Inhoud blog
  • §13.1 Wat wordt bedoeld met Practische Meetkunde?
  • § 12.4 Algebra met Henri Neveu (1929)
  • § 12.4 Arithmetiek met Henri Neveu (1928)
  • § 12.3 Spelen met Getallen
  • § 12.2 Over Systematische Encyclopedieën ...
  • § 12.1 Over de Rijksmiddelbare School te Brugge ...
  • § 11.3 Elementaire Dierkunde met Ritzema Bos
  • § 11.2 Elementaire Plantkunde met Eildert Reinders
  • § 11.1 Natuur- wetenschappen in het Sint Lodewijkscollege
  • § 10.8 Kennismaking met de Trigonometrie
  • § 10.7 Stereometrie en Dalle's Zevende Boek
  • § 10.6 Stereometrie en Dalle's Zesde Boek (II)
  • § 10.5 Stereometrie en Dalle' Zesde Boek (I)
  • § 10.4 Stereometrie en Dalle's Vijfde Boek
  • § 10.3 Planimetrie en Dalle's Derde en Vierde Boek
  • §10.2 Planimetrie en Dalle's Eerste en Tweede Boek (II)
  • § 10.1 Planimetrie en Dalle's Eerste en Tweede Boek (I)
  • § 9.3 Symmetrie en het beginsel van Cavalieri
  • § 9.2 De stelling van Thales
  • § 9.1 Enkele meetkundige constructies
  • § 8.4 Rekenen met letters ofte Algebra
  • § 8.2 Rekenen met cijfers ofte Arithmetiek
  • § 8.1 Over oude wiskundeschoolboeken ...
  • § 7.3 Jongens en Scheikunde van een zekere Alders
  • § 7.2 De boekenreeks Jongens en ... Wetenschap
  • § 7.1 Jongens en Wetenschap volgens Speybroek en Fillet
  • § 6.2 Natuurkennis: Moeder Natuur als leerschool
  • § 6.1 Fysische Mechanica : de eerste schreden
  • § 5.5 Intuïtieve Ruimtemeetkunde of Stereometrie
  • § 5.4 Aan de andere oever van de ezelsbrug
  • § 5.3 Intuïtieve Vlakke Meetkunde of Planimetrie
  • § 5.2 Arithmetiek met Meester Berghmans
  • § 5.1 Arithmetiek met Meester Hillewaert
  • § 4.2 Leren door spelen en ravotten
  • § 4.1 De Broedersschool in de Iron Forties
  • § 3.6 De Nalatenschap van Hellas
  • § 3.5 Kennismaking met de Helleense Cultuur
  • § 3.4 Grieks in de Cadettenschool (4)
  • § 3.3 Latijn in de Cadettenschool
  • § 3.2 Frans en Engels in de Cadettenschool
  • § 3.1 Nederlands in de Cadettenschool
  • § 2.4 l'esprit militaire in de Cadettenschool
  • § 2.3 Een compromis à la belge
  • § 2.2 Pro Patria crescunt
  • § 2.1 Brussel in de silver fifties
  • § 1.6 Afscheid van het collège Saint-Louis
  • § 1.5 Naar de Cadettenschool...
  • § 1.4 Mijn ervaringen met het college Saint Louis (2)
  • § 1.3 Mijn ervaringen met het college Saint Louis (1)
  • § 1.2 Opstarten van een klein chemisch laboratorium
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Science & Bioscience ( I )
    an alternative point of view
    Een bloemlezing van enkele persoonlijke "wetenschappelijke" ervaringen en herinneringen en dit na meer dan een halve eeuw intense bedrijvigheid op het vlak van zowel basiswetenschappen als biowetenschappen. Dit alles gepresenteerd met een vleugje humor maar ook met een scheutje echte, onvervalste wetenschap
    16-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.6 Afscheid van het collège Saint-Louis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 1 "Hoe het allemaal begon")

    § 1.6 Afscheid van het college Saint Louis

    Het oude collège Saint-Louis, met zijn religieus proselitisme en fanatisme is niet meer… De gebouwen werden in 1974 afgebroken en vervangen door het “Zilverpand”, een commercieel centrum. Een nieuw college, waar meisjes ook welkom zijn, waar de lessen uitsluitend gegeven worden door burgers en waar religie een minder overheersende rol speelt, zag het licht in de Magdalenastraat te Sint Andries .

    Deze nieuwe school heeft echter wel haar devies “Ora et Labora” behouden en stelt zich bij haar 175 bestaan, voor als –ik citeer-:

    … een open school met een ruime blik op de wereld. Zij stimuleert de groei naar zelfstandigheid bij de leerlingen en durft hoge eisen stellen in de studies. Het college is een trefpunt van cultuur, reflectie en wetenschap. Het Sint-Lodewijkscollege is verankerd in het christelijk geloof. De school werkt aan verdieping, zorg voor elke ander en een leven in echte vrijheid.

    Ik lees deze zinnetjes met wat gemengde gevoelens… Niet alleen ging het er in de jaren veertig en vijftig heel anders aan toe (lees de eerste cursiefjes op dit blog), maar er is heden opnieuw een terugkeer naar een katholiek proselitisme ingezet.

    (wordt voortgezet)

    16-09-2009 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    15-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.5 Naar de Cadettenschool...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 1 "Hoe het allemaal begon")

    § 1.5 Naar de Cadettenschool...


    In een vorige aflevering stipte ik al aan dat ik reeds vanaf de vijfde humaniora van school wou veranderen, maar...dat het niet-katholiek onderwijsnet (in casu het Atheneum waar ook een Grieks- Latijnse Afdeling bestond of de Rijksmiddelbare School -de zogenaamde "Ecole Moyenne"- ) voor mij uitgesloten was.

    Dit kwam door het gemeentelijk mandaat van mijn vader. Als beambte moest hij terdege rekening houden met de politieke constellatie en die stond dan, op dat ogenblik, volledig in het teken van de.. CVP, een partij die in het Brugse in die periode ongeveer 75% (!!) van de stemmen haalde. Dat wilde zeggen dat de pastoors en het bisdom (met achtereenvolgens Mgr Gustave-Joseph Waffelaert, Mgr Henricus Lamiroy en Mgr Emiel-Jozef Desmedt) het uitdrukkelijk voor het zeggen hadden en zij de carrière van een individu konden maken of breken.. De clerus beheerste op dat ogenblik volkomen het politieke leven, dit was reeds zo onder kardinaal Mercier en dit bleef ook zo onder kardinaal Van Roey (zie bijlagen).

    Het dagelijkse leven werd in grote mate bepaald door de katholieke catechismus (1) en moraal i.h.b. door de (nu vergeten) 5 geboden van de Heilige Kerk. Het was in die tijd bvb. niet aangeraden de Zondagsrust te verstoren. Men vermeed om op Zondag zelfs maar een nagel in de muur te kloppen.. de buren hoorden dat geklop hé. De Zondagsmis te spijbelen zonder geldige reden of bvb. vlees te eten de Vrijdag? Geen denken aan, want in strijd met de katholieke leer.  In alle huizen rook het dan ook, iedere Vrijdag, naar gebakken vis en niemand zou het gewaagd hebben bvb spek te bakken op Vrijdag.. en zeker niet op Goede Vrijdag. Het niet respecteren van deze voorschriften werd immers als een ernstige aanval op het katholicisme en de Kerk beschouwd en de “onverlaat” riskeerde zijn werk te verliezen of uit zijn huis gezet te worden, indien hij niet tot betere inzichten of tot inkeer kwam.. Broodroof of huisuitzetting gebeurde echter op een slinkse manier, waarbij de Kerk- zelf in de schaduw bleef. Dergelijke toestanden lijken vandaag irreëel, en velen trekken wellicht mijn woorden in twijfel… ??? Nochtans zijn er talloze voorbeelden bekend… In "Man bijt hond" was er bvb enkele jaren terug nog een reportage over een gezin, waarvan de ouders indertijd door de dorpspastoor verplicht werden hun negen kinderen te laten dopen. Het was slechts op deze voorwaarde dat zij konden voedsel bekomen voor hun kinderen. Dit gebeurde in volle oorlogstijd (1940) en zoals één van de kinderen het in 2006 vertelde, hun vader stond voor de keuze "laten dopen of verhongeren"..

     

    Een van die (ongeschreven) voorschriften van de Kerk was nu dat  "katholieke ouders hun kinderen naar een katholieke school moesten sturen".. en het spreekt vanzelf dat op dit voorschrift, -we waren toen in volle schoolstrijd- zeer nauwlettend werd gelet...

     

    Dit voorschrift was ten andere ook van toepassing op het universitair onderwijs, waar een scherp onderscheid werd gemaakt tussen de katholieke (Leuven), de vrijzinnige (Brussel) en de staatsuniversiteiten (Gent en Luik), onderscheid dat nu afgevlakt of grotendeels verdwenen is. Sommige professoren geven nu zelfs les zowel in Leuven als Brussel, wat vroeger totaal ondenkbaar was..

     

    Uiteraard gaf dit als resultaat dat niet-confessionele scholen -inclusief de universiteit- in de praktijk uitsluitend bezocht werden door "vrijzinnige" liberalen of  "goddeloze" socialisten. Een visitekaartje (diploma) van laatstgenoemde scholen was dus niet erg geschikt voor een job of ambt waar de CVP (en dus de Kerk) het voor het zeggen had..

     

    En deze hadden het voor het zeggen niet alleen in zeer vele gemeenten en ministeries maar ook en in alle vrije scholen en in vele publieke (bvb gas- en elektriciteit- maatschappijen) of private (bvb. klinieken, hospitalen, advocatenkantoren, bepaalde banken, brouwerijen..) instellingen. Ook in deze laatste instellingen werden de werkgevers onder hoge klerikale druk gezet.. voornamelijk in West-Vlaanderen!!!..

     

    Een "visitekaartje van Leuvense universiteit had in die tijd ook steeds voorrang op dit van de Gentse universiteit en mijn oudste broer, die in Gent rechten gestudeerd had omdat mijn ouders "Leuven" niet konden (of wilden) betalen, heeft dit aan den lijve ondervonden..

     

    Sommige politici spraken in dit verband van machtsmisbruik en van ...een CVP- staat , gedirigeerd door "Mechelen". Het boek "Politieke Geschiedenis van België -van 1830 tot heden- " van Els Witte, Jan Craeybeckx en Alain Meynen (Standaard 1997) geeft een juiste beschrijving van de toen heersende constellatie. Het is wellicht dank zij Wallonië, dat meer links gericht was, dat er een einde is gekomen aan deze ongezonde toestand. 

     

    Maar terug naar mijn verhaal... Ik begreep dus zeer goed -zelfs al was ik amper 14 jaar- dat bvb. het Koninklijk Atheneum in Brugge voor mij absoluut niet kon...maar een katholiek internaat zoals Jean-Luc Dehaene al evenmin, want te duur ..

     

    Iemand heeft mij toen gesproken van de Cadettenschool en ik meen zelfs dat het Fred Warrinier ofwel François Crepain was. Beiden heb ik trouwens nog in de Cadettenschool gekend, maar ofschoon we uit dezelfde streek afkomstig waren was er zeer weinig contact. Het standenverschil tussen ons was te groot : zij waren immers “ancien” ik was maar een “bleu”.  Later is onze Fred prof “Hogere Algebra” in Leuven geworden en François, een voortreffelijk polytechnisch ingenieur (KMS).

    Toen ik de oplossing “Cadettenschool” aan mijn vader voorstelde viel dit in goede aarde .. want wie kon nu redelijkerwijze iets inbrengen tegen een militaire loopbaan ?? 

     

    Alleen... ik moest eerst nog de vierdes in het college doormaken en er was ook... een toelatingsexamen, met wat men noemt een "nuttige rangschikking".  Had ik op dit ogenblik geweten dat er zich, in 1955,  650 kandidaten voor 50 plaatsen zouden aanbieden, dan was ik er misschien nooit aan begonnen. Misschien was dit groot aantal kandidaten wellicht te wijten aan de schoolstrijdperikelen ?? Ouders die wensten neutraal te blijven in deze strijd , konden aldus de toekomst van hun telgen vrijwaren : de Cadettenschool was immers "neutraal" terrein..  

     

    Na inkijken van het examenprogramma waarin de te kennen wiskundeleerstof aangegeven werd, drong het plots tot mij door, dat  ik heel wat zou moeten bijstuderen, om maar enige kans op welslagen te hebben. Deze leerstof stemde immers overeen met het officiële leerplan lager middelbaar onderwijs (2) van toen, waaraan voor wat bvb het meetkunde-deel betreft nog aan “een en ander” moest gesleuteld worden...

     

    Zo omvatte de te kennen examenstof "Meetkunde" een groot deel van de toen welbekende "vier boeken van de vlakke meetkunde van Dalle en Dewaele" plus het "eerste boek van de ruimtemeetkunde ( het vlak en de veelvlakshoeken ) van dezelfde auteurs". Op het einde van het lager middelbaar hadden wij echter amper het eerste boek afgewerkt .. dus ongeveer een vierde van de te kennen materie. Eenzelfde situatie deed zich voor in Algebra en in Rekenkunde. 
     
