Een wielerevenement ten voordele van "Kom op tegen Kanker".
Belisol was er bij, goed vertegenwoordigd.
Een "Ronde rond Essen" was een toer van 33 km.
Eén ronde werd gezamenlijk afgelegd door Edwin, Steven, René, Theo, Daan en Frank (mijn schoonbroer).
Regen, kil. Theo en Daan hielden het bij dat ene rondje.
Tweede ronde : Edwin, Steven, René en Frank.
Een flinke bui, maar tegen het einde opklaringen.
Derde ronde : Edwin, Steven, Frank. En René een driekwart (aan kerk van Hoek afgedraaid naar Essen).
Vierde ronde : Edwin.
Verslag deel 1
Alles leek er redelijk goed uit te zien toen de autos onder de kerktoren van
den Uil geparkeerd werden en de fietsen in elkaar geschroefd werden. Toch keken
we met bang hartje naar de lucht. Geen van de jongens die opdaagden hadden er
een echt goed oog in. Toch ging de vrees niet verder dan hooguit een beetje
motregen. De jongens waarover sprake waren: voor Belisol Daan, Edwin, Theo,
René en Steven. Zij werden aangevuld met semi-Belisollers, voor de gelegenheid
vermomd als Gaffelos: Frank en Hans.
De vrije inschrijvingsgelden werden
in een (hopelijk) veel te kleine bus gestopt. Ook al om ons in de stemming voor
de, euh, stemming van de dag nadien te brengen wellicht.
Niets, behalve
een korte inschatting van het aantal te rijden ronden, kon de staat nog in de
weg staan. Dus werd het eerste rondje van ongeveer 33 kilometer aangevat tegen
een mooi tempo. Niet mooi genoeg om de buien voor te blijven. Op de
verbindingsweg in de Kalmthoutse heide zagen we ze letterlijk hangen en
naderen. Geen motregen maar stortbuien. Alsof de heer pastoor zijn kwast iets
te uitbundig in het wijwater had gestoken en naar hartelust zegende. Druipend
nat bereikten we de aankomst. Voor Theo en Daan het sein om er de brui (vanwege
de bui) aan te geven. Na een schoeiselwissel van Edwin vertrokken de
overgebleven dappere jongens onder het motto je kunt maar één keer nat worden
toch voor een tweede rondje. Ook al omdat we in het eerste rondje blijkbaar de
flosj gemist hadden.
Het weer beterde er niet op. Het tempo wel. Net
voor de Nieuwmoer konden we ons karretje aanhangen aan de locomotief van de
Arabieren. Ook hun tulbanden zeikende nat. In ruil om uit de wind te zitten,
kregen we wel alle nattigheid van hun achterwielen cadeau. Gelukkig was Theo er
niet meer bij want dan hadden we ook nog wat schuim te verwerken gekregen. In
het eerste rondje sloegen de vlokken ons om de oren. Bij een gedrogeerde
coureur staat het schuim meestal op de mond. Bij Theo stond het schuim op zijn
kont.
Aan een bitsig tempo werd, nog steeds onder de wisselende kracht
van de regenvlagen, de tweede ronde beëindigd. Niemand die nog echt klaar uit
de ogen keek. De Arabieren, de hoofdletters staan hier helemaal terecht,
sloegen ze snel wat energiebrokken naar binnen en sprongen te snel weer op hun
fiets. Te snel althans voor Frank en René. Zij misten de boot (met al dat
water is het beter deze vergelijking te gebruiken dan bijvoorbeeld de trein).
Wij vermoedden dat Edwin en Steven nog wel mee vertrokken waren. Grote
zekerheid bestaat daar niet over.
Frank en René zagen dat er opheldering
kwam. Niet over diegenen die met de kopgroep mee waren maar in de lucht. Dus
besloten ook zij er nog een rondje droogrijden aan toe te voegen. Frank moest
kilometers maken want binnenkort liggen er 240 kilometers voor de spaken in de
Elfstedentocht. René moest zich, al enigszins afgepeigerd, in het wiel
nestelen. Niet meer in staat om zijn Strava in te stellen. Verkleumd tot op
het bot. Voor we het viaduct van Kalmthout bereikten probeerde René het al op
een akkoordje te gooien met Frank om rechtdoor te fietsen. Homeward bound.
