afspanning de Gaffel
binnendraaide, besloten Steven en Edwin er toch nog een derde ronde aan te
breien.
Echter nog voor de Nieuwmoer voelden ze de Arabieren (nu
minder in aantal dan tevoren) opnieuw over hen heen denderen opnieuw aanpikken
dus
Kort daarop kwam een Arabische Volbloed vragen of ze gingen
meedraaien .. ?
Gelukkig met de uit-de-wind-situatie deden ze zich evenwel
voor als Essense allochtonen die de plaatselijke voertaal en gebruiken niet
machtig waren.
Alzo van Krommen Haas- gebarend bleven ze hun comfortabele
plek achteraan het pak innemen. Met een flinke rotvaart kon aldus - en zonder noemenswaardige
nieuwe regenbuien - ronde drie afgehaspeld worden.
Even ravitailleren en dan, na een korte check-up in de Gaffel
of er nog Belisol-overlevenden waren (wat niet het geval bleek), werd opnieuw
het ijzeren (of alu en/of carbonnen?) ros opgezocht. Voor Steven ging het daarop in fikse draf huiswaarts ;
Edwin besloot nog een vierde rondje te Einzelgangeren om
zich alzo droog te zwieren . en om de eenzame seingever op het kruispunt
Roosendaalsebaan / Mertensdreef op de Wildert ook voldoening van zijn namiddag
te bezorgen
getekend : Edwin
Volgende rit :
Zondag 23/6 Kalmthout Bessemaai 82 km Heikantstraat 60D
De torenklok van de kerk sloeg één keer. Half negen. Klokslag 08u30 letterlijk. Het startschot van een
rit naar het Sas De Heen
in Steenbergen. De groep van Ludo
Kuppens en met in hun zog de Belisol Trappers (Theo, Jo, Paul, Daan, Steven,
Edwin, en Ludo met dubbele aansluiting).
Iedere rit heeft zijn eigen verhaal. Zo ook deze.
Het wordt deze keer een plattebandenrit . Steven reed een eerste keer plat. Jo was de fietsenmaker van dienst. De anderen maken tijd om even iets te eten en te drinken, een
plasje te doen.
Van de pauze maakt Ludo Kuppens ook gebruik om uit te leggen
wat draaien betekent. Je komt niet zo
maar aan kop rijden. Het is de bedoeling
dat men per twee rijdt, en dat de linkse rij opschuift naar voor. De rechtse renner laat zich telkens na 5
minuten zakken naar achter. Op die
manier rijdt men twee keer vijf minuten op kop.
Het is niet verplicht om mee te gaan in dat draaien.
Na 45 km de brug bij het benedensas De Heen. Daar zijn we getuige van een merkwaardig tafereel : Een man met twee valiezen in de hoek van de brug in innige omhelzing met een van onze Belisollers. Er zijn helaas geen foto's van. Het leek wel een scène uit een film van Louis de Funès.
De fietspaden in Nederland liggen er fantastisch goed bij. Waarom kan dat bij ons niet ? t Is toch godgeklaagd : arm Vlaanderen.
Ondanks de goede wegen : Steven heeft weer een lekke band. Rij maar door roepen de Belisollers naar de mannen van Wildert. Maar die willen dat niet, ze zijn solidair en wachten. Samen uit, samen thuis.
Niet alleen regent het af en toe, ook Theo krijgt nu af te rekenen met bandenpech. Nog ongeveer 25 km te rijden. Ludo Kuppens stelt voor dat hij bij de Belisollers blijft (hij kent de weg), en dat de rest van de groep door rijdt. Zo gezegd, zo gedaan.
Driemaal is scheepsrecht. Steven heeft zijn derde leegloper. Gelukkig is de voorraad CO2-bommetjes en binnenbanden nog niet uitgeput. Omdat hij vrij dicht bij huis is, besluit hij niet verder mee te volgen en de kortste weg huiswaarts te nemen.
Via de Rommeshoef en de Steenovenstraat bereiken we tenslotte veilig het eindpunt : Café de Volksvriend. Ideale plek voor de verbroedering. Jef Kuppens is net als vorig jaar ook weer van de partij.
Nog een woord van dank aan Herman Beyers voor het uitstippelen van de rit. Het was weer schitterend. En ook dank aan Ludo Kuppens voor de organisatie. Hij had zijn outfit trouwens voor de gelegenheid aangepast.
Volgende rit :
Zaterdag 25/5 Horendonk voor 'Kom op tegen kanker' : 60 km (Gaffel, Over d'Aa 270)
Herman, cest le plus Africain des Belges. De gezellige voorzitter van de wielerbond van Burkina Faso zegt het al lachend, maar raker kunnen we Herman Beysens (68) zelf niet omschrijven. De meest Afrikaanse Belg van allemaal - in een ver verleden ook de meest betrouwbare luitenant van Eddy Merckx en Freddy Maertens - was een week lang onze gids door de Ronde van Rwanda. Aan het stuur van zijn Mercedes in de kleuren van het Rwandese biermerk Skol manoeuvreerde Monsieur Afrique ons gezwind langs het exotische peloton door het land van duizend heuvels. Begeleid meteen pak sappige anekdotes - In mijn eerste Afrikaanse koers knalde de helft van het peloton op een troep varkens -, gratis koersadvies - Afrikanen kunnen geen waaiers rijden - en gefoeter op enkele lokale gezagsdragers - Na negen jaar kent die wedstrijdcommissaris nog altijd geen bal van de koers. Allez, en route!