     

    Tot overmaat van ramp kwam ook de leerstof voor het examen "Aardrijkskunde" en "Geschiedenis" niet overeen met de in het college gegeven leerstof. "Aardrijkskunde" ging over de "Vier werelddelen buiten Europa" terwijl wij in de vierdes de "Aardrijkskunde van ..België" te verorberen kregen.. Voor het examen "Geschiedenis" een analoge situatie : vereiste kennis de "oude geschiedenis" , geziene materie "geschiedenis van België".. Dit kwam omdat het college zich nog steeds niet had aangepast aan het "nieuwe" leerplan. Voor mij had dit tot resultaat dat ik in de vierdes op dubbele examens moest voorbereiden .. Ik kon er niet mee lachen..

     

    Van de vierdes van het Sint Lodewijkscollege gewoon naar de derdes van de Cadettenschool overgaan was, om deze reden, een practisch onmogelijke opgave tenzij.... men zeer vroeg schikkingen voor het ingangsexamen had getroffen..en dat was bij mij het geval, omdat ik “het” reeds vanaf de vijfdes had zien aankomen.

     

    Ik startte het bijwerken van mijn kennis in de wiskunde in de grote vakantie van 1954 . Als studieboeken gebruikte ik hiervoor "Dalle en Dewaele" voor meetkunde, "Schons en De Cock" voor algebra en tenslotte "Bosteels" voor Rekenkunde (3) . Dit zijn allemaal leerboeken die nu volslagen onbekend zijn maar die toen in gans België (er bestonden zowel een Nederlandstalige als Franstalige versies) gebruikt werden ook in het katholiek onderwijs. 

     

    Het is nu in die fameuze zomer van 1954, dat ik wiskunde en voornamelijk de meetkunde heb leren waarderen en appreciëren. Wat mij toen geweldig imponeerde was de eenvoud en klaarheid van redeneren en de logische volgorde van de diverse theorema's, wat de auteurs Dalle en Dewaele in hun leerboek spijtig genoeg niet voldoende benadrukken. Klassieke meetkunde is een axiomatische theorie en ik had dit zeer snel door.  

     

    Ik had bij deze studie voortdurend het eigenaardige gevoel, deze stellingen en begrippen reeds eerder d.i. "in een vroeger leven" ontmoet te hebben.. Ja het is in deze periode dat ik van “Euclides” heb leren houden. De meeste meetkundige vraagstukken kon ik bvb. zonder enige moeite aan en ze oplossen gaf mij een prettig en heerlijk gevoel..

     

    Behalve de "scheikunde" en de "natuurkunde" van mijn kinderjaren, was voor mij nu plots ook "wiskunde" een erg boeiend studiegebied geworden ofschoon ik op dat ogenblik nog niet de samenhang tussen de drie "kundes" zag. Dit ontdekte ik maar eerst vele jaren later..

     

    In september 1954, bij de aanvang van het nieuwe schooljaar, was ik mijn klasgenoten reeds ver voor op het vlak van de wiskunde.. en dit werd al spoedig opgemerkt door mijn schoolmakkers waaronder een zekere "Guido", die in mijn buurt was komen wonen en waarmede ik ook heel goed kon opschieten. Hij vroeg mij wat er aan de hand was ? Ik heb hem dan maar over mijn “snode” plannen ingelicht...

     

    Hij vond het idee "Cadettenschool" -om van dat "rotcollege"- af te geraken “geniaal” want hij was ook – zoals vele anderen- dat pastoorsgedoe kotsbeu. Ook voor hem, was het overgaan naar een niet-confessionele school (het atheneum bvb)  “no done” .. want ..  zijn vader stond in het katholiek onderwijs.. Hij besloot zich insgelijks op het ingangsexamen KCS in te schrijven maar helaas voor hem, restte er niet voldoende tijd meer om de achterstand van leerstof in te halen en zijn poging mislukte in 1955. Het lukte hem echter wel in 1956 en hij heeft het later tot kolonel- geneesheer gebracht. Maar dit is een ander verhaal...  

     

    Van de examens- zelf, herinner ik mij bitter weinig(4). Wel weet ik nog dat zij in de Cadettenschool- zelf (Laken) plaats vonden en dat alles "schriftelijk" en erg “officieel” verliep. De antwoorden op de examenvragen moesten neergepend worden op "ministerpapier", dat voorzien was van een omslag, waar naam en adres diende vermeld te worden. Vervolgens werd deze omslag, na verificatie, dichtgeplakt. De precieze data van de examensessie weet ik niet meer, wel was ik nog naarstig aan het studeren toen op de radio het nieuws over de dood van Einstein werd uitgebracht en dat was in April 1955.

     

    Eigenaardig genoeg- herinner ik mij geen enkele precieze vraag meer behalve één.. voor het examen Rekenkunde. Deze examenvragen werden immers voorgelezen door een Franstalige examinator en wij moesten o.a. antwoord geven op wat een "èverêdikeit" was.. Het heeft wel een vijftal minuten geduurd vooraleer ik besefte dat hij "evenredigheid" bedoelde..

     

    Het hoeft wel geen betoog dat ik tevreden was te vernemen dat ik geslaagd was : mijn inspanningen waren niet voor niets geweest. Ik moest mij echter eerst nog aanbieden op het "Klein Kasteeltje" in Brussel voor een medisch onderzoek. Daar werd een tonsillectomie “aanbevolen”. Tonsillectomie is een chirurgische ingreep waarbij de keelamandelen (tonsillen) worden verwijderd. In de jaren 1950-1970 was tonsillectomie erg courant. Motief daarvoor was o.m. het voortkomen van infectie van de amandelen met ß- hemolytische streptococcen (gevaar voor acuut reuma). Het moet gezegd dat ik in mijn jeugd veel last had gehad van recidiverende keelontstekingen en het Leger neemt geen enkele risico.. nietwaar..

    Deze ingreep heb ik dan maar ondergaan in het oude Sint Janshospitaal te Brugge.   

     

    Tenslotte viel  -ik geloof eind Juli 1955 - het uiteindelijk verdict : ik  was "goedgekeurd voor de dienst" en behoorde tot de geselecteerden.. en wel voor Laken. Ik moest mij uiterlijk op 26 augustus 1955  aanmelden op het adres "Sint Annadreef 90 Brussel". Begeleidende foto toont de "dienstingang" van de Cadettenschool.. Gedurende de volgende drie jaren van mijn leven zou deze school mijn nieuwe thuis worden ...  

    Mijn collegejaren waren definitief voorbij en een nieuwe episode in mijn leven kon beginnen..



    (1) de Mechelse catechismus opgesteld door de Jezuïeten werd tot diep in de twintigste eeuw gebruikt. In 1946 zag de catechismus ten gebruike van al de bisdommen van België het licht. Begeleidende foto toont het voorblad van deze "nieuwe" catechismus, die in vele duizenden exemplaren verspreid werd

    (2) Het officieel leerplan werd begin de jaren vijftig alleen gevolgd door het Rijksonderwijs (athenea en R.M.S.); het Vrij Onderwijs zal eerst later dit leerplan invoeren. Het leerplan van die tijd kan men gedetailleerd terugvinden in de schoolboeken van de collectie De Vaere - Herbiet (rekenkunde en algebra) en van de collectie Mineur (meetkunde en trigonometrie), studieboeken die alleen in het Rijksonderwijs gebruikt werden. 

    (3) Voor meetkunde en algebra diende ik mij te behelpen met de studieboeken ( respectievelijk Dalle en De Waele en Schons en De Cock), die in het Vrij Onderwijs gebruikt werden en die ik van mijn oudste broer geërfd had; voor rekenkunde had ik het boek van Bosteels (collectie De Vaere - Herbiet) ter beschikking  

    (4) recent nog schreef mij een bloglezer : "Als ik mij goed herinner deden wij het ingangsexamen in de blokken van "Het Examen A". In ieder geval hebben we daar toch overnachting gekregen, of vergis ik mij." Ik weet het echt niet meer. Maar misschien weten anderen hierover meer ???

    Bijlagen:
    http://nl.wikipedia.org/wiki/D%C3%A9sir%C3%A9-Joseph_Mercier   
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Emiel-Jozef_De_Smedt   
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Gustavus_Josephus_Waffelaert   
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Henricus_Lamiroy   
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Jozef_Van_Roey   

    15-09-2009 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    Tags:Cadettenschool , CVP-staat
    14-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.4 Mijn ervaringen met het college Saint Louis (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 1 "Hoe het allemaal begon")

    § 1.4 Mijn ervaringen met college Saint Louis" -vervolg-

    Het Sint Lodewijkscollege was een bisschoppelijk college. De hoofdingang was gelegen aan de Noordzandstraat. Maar deze hoofdingang werd alleen bij speciale gelegenheden gebruikt. Practisch alle leraars (klastitularissen) en surveillanten (door de collegestudenten "sufs" geheten) waren priesters, die wij met "Eerwaarde" moesten aanspreken. Een foto van het gezamelijk lerarenkorps (lagere en hogere afdeling) uit 1950-51 toont dit overduidelijk aan. De enige leek of burger in de hogere afdeling van het college was de muziekleraar. Zo herinner ik mij nog Renaat Poppe, een zeer braaf man en vooral Kamiel D'Hooghe , -een zeer begaafd musicus-, toen ook nog als organist verbonden aan de Sint Salvatorkathedraal van Brugge. Hij werd in 1999, door Johannes Paulus II tot "Ridder in de Orde van de Heilige Gregorius" verheven .. wat wel zijn katholiek engagement en betrouwbaarheid op overtuigende wijze aantoont...
    Als ikoon voor dit cursiefje heb ik de klasfoto van de vierde Grieks-Latijnse A van 1954 gekozen: uw dienaar bevindt zich zittend op de eerste rij, tweede van links. De klastitularis is de E.H. Van Brabant.


    Een suf waar ik  eerder slechte herinneringen aan heb, was de "Padde" (E.H. Geldhof), die de "grote studie" (humaniorajaren 4, 3, 2 en rheto) bewaakte. Hij had inderdaad iets van een "pad" en kon erg "gluiperig" uithalen. Van de suf die de "kleine studie" (humaniorajaren 6 en 5) surveilleerde, de "Nero" (E.H. Dubois) herinner ik mij niet erg veel. Eens heeft een grapjas een foto van een tamelijk "blote madam" (een filmster) op zijn lessenaar gelegd en kwaad dat hij toen was.. En maar schreeuwen en tieren van "wie heeft die foto van die "filmster" (uitgesproken met zachte e i.v.p. met è) op mijn bureel gelegd" en maar dreigen... Maar hij heeft toch nooit geweten wie het was ; ik ook niet..

    Was er een priester - leraar langdurig weerhouden (wegens ziekte bvb), dan werd er, reeds in mijn tijd, reeds beroep gedaan op “burgers”, met geschikt wettelijk diploma (regentaat of licentiaat). Uiteraard gebeurde dit slechts omdat aan de wettelijke verplichtingen moest voldaan worden..
    Burgerleraars werden in tegenstelling met priesterleraars veelal gechahuteerd .. wat door de college- overheid blijkbaar wél gedoogd werd. Zo herinner ik mij nog een leraar Frans die wij de “Vespa” noemden en die –hij droeg immers geen zwarte rok- voortdurend gechahuteerd werd. De arme kerel had geen enkele autoriteit en heeft er vermoedelijk een depressie van over gehouden..

    Mijn klasleraars waren achtereenvolgens, in de zesdes, den "Attila" (een kloeke boerenzoon uit Kanegem), in de vijfdes, de "Frisco" (hij had het voortdurend over San Francisco -Frisco-, waar hij blijkbaar aan een of ander Oecumenisch Congres had deelgenomen) en tenslotte, in de vierdes, E.H. "Van Brabant", die –zover ik mij nog kan herinneren- geen bijnaam had want hij was blijkbaar pas afgestudeerd.

    Vakken als Frans en Latijn werden in de vierdes gegeven door den "Caesar". Laatstgenoemde liet ons kennis maken met "De bello gallico" vandaar zijn bijnaam. Alleen aan Van Brabant heb ik een goede herinnering.. want hij was veel minder kategoriek en fanatiek dan de anderen.... Blijkbaar was hij reeds geïnspireerd door "Vaticanum II" ????
    Hét vak bij uitstek was uiteraard "Christelijke Lering", een vak, dat gegeven werd door de klastitularis en waaraan veel aandacht werd besteed : als priesters waren zij uiteraard bevoegd. Mindere vakken zoals geschiedenis en aardrijkskunde.. werden  eveneens door de klastitularis gegeven. Ik twijfel er aan of zij wel over het geschikte diploma beschikten, maar in die tijd was zoiets volstrekt normaal.