Eenmaal daar toch maar beslist om verder te harken. Maar de man met de hamer
bleek te hebben postgevat aan de kerk van de Hoek. Frank rechtdoor (kilometers
maken weet je wel). René recht richting Essen alwaar hij helemaal begaf bij het
Sportcentrum alwaar zijn sportdirecteur hem opwachtte met droge kleren, een
meewarige lach en het van-lotje-getiktteken.
Dit verslag eindigt dus,
noodgedwongen, aan het Sportcentrum van Essen. Ik neem aan dat de andere
jongens naarstig hebben doorgezet.
getekend : René, nog niet helemaal droog maar blakend van contentement
Verslag deel 2
Om het ongewisse te klaren .
Na ronde 2 en toen ze zagen dat de rest afspanning de Gaffel
binnendraaide, besloten Steven en Edwin er toch nog een derde ronde aan te
breien.
Echter nog voor de Nieuwmoer voelden ze de Arabieren (nu
minder in aantal dan tevoren) opnieuw over hen heen denderen opnieuw aanpikken
dus
Kort daarop kwam een Arabische Volbloed vragen of ze gingen
meedraaien .. ?
Gelukkig met de uit-de-wind-situatie deden ze zich evenwel
voor als Essense allochtonen die de plaatselijke voertaal en gebruiken niet
machtig waren.
Alzo van Krommen Haas- gebarend bleven ze hun comfortabele
plek achteraan het pak innemen. Met een flinke rotvaart kon aldus - en zonder noemenswaardige
nieuwe regenbuien - ronde drie afgehaspeld worden.
Even ravitailleren en dan, na een korte check-up in de Gaffel
of er nog Belisol-overlevenden waren (wat niet het geval bleek), werd opnieuw
het ijzeren (of alu en/of carbonnen?) ros opgezocht. Voor Steven ging het daarop in fikse draf huiswaarts ;
Edwin besloot nog een vierde rondje te Einzelgangeren om
zich alzo droog te zwieren . en om de eenzame seingever op het kruispunt
Roosendaalsebaan / Mertensdreef op de Wildert ook voldoening van zijn namiddag
te bezorgen
getekend : Edwin
Volgende rit :
Zondag 23/6 Kalmthout Bessemaai 82 km Heikantstraat 60D
De torenklok van de kerk sloeg één keer. Half negen. Klokslag 08u30 letterlijk. Het startschot van een
rit naar het Sas De Heen
in Steenbergen. De groep van Ludo
Kuppens en met in hun zog de Belisol Trappers (Theo, Jo, Paul, Daan, Steven,
Edwin, en Ludo met dubbele aansluiting).
Iedere rit heeft zijn eigen verhaal. Zo ook deze.
Het wordt deze keer een plattebandenrit . Steven reed een eerste keer plat. Jo was de fietsenmaker van dienst. De anderen maken tijd om even iets te eten en te drinken, een
plasje te doen.
Van de pauze maakt Ludo Kuppens ook gebruik om uit te leggen
wat draaien betekent. Je komt niet zo
maar aan kop rijden. Het is de bedoeling
dat men per twee rijdt, en dat de linkse rij opschuift naar voor. De rechtse renner laat zich telkens na 5
minuten zakken naar achter. Op die
manier rijdt men twee keer vijf minuten op kop.
Het is niet verplicht om mee te gaan in dat draaien.
Na 45 km de brug bij het benedensas De Heen. Daar zijn we getuige van een merkwaardig tafereel : Een man met twee valiezen in de hoek van de brug in innige omhelzing met een van onze Belisollers. Er zijn helaas geen foto's van. Het leek wel een scène uit een film van Louis de Funès.
De fietspaden in Nederland liggen er fantastisch goed bij. Waarom kan dat bij ons niet ? t Is toch godgeklaagd : arm Vlaanderen.
Ondanks de goede wegen : Steven heeft weer een lekke band. Rij maar door roepen de Belisollers naar de mannen van Wildert. Maar die willen dat niet, ze zijn solidair en wachten. Samen uit, samen thuis.
Niet alleen regent het af en toe, ook Theo krijgt nu af te rekenen met bandenpech. Nog ongeveer 25 km te rijden. Ludo Kuppens stelt voor dat hij bij de Belisollers blijft (hij kent de weg), en dat de rest van de groep door rijdt. Zo gezegd, zo gedaan.
