MIJN / dus ons museum. Woensdag 9 november 2016 hebben we een bezoek gebracht aan het zuiden van Nederland, Heerlen, het Nederlands Mijnmuseum. We hebben in ons verleden al vaak gehoord, en ook gezien, hoe de mijnen in Limburg hebben bijgedragen aan de na-oorlogse opbouw van Nederland, hoe mijnwerkers in zware omstandigheden ondergronds hebben gezwoegd om het zwarte goud aan de oppervlakte te brengen, met alle gevaarvolle en slopende gevolgen van dien Wij hebben na het bezoek aan het museum enkele opmerkingen en vraagtekens: -hoe is het mogelijk dat zon museum, als cultureel erfgoed, een uitstraling heeft die het niet verdient, zelfs ruim onder de maat lijkt. Nu onderdeel van een saaie kantoorlocatie, naast belastingkantoor en CBS. De bereikbaarheid moet, met alle respect, (parkeer-regelaars onder een paraplu, in weer en wind, die je moeten vertellen dat je echt wel op de juiste plaats bent) veel grootser (en/of menselijker) worden begeleid. Het moet toch beter kunnen..?? -de huisvesting en zijn bemanning: je bemerkt dat e.a. wordt gerund door een instantie die voor een groot deel gedragen wordt door vrijwilligers, bevlogen oudere heren die een waarschijnlijk MIJN-verleden hebben, daar heel betrokken over kunnen vertellen, vergetend dat de film die ze aan de bezoekers tonen ook een eigen geluidsspoor heeft. Het ene verhaal wordt dus bijna overstemd door het andere Echter .de heren hebben niet het eeuwige leven, wie gaat het verhaal doorvertellen?? -Het museum heeft 2 locaties, op minimale loopafstand bereikbaar, maar elk met een eigen verhaal. Lokatie 1: beelden van een zwaar verleden, de materialen, de gebruiken, maar ook de medische kant van het tijdsbeeld wat tentoon wordt gesteld ( vanaf genoemde industrieel revolutie). Tentoonstelling beslaat 3 kleine verdiepingen, in het voormalige liftengebouw. Locatie 2, het gebouw waar de lift wordt bediend (en onderschat de functie van de verantwoordelijkheden en de bediening hiervan niet, in het tijdsbeeld, vanaf begin industriële ontwikkeling in de negentiende eeuw), is geheel in oude glorie hersteld. De liften zijn weer operationeel gemaakt, en de uitleg over communicatie tussen het bedienend personeel (in die tijd) wordt duidelijk verteld. Wat ons bezig houdt: -waarom dit museum, een duidelijk erfgoed, zo ondergewaardeerd is? -waarom een onooglijk aanrechtje met koffiezetapparaat en koekje uit een trommeltje? Dus een horecavoorziening waarvoor excuses op voorhand al worden aangeboden. -waarom een bouwkeet als toiletruimte ? -waarom geen lift(tje)? In deze tijd geen overdreven luxe!! (raar als je bedenkt in een LIFTGEBOUW te zijn) -waarom krijgen musea, met een zogenaamde status, subsidie, een meer dan dure directie met bijpassende faciliteiten ( denk aan publiciteit/museumkaart-faciliteiten enz.). Waarom heeft /had heer Pijbes een glansrol op TV omdat hij (goedbetaalde/teveel betaalde) directeur is/was van het Rijksmuseum? Laat hem het MIJNmuseum eens begeleiden, liefst als vrijwilliger . Volgens onze beleving is een museum zoals het Nederlands Mijn Museum een waardevolle afspiegeling van ons erfgoed, een periode die nodig was om ons land er economisch weer uit te laten zien, met als gevolg de oprichting van, wat uiteindelijk is geworden, een VERENIGD EUROPA. Respect voor de heren die als vrijwilliger het museum in stand houden, ex/oud kompels, met hun eigen taal, gebruiken, vriendschappen en solidariteit t.a.v. elkaar, maar vooral, zoals nu blijkt, ook hun beroeps-problemen. Stoflongen, ook beschadigingen aan oren-, ogen-, toch een hoge prijs om te betalen voor een beroep waar je als mijnwerkersgezin een trotse traditie mee hebt opgebouwd, als basis voor een stabiele toekomst. Vader was de vent, maar zoals nu blijkt: de pineut. Wij hebben met respect deze tentoonstelling, in dit povere museum, bezocht, en willen er voor pleiten dat dit Nederlands Erfgoed met hoogachting, en steun, ook financieel, in stand wordt gehouden. De Fooienpot hoeft wat ons betreft niet gehandhaafd te blijven, zon mooi museum verdient een HOOFDPRIJS!!! bArt&Nicole Eijgenraam Ravels (B)
A R I E In de zomer 2017 hebben we een fietstocht gepland, in het mooie waterland van Noord-Holland.
Vertrekpunt is Broek in Waterland, en via Durgerdam over de dijk naar Marken, waar onze halteplaats is.
Het is een prachtige dag, en we zijn dus niet de enigen die aan het rondje Noord-Holland bezig zijn.
In Marken aangekomen gaan we eerst een kleine lunch gebruiken, en dan ligt de boot naar Volendam voor ons klaar.
Het is een drukte van jewelste, schoolvakantie, bejaardenuitstapjes, fietsclubs, dus is het dringen aan de loopplank.
We houden ons rustig, zullen als laatsten op de boot stappen, dan zijn we er met onze fiets als eersten af.
Op het achterdek, lekker in het zonnetje, zien we hoe een georganiseerde groep ouderen, voorzien van een consumptiebonnetje, zijn weg zoekt naar de bar.
De leden van de club komen langsgeschuifeld met een kartonnen bekertje gloeiendhete koffie of thee, om dan een plaatsje te zoeken.
De reisleidster, een forse dame, voorzien van felgekleurd hesje, een echte Akela, organiseert de hele gang van zake.
Opeens hoor ik haar roepen: Jongens, heeft Arie al koffie? Kennelijk behoeft Arie extra aandacht.
Jahoor, klinkt het antwoord, maar Arie heeft een ongelukje gehad. Hij wilde met zijn koffie naar het bovendek, maar is onderweg gestruikeld op de trap. Hij is met zijn kin op een stalen tree terechtgekomen en nu is zijn tand door de lip. Hij zit helemaal onder het bloed. Maar ..hij heeft wel weer koffie gehad.
O gelukkig zegt de Akela, ik was bang dat hij zijn bonnetje kwijt was .