    Het moet echter gezegd : het taalonderwijs in het “Collège Saint-Louis” was uitstekend en er werd veel aandacht besteed niet alleen aan Latijn en Grieks maar ook aan de landstalen. Dat was ook reeds het geval geweest in het “klein college” waar bvb het onderwijs in de Franse taal gebaseerd was op de toen bekende schoolboeken “Pas à pas” en “On va loin”. In het “groot college” werd voor de zesde en vijfde humaniora beroep gedaan op “Modèles français tome I” van S.J. Lizin, en werd als spraakkunst de “Petite Grammaire française simple et pratique à l’ usage des flamands” van Paul Meersseman aanbevolen.
    In de vierdes kwam vervolgens “tome II” van de reeks “Modèles français” aan de beurt. Zo maakten wij reeds zeer vroeg kennis met enkele grote (uiteraard katholieke) schrijvers. Natuurlijk werden bvb bij de literatuurstudie Zola, Gide en Renan straal genegeerd.

    Misschien er hier toch even aan herinneren dat in mijn tijd de humaniorajaren aangeduid werden in dalende orde 6, 5, 4, 3, 2 (poësis) en 1 (rhetorica) i.p.v. in stijgende orde 1, 2, 3,.. nu.

    Wiskunde daarentegen, werd eerder wat stiefmoederlijk behandeld. Vanaf de vierdes zagen wij meetkunde en vanaf de vijfdes stelkunde (algebra) en voor deze lessen werden de bekende schoolboeken "Dalle en De Waele"(*) en "Schons en De Cock"(*) gebruikt. Op zichzelf waren deze leerboeken niet slecht maar de lessen waren uiterst saai en weinig inspirerend. Meetkunde bvb werd gedoceerd door de "Econoom" van het College, eveneens een "Eerwaarde", die ontegensprekelijk een broertje dood had aan het doceren van dit vak...Een achterstand op het wettelijk voorziene wiskundeprogramma voor Algebra en Meetkunde t.o.v. van andere middelbare scholen was hiervan het gevolg, maar hieraan werd niet zwaar getild. 
    Een Raf Dekeyser, een oud-leerling "Saint Louis" -1951-1957- , hoogleraar "Statistische Mechanica" aan de KUL. en later hoofdbibliothecaris aan dezelfde universiteit schreef hierover (Campuskrant KUL. -Mei 2004-) :

    "Tijdens mijn humaniora raakte ik erg geïnteresseerd in wiskunde. Ik heb toen zelfs een pak extra wiskunde bijgestudeerd, want in ons programma zat er te weinig om er later iets mee te kunnen doen. In juli 1957 heb ik dan deelgenomen aan het toelatingsexamen burgerlijk ingenieur. dat moest in die tijd als je natuurkunde wilde studeren en als je niet uit een wiskundige richting kwam.."

    Wat een Dekeyser "vergeet" er bij te vertellen dat in die tijd het wettelijk wiskundeprogramma aan het Koninklijk Atheneum en de Middelbare School in Brugge meer geëerbiedigd werd (o.m. en i.h.b. voor de Grieks- Latijnse Afdeling) waardoor atheneumstudenten heel wat beter voorbereid waren op eventuele staats- en ingangsexamens..De sporadische contacten, die ik na het verlaten van het college, had met oud- atheneumstudenten hebben mij dat duidelijk gemaakt.

    Verder was er nog het vak "Natuurwetenschappen" d.i. wat men nu biologie noemt. Welke onderwerpen er precies behandeld werden, herinner ik mij niet meer zo goed maar wel een "essentiële" les over levende en dode stof, over het verschil tussen mens en dier. Uit deze uiteenzetting moest dan blijken dat ieder mens in tegenstelling tot de dieren niet alleen "rede" maar ook  -ik citeer- een "zelfstandig, onstoffelijk, geestelijk, onsterfelijk levensbeginsel : een ziel "bezit. Deze stelling was echter moeilijk te combineren met Darwin's "The Descent of Man"(1871). Met deze uitspraak heb ik het altijd erg moeilijk gehad. Zij heeft echter aanleiding gegeven tot mijn belangstelling voor de fundamentele biologie.

    Uiteraard was, bij het onderwijzen van bvb. natuurwetenschappen, literatuur en i.h.b. geschiedenis, de officiële katholieke "nihil obstat"- versie van kracht en werd elke gelegenheid aangegrepen om de "absolute" en "eeuwige" waarheden van het katholicisme te benadrukken en te verkondigen. Dat hierdoor veelal een loopje werd genomen met de historische waarheid was van geen belang.

    Zo herinner ik mij nog dat bvb. de kruistochten als door God gewilde "vrijheidsoorlogen" ter bevrijding van de Heilige Plaatsen werden voorgesteld. Ook was Mary Stuart maar een arme, onschuldige martelares (want katholiek) en haar tegenspeelster Elisabeth, een doorslechte en moorddadige feeks (want anglicaanse).. Over de sombere intrigues van Mary werd met geen woord gerept.. nochtans is deze periode erg interessant voor de ontwikkeling van cryptografie(**).. 

    Veel later , door het lezen van het monumentale werk van Karlheinz Deschner "Kriminalgeschichte des Christentums", waarvan onlangs nog deel 9 verscheen, is tot mij doorgedrongen in welke hoge mate wij wel door die Eerwaarde Heren om de tuin geleid werden...

    Hield den "Attila" zich volledig aan kerkelijke leerstellingen en aan de klassieke Roomse dogma' s, dan wilden de andere klastitularissen o.m. den “Frisco” het nu eens over een andere boeg gooien (gevolg van zijn reis naar San Francisco ??) en moesten wij moderne, levende getuigen zijn van de "waarheid" en "onfeilbaarheid" van de het katholieke geloof.. Om ons in staat te stellen ook wetenschappelijke kwesties en delicate onderwerpen zoals bvb. de zaak Galileï, de Inquisitie en het Darwinisme... te debateren werden ook deze punten even in de lessen "Christelijke Lering"aangeraakt en behandeld.

    Dit vond ik wel interessant –geschiedenis heeft mij altijd geboeid- tot op het ogenblik dat bleek, dat wat zij mij vertelden niet overeen kwam met wat bvb. in de E.N.S.I.E.beschreven stond over Darwin. De E.N.S.I.E. was een nieuwe systematische encyclopedie (daterend uit 1949-1950), die mijn vader aangekocht had ten behoeve van zijn studerende kinderen.

    In mijn jeugdige overmoed verwierp ik hun stellingname tegen Darwin. Ook wees ik op de dubbelzinnige rol van de Inquisitie en van paus Urbanus VI in de zaak Galilei. Dit werd mij  echter niet in dank afgenomen en ik werd doorgestuurd naar mijn "geestelijke" ofte "spirituele" begeleider (den "Witten", E.H. De Muêlenaere), die het had over verderfelijke lectuur en "slechte" boeken.. Daar ik moeilijk kon aannemen dat encyclopedieën als de ENSIE verderfelijke lectuur waren, bleef ik hardnekkig bij mijn standpunt. Al was ik bekend als een zeer goed student, ik werd op een soort zwarte lijst van de te mijden leerlingen geplaatst.. Ik werd vergeleken met een "rotte" appel in een mand "gezonde" appels (de andere klasgenoten).. Als ik niet tot inkeer kwam waren mijn dagen op het college blijkbaar geteld...

    In feite hadden deze priester-leraars, vanuit hun standpunt gezien, het wel bij het rechte eind. Wat ik op dit ogenblik niet wist, was dat die "Eerwaarde Heren" gewoon maar de katholieke leerstellingen en encyclieken (Providentissimus Deus -1893- Leo XIII en "Pascendi Dominici Gregis" -1907- Pius X) volgden.

    Zij hadden immers de Eed "Motu propio Sacrorum Antitistum" (eed tegen het "Modernisme" ofte "Transformisme") moeten ondertekenen. Uiteraard moesten zij zo handelen.
    Deze eed, die o.a. een stellingname tégen de Evolutieleer en i.h.b. het Darwinisme inhield, was onder Pius X in 1910 ingevoerd en werd slechts op de vooravond van Vaticanum II (1961) opgeheven. Zo werd op grond van deze Eed, nog in de vijftiger jaren,de bekende Jezuïet en paleontoloog Teilhard de Chardin publicatieverbond (***) opgelegd... De bewering als zou, na de zaak Galilei, de Kerk zich niet langer hebben ingelaten met wetenschappelijke kwesties is dus volstrekt onjuist. Overigens is het wel kenschetsend dat het Vaticaan (Johannes Paulus II) eerst maar in 1992, dus amper16 jaar geleden zijn spijt over de zaak Galilei heeft betuigd ; voor wat Giordano Bruno (levend verbrand in februari 1600) betreft, is Rome nog steeds in afwachting.

    Hoe dan ook, een paar jaar later keerde den Frisco, zoals nog andere van zijn collega’s, het katholicisme resoluut de rug toe, trad hij in het huwelijk en vertrok naar andere (veiliger) oorden.. Zou dit dan toch te wijten geweest zijn aan die ene "rotte appel" ???

    Wat de E. H. " Van Brabant" betreft, die ging resoluut de politieke toer op. De schoolstrijd was inderdaad in 1954 in volle hevigheid losgebarsten, want volgens "Mechelen" was de "ziel" van het kind in zeer groot gevaar. Hij aarzelde niet ons allemaal op straat te sturen om te betogen tegen die fameuze wet "Collard" dit uiteraard in opdracht van en met de goedkeuring en instemming van de kerkelijke autoriteiten...Blijkbaar bestonden op dat ogenblik voor ons plotseling geen "wereldse" gevaren (vrouwvolk en zo..) meer.. De “ziel van het kind” ging voor.. Het moet gezegd, dat in die tijd "Mechelen"- via de CVP-, het politieke landschap in Vlaanderen en voornamelijk in West-Vlaanderen totaal beheerste. Nog in juni 1958 werd bvb. in alle kerken van het bisdom Brugge een herderlijk schrijven van de hand van Monseigneur Desmet gelezen waarin uitdrukkelijk verklaard werd dat "stemmen voor de Volksunie doodzonde was.."

    Kortom, na dus amper anderhalf jaar "humaniora" was ik deze zogenaamde "elite"school reeds kotsbeu en wilde ik naar andere en betere oorden. De cruciale vraag was echter naar welke school daar het officiële onderwijsnet voor mij absoluut uitgesloten was ...

    Het werd de Cadettenschool, maar dit is voor een andere aflevering...

    _______________

    (*) op "Dalle en Dewaele" en "Schons en De Cock" kom ik nog uitvoerig terug : zie cursiefjes "Wiskunde in de Cadettenschool"

    (**) over Mary Stuart en cryptografie zie bvb : Sing S. "Histoire des Codes Secrets -de l'Egypte des Pharaons aux ordinateurs quantiques-" (Lattès -1999-)

    (***) de encycliek "Humani generis" uitgevaardigd door Pius XII in 1950 veroordeelt de leerstellingen van Teilhard de Chardin en op 30 Juni 1962, enkele maanden voor Vaticanum II sprak kardinaal Ottaviani nog van ernstige dwalingen die in botsing komen met de katholieke leer... 

    Bijlagen:
    http://en.wikipedia.org/wiki/Giordano_Bruno   
    http://en.wikipedia.org/wiki/Mary_I_of_Scotland   
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Galileo_Galilei   
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Pierre_Teilhard_de_Chardin   

    Bijlagen:
    hoofdingang saint louis.jpg (46.9 KB)   
    lerarenkorps saint louis 1950.jpg (63.7 KB)   
    speelplaats met ark van Noë 1960.jpg (60.1 KB)   

    14-09-2009 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Tags:sint lodewijkscollege, saint louis , Darwin , Galileï
    13-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.3 Mijn ervaringen met het college Saint Louis (1)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 1 "Hoe het allemaal begon)

    §1.3 Mijn ervaringen met het college Saint Louis

    Toen ik op die eerste schooldag van september 1952 , met de fiets aan de hand, door de grote schoolpoort van het "groot college" (er bestond immers ook een "kleine" poort, maar die was bestemd voor de "kleinmannen" van het "klein" college) binnenstapte, wist ik dat deze stapjes, beslissend zouden zijn voor mijn verdere leven en loopbaan ..... Het serieuze werk zou nu beginnen met het aanleren van ... Latijn bij den "Attila" (E.H. Van Parijs) in de zesde Grieks-Latijnse B, ...en van Grieks bij den "Frisco" (E.H. Debaillie) in de vijfde Grieks-Latijnse A. Op de klasfoto zes B bevind ik mij op de eerste rij, vierde te beginnen van links. Op de tweede rij, tweede te beginnen van rechts, staat mijn kameraad Guido, die later insgelijks de Cadettenschool zou vervoegen.

    Mijn zorgeloze en gelukkige (ondanks de oorlog en de naweeën van deze oorlog) kinderjaren waren helaas voorbij… en daar was ik mij wel van bewust.. Voor mijn ouders brak echter een nieuwe periode –de “silver fifties”- aan ; ze hadden de moeilijke oorlogsjaren achter de rug en hadden het, zoals de meeste mensen toen, niet erg breed : in 1942 waren er in het gezin vier, in 1949 zes kinderen. Toch hadden wij gedurende de oorlog nooit echt iets tekort gehad en zo hadden wij bvb. nooit honger geleden.

    Tot in oktober 1949 woonden wij in een vleugel van een tweewoonst waarvan de voorgevel van elk woonhuis amper 5 m breed was, zoals men op begeleidende foto (zie bijlagen) kan zien. Op deze foto (daterend van 1949) staat mijn moeder voor ons huis met een deel van haar kroost: mijn oudste en middelste zuster en mijn jongste broer.