Driemaal is scheepsrecht. Steven heeft zijn derde leegloper. Gelukkig is de voorraad CO2-bommetjes en binnenbanden nog niet uitgeput. Omdat hij vrij dicht bij huis is, besluit hij niet verder mee te volgen en de kortste weg huiswaarts te nemen.
Via de Rommeshoef en de Steenovenstraat bereiken we tenslotte veilig het eindpunt : Café de Volksvriend. Ideale plek voor de verbroedering. Jef Kuppens is net als vorig jaar ook weer van de partij.
Nog een woord van dank aan Herman Beyers voor het uitstippelen van de rit. Het was weer schitterend. En ook dank aan Ludo Kuppens voor de organisatie. Hij had zijn outfit trouwens voor de gelegenheid aangepast.
Volgende rit :
Zaterdag 25/5 Horendonk voor 'Kom op tegen kanker' : 60 km (Gaffel, Over d'Aa 270)
Herman, cest le plus Africain des Belges. De gezellige voorzitter van de wielerbond van Burkina Faso zegt het al lachend, maar raker kunnen we Herman Beysens (68) zelf niet omschrijven. De meest Afrikaanse Belg van allemaal - in een ver verleden ook de meest betrouwbare luitenant van Eddy Merckx en Freddy Maertens - was een week lang onze gids door de Ronde van Rwanda. Aan het stuur van zijn Mercedes in de kleuren van het Rwandese biermerk Skol manoeuvreerde Monsieur Afrique ons gezwind langs het exotische peloton door het land van duizend heuvels. Begeleid meteen pak sappige anekdotes - In mijn eerste Afrikaanse koers knalde de helft van het peloton op een troep varkens -, gratis koersadvies - Afrikanen kunnen geen waaiers rijden - en gefoeter op enkele lokale gezagsdragers - Na negen jaar kent die wedstrijdcommissaris nog altijd geen bal van de koers. Allez, en route!
Foto uit Het Nieuwsblad
Verdorie, nog altijd last van mijn maag. Het is dag vijf van de Ronde van Rwanda en Herman Beysens heeft een pilletje gevraagd bij de wedstrijddokter. Voor het eerst in mijn leven heb ik in Afrika rauwe groenten gegeten en ik heb het zitten. De Afrika-kenner bij uitstek heeft gezondigd tegen zijn principes. Stom van mij. En zeggen dat ik mijn eigen renners altijd verbood om ongekookte groenten te eten hier. Als we aan het hotelbuffet zaten en ik zag enkele Franse coureurs van de rauwe groenten eten, lachte ik in mijn vuistje. Ik zei dan tegen mijn jongens: Je moet in de eerste etappes niet naar de Fransen kijken, die vallen binnenkort toch vanzelf weg. Twee dagen later waren ze inderdaad niets meer waard: diarree tot achter hun oren.
23 jaar al begeleidt Beysens renners, organisatoren en VIPs op het Afrikaanse continent. Burkina Faso, Congo, Zuid-Afrika, Kameroen, Togo, Rwanda... overal ben ik al geweest. Hoe komt een Vlaming die tussen 1971 en 1981 de legendarische Molteni- en Flandria-truien droeg en zich het snot voor de ogen reed in dienst van Eddy Merckx en Freddy Maertens in zwart Afrika terecht? Héél toevallig. Ik had een frituur in Waasmunster en op een dag kwam amateur-renner Marc Laureys er een frietje eten. Hij zei: Ik ga in Burkina Faso rijden. Heb je geen goesting om mee te gaan? Ik had nog nooit van Burkina Faso gehoord. Naar waar?, vroeg ik. Dat bleek een land in Afrika te zijn. Ik draaide een curryworst om in het vet, keek mijn vrouw vragend aan voor toestemming en enkele weken later was ik weg. Sindsdien reis ik al twintig jaar op en af naar Afrika. Gisteren heeft een Duits ploegje mij nog gevraagd om ploegleider voor hen te spelen in de Ronde van Egypte. Maar ik heb bedankt voor de eer. Ik ga in die periode net verhuizen. Bovendien: als je echt eens goed ziek wil worden van het voedsel, dan moet je naar Egypte gaan. Reisadvies, gratis en voor niets.