Foto uit Het Nieuwsblad
Verdorie, nog altijd last van mijn maag. Het is dag vijf van de Ronde van Rwanda en Herman Beysens heeft een pilletje gevraagd bij de wedstrijddokter. Voor het eerst in mijn leven heb ik in Afrika rauwe groenten gegeten en ik heb het zitten. De Afrika-kenner bij uitstek heeft gezondigd tegen zijn principes. Stom van mij. En zeggen dat ik mijn eigen renners altijd verbood om ongekookte groenten te eten hier. Als we aan het hotelbuffet zaten en ik zag enkele Franse coureurs van de rauwe groenten eten, lachte ik in mijn vuistje. Ik zei dan tegen mijn jongens: Je moet in de eerste etappes niet naar de Fransen kijken, die vallen binnenkort toch vanzelf weg. Twee dagen later waren ze inderdaad niets meer waard: diarree tot achter hun oren.
23 jaar al begeleidt Beysens renners, organisatoren en VIPs op het Afrikaanse continent. Burkina Faso, Congo, Zuid-Afrika, Kameroen, Togo, Rwanda... overal ben ik al geweest. Hoe komt een Vlaming die tussen 1971 en 1981 de legendarische Molteni- en Flandria-truien droeg en zich het snot voor de ogen reed in dienst van Eddy Merckx en Freddy Maertens in zwart Afrika terecht? Héél toevallig. Ik had een frituur in Waasmunster en op een dag kwam amateur-renner Marc Laureys er een frietje eten. Hij zei: Ik ga in Burkina Faso rijden. Heb je geen goesting om mee te gaan? Ik had nog nooit van Burkina Faso gehoord. Naar waar?, vroeg ik. Dat bleek een land in Afrika te zijn. Ik draaide een curryworst om in het vet, keek mijn vrouw vragend aan voor toestemming en enkele weken later was ik weg. Sindsdien reis ik al twintig jaar op en af naar Afrika. Gisteren heeft een Duits ploegje mij nog gevraagd om ploegleider voor hen te spelen in de Ronde van Egypte. Maar ik heb bedankt voor de eer. Ik ga in die periode net verhuizen. Bovendien: als je echt eens goed ziek wil worden van het voedsel, dan moet je naar Egypte gaan. Reisadvies, gratis en voor niets.
Chaos in de Ronde van Congo
Beysens maakte de begindagen van de Afrikaanse koersen mee, met alle dolle avonturen van dien uiteraard. Naar de Tour du Congo ga ik niet meer. Wat ik daar allemaal heb meegemaakt... De laatste rit moest er absoluut een Congolees winnen. Maar dat was onmogelijk. Die jongen kon niet eens tegen 30 kilometer per uur fietsen. Op een gegeven moment springt die kerel toch weg uit het peloton en staken ze hem gewoon in een auto. We hebben hem pas aan de finish teruggezien. Een paar jaar geleden liep het ook helemaal mis in de rit naar Kinshasa. Niemand wist er de weg. Zelfs de koerscommissaris reed verkeerd. Kan je jezelf voorstellen wat er gebeurt als een volledig peloton verdwaalt in een stad van 14 miljoen inwoners? Overal in Kinshasa reden renners rond op zoek naar de finish. Een van mijn coureurs reed bovendien lek. Hij kende geen woord Engels of Frans. Toen hij smekend de weg naar de aankomst vroeg aan een zwaantje schoot hem enkel het woord Arrival te binnen. Waarop die gendarme hem doodleuk tot aan de aankomsthal van de luchthaven begeleidde. Het was toen al 19 uur en het werd donker. Die agent heeft mijn wanhopige renner met de fiets op de rug toen dwars door Kinshasa achterop zijn moto genomen en naar het rennershotel gebracht. Om 21u kwam hij toe. Herman moet er nog altijd smakelijk om lachen.
Het zijn toestanden die je in de Ronde van Rwanda niet zal tegenkomen. In vergelijking met alle andere Afrikaanse wielerrondes is Rwanda een klasse apart. Dit is van hetzelfde niveau als een wielerwedstrijd in Europa. De wegen zijn beter geasfalteerd dan in België. Hier vind je geen enkel putje in de baan. De organisatie is in handen van een aantal Fransen die ook bij de Ronde van Frankrijk betrokken zijn. Er zijn hier goede hotels, het eten is lekker en - niet onbelangrijk - er is geen malaria. Ik kom hier al negen jaar en ik heb nog nooit een pilletje genomen. Er zijn hier gewoon geen muggen.