    In de tweede vleugel van de tweewoonst woonden mijn grootouders van moederszijde. Dat was nu eens echt een meevaller, want ik had het voor mijn grootvader.. hij kon toch zo mooi en spannend vertellen.. Elk woonhuis bevatte op het gelijkvloers, een voorkamer, een smalle eetkamer en een kleine keuken. Een gang leidde van de voordeur rechtstreeks naar de keuken. Deze gang was ongeveer 1 m breed en was tot ongeveer op 1,2 m met bleekblauwe tegels bezet. Het stallen van fietsen was dan ook wat problematisch.
    Ter hoogte van de eetkamer, was er een insprong voor een trap, die naar de bovenverdiepingen leidde en tevens ook nog eens toegang gaf tot de smalle eetkamer.

    Een tweede foto (zie bijlagen), genomen vanuit de voorkamer laat het interieur van de eetkamer zien. Op te merken is de aanwezigheid van een grote keukenkachel met twee ovens. Die kachel werd bij het uitbreken van de oorlog naar de keuken overgeplaatst. In de eetkamer kwam een "feu continu" (Nestor Martin), die echter zelden dienst deed. Ik herinner mij ook nog dat mijn moeder in de oorlog in een van die ovens brood bakte en het ganse huis heerlijk geurde naar versgebakken brood. Behalve de keukenkachel, was er in de keuken ook nog een gasstel met drie bekkens, dat op stadsgas aangesloten was. Eerst in 1948 werd dit gasstel vervangen door een gasfornuis. De oven van dit fornuis kreeg het nu druk. Mijn vader wou immers absoluut de oorlogsjaren vergeten. Zijn voorkeur ging naar "roastbeaf" het liefst -wanneer het seizoen er was- met asperges of met verse erwtjes en worteltjes. 

    Een eerste deur in de keuken gaf toegang tot de gang, een tweede tot een kleine, koele kelder die onder de trap gelegen was en een derde naar de voornoemde eetkamer, die echter alleen bij bijzondere gelegenheden (kerst- en communiefeesten en dito) gebruikt werd. Een goede kelder was in die jaren een noodzaak, want koelkasten waren er niet. In die kelder was ook de gasmeter geplaatst en in perioden van gasschaarste moesten mijn oudste broer en mijn oudste zuster elk om de beurt met een moersleutel op die gasmeter tikken om wat gas te laten doorstromen. Veelal werd er dus gekookt op de keukenkachel, en op de kachelplaat stond veelal een kookpot met soep of hutsepot te pruttelen.
    De keukenkachel deed ook dienst als centrale warmtebron. 's Morgensvroeg werd dit keukenfornuis aangemaakt door mijn vader. Wanneer wij zo wat rond acht uur in de morgen naar beneden kwamen was het in de keuken al heerlijk warm. Die kleine keuken was de echte leefkamer van het gezin.

    Een buitendeur in de keuken gaf verder toegang tot een piepkleine koer van nog geen 35 m². Toch omvatte die koer een kippenren en een konijnenkot. Konijnen en kippen kweken was in de oorlog nu eenmaal een "must". Tenslotte was er nog een kleine bergplaats (kolenkot), die paalde aan de keuken en een buitentoilet. In het toilet was er natuurlijk geen licht (wat toen de regel was) en wat voornamelijk in de winter voor problemen kon zorgen. Voor de dringende nachtelijke behoeften was er.. een nachtemmer.

    De bovenverdiepingen van het huis omvatten vier kamers, waarvan één als bureel voor mijn vader diende en waarvan de deur in principe  altijd op slot was. Natuurlijk was er geen badkamer. Er was immers alleen pompwater en geen leidingswater. 's Zaterdags werden wij gewassen in de waskuip, de jongens door mijn vader, de meisjes door mijn moeder. 

    Van mijn prille jeugd (peuterjaren) herinner ik mij nog dat er in die sombere oorlogsjaren soms thuis een “gespannen” atmosfeer heerste.. en eerst later heb ik begrepen waarom !! Onder de oorlog was het beluisteren van “bepaalde” radio’ s verboden en in 1944 moesten zelfs alle radiotoestellen ingeleverd worden.. Ging ik, als peuter,  nu niet op school expliciet vertellen, dat wij geen radio in huis hadden.. Ik had immers gemerkt dat mijn vader soms wat “eigenaardig” deed en slinks naar de radio luisterde.. waarop hij mij zeer uitdrukkelijk (misschien wel wat uitdrukkelijk !!) verbood op school te vertellen dat wij een radio in huis hadden.. Mijn "juf " verkoos mijn vader onmiddellijk op de hoogte te brengen.. Gelukkig bleef het hierbij, want een onderzoek naar de echte “activiteiten” van mijn vader, zou zeer kwalijke gevolgen hebben gehad(1)..

    Dat mijn ouders mij nu , net zoals mijn oudste broer, naar het Sint Lodewijkscollege stuurden, was ongetwijfeld een teken en een bewijs dat ze voor mij het beste voor hadden.. Dit college omvatte alleen en uitsluitend een Grieks- Latijnse afdeling ; voor de andere afdelingen en richtingen moest men naar het Sint Leocollege of naar het Sint Xaveriusinstituut, scholen, die echter heel wat minder in aanzien stonden.

    Het Sint Lodewijkscollege was in de eerste plaats –zoals de beknopte geschiedenis van deze instelling leert-  voorbehouden voor de zonen van de aristocratie (de "Kervyn 's", de "de Schietere's", de "van Outryve's", de "de Crombrugghe's" ,de "de Pélichy's"..enz.) en van de hogere, verfranste burgerij bvb. telgen van grote advocaten, welstellende notarissen, rechters, bankiers, universiteitsprofessoren, eminente geneesheren.. Als tegenprestatie werd echter natuurlijk verwacht dat die achtbare families ook "financieel" zouden bijdragen tot de uitbouw van de school (mecenaat). Dit mecenaat uitte zich dan bvb door het aankopen van glasramen voor de collegekapel... Zo waren er bvb glasramen die de de Heilige Alphonsius en de Heilige Aloysius voorstelden maar er was ook Karel de Goede en natuurlijk "Ludovicus Rex"..

    Toch stond dit college ook open voor een tweede categorie leerlingen namelijk voor de zonen van kleine handelaars, ambtenaren, ambachtslui en boeren, natuurlijk op de uitdrukkelijke voorwaarde dat de betrokken familie als zeer christelijk en "politiek correct" (d.i. -in die tijd- CVP) aangeschreven stond.. Uiteraard werd dit terdege nagetrokken, waarbij de pastoors van de woonparochie van de betrokken families ingezet werden.. Deze families beschouwden het natuurlijk als een grote eer dat hun telgen mochten studeren aan deze "elite" school of moet ik eerder schrijven school voor de "elite"??

    Sint Lodewijks of beter "Saint Louis", zoals het toen genoemd werd, kon immers leiden tot hoog gewaardeerde beroepen zoals notaris, advocaat, geneesheerspecialist of apotheker want voor al deze beroepen was vroeger het basisdiploma van oude humaniora (Grieks - Latijnse) een absolute vereiste. Studeren aan dit college mocht dus beschouwd worden als een rechtstreekse springplank naar de (Leuvense) universiteit en waarborgde om zo te zeggen een mooie loopbaan in de magistratuur of advocatuur, in de politiek of in de hogere staatsambtenarij. Natuurlijk was dit slechts het geval indien de ouders in staat waren, "Leuven" te betalen, wat voor de eerste "categorie" leerlingen geen enkel probleem was.

    Maar deze instelling was echter ook en vooral een soort "pastoorsfabriek". In die jaren was het "normaal" dat ongeveer de helft van de afgestudeerden (categorie twee) van het college naar het seminarie trokken.. (2) .Onder de Duitse bezetting (3) (april 1942) moest nu het college zijn intrek nemen in het Groot Seminarie van Brugge. Aspirant-pastoors van het college maakten aldus ook eens kennis met de echte pastoorsfabriek    Natuurlijk behoorden deze "aspirant-pastoors" steeds tot de tweede categorie leerlingen want de eerste categorie (aristocratie en hogere burgerij) wist blijkbaar wel beter..

    Teneinde deze "roepingen" zoveel mogelijk te bevorderen ,werden de leerlingen (en voornamelijk deze behorende tot de tweede categorie) aan een echte "indoctrinatie" en "brainwashing" onderworpen. Men kon hier zonder enige overdrijving gewagen –om het maar met een moderne, hedendaagse term uit te drukken- van “katholiek integrisme” (4) .

    Zo was er bvb. het zeer strikte schoolreglement , die de collegestudent enerzijds zoveel mogelijk van de buitenwereld afsloot en anderzijds zijn deelname aan talloze religieuze en spirituele manifestaties verplichtte en verzekerde.

    Voor externe leerlingen begon bvb. een gewone schooldag met de vroegmis (om 6.45 h) waarvan het verplicht bijwonen gecontroleerd werd door de pastoor of de onderpastoor van de parochie. Om deze controle mogelijk te maken moest de collegestudent steeds dezelfde plaats in de kerk bezetten.. Het was in die tijd aangeraden zijn aanwezigheid te benadrukken door herhaaldelijk te kuchen of te hoesten, wat -in mijn parochie- niet moeilijk was. Er werd immers nogal kwistig met wierook om gesprongen..

    Een ander delicaat punt waren de verplaatsingen van en naar het college, waardoor de student immers aan de "wereldse gevaren"( vrouwvolk bvb.) kon blootgesteld worden. Om deze reden dienden deze verplaatsingen steeds te geschieden volgens een - door het college uitgestippelde weg-, waarvan -onder geen enkel voorwendsel-  mocht afgeweken worden. Hiervoor was een voorafgaandelijke toelating van de Principaal van het college nodig. Ook de ouders dienden zich naar deze regel te schikken en er was bvb geen sprake van voor hen een boodschap te doen. Er bestond zelfs een soort S. D. ("Sicherheit Dienst"), een spionagedienst van het college, die hierop zeer efficiënt controle uitoefende.

    Na de lessen was er altijd avondstudie tot 19.30 h en een gewone externe collegestudent mocht van geluk spreken indien hij om 20 h terug thuis was om het avondmaal in de gezinskring te nuttigen. Ook de Zaterdag was eenzelfde regime van kracht ; alleen duurde de avondstudie "slechts" tot 19 h..

    De Zondag was de "Dag des Heren" en die "heerlijke" dag werd met luister ingezet met.. een Hoogmis in de Kapel van het College (voor de interne leerlingen was aan deze hoogmis reeds een vroegmis voorafgegaan) ; nadien was er opnieuw studie tot 12.30 h..en dan waren wij -ongelooflijk maar waar- vrij ..tot... 16 h ..!! Om 16 h echter begon echter de mallemolen opnieuw...Vespers, Lof en vervolgens weer studie ditmaal maar tot 18.30 h.. Al deze "studieactiviteiten" werden regelmatig onderbroken door gebedswaken, gewetensonderzoeken en andere spirituele oefeningen (maandelijkse biecht bvb.) kwestie van de juiste "spiritualiteit" er in te houden.. Het hoeft geen betoog dat deze spirituele oefeningen ten top gedreven werden op bepaalde perioden van het kerkelijk jaar en dat waren er heel wat : Allerheiligen en Allerzielen, de Advent, Aswoensdag en de Vasten, de Mariamaand..om van de Retraitedagen nog maar te zwijgen.. Het hoogtepunt echter was, naar mijn bescheiden mening,wel de Goede Week met inbegrip van Paaszondag, waar wij -om zo te zeggen- niet uit de Collegekapel waren weg te slaan... Ook werd aan iedere collegestudent een "geestelijke vader" (terzelfdertijd biechtvader) toegewezen, wiens taak het was, niet alleen over de "roeping" van de student te waken, maar ook -voor zover het mogelijk was- deze uit te lokken.. In mijn geval was dat den "Witten", waar ik helemaal geen goede herinneringen aan heb. Hij had een zalvende, temerige stem zo ongeveer zoals de huidige paus en als ik nu nog een dergelijke stem hoor, krijg ik “kriebels”…..

    Tijd voor wereldse culturele manifestaties (muziek, toneel, film..) of sportieve (bijwonen van een voetbalmatch, gaan zwemmen) activiteiten was er dus niet en dit was uiteraard ook de bedoeling. Zwemmen was absoluut niet toegelaten want als onzedig beschouwd ; ook het volgen van muzieklessen werd ten andere meestal als overbodig aanzien. Toen mijn vader bvb. in 1947, mijn oudste broer wou inschrijven voor vioollessen in de Stedelijke Muziekschool (waardoor mijn broer op bepaalde dagen de avondstudie een halfuur vroeger zou moeten verlaten) werd hem dat geweigerd.. het spirituele en religieuze eerst, muziek kon wel .. maar later..