Chaos in de Ronde van Congo
Beysens maakte de begindagen van de Afrikaanse koersen mee, met alle dolle avonturen van dien uiteraard. Naar de Tour du Congo ga ik niet meer. Wat ik daar allemaal heb meegemaakt... De laatste rit moest er absoluut een Congolees winnen. Maar dat was onmogelijk. Die jongen kon niet eens tegen 30 kilometer per uur fietsen. Op een gegeven moment springt die kerel toch weg uit het peloton en staken ze hem gewoon in een auto. We hebben hem pas aan de finish teruggezien. Een paar jaar geleden liep het ook helemaal mis in de rit naar Kinshasa. Niemand wist er de weg. Zelfs de koerscommissaris reed verkeerd. Kan je jezelf voorstellen wat er gebeurt als een volledig peloton verdwaalt in een stad van 14 miljoen inwoners? Overal in Kinshasa reden renners rond op zoek naar de finish. Een van mijn coureurs reed bovendien lek. Hij kende geen woord Engels of Frans. Toen hij smekend de weg naar de aankomst vroeg aan een zwaantje schoot hem enkel het woord Arrival te binnen. Waarop die gendarme hem doodleuk tot aan de aankomsthal van de luchthaven begeleidde. Het was toen al 19 uur en het werd donker. Die agent heeft mijn wanhopige renner met de fiets op de rug toen dwars door Kinshasa achterop zijn moto genomen en naar het rennershotel gebracht. Om 21u kwam hij toe. Herman moet er nog altijd smakelijk om lachen.
Het zijn toestanden die je in de Ronde van Rwanda niet zal tegenkomen. In vergelijking met alle andere Afrikaanse wielerrondes is Rwanda een klasse apart. Dit is van hetzelfde niveau als een wielerwedstrijd in Europa. De wegen zijn beter geasfalteerd dan in België. Hier vind je geen enkel putje in de baan. De organisatie is in handen van een aantal Fransen die ook bij de Ronde van Frankrijk betrokken zijn. Er zijn hier goede hotels, het eten is lekker en - niet onbelangrijk - er is geen malaria. Ik kom hier al negen jaar en ik heb nog nooit een pilletje genomen. Er zijn hier gewoon geen muggen.
Lokale persjongens in een verroeste Toyota
De malariapil hebben we op advies van het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen (en met de miserie voor Stefan Everts een beetje verder over de grens in Congo nog vers in het geheugen) voor alle duidelijkheid zelf wel genomen. Maar voor het overige kunnen we Beysens alleen maar gelijk geven. De Afrikaanse toestanden waar we vooraf hadden gevreesd krijgen we nauwelijks te zien. Een hele week lang zijn er nauwelijks incidenten of valpartijen in het peloton. De zeldzame cowboys onderweg - een politiewagen die plots voor ons in een afdaling in het midden van de weg stopt om sigaretten te gaan kopen of een stel lokale persjongens die zich in een verroeste Toyota zonder toelating bergop tussen kopgroep en peloton manoeuvreren - krijgen er van Beysens duchtig van langs. Net zoals de Rwandese koerscommissaris. Die vent enerveert mij enorm. Al negen jaar aan een stuk is hij commissaris en al negen jaar lang leert hij niks bij. Geen woord van gelogen, stellen we even later zelf vast wanneer de man in kwestie met de sticker commissaire avant course op zijn wagen zich plots twee minuten achter de kopgroep bevindt.
De koers heeft Hutus en Tutsis opnieuw samen gebracht
De voorzitter van de wielerbond van Burkina Faso trekt er zich vanop de achterbank in ieder geval weinig van aan. Terwijl ik vooraan heen en weer word geslingerd wanneer Herman tegen honderd kilometer per uur door de bochten van een afdaling raast, knapt de joviale wielerbobo onverstoord een uiltje. Gelukkig wordt zijn gesnurk meestal overstemd door de muur van lawaai van de honderdduizend supporters langs de kant. Na de genocide is het de koers die de mensen hier opnieuw verenigd heeft. 25 jaar na de vreselijke massamoorden staan Hutus en Tutsis hier broederlijk naast elkaar langs de kant van de weg om te supporteren voor de Rwandese renners. Het Rwandese team bestaat ook uit Hutus en Tutsis, die nu samenwerken in de koers. Het wielrennen heeft een belangrijke rol gespeeld in de nieuwe verbondenheid van het land.