Lokale persjongens in een verroeste Toyota
De malariapil hebben we op advies van het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen (en met de miserie voor Stefan Everts een beetje verder over de grens in Congo nog vers in het geheugen) voor alle duidelijkheid zelf wel genomen. Maar voor het overige kunnen we Beysens alleen maar gelijk geven. De Afrikaanse toestanden waar we vooraf hadden gevreesd krijgen we nauwelijks te zien. Een hele week lang zijn er nauwelijks incidenten of valpartijen in het peloton. De zeldzame cowboys onderweg - een politiewagen die plots voor ons in een afdaling in het midden van de weg stopt om sigaretten te gaan kopen of een stel lokale persjongens die zich in een verroeste Toyota zonder toelating bergop tussen kopgroep en peloton manoeuvreren - krijgen er van Beysens duchtig van langs. Net zoals de Rwandese koerscommissaris. Die vent enerveert mij enorm. Al negen jaar aan een stuk is hij commissaris en al negen jaar lang leert hij niks bij. Geen woord van gelogen, stellen we even later zelf vast wanneer de man in kwestie met de sticker commissaire avant course op zijn wagen zich plots twee minuten achter de kopgroep bevindt.
De koers heeft Hutus en Tutsis opnieuw samen gebracht
De voorzitter van de wielerbond van Burkina Faso trekt er zich vanop de achterbank in ieder geval weinig van aan. Terwijl ik vooraan heen en weer word geslingerd wanneer Herman tegen honderd kilometer per uur door de bochten van een afdaling raast, knapt de joviale wielerbobo onverstoord een uiltje. Gelukkig wordt zijn gesnurk meestal overstemd door de muur van lawaai van de honderdduizend supporters langs de kant. Na de genocide is het de koers die de mensen hier opnieuw verenigd heeft. 25 jaar na de vreselijke massamoorden staan Hutus en Tutsis hier broederlijk naast elkaar langs de kant van de weg om te supporteren voor de Rwandese renners. Het Rwandese team bestaat ook uit Hutus en Tutsis, die nu samenwerken in de koers. Het wielrennen heeft een belangrijke rol gespeeld in de nieuwe verbondenheid van het land.
De voorbije jaren hadden de Rwandese supporters dan ook héél wat om voor te juichen. De laatste vijf edities werden telkens gewonnen door een Rwandees. Maar dit jaar komen de thuisrijders er niet meer aan te pas. Een gevolg van de promotie van de wedstrijd naar het statuut van 2.1-koers door de UCI. Waardoor ook profs van grote Europese ploegen voor het eerst aan de start stonden. In de derde etappe reden Merhawi Kudus (Astana) en Rein Taaramäe (Diréct Energie) de verzamelde tegenstand op meer dan negen minuten. Het eindklassement lag al in een definitieve plooi nog voor de Rwandezen het goed en wel beseften. Zon machtsontplooiing hadden de Rwandese renners hier nog nooit gezien. Ze hebben toen grote ogen getrokken. Er rijden hier wel wat getalenteerde jongens rond, maar het verschil met Europa is groot. Van alle Afrikanen staan de Eritreeërs het verst in hun ontwikkeling. In Eritrea - een oud-kolonie van Italië - rijden ze al zestig jaar met de fiets. Daar hebben ze meer dan 2.000 amateur-wielrenners. In Rwanda zijn ze nog maar negen jaar aan het fietsen, hier hebben ze nog tijd nodig. De Rwandezen moeten nog met een groot verzet leren rijden. En leren temporijden in de aanloop naar een col. Als een Rwandees tegen 45 kilometer per uur naar de voet van een beklimming moet knallen, is hij choco nog voor de helling goed en wel begint.
Toch vergaat het niet alle profrenners van de Europese topploegen even goed op de Rwandese wegen. We passeren regelmatig doorwinterde coureurs die zich met de tong tussen de ketting naar boven slepen. Vergis u niet: zo slecht is het niveau hier niet hoor. Het is niet zo gemakkelijk als iedereen zou denken. Ik zeg tegen iedereen in België: Kom maar mee en dan kan je zien of het zo gemakkelijk is. In Rwanda vind je geen meter vlakke weg. Altijd bergop en bergaf. En de meeste cols zijn boven de 2.000 meter.
De twee Kazachen van Astana, die in tegenstelling tot hun kopman Kudus de Rwandese hoogtemeters minder vlot verteren, laten het alvast niet aan hun hart komen. Na elke etappe sluipen ze over de nadarhekken de VIP-ruimte binnen om een frisse pint te drinken. In het gezelschap van Beysens zetten ze de schuimende kraag aan hun lippen. Hoe lang hij nog naar hier blijft komen? Herman hoeft er niet lang over na te denken. Ik hou van Afrika. Zolang ik gezond ben, blijf ik dit doen. Als god het belieft tenminste. En mijn vrouw natuurlijk.
Donderdag fietsen. We blijven het doen. Gisteren een oefenritje met Jo, Theo en Daan. 65 km. Veel wind, maar Jo is en vorm en nam de koppositie voor zich.