    Naar de bioscoop gaan of toneelvoorstellingen bijwonen was ten strengste verboden (5) ... Maar in de Zilverstraat, waren er 2 bioscopen : de Scala op de hoek van de straat en de City een honderd meter voorbij de grote ingangspoort. De bekoring was dus groot en dus besloten de college-autoriteiten maar zelf ciné-voorstellingen te organiseren, wat eerst maar vanaf 1954 gebeurde... (Vaticanum II was nakend nietwaar..!!). De vertoonde films waren natuurlijk "stichtend" of "moraliserend". Ik herinner mij nog films als "Monsieur Vincent" en "La Cage aux Rossignols" met Noël-Noël en verder "Les Cloches de Sainte Marie" met Bing Crosby.. Deze films, werden, na een woord van toelichting door de Principaal himself (E.H. Laurent Van Iseghem), in de feestzaal van het college geprojecteerd.

    In die tijd werd ook de gewone christelijke mens met dit soort "fatwa" op cinévoorstellingen (fatwa want inderdaad ingevoerd en bevolen door Pius XII himself!!!) geconfronteerd. Achteraan de parochiekerken werden destijds censuurlijsten van de ,op dit ogenblik in Brugge vertoonde, films opgehangen met vermeldingen als bvb. "voor allen", "te mijden" en "af te raden"..  Uiteraard moesten de ernstige katholieke families zich hier aan houden.. Olijkaards echter, die het niet zo nauw namen en de katholieke religie aan hun laarzen lapten, interpreteerden echter deze adviezen helemaal anders. "Af te raden"werd als "absoluut te zien" en "te mijden"als "wellicht interessant" geïnterpreteerd.. "Aanbevolen" werd als "flauwe truut" afgedaan...

    Met een dergelijk regime sloegen de stoppen bij sommige collegestudenten door en dat was o.m. het geval bij een zekere Jean-Luc, zoon van een bekende Brugse psychiater en -jawel- later.. Eerste Minister.. Wat hij precies uitgespookt had, weet ik niet meer precies. In alle geval had zijn "vergrijp" normaal een onmiddellijke uitwijzing tot gevolg moeten hebben, maar... daar hij behoorde tot de eerste categorie studenten, werd een compromis gevonden en mocht hij het lopende studiejaar afmaken. Zijn humaniora heeft hij dan maar als intern beëindigd in een of ander Jezuïetencollege. De rest van zijn studies (Namen, Leuven) en politieke carrière zijn verder wel genoegzaam bekend...

    Een dergelijk katholiek integrisme moest natuurlijk ook zijn sporen nalaten op het onderwijs- zelf, wat i.h.b. tot uiting kwam op het wetenschappelijk onderricht. En daarover wil ik het in een volgend cursiefje hebben..

    Bemerking : Naar aanleiding van een reactie van een bloglezer, waarbij mijn uitspraken in dit cursiefje -om het eens zacht uit te drukken- in twijfel werden getrokken, heb ik het nuttig geoordeeld aan mijn tekst enkele bronnen (referenties 2, 4 en 5) toe te voegen. Ik neem natuurlijk aan dat mijn geachte reactant deze bronnen inzonderheid het bestaan van de "Gilde Noodvier" niet kende en dat hij dus ter goeder trouw zijn reactie aangaande wat ik de "pastoorsfabriek" noemde, neerschreef.

    Vooreerst verwijs ik naar volgende belangrijke inleidende tekst :

    http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/de_gilde_noodvier.htm)

    Het hierbij aansluitende essay, eveneens van de hand van Dries Van den Abeele (zie verder), is nu erg interessant voor wie nu eens precies wil weten welke subtiele (of moet ik schrijven "slinkse" ?) methode de college-autoriteiten gebruikten om "roepingen" bij de tweede categorie leerlingen uit te lokken. Hierbij speelde -zoals Van den Abeele het uitdrukkelijk stelt- voornoemd Geheime Genootschap de "Gilde Noodvier" een belangrijke rol. 
    Toetreden tot een Geheim Genootschap, dat flamingantisme aan katholiek integrisme koppelde en dat zogezegd verborgen moest blijven voor de college-autoriteiten (maar in werkelijkheid door diezelfde autoriteiten gecontroleerd en aangemoedigd werd) was immers bijzonder aantrekkelijk voor de "argeloze" student... Via de lokroep van het flamingantisme werd het toegetreden lid -mede door de activiteiten van het Genootschap- opgezogen in de wereld van het katholiek integrisme.
    Ik meen overigens diezelfde argeloosheid te moeten vaststellen bij mijn reactant, wanneer hij bvb schrijft -ik citeer even- : ...Dat men in de parochiekerk dagelijks op dezelfde plaats moest gaan zitten is eveneens een fabeltje, evenals ook de controle door de parochiepriesters. Als er al eens een uiterst zeldzame controle was, dan was het door een of andere leraar van het college zelf...
     
    Geloven dat deze controle alleen en uitsluitend uitgevoerd werd door een collegeleraar, -controle die, inderdaad in ogenschouw genomen het grote aantal te controleren parochies, uiterst zeldzaam was-, getuigt van een ongelooflijke naïviteit.
    Misschien hier toch maar even vertellen dat een onderpastoor van mijn parochie mij -zonder enige aarzeling- deze verdoken controle bevestigde en mij aanraadde steeds dezelfde plaats in de kerk in te nemen.. teneinde zijn controle te vergemakkelijken. Ik wil hier trouwens met klem bevestigen, dat dit voor minstens twee andere parochies, evenzeer het geval was. Het is natuurlijk wel mogelijk dat, voor bepaalde parochies, de S.D. van het Sint Lodewijkscollege -in casu de "Gilde Noodvier"- ook een rol kan gespeeld hebben. Begeleidende documenten -gesigneerd Andries Van den Abeele-  tonen inderdaad overduidelijk aan dat deze mogelijkheid niet mag uitgesloten worden.... Evenzeer wil ik er hier aan herinneren dat -volgens deze documenten- een B.V. met name Etienne Vermeersch (oud vice-rector van de Universiteit Gent en wellicht studie- en ambtgenoot (?) van mijn reactant) gedurende één jaar "dictator" (d.i. leider) was van genoemd Geheim Genootschap. Laatstgenoemde zou wellicht heel wat meer kunnen vertellen over de activiteiten van "Noodvier". Etienne Vermeersch is nu een typisch voorbeeld van een leerling van de tweede categorie. Hij is de zoon van een spoorwegarbeider en trad -ingepalmd door het katholiek integrisme- in 1953 toe tot de Jezuïetenorde. In 1958 trad hij uit de Jezuïetenorde en werd een strijdend atheist en scepticus ( zie bvb  http://nl.wikipedia.org/wiki/Etienne_Vermeersch).

    Inderdaad zoals mijn geachte reactant het schrijft: ... de waarheid heeft haar rechten.... 
      
    -------------------
    (1) de naam van mijn vader wordt vermeld in het boek "Niet langer geheim -1940-1945 clandestiene organisatie & operaties in het Kustgebied & Noord-West-Vlaanderen-" Kolonel S.B.H. Guy Van Poucke  uitgave Verbeke -1987-)

    (2) de heemkundige Andries Van den Abeele schrijft in zijn essay "Gilde Noodvier -de oorlogsjaren-" Hoofdstuk XIII -ik citeer- :....In elke Retorica waren er, op het vijftigtal afgestudeerden, minstens een tiental (in de Retorica 1944 negentien) die een geestelijke roeping volgden. Dat de activiteiten binnen Noodvier, waar men vaak discussieerde over “de toekomst”, mee een rol hebben gespeeld, lijkt me voor een aantal onder hen duidelijk.... Mijn schatting dat ongeveer de helft van de afgestudeerden (categorie twee) naar het seminarie trokken is dus wel degelijk verantwoord.

    (3) zie http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/AVDA296.htm In dit zeer interessante artikel wordt de houding van de leraren en leerlingen in de diverse middelbare scholen van de Brugse binnenstad (waaronder natuurlijk het Sint Lodewijkscollege) tijdens de bezetting beschreven. 

    (4) zie bvb : http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/gilde_noodvier.htm 

    Dit zeer uitgebreid en uitvoerig gerefereerd essay toont niet alleen aan dat er inderdaad een tweede categorie leerlingen bestond maar ook hoe (d.i. op welke manier) er aan "katholiek integrisme en brainwashing" gedaan werd. De talrijke feiten, namen en plaatsen, die hierbij geciteerd worden maken het ganse verhaal verhaal bijzonder overtuigend.
    De rol, die in deze zaak gespeeld werd door sommige leraars o.m. E.H. Laurent Van Iseghem, later Principaal van het college, was in deze bijzonder merkwaardig...(lees maar eens : Hoofdstuk V -de geestelijke raadgever-). Ook E.H. Joris Blondeel ( de "Pluto") was als "geestelijk raadgever' bij "Noodvier" betrokken (zie eerste artikel van Andries Van den Abeele).

    (5) er waren op dat ogenblik in de Brugse binnenstad (bron : wikipedia "Brugge") de politiek geëngageerde bioscopen : de Gilde - Filmuniversiteit (ACW) opgericht in 1910 en geplaatst onder de leiding van een proost E.H. Stock -zie begeleidende foto-, het "Zwart Huis" (liberalen -1919-) na 1984 het "Gulden Vlies" genoemd, de "Scala" (socialisten -1926-) na 1968 de "Chaplin" genoemd en de "City" (katholieken -1947-) na 1969 de "Kennedy" genoemd. Verder bestonden er de "normale" bioscopen o.a. : cinema "Den Yzer" na 1954 de "Nova" genoemd, de luxueuse cinema "Palace" vanaf 1953 de "Memling" genoemd. Er was ook een erotische cinema de "Edison" (1921) na 1956 de "Ritz" genoemd.
    Het complex "de Gilde" omvatte in 1948 een bewaakte fietsenstalling, een café, een feestzaal voor allerhande activiteiten (Kajotters, film, toneel) en enkele diensten van het ACW en de Christelijke mutualiteiten. Dit complex werd gemoderniseerd in 1955. Welke Brugse bioscoop de goedkeuring wegdroeg van de kerkelijke en college- autoriteiten hoeft hier wel niet gezegd  
    In de Brugse rand werden de cinema- en toneelvoorstellingen gegeven in de parochiale centra. Voor zover de (oudere) collegestudent in zijn overbezet programma de tijd kon vinden, was het bijwonen van deze voorstellingen natuurlijk niet verboden.

    Bijlagen:
    cinema scala.jpg (63.6 KB)   
    de gilde.jpg (73.7 KB)   
    kapel saint louis.jpg (79.6 KB)   
    mijn moeder in 1949.jpg (131.4 KB)   
    zicht op eetkamer.jpg (25.6 KB)   

    13-09-2009 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Tags:saint louis , pastoorsfabriek , gilde noodvier
    12-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.2 Opstarten van een klein chemisch laboratorium
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 1 "Hoe het allemaal begon)

    §1.2 Opstarten van een klein chemisch laboratorium

    Na mijn "inwijding ofte initiatie in de scheikunde" door apotheker Versailles, oordeelde mijn vader dat de tijd gekomen was om de oude, vertrouwde dorpsschool (tussen haakjes een zeer goede school, waar rekenen en vormleer werkelijk hoofdvakken waren !!) vaarwel te zeggen...en dat voor mijn toekomst betere oorden moesten opgezocht worden ...

    En zo kwam ik, na het vijfde studiejaar, terecht in het Sint Lodewijkscollege (*) (Brugge) ..in wat men toen het "klein college" d.i. de Lagere Afdeling van deze school noemde, en waar ik zowel het zesde en zevende studiejaar zou moeten doormaken. Voor alle verduidelijking, een zevende studiejaar was toen nog verplicht en eerst later is hierin maar verandering gekomen. 

    Begeleidende klasfoto van het zesde leerjaar B dateert van 1950 : de bengel staande op de eerste rij uiterst links ben ik. De man links van de "geestelijke" directeur (E.H. Gerard Vanden Bulcke) is M. André De Gruytere en deze laatste vervulde de functie van "wereldlijk" directeur (schoolhoofd) in het "klein" College. De man rechts is mijn onderwijzer Meester Albert Depoorter bijgenaamd de "Spin".

    In het zevende studiejaar kwam ik terecht in klas zeven C bij Meester Jules Berghmans (de "Chinees") en in dezelfde klas kruiste reeds een zekere "Guido" mijn pad. Over deze Guido zal ik het verder nog meermaals hebben. In het zelfde leerjaar, maar niet in dezelfde klas -namelijk in zeven A bij Meester De Witte- was er ook een zekere "Marcel". Marcel en ik woonden in dezelfde gemeente en in dezelfde straat en wij peddelden iedere dag samen naar het college (elke dag 4 x 3 = 12 km).

    Het onderwijs in de Lagere School omvatte toen Talen (zowel Nederlands als Frans), Aardrijkskunde en Geschiedenis, en Vaardigheidsvakken als Lezen, Voordragen en Schoonschrift. In het zevende studiejaar kwam daar nog een vierde vaardigheidsvak "Zang"bij (**).
    Het "wetenschappelijk" onderricht bestond uit "Rekenen" en "Natuurwetenschappen en Gezondheidsleer". 

    Natuurlijk was er ook het vak "Christelijke Lering". De leerlingen werden toen op ieder vak gekwoteerd en blijkbaar scoorde ik hoog in Talen en in de Wetenschappelijke vakken.