De voorbije jaren hadden de Rwandese supporters dan ook héél wat om voor te juichen. De laatste vijf edities werden telkens gewonnen door een Rwandees. Maar dit jaar komen de thuisrijders er niet meer aan te pas. Een gevolg van de promotie van de wedstrijd naar het statuut van 2.1-koers door de UCI. Waardoor ook profs van grote Europese ploegen voor het eerst aan de start stonden. In de derde etappe reden Merhawi Kudus (Astana) en Rein Taaramäe (Diréct Energie) de verzamelde tegenstand op meer dan negen minuten. Het eindklassement lag al in een definitieve plooi nog voor de Rwandezen het goed en wel beseften. Zon machtsontplooiing hadden de Rwandese renners hier nog nooit gezien. Ze hebben toen grote ogen getrokken. Er rijden hier wel wat getalenteerde jongens rond, maar het verschil met Europa is groot. Van alle Afrikanen staan de Eritreeërs het verst in hun ontwikkeling. In Eritrea - een oud-kolonie van Italië - rijden ze al zestig jaar met de fiets. Daar hebben ze meer dan 2.000 amateur-wielrenners. In Rwanda zijn ze nog maar negen jaar aan het fietsen, hier hebben ze nog tijd nodig. De Rwandezen moeten nog met een groot verzet leren rijden. En leren temporijden in de aanloop naar een col. Als een Rwandees tegen 45 kilometer per uur naar de voet van een beklimming moet knallen, is hij choco nog voor de helling goed en wel begint.
Toch vergaat het niet alle profrenners van de Europese topploegen even goed op de Rwandese wegen. We passeren regelmatig doorwinterde coureurs die zich met de tong tussen de ketting naar boven slepen. Vergis u niet: zo slecht is het niveau hier niet hoor. Het is niet zo gemakkelijk als iedereen zou denken. Ik zeg tegen iedereen in België: Kom maar mee en dan kan je zien of het zo gemakkelijk is. In Rwanda vind je geen meter vlakke weg. Altijd bergop en bergaf. En de meeste cols zijn boven de 2.000 meter.
De twee Kazachen van Astana, die in tegenstelling tot hun kopman Kudus de Rwandese hoogtemeters minder vlot verteren, laten het alvast niet aan hun hart komen. Na elke etappe sluipen ze over de nadarhekken de VIP-ruimte binnen om een frisse pint te drinken. In het gezelschap van Beysens zetten ze de schuimende kraag aan hun lippen. Hoe lang hij nog naar hier blijft komen? Herman hoeft er niet lang over na te denken. Ik hou van Afrika. Zolang ik gezond ben, blijf ik dit doen. Als god het belieft tenminste. En mijn vrouw natuurlijk.
Donderdag fietsen. We blijven het doen. Gisteren een oefenritje met Jo, Theo en Daan. 65 km. Veel wind, maar Jo is en vorm en nam de koppositie voor zich.
Herfstvakantie, en dus besloot Jo om eens een oefenritje te organiseren. Het werd een succes! Liefst vijf Belisollers aan de start in de Rozengaard : Jo natuurlijk, Theo, Daan, Edwin, Paul Proost.
Ongeveer 80 km. Halfweg, in Morkhoven, koffie in café Berkemus.
Het was prima weer, en de rit kan je hieronder herbeleven. Onderweg wel
veel wegenwerken. Dus het parcours kan nog beter worden als het af is.
Mooi ritje. Mooie opkomst mooi tempo
Mooi dus (eigenlijk..)
Hier is die dan!
Goed gedaan tijdens 'Ochtendrit'! We hebben een onvergetelijke video gemaakt met de Belisoller Trappers in de hoofdrol! Veel plezier met het kijken en delen :)
Verbroedering van de Belisol Trappers met de Gaffelo's (voorheen VDB cycling).
Vorige week zondag was VDB (Guido Van den Broek) na een rit met Gaffelo onwel geworden. Bleek dat Guido een hartinfarct had gedaan. Gelukkig had men dat snel door, Guy werd met de MUG naar het ziekenhuis gevoerd. Daar kreeg hij een stent in de kransslagader, en is nu aan de beterhand.
Zoveel beter zelfs, dat hij ons naar gewoonte verwelkomde in zijn keuken. "Pak maar weg , hé mannen" : thee en gebak voor ieder die dat wou. Zo gezellig bij mekaar, rond de keukentafel, op een zondagmorgen, je staat er niet bij stil, maar dat zijn de momenten die je moet koesteren.
