Allemachtig
. Italie
We gingen in de jaren tachtig met onze vier kinderen naar een bestemming in het Chiantigebied. Jarenlang was ons reisdoel Fattoria La Farneta, een prachtig landgoed midden in de heuvels. Vroeger woonden daar twaalf families, wijnbouwers, enkele generaties tegelijk.
La Farneta ligt aan het eind van een zandweg, 8 kilometer van het kleine dorpje Casole d Elsa, eindeloos slingerend, heuvel op, heuvel af.
om de paar honderd meter een autootje langs de weg, meestal een minuscuul Fiatje 500, van de eigenaar en/of bestuurder echter geen spoor. De plaatselijke bewoners zochten in de bossen naar paddestoelen (fungi).
Met de regelmaat van de klok hoorde je in de verte een knal, echoënd tussen de hellingen, en dan wist je dat een van de Fiatbezitters weer een avondmaal had verschalkt.
Onze lijfspreuk in die tijd was: Genieten is niet altijd zondigen. Zo denken de Italianen er kennelijk ook over. In het weekend kwamen van heinde en verre de gasten van de eigenaar van La Farneta, uitgenodigd voor een groot eet- en drinkfestijn.
Lange tafels en banken stonden in de openlucht en in stallen, feestelijk gedekt met plastic bordjes en dito bestek, knalrode servetten en véél mandflessen, gevuld met de kostelijke Chianti. Een sfeer die met porselein, linnen en kristal niet te evenaren was.
Het hoofdgerecht bestond uit gebraden vogeltjes, op lange spiesen geregen en boven grote vuren gegaard, én polenta, een maïsgerecht uit de streek.
Halverwege in een bocht van ons zandweggetje, in de middle of nowhere lag een bouwwerk, La Pietralata, een ogenschijnlijk klein restaurantje, maar achter de deur een gezellige en ruime eetkamer en bar.
In de ochtend ging je melden dat je er savonds wilde komen dineren.
De gastheer was een bejaarde man, met snor, en afkomstig uit de laars van Ital ë.
Zijn echtgenote, een fel kijkende voormalig Siciliaanse schone, zwaaide de scepter in de keuken.
Tussen acht uur en halfnegen werden we verwacht, we togen lopend naar La Pietralata.
We waren aan de vroege kant, maar dat probleem werd door onze gastheer opgelost door al rijkelijk de wijn te schenken.
Toen de tafel gereed was werden we uitgenodigd met de andere gasten aan te schuiven aan een lange, zeer lange tafel.
De gastvrouw had op een bijzondere manier een verwenplan voor ons opgesteld, en het was echt genieten. Antipasti, pasta, paddestoelensoep, eigen gebakken brood, fazant en dan het hoofdgerecht, resultaat van een van die knallen van die middag, konijn bereidt volgens typisch toscaans receptuur, een delicatesse die door zijn eenvoud zijn weerga niet kent. Men proefde het geduld en de kennis van onze gastvrouw, die liefdevol en volgens de traditie het gerecht had bereid.
Het meer dan voortreffelijke hoofdgerecht werd gevolgd door een dessert, dat door de inmiddels zeer joviale gastheer vanaf het hoofd van de tafel naar ons toe werd geschoven op een manier die sterk deed denken aan Sjoelen .
Voor het internationale gezelschap kwam het hoogtepunt van verbroedering op het moment dat we allen van tafel gingen om in de bar nog een digestieve tot ons te nemen, aangeboden door onze Snorreman de Gastheer.
Grappa werd rijkelijk geschonken, de gitaar van de muur gehaald en liederen gezongen, soms in vier talen tegelijk.
Op het einde van de avond moest er uiteraard afgerekend worden, de Gastheer lispelde dan in mijn oor Centemille lires, omgerekend toen 120 guldens, een schijntje voor het ons gebodene.
Terug op La Farneta had ik dan ook nooit het gevoel door de plaatselijke horeca te zijn getild.
Het jaar daarop waren we met twee gezinnen, twee vaders, twee moeders en acht kinderen in La Pietralata, ons favoriete restaurant.
Na een geweldige avond, wijn en uiteraard aan het einde veel muziek en
. Grappa, moest ik weer om de rekening vragen.
De heer des huizes lispelde weer in mijn oor Centemille lires
..Hij kende maar één tarief.
Vorig jaar zijn we nog eens langs gereden, het restaurant is niet meer in bedrijf, onze Snorreman is niet meer onder ons, zijn weduwe zit (dromend van Sicilië) rustig in het zonnetje
Herinneringen aan die mooie, zonnige vakantie, aan het eind alleen de ziel van de Chianti-fles.
bArt Eijgenraam
|