    Een nieuwe school betekende ook nieuwe kameraden en zo werd  "Marcel" (later neuropsychiater geworden) één van mijn beste kameraden, niet alleen omdat wij door eenzelfde leeswoede bezeten waren (o.m. Karl May en Jules Verne), maar ook en vooral omdat wij dezelfde interessegebieden (scheikunde.. nietwaar ) hadden.
    Bovendien beschikte hij over een aantal uiterst interessante boeken uit de serie "Jongens en Wetenschap", een gegeven dat, althans van mijn kant alleen nog maar onze vriendschapsbanden kon verstevigen…!!!

    Het was in die tijd dat wij elk een persoonlijk laboratorium opstartten en diverse kennis en gegevens over het verkrijgen of verwerven van producten en toestellen trouw aan elkaar uitwisselden.. Maar reeds toen stelde zich reeds het nijpende probleem van het verkrijgen van de, o toch zo nodige middelen en kredieten.. Natuurlijk, zoals U terecht zult opmerken is dat altijd het geval.. (vele van onze instellingen worstelen met dergelijk probleem.. ) maar voor bengels als wij kwam zoiets wel hard aan..

    Veel producten waren gelukkig in het huishouden te vinden (bvb "esprit de sel", "keukenzout", "maagzout", "soda", "ammoniak"..) andere konden wij -na weken sparen- kopen bij de drogist ("vitriool", "arseniek", "carbeure", zelfs "rokend salpeterzuur"..) of verkregen wij in kleine hoeveelheden (zilvernitraat, bariumcarbonaat, loodnitraat..) bij mijn beste vriend  apotheker Versailles.... die blijkbaar onze eerste wetenschappelijke aspiraties naar waarde wist te schatten..
    Misschien er even aan herinneren dat "Chemiedozen", voor zover deze bestonden en op de markt waren, ons weinig interesseerden want samengesteld uit weinig interessante producten...

    Hoe echter aan proefbuizen, glazen buizen, kurkboorders, bunsenbranders, statieven en kolven enz. (o.m. absoluut nodig voor het uitvoeren van de "distillatie"- proef) geraken ? Geen enkel probleem,bij apotheker-grossist Dryepont in de Wollestraat -Brugge- konden wij alles kopen mits..boter bij de vis....want het huis verleende geen krediet ..en zeker niet aan elf- of twaalfjarige bengels !!!

    Het verwerven van toestellen zoals een semi-micro-balans en een microscoop was en bleef echter een wensdroom. Het is waarschijnlijk om van deze frustratie af te geraken dat ik nu wel over een oude, nog goed functionerende lichtmicroscoop Wild type M 10 en een electronische balans beschik...

    Door het gebrek aan voornoemde essentiële infrastructuur moesten onze scheikundige aspiraties willens nillens eerder beperkt blijven (dus zeker geen "Nobel" in het vooruitzicht) . Vandaar dat wij “het”ook begonnen te zoeken in de natuurkunde en i.h.b. in het elektromagnetisme, want misschien vereiste hier de nodige infrastructuur minder financiële middelen??

    En het is hier dat een boek van "Jongens en Wetenschap" (als ik het goed voor heb ging het om een boek van een zekere Alder of Adler ??) te berde komt en een rol begint te spelen.
    Wij waren voornamelijk geïnteresseerd in radiogolven en onze droom was natuurlijk met mekaar te communiceren via de aether (iets analoogs als het Walkie Talkie systeem)...Ook hier echter zijn onze pogingen jammerlijk mislukt en dit weeral om dezelfde redenen.. geldgebrek...en ook wel -laten wij eerlijk zijn- gemis aan precieze kennis.. Als ik bedenk, dat kinderen van deze leeftijd nu over een GSM beschikken.. Nee "ce n'est pas juste" zoals Calimero zou zeggen..

    Toch was deze periode voor ons zeer verrijkend want er werd een basis gelegd voor onze praktische kennis inzake elektriciteit en magnetisme. Zo wisten wij heel precies hoe bvb. een fietsdynamo werkte en hoe de electrische kring door verbinding met de massa van het frame moest gesloten worden ..Zo konden wij met kennis van zaken vele lichtpannes (meestal te wijten aan een slechte verbinding met het frame) herstellen...dit tot grote verwondering van onze klasgenoten en .. de naaste familieleden (broers en zusters). In die tijd zag men heel wat fietsers naarstig peddelen .. zonder rood achterlicht, wat voor Vadertje "Staat" een niet te versmaden bron van inkomsten was.

    Daarenboven werd ons het nut van "wiskundige formules", die in het boek vermeld werden en die wij zonder enige moeite "in" studeerden erg duidelijk. Het manipuleren van deze "letterformules" (overbrengen van letters naar een ander lid van de gelijkheid) lieten immers toe, op zeer eenvoudige wijze, praktische vragen aangaande "elektriciteit" (electrische stromen, spanningen, weerstanden, vermogen..) op te lossen. Het gevolg van dit alles was,dat ik ook rekenkundige vraagstukken (bvb. regel van drie, samengestelde regel van drie, ..enz.), die als huistaak opgegeven werden door Meester Berghmans, op eenzelfde wijze begon te benaderen.

    In feite paste ik -zonder hetzelf te beseffen- elementaire algebra toe en reduceerde ik bvb bepaalde vraagstukken tot een stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden, die ik vervolgens door substitutie oploste.. en dit tot grote ergernis van de meester. Laatstgenoemde maakte mij duidelijk dat het om "Rekenkunde" en "rekenkundige vraagstukken" ging en dat het absoluut niet toegelaten was "Algebra" te gebruiken.. want dit was niet volgens ons rekenboek ! "Algebra" was materie bestemd voor de humaniora en daar ik nog in de lagere school zat mocht ik geen algebra gebruiken..punt, amen en uit.!

    Daarmede kon ik het stellen, maar bij mij begon zo het vermoeden te rijzen dat achter het woord "algebra" ook een "geheime" kennis zat, die "men" ons, in de lagere school, nog wou verbergen en dat, wat men wiskunde noemde, eigenlijk heel wat meer omvatte dan wat "rekenen", metriek stelsel" en "vormleer"...
    Zo begon deze "algebra", deze wiskunde, die ik helemaal niet kende, mij uiteindelijk ook te intrigeren en te interesseren.. Het gevolg van dit alles was dat ik nieuwsgierig begon uit te kijken uit naar het "groot college", naar de humaniora, waar men mij zou inwijden in al de mysteries van de algebra en misschien nog veel meer...

    Het werd echter één grote desillusie...maar daarover meer in een volgende aflevering!!

    _______________

    (*) De gegevens die hier verstrekt worden betreffen natuurlijk de situatie van juist na WOII en zijn typisch voor de tijdsgeest van toen. Ondertussen heeft de het Sint Lodewijkscollege zich natuurlijk ontpopt tot een moderne school met een waaier van diverse keuzerichtingen (zie site van de school). Het college was in die tijd gelegen in het centrum van de stad. De hoofdingang was gelegen aan de Noordzandstraat, de toegangen voor de leerlingen bevonden zich in de Zilverstraat. (zie toegevoegde bijlagen Wikipedia en 175 jaar Sint Lodewijkscollege)

    (**) zang ofte "liedjes kwelen" behoorde ook tot onze activiteiten. Diegene die een goede stem hadden werden in het knapenkoor "Scola cantores" ingelijfd..

    Bijlagen:
    http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Sint-Lodewijkscollege_(Brugge)&oldid=18647256   
    http://www.sint-lodewijkscollege.be/175    

    Bijlagen:
    klein college Saint Louis.jpg (104.4 KB)   
    onderwijzers saint Louis 1949.jpg (54 KB)   

    12-09-2009 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Tags:sint lodewijkscollege , algebra
    11-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.§ 1.1 Een prille inwijding in de scheikunde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    (Hoofdstuk 1 "Hoe het allemaal begon")

    §1.1 Een prille inwijding in de scheikunde... 

    Met scheikunde ben ik begonnen toen ik...9 jaar oud was (1948) en dit door toedoen van een "dorpsapotheker". Mijn geboorteplaats was toen inderdaad nog een erg landelijke gemeente (*) met vele zandwegen, zodat het kwalitatief "dorpsapotheker" hier zeker verantwoord is. Het braaf, onschuldig manneke dat u op begeleidende foto ziet ben ik en die foto moet ongeveer uit deze periode dateren.

    In die tijd waren dorpsapotheken nog een soort "alchemiekrochten" waar de apotheker , als een volleerde alchemist, uiterst geheimzinnige preparaten maakte en waar het Bunsen-waakvlammetje altijd brandde. Als kleine bengel voelde ik mij door die geheimzinnige en "geurige" atmosfeer sterk aangetrokken. Ook maakten die donkere eikenhouten kasten met donkerbruine glazen potten en witte Latijnse geleerde benamingen een diepe indruk op mij.

    Toen apotheker Versailles (ik herinner mij zelfs nog zijn naam !) dit merkte, liet deze uiterst vriendelijke en brave man mij toe in het "Heilige der Heiligen" en gaf hij mij enkele schitterende demonstraties van zijn wetenschappelijk kunnen.

    Het is daar dat ik bvb. voor het eerst heb kennis gemaakt met de allotrope vormen van zwavel en fosfor.., van enkele scheikundige stoffen (citroenzuur en wijnsteenzuur) heb geproefd en tenslotte met de chemische begrippen "element", "atoom", "molecule","zuur", "base", "zout" en "oxyde" heb kennis gemaakt.

    Blijkbaar bracht het "genoten" onderwijs wel vruchten op want amper een jaar later was ik reeds in staat mijn eerste chemische formules en reacties neer te schrijven.

    Dat het uit de bibliotheek van mijn vader "geleende" boek "Gij en de Chemie" van Fletchner (vulgarisatie) er ook voor iets tussen zat, heb ik hem maar niet verteld... Mijn belangstelling ging toen -hoe kon het anders door de vele Westerns die wij in het parochiezaaltje te zien kregen- vooral uit naar "Springstoffen" en dank zij de "Oosthoeks" (een vroeger in onze contreien veel gebruikte encyclopedie) slaagde ik er in bvb. kaliumchloraat-springstoffen en zelfs (ongezuiverde) nitroglycerine te bereiden...

    Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat ik later als een eerste wetenschappelijke studie "farmacie" gekozen heb ofschoon natuurlijk ook nog andere redenen een rol hebben gespeeld.

    De farmaciestudie was -jaren terug- heel wat interessanter dan nu : de kandidaturen behoorden toen nog tot de faculteit Wetenschappen en er werden niet alleen vakken als algemene natuur- en scheikunde en wiskunde maar ook delfstofkunde en kristallografie, botanica en zoölogie gedoceerd.. die, de aspirant-apothekers te samen met  bvb toekomstige scheikundigen, geologen en dito dienden te volgen. Het gevolg hiervan was dat na het doorlopen van de kandidaturen nog steeds kon geopteerd bvb voor een grondige opleiding in de scheikunde, biologie of wat ook..

    Alleen de "graden" apotheker behoorden toen tot de Faculteit Geneeskunde en de leerstof omvatte toen typisch farmaceutische vakken als farmacognosie, farmacologie en farmaceutische technologie ("artsenijbereidkunde") en verder nog microbiologie, medische biochemie, toxicologie en bromatologie.. Dat is nog altijd het geval ofschoon nu nog meer specialisaties en richtingen voorhanden zijn.

    Scheikunde - en ik zou zelfs durven schrijven de échte scheikunde- heeft dus vanaf mijn prille jeugd mijn verdere leven en loopbaan bepaald. Met échte scheikunde bedoel ik de kennis en beschrijving van de fysische en chemische eigenschappen (formules, fysische data, identificatiereacties, synthese of extractiegegevens, ..) van anorganische en organische stoffen, zoals ze uit het experiment voortvloeien. Deze zuiver experimentele discipline werd indertijd "beschrijvende scheikunde " genoemd.

    Ook mijn doctoraal proefschrift was, in eerste instantie, op deze echte scheikunde gestoeld en handelde over de fluorescentie-chemie van naphto- en benzochinonen, niet bepaald een typisch of klassiek "farmaceutisch" onderwerp...

    Het was echter dit soort scheikunde die indertijd van wezenlijk belang was voor de apotheker . Het is immers niet voor niets dat de Angelsaksers het nog -enkele jaren terug- hadden over een "chemist" en nu spreken over een "pharmacist"... De officina-apotheker was in die tijd immers persoonlijk verantwoordelijk voor de kwaliteitvan de afgeleverde geneesmiddelen, die hij noodgedwongen met chemische methodes diende te analyseren.

    Officina-apothekers beschikten (of beschikken) inderdaad niet over bvb. moderne toestellen als FTIR-, NMR- of massaspectrometers om hun analyses uit te voeren en dus dienden deze analyses langs chemische weg te gebeuren, wat, behalve een semi-microbalans, ook nog enkele instrumenten als bvb areometers en klein laboratoriummateriaal vereist . Ook behoorde bvb. een goede lichtmicroscoop tot de verplichte uitrusting van een officina....