De opkomst voor deze rit was redelijk : Tom Neelen, Peter Nelen, Eric Van Oevelen, Arjan Korevaar, Eric Lambrechts, Jeroen Peeters. Voor Belisol : Theo De Backer, René Van Loon, Maurits Costermans, Daan Beyers.
Van bij de start zat de vaart er in. Eric van Oevelen en Tom Neelen aan kop. Ideaal fietsweer, uitstekende wegen. Zodat we na een uur en een kwartier al binnen denderden in Willemstad. Even halt gehouden bij de brandweerkazerne.
Dan terug richting Horendonk. In Dinteloord splitste de groep : Tom, Eric en Jeroen naar rechts voor een extra 20 km. De 7 anderen draaiden linksaf. Maurits en Peter gaven om de beurt het tempo aan. In het zicht van Roosendaal loste ook René regelmatig de koplopers af.
Rond halftwaalf parkeerden we onze fiets tegen de gevel van de Gaffel. Daar werd dan verder verbroederd. Eerst chocomelk, daarna kwamen straffere dranken op tafel. Guy VDB vervoegde het gezelschap.
Oef, 't zit er weer op. Deze rit, maar ook het Belisol Trappers seizoen. Vaststelling : de verbroederingsritten (één op Wildert, één op Horendonk) waren de snelste.
Vijf Belisol Trappers aan de start voor deze toerrit die werd georganiseerd door WTC De Pomp.
Maurits, Steven, Ludo, Theo en Daan.
Het was droog toen we van start gingen om 08u30. Maar na een uurtje begon het te regenen. En dan wordt in het wiel zitten minder aangenaam, want krijg je voortdurend de spetters van de voorganger in het gelaat. Maar het was de eerste keer sinds lange tijd slecht weer. Dus het deerde ons niet, als echte flandriens vochten we tegen weer en wind.
We hadden gekozen voor de 90 km. En we moesten de hele afstand met ons vijf afmalen. Geen renners om bij aan te pikken, ook achter ons geen volk te bespeuren.
Onze sterke mannen, Steven en Maurits, reden voortdurend op kop. Het parcours was voornamelijk op Nederlands grondgebied, en het moet nog maar eens gezegd : de wegen en fietspaden lagen er voortreffelijk goed bij. Natuurlijk moesten we gezien het natte wegdek voorzichtig zijn bij het aansnijden van de bochten.
Op een twaalftal km van de meet geeft Theo aan dat hij last heeft aan zijn oog. We stoppen een paar keer, en hij probeert verder te rijden met een bril van neef Ludo.
Dat gaat een tijd beter, maar het is toch niet helemaal goed. Een zakdoek om te deppen helpt wel, en zo kunnen we het laatste stuk toch nog samen afleggen.
Nat, verkleumd, maar toch weer blij dat we de 92 km reden op een dag dat je ook kon verkiezen om in de zetel te blijven.
Kleurrijk schouwspel bij sportcentrum "De Pit", plaats van de inschrijvingen voor de Avalon Classic, een fietstocht voor het goede doel.
Het lijkt wel een mierennest bij de inschrijvingstafel, al die liefhebbers van de fiets. 1755 deelnemers ! Verdeeld over 6 afstanden.
Met twee Belisol Trappers, Theo en Daan, voor de 90 km.
Al gauw konden we aanpikken bij een groepje, gesponsord door 'Barry Callebaut'. Van de chocolade. Leuke groep, gezellige babbel. Maar op een gegeven moment de splitsing met de 70 km. Weg chocolade renners, en we moesten met twee verder. Of toch niet, een mevrouw volgde in ons wiel. Mee over de hellingen van Pajottenland. Mooie vergezichten. Kasteel van Gaasbeek. Ook enorm veel verkiezingsborden. Hopelijk doen de verkozenen iets aan de wegen. Want we kregen mooie stroken asfaltweg onder de wielen, maar ook waren er aanzienlijk veel fietspaden in afschuwelijk slechte staat !
Ook na de bevoorrading reed de 'gezelschapsdame' met ons mee. Ondertussen vernamen we dat de mevrouw in Tremelo woont, en dat ze wekelijks een paar keer de Sven Nijs route rijdt als training. Vandaar dat ze geen problemen had met die beklimmingen. We pikten aan bij een duo met goed tempo voor ons.
Ik was net aan het denken dat het lekker liep, dat het kwaadste voorbij was. En dan gebeurt het. Op ongeveer 10 km van de finish : smalle weg, scherpe bocht naar links. Plots doemt voor ons een auto op. Geen plaats om mekaar te kruisen. Dus gooit de eerste van ons groepje de remmen dicht. Zijn maat kan stoppen door tegen het achterwiel te rijden. Theo, die derde rijdt, kan ook tijdig stoppen. Maar geraakt niet uit zijn klikpedaal. Hij kantelt, valt achterover, fiets over hem heen ... in een moddersloot ! Belisol tenue helemaal besmeurd, armen en benen onder het slijk.
Gelukkig was het een val uit stilstand, in de zachte berm. Theo houdt er niets aan over, tenzij een beetje jeuk van de brandnetels. En de mevrouw geeft nog wat goede raad hoe hij zijn tenue best kan wassen.
Eens op het aankomstplein, was die val gauw vergeten en konden we genieten van de zon, veel volk, en live music.
Vier Belisol Trappers reden de fietsdodentocht van Bornem editie 2018. En ze brachten het er levend van af. Want met de gevreesde hitte viel het nog al mee. En we deden de hellingen op een rustig tempo. Onderweg leek het ook wat minder druk dan vorige jaren (vandaag gelezen dat er 4647 deelnemers waren).
Zaterdag 08u30. Vier Belisol Trappers op de afspraak in Burcht. Jo, René, Daan, Theo.
We vertrokken vrij rustig. Tot we werden voorbijgestoken door een 'individueel'. Maar die zag dat niet zo zitten, vier man in zijn wiel. Hij kon wel een stukske rijden : aanvankelijk tegen 32 km/h, maar hij dreef de snelheid op tot 35-36 per uur. En hij ging ontzettend snel door de bochten. Langs het smalle fietspad werd dat wat te gevaarlijk, en dus haakten we af. Een tijd later kwamen we in het zog van een groep "allerlei" : KBC, BMC, TREK en zoveel andere merknamen. Eens uitgerust vonden we het tempo wat traag, en we reden weg van deze groep. Nog voor de bevoorrading snelden "de schapekoppen" ons voorbij. We volgden, maar weer werd het wat link bij die snelheid, en we zochten ons eigen tempo. Jo was in zijn nopjes : Elversele, Tielrode, bijna tot Hamme : het parcours liep door zijn geboortestreek en het moet gezegd, het Waasland is prachtig om te fietsen.
Na de drankpauze moesten we nog 30 km doen. Ieder reed zijn deel op kop. Tussen km 65 en 70km een erg knappe beurt van René. Die zit in grote form zeg ! Helaas kan hij er volgende maand in Bornem niet bij zijn.
Het was warm, maar op de fiets voel je toch altijd een zuchtje wind, dus het was draaglijk. Kwart voor twaalf arriveerden we aan het voetbalstadion van Burcht - Waaslandia.
De statistiekn : 82 km. Gemiddeld 28 km/h. Per persoon 1524 kcal verbruikt. Een equivalent van ongeveer 7 blonde Leffe's.
Een mooie rit, het ging verrassend goed.
Wel moe, maar volDAAN.
Tot de volgende : Bornem, fietsdodentocht 100 km, zondag 5 augustus.
Drie locomotieven (Edwin, Maurits, Ludo) en drie wagonnetjes (Daan, Theo, René).
Al liep het anders dan gedacht. Na ongeveer 15 km werden we ingehaald door Pek & Slik, een groep van ook 6 renners.
Een succesvolle samensmelting. Want nu hadden we een mooi peloton, en Edwin en Maurits aan kop bepaalden het tempo.
De andere groep wou iets terug doen, en twee van hen namen de leiding over. Voor we er erg in hadden waren we al halfweg. Bevoorrading.
We besloten om het tweede deel ook met Pek en Slik te rijden, want dat was echt een goed tempo. Edwin en Arthur deden de ganse tijd kop.
Finish na 80.5 km.
De opkomst in het sportpark van Kalmthout was meer dan behoorlijk. Het weer heel goed, de organisatie prima. Bediening aan de tafel, een gratis pannenkoek. Meer moest dat niet zijn. Een rit die we volgend jaar weer op de kalender zullen zetten.