    Zo werd in Frankrijk bvb. indertijd de officina-apotheker ook geraadpleegd voor de analyse van drinkwater (bvb opsporen van lood of van faecale verontreinigingen), voor het identificeren van giftige paddestoelen enz. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de toekomstige apotheker een uitgebreide cursus « Hydrologie » diende te volgen (cf. bvb André Morette's "Précis d'Hydrologie" Masson coll. Précis de Pharmacie -1964-). Deze leergang "Hydrologie" werd aanzien als een verlengstuk van de cursus Geologie.

    Beschrijvende scheikunde wordt heden ten dage niet langer of slechts zeer summier onderwezen en boeken die over werkelijke "chemische analyse" handelen worden niet langer gepubliceerd en zijn dus uiteraard zeldzaam geworden. De meeste boeken dienaangaande dateren van vóór WO II (bvb een "Treadwell") of van de jaren vijftig of zestig (bvb. een "Pesez", een "Feigl"", een Jaulmes") en werden vrijwel alleen door "experimentele" chemici gelezen en gebruikt. Als ik deze werken opnieuw doorblader sta ik telkens weer verbaasd hoe alert en opmerkzaam deze generatie scheikundigen of apothekers in die tijd wel waren..

    Later, toen ik deel uitmaakte van het academisch personeel van de universiteit, heb ik trouwens kunnen vaststellen dat moderne scheikundigen niet meer in staat waren om bvb. een kwalitatieve analyse (identificatie) via "chemische weg" d.i. via chemische reacties op te zetten en uit te voeren en dat zij zonder spectrometrie en/of chromatografie in feite tot machteloosheid gedoemd waren..

    Natuurlijk, het valt niet te ontkennen moderne scheikunde heeft ook haar sterke positieve kanten, maar het geheimzinnige –ik zou zeggen het “romantische”- is er uit.

    De moderne (theoretische) scheikunde, die nu gedoceerd wordt, steunt op twee peilers :

    -de chemische thermodynamica ontwikkeld o.m. niet alleen door de Amerikaanse School met Josiah Willard Gibbs maar ook door de Belgische school met Théophile De Donder (school waaronder ook Ilya Prigogine ressorteert)

    -de moleculaire quantummechanica, zoals ontwikkeld door Linus Pauling en waaruit zich later de quantumchemie als een zelfstandige wetenschap heeft ontwikkeld.

    Hierdoor is de scheikunde eveneens een exacte wetenschap geworden ( opkomst van de quantumchemie en de computationele chemie) en dit is uiteraard op zichzelf een gunstige evolutie.

    Hoe dan ook.. de opkomst van de moderne scheikunde is, naar mijn bescheiden mening, geen reden om de oude "beschrijvende scheikunde" zo maar naar de prullenmand te verwijzen. Beschrijvende scheikunde berust in wezen op "waarneming" en dit type scheikunde negeren betekent tenslotte het essentiële, het experiment, de observatie negeren...

    Een absoluut geloof in de grondvesten van de fysische scheikunde van toen was er mede de oorzaak van, dat in de vijftiger jaren de reactie van Belousov niet erkend werd want... het door Beloussov voorgestelde reactiemechanisme was tegenstrijdig met de chemische thermodynamica en het hieraan gekoppeld atomistisch model. Wetenschappers vergeten al eens dat wat vandaag als een feilloos en vaststaand wetenschappelijk model wordt aangenomen, morgen grotelijks gewijzigd moet worden en zelfs naar de prullenmand kan worden verwezen.  

    De reactie van Beloussov werd nu in 1961 verder bestudeerd door Zhabotinsky en uiteindelijk toch erkend ofschoon een verklarend atomistisch model nog altijd niet voorhanden was. Ze staat nu bekend als de reactie van Beloussov-Zhabotinsky. Tragisch is wel dat intussen Beloussov overleden was. Toch was Beloussov niet de eerste die een dergelijk type reactie ontdekte. Dertig jaar eerder (1921) had een Bray een dergelijke reactie ontdekt, die heden bekend staat als de reactie van Bray-Liebhafsky (1) . Ook hier werd het reactiemechanisme voorgesteld door Bray in eerste instantie verworpen. 

    De reactie van Beloussov-Zhabotinski (2) is wat men noemt een oscillerende reactie, een chemische klok (3) . Sedert de ontdekking van Beloussov in 1950 zijn echter meerdere oscillerende reacties ontdekt waaronder deze van Briggs-Rauscher (4) . Het is vooral deze laatste reactie, die voor experimentele demonstraties wordt aangewend.

    De reactie van Briggs-Rauscher wordt uitgevoerd onder roeren (deze videos zijn absoluut te bekijken!!):

    http://www.youtube.com/watch?v=_pnYPrb7iuM

    http://www.youtube.com/watch?v=-RFb8T2ED5E

    of zonder roeren wat nog meer spectaculaire resultaten geeft:

    http://www.youtube.com/watch?v=Ch93AKJm9os

    http://www.youtube.com/watch?v=EyVQv9QfnAQ

    De oscillerende periode van de reactie van Beloussov-Zhabotinsky is wat groter, maar de beelden zijn zeker niet minder spectaculair, tenminste bij versnelde filmopname, zoals begeleidende videos laat zien:

    http://www.c2wlabnews.nl/oscillerende-reacties.73738.lynkx

    http://www.youtube.com/watch?v=IBa4kgXI4Cg

    In de eerste video worden er ook enkele gegevens verstrekt aangaande de reagentia en de reactie-omstandigheden.

    De diverse deelreacties, die aan de reactie van Beloussov-Zhabotinsky ten grondslag liggen (reactiekinetiek) worden besproken in diverse handboeken, die over niet-lineaire chemische dynamica handelen, zoals bvb Steven Strogatz' « Nonlinear Dynamics and Chaos -with applications to physics, chemistry and engineering- » (Westview, -1994-). Het waargenomen fenomeen kan immers uitgelegd en berekend worden uitgaande van een niet-lineair stelsel van differentiaalvergelijkingen. Betreffende boeken zijn in wezen verhandelingen over niet-lineaire differentiaalvergelijkingen. Maar van een fysisch atomistisch model, dat het fenomeen kan verklaren, is in deze teksten nog altijd geen sprake... 

    Wat is er nu zo speciaals aan oscillerende reacties? Gewone chemische reacties kenmerken zich door een monotone vermindering van de concentratie van de reactanten, gekoppeld aan een gelijktijdige monotone toename van de reactieprodukten. In oscillerende reacties daarentegen is dit niet langer het geval. Hier ondergaan de concentraties van sommige deelnemende chemische deeltjes over een min of meer lange tijdsperiode cyclische of periodieke schommelingen. Bovendien zijn deze schommelingen coherent op moleculaire schaal  .

    Het bijzondere is wel dat hier millarden chemische deeltjes bij betrokken zijn waarvan -volgens de klassieke atomistische theorie- de bewegingen in principe chaotisch zijn. Dergelijke coherente schommelingen blijken in alle geval in tegenstrijd te zijn met de atomistische visie van tweede hoofdwet van de chemische thermodynamica en daarom alleen al vormen de oscillerende reacties een interessant werkterrein. 

    Oscillerende reacties, verschillen van elkaar qua periode en duur van de oscillaties. De stelling dat alle redox-reacties oscillerende reacties zijn is naar mijn mening verdedigbaar. Zowel Beloussov-Zhabotinsky als Briggs-Rauscher zijn bvb homogene redoxreacties, maar er bestaan ook heterogene oscillerende reacties van het redoxtype. 

    Het oscillerend karakter is bij homogene redoxreacties erg moeilijk aan te tonen: periode en duur moeten in het "normale" meetbereik vallen en er is natuurlijk het probleem van het zichtbaar maken (bvb gekleurde reactanten). Ook worden periode en duur van eenzelfde oscillerende reactie sterk beinvloed door de reactieomstandigheden (aanvangsconcentratie van de reactiepartners, pH, licht , temperatuur, mengcondities enz.). Vele experimenten "mislukken" omdat deze reactieomstandigheden niet precies worden gecontroleerd en opgevolgd. 

    Oscillerende reacties zouden volgens Ilya Prigogine e.a. aan de basis liggen van de abiogenese (het ontstaan van "leven" uit "dode" stof), een fascinerend probleem waarvoor nog steeds geen afdoende oplossing is gevonden (zie blog 5). In alle geval wordt heden algemeen erkend dat ze een fundamentele rol spelen bij bepaalde fysiologische processen. Zo is aangetoond dat oscillerende reacties een belangrijke rol spelen bij de hartslag.  

    Vermoedelijk zijn de coherente schommelingen van een oscillerende reactie te wijten aan wat men « cyberfotonen » (5) zou kunnen noemen. Deze cyberfotonen zouden dan dezelfde eigenschappen bezitten als de « biofotonen » van Fritz-Albert Popp (zie eveneens blog VI).

    Toch ook nog even benadrukken dat oscillerende reacties heel wat meer zijn dan chemische curiosa. Het gaat hier in werkelijkheid om een fundamentele ontdekking, die aanleiding geeft (of zal geven) tot een nieuw wetenschappelijk paradigma.

    Merkwaardig is wel dat zowel homeopathische activiteit (!!) als placebo-effect (!!) binnen dit nieuwe paradigma een afdoende verklaring kunnen vinden. Wat het oude paradigma zeker niet toeliet en geleid heeft en nog altijd leidt tot oeverloze en verhitte discussies. Het nieuwe paradigma laat overigens toe fascinerende problemen zoals het ontstaan van het leven uit dode materie (a-biogenese), het ontstaan en de evolutie van (kwaadaardige) tumoren op een andere wijze te bekijken en totaal nieuwe wegen voor  research te bewandelen. 

    Voor wie nu al iets meer wil weten over oscillerende reacties is het samenvattend artikel van Dupuis en Berland (lycée Faidherbe) (6) een absolute aanrader.... Betreffend artikel werd ook in het Engels vertaald.
     

    -------------

    (*) de gemeente was van oudsher omsloten door twee "Heerweghen" : de "oude Gentsche Heerwegh" (nu Astridlaan - Generaal Lemanlaan) en de "Kortryksche Heerwegh" (nu Baron Ruzettelaan). Deze "Heerweghen" bezaten in de Iron Forties evenzeer een landelijk karakter.

    (1) zie: http://fr.wikipedia.org/wiki/R%C3%A9action_de_Bray-Liebhafsky

    (2) zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Belousov%E2%80%93Zhabotinsky_reaction

    (3) zie: http://www.chem.kuleuven.be/department/goochelen/chemklok.html

    (4) zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Briggs%E2%80%93Rauscher_reaction

    (5) Het woord "cyberfotonen" (cyberphotons) is (nog) niet in het woordenboek opgenomen en nog veel minder officieel erkend. Het cyberfotonen-concept leidt echter tot een fysisch model dat oscillerende reacties op een afdoende wijze kan verklaren... (zie blog 5)

    (6) zie: http://www.faidherbe.org/site/cours/dupuis/jouport.htm

    Bijlagen:
    Baron Ruzettelaan.jpg (402.7 KB)   
    Gen. Lemanlaan richting Brugge.jpg (428 KB)   
    Gen. Lemanlaan richting Gent.jpg (419.2 KB)   

    11-09-2009 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Tags:beloussov-zhabotinsky reactie , briggs-rauscher reactie, cyberfotonen
    09-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ten Geleide
    TEN GELEIDE 

    Omschrijving

    De blogs "Science & Bioscience" handelen over basiswetenschappen (natuur- en scheikunde inclusief wiskunde) en biowetenschappen (plant- en dierkunde inclusief de dynamische aspecten) zoals zij vroeger d.i. meer dan vijftig jaar geleden, in het onderwijs (primair, secundair en universitair onderwijs) voorgeschoteld werden. De eerste twee blogs hebben betrekking op het primair en secundair onderwijs; de volgende twee op het universitair onderwijs.

    De URL- adressen van deze blogs zijn de volgende :

    - eerste blog : http://www.bloggen.be/alter1scientia

    - tweede blog : http://www.bloggen.be/alter2scientia

    - derde blog : http://www.bloggen.be/alter3scientia

    - vierde blog: http://www.bloggen.be/alter4scientia 

    - vijfde blog: (in voorbereiding)

    - zesde blog: (in voorbereiding)

    Onderwerp en doel

    Zoals de titel "Science & Bioscience –an alternative point of view-" het aangeeft, handelen deze blogs wel degelijk over wetenschap en biowetenschap, maar dan wel doorweven met autobiografische elementen. Er worden hierbij standpunten ingenomen, die enigzins afwijken van de orthodoxe, officiële visie of versie, die in het klassieke onderwijs aan bod komt. In tegenstelling met wat de goegemeente meent, zijn vele wetenschappers het niet altijd eens met deze officiële visie. Maar zij moeten zwijgen “om den brode”. Deze officiële versie wordt bepaald door een bepaald paradigma en is om deze reden te sterk dogmatisch gericht.

    De bedoeling van deze blogs is nu ook eens deze andere visie aan bod te laten komen. Dit gebeurt dan op basis van eigen bevindingen en levenservaringen. Deze omvatten een halve eeuw intense bedrijvigheid op het vlak van zowel basiswetenschappen als biowetenschappen.
    Dit alles wordt dan gepresenteerd met een vleugje humor maar ook met een scheutje echte, onvervalste wetenschap.

    Leidraad en achtergrond voor de eerste twee blogs

    Uit de inhoudsopgave blijkt dat de diverse scholen, die de auteur doorlopen heeft, de leidraad en achtergrond voor dit blog vormen. De onderwijsstructuur evenals de leerprogramma’s zijn echter in de loop der jaren herhaaldelijke malen grondig gewijzigd geworden, en kunnen de lezer in verwarring brengen. Het lijkt dus aangewezen even te herinneren aan volgende begrippen:

    - met primair onderwijs wordt bedoeld niet alleen het huidig lager onderwijs -leeftijdsgroep: 6 tot 12 jaar- maar ook het (meer uitgebreid lager onderwijs –leeftijdsgroep: 12 tot 16 jaar- (MULO of ULO). Dit laatste type onderwijs bestond o.m. in Nederland (sedert 1857) en in Frankrijk (het zogenaamde “Enseignement Primaire Supérieur”). In Frankrijk werd het E. P. S. afgeschaft in 1941, in Nederland in 1968.
    In België bestonden er in de Hollandse tijd "Lagere Hoofdscholen", die later als "Ecoles Primaires Supérieures du Gouvernement" zullen betiteld worden en waaruit in 1843 de Rijksmiddelbare school (de zogenaamde "Ecole moyenne") zal ontstaan. Het is deze "Ecole moyenne" die equivalent is met het E.P.S. in Frankrijk en het MULO in Nederland.
    Naast deze Ecole moyenne was er -voor minder begaafde leerlingen- ook nog een ander soort voortgezet lager onderwijs –leeftijdsgroep 12 tot 14 of 16 jaar- dit ten gevolge van de achtereenvolgende verlengingen van de leerplicht tot 14 jaar (1914), tot 15 jaar (1953) en tot 16 jaar. Dit onderricht sloot nauw aan op een eigenlijke vakopleiding (timmerman, metser enz.) en werd verstrekt in de Lagere School (zevende, achtste en negende leerjaar).Vanaf 1983 zal in België de leerplicht opgetrokken worden tot 18 jaar wat aanleiding zal gegeven tot het T.S.O.(Technisch Secundair Onderwijs). Voor wat de leerstof van de Ecole Moyenne, het M.U.L.O. of de Ecole Primaire Supérieure betreft, stemt deze slechts voor een klein gedeelte overeen met deze van het lager secundair onderwijs; in deze scholen werd bvb al veel aandacht geschonken aan het wetenschappelijk (biologie, natuurkunde, scheikunde) en wiskundig (rekenkunde, algebra, meetkunde, trigonometrie) onderricht.

    - met secundair onderwijs wordt bedoeld het middelbaar onderwijs, dat voorbereidde tot het hoger onderwijs –leeftijdsgroep: 12 tot 18 of 19 jaar-(V.H.M.O. : Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs). Dit onderwijs omvatte toen In België de klassieke humaniora (te vergelijken met het gymnasiumonderwijs in Nederland) en de moderne humaniora (te vergelijken met de H.B.S. in Nederland). In 1970 werd een nieuwe structuur, het V.S.O ingevoerd, gevolgd, in 1988, door het A.S.O., waarbij dan telkens aan de het leerplan en de leerstof gesleuteld werd. Ook in Nederland was dit het geval. De MULO-school als schooltype werd in 1968 vervangen door de MAVO (Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs), de H.B.S. door het V.W.O.. Het einddoel od eindtermen van het secundair onderwijs zijn de voorbereiding op het Hoger Onderwijs (Universiteit of Hogeschool).

    - met normaal onderwijs wordt bedoeld het onderricht dat vroeger verstrekt werd in de normaalscholen (Nederland: kweekscholen). Deze scholen waren opleidingsinstituten voor onderwijzend personeel en zo kende men de kleuternormaalscholen (vorming van kleuterleiders/-leidsters), de lagere normaalscholen (vorming van onderwijzers/onderwijzeressen) en de middelbare normaalscholen, beter bekend als regentaat. Normaal onderwijs werd vaak als alternatief gezien van een humaniora want dit type onderwijs bereidde immers ook goed voor op ambtenarenexamens. In 1929 werd de normaalschool trouwens gelijkgesteld met de hogere cyclus van een humaniora, zodat men na de normaalschool ook kon doorstoten naar het hoger onderwijs. Bij de hervorming van het hoger onderwijs in 1995 werden de normaalscholen gefuseerd met grotere hogescholen. Thans leveren die het diploma "bachelor onderwijs" af, aangevuld met een afstudeerrichting: lager onderwijs, kleuteronderwijs. In Nederland werden de kweekscholen voor het basisonderwijs (lager onderwijs) vervangen door de Pedagogische Academie voot het Basisonderwijs (PABO) met catastrofale gevolgen ...

    Voor meer details:

    (1) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Hogere_burgerschool

    (2) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Leerplicht

    (3) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Basisonderwijs_(Vlaanderen)

    (4) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Moderne

    (5) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Vernieuwd_secundair_onderwijs

    (6) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Secundair_onderwijs en http://nl.wikipedia.org/wiki/Algemeen_secundair_onderwijs

    (7) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Gymnasium

    (8) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Voorbereidend_wetenschappelijk_onderwijs 

    (9) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Normaalschool

    (10) zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Pedagogische_academie_voor_het_basisonderwijs

    Voor wie niet met de leerprogramma's en de evolutie van lager en middelbaar en normaal onderwijs vertrouwd is, zijn bovenstaande verwijzingen een "must".

     

    Inhoudsopgave


    Zoals ieder boek, dat zichzelf respecteert, heeft ook een blog zijn eigen inhoudstafel, die weergegeven wordt door het archief, dat zich links bovenaan het blog bevindt (linkerkolom). Dit archief omvat de diverse paragrafen of cursiefjes van het blog en wel in dalende chronologische volgorde d.i. het meest recente cursiefje bovenaan. In de tekstkolom van het blog zijn de cursiefjes, zoals bij een leesboek, echter in stijgende chronologische gerangschikt, zodat men dit blog ook kan lezen als een normaal leesboek, door gewoon naar beneden te "scrollen". Onderaan elk cursiefje vindt men een aantal bijlagen, die men kan aanklikken.

    Het is ook mogelijk dit blog cursiefje per cursiefje te lezen door het archief te gebruiken. Aanklikken van een paragraaf in het archief plaatst het aangeklikt cursiefje onmiddellijk bovenaan de tekstkolom. Om een ander uitgekozen cursiefje te lezen, zal men dit aanklikken in het archief, waardoor nu dit laatste cursiefje bovenaan de tekstkolom staat. Deze leesmethode komt overeen met het doorbladeren van een leesboek, waarbij men de diverse hoofdstukken of rubrieken in een zelf gekozen orde leest.

    Teneinde het de lezer gemakkelijk te maken werd iedere paragraaf door een specifiek volgnummer aangeduid bvb §2.3 wijst op het derde cursiefje van hoofdstuk 2. 

    Het eerste blog "Science & Bioscience I" omvat nu volgende hoofdstukken en paragrafen of cursiefjes: 

    Hoofdstuk 1 Hoe het allemaal begon

    - §1.1 Een prille inwijding in de scheikunde
    - §1.2 Opstarten van een klein chemisch laboratorium
    - §1.3 Mijn ervaringen in het collège Saint-Louis (1)
    - §1.4 Mijn ervaringen in het collège Saint-Louis (2)
    - §1.5 Naar de Cadettenschool
    - §1.6 Afscheid van het college "Saint Louis" 

    Hoofdstuk 2 Het Leven in de Cadettenschool van Laken

    - §2.1 Brussel in de "Silver Fifties"
    - §2.2 "Pro Patria crescunt"...
    - §2.3 Een compromis à la belge
    - §2.4 "l'esprit militaire" in de Cadettenschool

    Hoofdstuk 3 Taal en Cultuur in de Cadettenschool van Laken

    - §3.1 Nederlands in de Cadettenschool van Laken
    - §3.2 Frans en Engels in de Cadettenschool van Laken
    - §3.3 Latijn in de Cadettenschool van Laken
    - §3.4 Grieks in de Cadettenschool van Laken
    - §3.5 Kennismaking met de Helleense Cultuur
    - §3.6 De Nalatenschap van Hellas

    Hoofdstuk 4 Het Leven in de Broedersschool

    - §4.2 De Broedersschool in de "Iron Forties"
    - §4.3 Leren door spelen en ravotten
    - §4.4 Over Didactiek en Pedagogiek  (in voorbereiding)


    Hoofdstuk 5 Wiskunde in het Lager Primair Onderwijs

    - §5.1 Arithmetiek met Meester Hillewaert
    - §5.2 Arithmetiek met Meester Berghmans
    - §5.3 Intuïtieve Vlakke Meetkunde of Planimetrie
    - §5.4 Aan de andere kant van de ezelsbrug
    - §5.5 Intuïtieve Ruimtemeetkunde of Stereometrie (in opbouw)

    Hoofdstuk 6 Wetenschappen in het Lager Primair Onderwijs

    - §6.1 Fysische Mechanica : de eerste schreden (in opbouw))
    - §6.2 Natuurkennis: Moeder Natuur als leerschool (in opbouw)

    Hoofdstuk 7 Jongens en Wetenschap

    - §7.1 Jongens en Wetenschap volgens Speybroek en Fillet
    - §7.2 De boekenreeks Jongens en Wetenschap
    - §7.3 Jongens en Scheikunde van een zekere Alders

    Hoofdstuk 8 Arithmetiek en Algebra in het Lager Secundair Onderwijs

    - §8.1 Over oude schoolboeken ...
    - §8.2 Rekenen met cijfers ofte Arithmetiek (in opbouw)
    - §8.4 Rekenen met letters ofte Algebra (in opbouw)
    - §8.5 Algebra in het Lager Middelbaar (in voorbereiding)

    Hoofdstuk 9 Intuïtieve Meetkunde in het Lager Secundair Onderwijs

    - §9.1 Enkele meetkundige constructies
    - §8.2 De stelling van Thales
    - §9.3 Symmetrie en het beginsel van Cavalieri

    Hoofdstuk 10 Deductieve Meetkunde in het Lager Secundair Onderwijs

    - §10.1 Planimetrie en Dalle's Eerste en Tweede Boek (in opbouw)
    - §10.2 Planimetrie en Dalle's Derde en Vierde Boek (in opbouw)
    - §10.3 Kennismaking met de Trigonometrie (in opbouw)
    - §10.4 Stereometrie en Dalle's Vijfde Boek (in opbouw
    - §10.5 Stereometrie en Dalle's Zesde Boek (I) (in opbouw
    - §10.6 Stereometrie en Dalles's Zesde Boek (II) (in opbouw
    - §10.7 Stereometrie en Dalle's Zevende Boek (in opbouw)
    - §10.8 Stereometrie en Dalle'z Achtste Boek (in voorbereiding)
    - §10.9 Kenismaking met de Sferische Trigonometrie (in voorbereiding)


    Hoofdstuk 11 Natuurwetenschappen in het Lager Secundair Onderwijs

    - §11.1 Natuurwetenschappen in het Sint Lodewijkscollege
    - §11.2 Elementaire Plantkunde met Eildert Reinders (I)
    - §11.3 Elementaire Dierkunde met Ritzema Bos (I) 

    Hoofdstuk 12 Arithmetiek en Algebra voor het Hoger Primair Onderwijs

    - §12.1 Over de Rijksmiddelbare School in Brugge... (in opbouw)
    - §12.2 Over Systematische encyclopedieën (in opbouw)
    - §12.3 Spelen met Getallen o.l.v. Fred Schuh (in opbouw)
    - §12.4 Arithmetiek voor het Hoger Primair Onderwijs (in voorbereiding)
    - §12.5 Algebra voor het Hoger Primair Onderwijs (in voorbereiding)

    Hoofdstuk 13 Practische Meetkunde voor het Hoger Primair Onderwijs

    - §13.1 Wat wordt bedoeld met practische meetkunde? (in voorbereiding)
    - §13.2 Practische Vlakke meetkunde of planimetrie (in voorbereiding)
    - §13.3 Practische Ruimtemeetkunde of stereometrie (in voorbereiding)

    Hoofdstuk 14 Schei- en Natuurkunde voor het Hoger Primair Onderwijs

    - §14.1 Scheikunde in het Hoger Primair (in voorbereiding)
    - §14.2 Natuurkunde in het Hoger Primair (in voorbereiding)
    - §14.3 Electriciteitsleer in het Hoger Primair (in voorbereiding)

    Hoofdstuk 15 Natuurkennis voor het Hoger Primair Onderwijs

    - §15.1 Plantkunde voor het Hoger Primair Onderwijs (in voorbereiding)
    - §15.2 Dierkunde voor het Hoger Primair Onderwijs (in voorbereiding)
    - §15.3 Geologie voor het Hoger Primair Onderwijs (in voorbereiding)


    ....................


    09-09-2009 om 00:00 geschreven door alter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (9 Stemmen)


    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs