Neem ook een kijkje op Rubenmaakteenreisje om meer te lezen over de fietsreis van LA tot Rio de Janeiro
15-03-2011
Langzaam maar zeker
De volgende morgen zijn we vroeg uit de veren, maar is het wachten geblazen op de politiechef en zijn gewapende vrienden in hun LandCruiser langskomen om ons te vergezellen tot bij het binnenrijden van de Democratische republiek Congo, het voormalige Zaïre. Net als gisteren is het behoorlijk glijden op de modderige wegen, maar de Korando staat bijzonder goed zijn mannetje tussen al de grote monsters. Het is echter herhaaldelijk wachten geblazen als onze begeleiders zich weer eens vastrijden. Bij één van die gelegenheden stijgt de spanning wat, want terwijl de chauffeur en de chef hun auto aan het uitgraven zijn gaat hun collega nerveus zijn mitrailleur laden en op het hoge gras richten vals alarm gelukkig... Van wegen is al een tijdje geen sprake meer, we zijn ons nu al een hele poos een weg aan het banen door hoge grasvelden. De Defender trekt onze nieuwe politievrienden nog eens uit de modder en ze rijden nog even voor tot we veilig en wel officieel in de voormalig Belgische kolonie zijn. Het blijft een hele opgave om over de paden met diepe kuilen te klauteren, maar tot ieders verbazing en opluchting komt de SsangYong overal waar een LandCruiser of een Defender kan komen. Sterker nog: 1 van de defenders moet gesleept worden waar de Korando vrolijk door blijft tuffen. Hier en daar is een extra duwtje of een tweede of zelfs derde poging nodig, maar dat is bij de collegas niet anders. We worden door locals een andere weg opgeholpen dan we eerst zelf wilden nemen en de gemiddelde snelheid wordt aanzienlijk opgeschroefd. In 1 dag kunnen we nu toch al zon 40 km afhaspelen
We weten dat we door gereputeerd rebellengebied trekken en elke politiepost en militaire controle dringt erop aan om ons te escorteren. Wij hebben nog minder vertrouwen in de Congolese milities dan in de ninjas en wimpelen dus elk voorstel in die richting af. Bij de eerstvolgende regenbui houden Renée en ik halt om de softtop op te zetten en laten de anderen dus even uit het zicht verdwijnen. Even verderop zien we dat ze met zn allen tegengehouden werden door een vrachtwagen. De chauffeur en zijn militaire escorte vertellen ons dat we op een uiterst gevaarlijke plek gestopt zijn en dat we dat absoluut niet meer mogen doen. Ze waren ongerust over ons, maar durfden daar zelf niet te stoppen uit angst om de vrachtwagen met de hele inhoud te mogen achterlaten en wachtten ons dus maar iets verder op. Wij hebben zelf niets anders gezien dan vriendelijk lachende en wuivende dorpelingen en nerveuze soldaten, maar misschien waren we weer gewoon lucky. Bij een volgende militaire controle kunnen we ons niet meer van onder een escorte uitlullen en we moeten wachten op onze begeleiders. Gelukkig komt een twintigtal minuten later een vrachtwagen met begeleiding langs en kunnen we daar weer gaan achterhobbelen. Die eerste dag komen we tot aan de grenspost net buiten Mindouli, waar we niet meer verder mogen omdat het al bijna 16u is en de grenszone s avonds niet onder controle is. We slaan ons eerste tentenkamp dus op in de tuin van de gendarmerie en het wordt een heel gezellige boel met lekker eten, een behoorlijke hoeveelheid wijn en een sfeervol kampvuur.
Iets later dan verwacht vertrekken we dan de woensdagochtend met zn allen uit Brazzaville, destination: adventure! Na 75 km komt een einde aan de asfaltweg en zijn we na 5 maanden Afrika toch nog verbaasd dat een land zijn 2 grootste steden verbindt door een zandweg waar enkel vrachtwagens en 4x4s overheen kunnen in droog weer en waarvan er niemand is die eraan hoeft te denken om hier te rijden als de grote regens helemaal losbarsten. Anyway, die hoofdweg is de volgende 65 km tot Mindouli nog wel te berijden, maar om richting Luozi te rijden gaan we echt gaan offroaden. We vragen richtlijnen aan de militairen die de weg bewaken en deze stellen ons gerust dat we 3 à 4 uur later in Luozi zullen zijn. Ik kan jullie nu al verklappen dat we er bijna 4 dagen over gereden hebben
In Hippocampe worden op maandagavond en dinsdag dan maar alle voorbereidingen getroffen om met de 4 4x4s de avontuurlijke route aan te vatten. Het gezelschap bestaat uit: Sebastian en Birte: 2 supergeorganiseerde Duitse ingenieurs in een Toyota LandCruiser. Stanley en Julia met Eowyn en Senna:Een Nederlands-Amerikaans gezin in een LandRover Defender 110 voorzien van alle denkbare wisselstukken en campeeruitrusting. Niels: De Nederlandse broer van Stanley - ook in een LandRover Defender 110. Ruben en Renée: Een Belgisch-Nederlands topteam in een SsangYong Korando waar alle anderen bezorgd om zijn met het oog op wat ons te wachten staat. Als we alle info samen leggen hebben we vooral heel wat vraagtekens. We weten alleen dat we beginnen op een stuk asfalt en dat daarna heel erg slechte wegen tot aan de rivier lopen. Volgens de Michelin-kaart kunnen we in Luozi op een veerboot, maar niemand in heel Brazzaville of omstreken kan dat bevestigen. Wat daarna komt is ook al weer een groot vraagteken, maar met 3 grote sterke jeeps en een Korando hebben we er allemaal vertrouwen in en hebben we er heel veel zin in.
Om de hele havenhistorie van in Brazzaville af te ronden kan ik nog zeggen dat de directeur uiteindelijk toch maar opdracht heeft gegeven om onze auto kosteloos van de boot te laten halen. Om hem zover te krijgen ben ik maar zijn kantoor binnengewandeld en heb ik hem en zijn assistent enkele uren als een schaduw gevolgd en heel veel vervelende vragen gesteld. Een halve dag stalken was voldoende, maar van een refund van de 90 die we al besteed hadden was helaas geen sprake. Voor wie dezelfde oversteek overweegt herhalen we hier nogmaals: Doe het hele kraanverhaal alleen maar als je veel geld en tijd hebt. Zo niet lees je maar nog een beetje verder voor het verloop van de alternatieve route.
Ze gaan hier net sluiten, maar ik wou nog snel laten weten dat we de directeur van de haven dan toch zo zot hebben gekregen om onze auto weer van de boot te halen en morgenochtend zetten we met 4 jeeps koers stroomafwaarts op zoek naar een alternatief.
Ondertussen is de
parkeerplaats van Hippocampe al omgetoverd tot een bivak voor 4 dikke
vette overlandvoertuigen waarvan we er 2 al eerder hadden ontmoet.
Iedereen schrikt een beetje van ons avontuur in de haven die dag en 2
koppels willen de volgende morgen graag van onze ervaring profiteren
om ook meteen de overzet te maken. We weten dat sommigen al 4 dagen
in de haven aan het wachten zijn om te vertrekken en daarom wil
iedereen graag mee met de boot die op zaterdag zeker zal
vertrekken. Opnieuw gaan we doorheen de hele stressboel van politie,
douane en prijsdiscussies, maar gelukkig weten we nu alles al zijn en
is het op zaterdag veel kalmer in de haven. Als echter het gerucht
de ronde begint te doen dat de boot niet voor maandag zal vertrekken
probeer ik wat extra druk te zetten. Via alle officiële instanties
komen we uiteindelijk bij de directeur van de haven hemzelve terecht.
Deze brave meneer begrijpt het probleem en probeert zijn beste
beentje voor te zetten om ons te helpen. Omdat we ondertussen weten
dat er een alternatieve oversteek is in Boko waarvoor je enkele heel
moeilijke paden moet trotseren proberen we de directeur zo ver te
krijgen dat hij op zijn kosten de auto weer van de boot afhaalt. Dan
hebben wij onze vrijheid en kunnen we zelf beslissen of we de
moeilijke weg gaan nemen samen met een andere auto of dat we toch
maar veel betalen en wachten tot ding uiteindelijk naar Kinshasa kan.
In eerste instantie gaat de directeur akkoord met ons voorstel, maar
als het puntje bij paaltje komt trekt hij toch weer zijn staart in en
zitten wij dus eigenlijk gegijzeld in Brazzaville. We hebben al 90
betaald om onze auto op die boot te krijgen nog voor hij ook maar 1
meter gevaren heeft en nu kunnen we geen kant meer op omdat niemand
de auto er weer af wil halen en omdat de maatschappij die de boot
beheert niet wil vertrekken vooraleer de eigenaar van een grote
container die erop geladen staat zijn douanekosten heeft betaald. Nu
kregen we te horen dat we misschien maandag zullen kunnen
vertrekken, dus op zondag hebben we een rustdagje zonder de auto in
Brazzaville en maandag hebben we weer een lange en stresserende dag
in de haven voor de boeg. Als we maandag echter niet kunnen
vertrekken en niemand onze auto van de boot wil halen, dan leggen wij
onze volgende kaart op tafel To be continued!
We hebben weer maar
eens een prima plannetje uitgewerkt en omdat de voorbije 5 maanden al
alles zooo voorspoedig is verlopen is er geen haar op ons hoofd dat
er aan denkt dat dat in Congo plots zou gaan veranderen. Het plan
is om op vrijdag even snel de overzet van Brazzaville over de
Congo-rivier naar Kinshasa te maken. We rekenen ruim en voorzien
daarom de hele dag van s morgens vroeg tot s avonds laat. Op
zaterdag zouden we dan in Kinshasa een nieuwe autoverzekering zien te
scoren en meteen wat sightseeing doen om op zondag naar Matadi te
rijden zodat we dan maandag daar de visumaanvraag voor Angola kunnen
doen. Waterdicht plan met zelfs wat foutmarge ingecalculeerd. De
realiteit in Congo is echter anders. De klassieke autoferrie heeft
het een tweetal weken geleden begeven en niemand weet precies wanneer
die weer aan de slag zal gaan. Het kan enkele weken duren, maar het
kaan ook véél langer zijn Over de alternatieve oversteken
iets verder naar het zuiden hebben we maar heel weinig info kunnen
bemachtigen, dus gaan we in de haven zelf op zoek naar alternatieven,
ook al weten we dat dit bijzonder duur zal worden. De haven van
Brazzaville is een mierennest en het krioelt er van de parasieten die
op één of anderen manier geld van je proberen los te weken. Elke
agent of iedereen in uniform heeft wel ergens een document verzonnen
waar je écht niet zonder kan en waar je dan toevallig zwaar moet
voor betalen aan hen. We blijven vriendelijk en beleefd alle
opdringerige boeven uitleggen dat we nix zullen betalen en proberen
urenlang de juiste mensen te vinden om over officiële prijzen te
praten. Nu gaat zoiets niet zo makkelijk als bij ons. In het zuiden
van Spanje rijd je je auto de haven binnen, betaal je je ticket en
rijd je de boot op naar Marokko. Hier betaal je om de haven binnen te
komen, discusseer je urenlang over de prijs voor de kraan om je auto
op te tillen en op een boot te zetten, daarna betaal je tegen je zin
toch nog kleinigheidjes voor allerhande prullen, maar aan het eind
van de dag hoop je dan toch te kunnen vertrekken. Enige onbekende is
dan nog de prijs voor de kraan in Kinshasa waar iedereen heel
geheimzinnig over doet. Wetende dat we daar in een heel slechte
positie zullen zitten om over prijzen te onderhandelen proberen we
het van hieruit al geregeld te krijgen, maar dat is echt mission
impossible. Als het spannende moment achter de rug is waarop je je
auto door de lucht ziet zweven naar de boot toe, ben je helemaal
klaar om ook in te stappen en weg te wezen. Net op dat moment wordt
beslist dat ze de oversteek( die maar 30 minuten hoeft te duren)
vandaag niet meer zullen maken. Zaterdag moeten we maar terugkomen.
Meer dan een beetje gehandicapt zo zonder auto en de hele inhoud
druipen we bijzonder gefrustreerd terug af en trakteren we onszelf op
een uitgebreid Vietnamees buffet. De zorgen om de exitstempel die we
al in ons paspoort hebben proberen we te verdrinken of weg te lachen.
Ook hier vinden we wel weer een oplossing voor
In Brazzaville kun
je nog één van die mensen vinden die eigenlijk té goed zijn voor
deze wereld. Olivier is een voormalige fietsreiziger uit Frankrijk
die zich met zijn Vietnamese vrouw in Brazza heeft gevestigd en hier
een fantastisch Vietnamees restaurant (Hippocampe) combineert met
een heel succesvol hotel. Daarnaast vindt hij het leuk om overlanders
op bezoek te hebben en dus kunnen we hier gratis kamperen zo lang we
willen. De maaltijden in zijn restaurant zijn trouwens wel prijzig,
maar omdat we gratis kamperen en de afgelopen dagen zooo goedkoop
hebben geleefd laten we het niet aan ons hart komen en smullen we
naar hartelust.
Met volledig
opgeladen batterijen waren we dus helemaal klaar om het avontuur aan
te gaan om Congo binnen te rijden. De weg van Franceville naar Léconi
was prima asfalt en met een klein ommetje naar de Cirque de Léconi
zetten we koers naar de grens. Aan de grenspost van Akou bij het
verlaten van Gabon dringt een agent erop aan om zijn dochter mee te
nemen tot het volgende dorp. Met de horrorverhalen over de
onmogelijke zandwegen die ons te wachten stonden in het achterhoofd
hebben we geen zin om nog extra gewicht achterop de jeep te gooien.
Het ventje dringt echter aan en wijst er ons op dat het vrouwtje deze
toch vaak maakt en dus de douaniers aan Congolese kant goed kent en
alles daardoor vlekkeloos zal verlopen. We bedenken ons dat het maar
om 25 km gaat en als we vast te komen te zitten hebben we ook nog een
extra paar handen om te helpen duwen, dus tonen we maar ons goed hart
en zeggen dat ze mee kan. Een paar minuten later komt een volledig
bepakt en bezakt vrouwtje met kersverse baby op ons afgelopen. Ik
wrijf even in mijn haar, maar Renée biedt meteen aan om zelf
achterop te gaan zodat de vrouw niet met de baby achterop hoeft. Tot
aan de grens hebben we een prima weg en is er dus geen enkel
probleem. Zodra we echter Congo binnenrijden begint de miserie. Na
amper 100 meter rijden we ons vast in het diepe zand. Onze passagier
merkt hierbij fijntjes op dat er een pad door het gras naast het zand
loopt Rijkelijk laat om deze informatie met ons te delen, maar we
bewaren de kalmte, halen de schop van de kofferbak en beginnen de
auto uit te graven én het pad voor ons af te scheppen zodat we daar
langs kunnen. Na lang graven en heeel veel zweten bij deze hitte
raken we uiteindelijk in achteruit terug tot op het asfalt aan
Gabonese kant. De volgende 25 kilometer nemen 5 uren in beslag. Ook
al krijg ik langzaam weer wat meer handigheid in het zandrijden en
vinden we af en toe ook een alternatieve route, toch komen we keer op
keer weer vast te zitten in de onvoorstelbaar diepe sporen die door
zware vrachtwagens in het zand getrokken worden. Ons kleine
Korandootje is sterk genoeg om zich vlot door los zand te bewegen,
maar het probleem zit in deze weg in de diepe sporen. Keer op keer
komen de assen of de versnellingsbak of de bladveren of alles samen
vast te zitten op de berg zand die zich tussen de diepe bandensporen
van de vrachtwagens heeft opgehoopt. Helemaal bedolven onder zand en
zweet en met hele grote blaren op de handen van al het graven zetten
we helemaal uitgeput ons tentje op naast de politiepost die bemand
wordt door heel erg aardige en behulpzame ventjes. Althans, voor ons
zijn ze aardig omdat alles helemaal in orde is. Onze passagierster
heeft geen papieren en heeft af te rekenen met veel minder aardige
agentjes Ons plat opportunisme om iemand die bekend is met de weg
en de douaniers mee te nemen naar het volgende dorp heeft zich
intussen al helemaal tegen ons gekeerd. We sleuren niet alleen heel
wat extra gewicht mee over deze verschrikkelijke wegen, nu blijkt ook
dat dit mens de weg helemààl niet kent en omwille van haar
onbestaande of vervalste papieren wordt elke politiepost een
tijdrovende procedure. Bovendien blijkt dat ze niet gewoon naar het
volgende dorp moet, maar helemaal tot aan het einde van de 100 km
lange nachtmerrieweg. Als klap op de vuurpeil is het natuurlijk zo
dat de beste schippers aan wal staan en ook al heeft dit mens nog
nooit auto gereden, begrijpt ze duidelijk niets van de problematiek
van deze weg en kent ze in tegenstelling tot wat ze beweerde geen
enkel alternatief tot we er helemaal aan de verkeerde kant naast
staan, toch slaagt ze er steeds weer in om debiele opmerkingen te
maken als we weer eens vast komen te zitten. Wie mij een beetje kent
weet dat ik héél er geduldig en vredelievend ben, maar als ik moe
word, honger heb en niet alles helemaal gesmeerd loopt is het vaak
beter om niet te veel debiele opmerkingen op me af te vuren.
Ontelbare keren bijt ik op mijn tanden, glimlach ik gewoon of mompel
ik even binnensmonds, maar als ze begint uit te rekenen dat ze te
voet misschien al even ver was gekomen is het hek van de dam.
Vriendelijk en beleefd, maar behoorlijk kordaat deel ook ik mijn
mening even mee en voeg er fijntjes aan toe dat ze morgen dan
misschien inderdaad maar te voet verder moet. Na een stevige
maaltijd en een goeie nachtrust zijn we de volgende dag bij dageraad
allemaal een stuk gemoedelijker en met verse moed vatten we de
volgende stroken aan, benieuwd of we die dag nog tot aan de asfaltweg
geraken. Vooraleer we de moeilijke stroken aanvatten stappen we nu
eerst uit om te voet door de hoge grasvlaktes te trekken op zoek naar
mogelijke alternatieven. Ook dit is een tijdrovende procedure, maar
we komen beduidend minder vaak vast te zitten, ook al is het soms
onmogelijk om alternatieven te vinden. Het is ook vaak kiezen tussen
cholera en de pest. Om de zandstrook die helemaal door vrachtwagens
omgewoeld is te vermijden hobbelen we zo door zon hoge grasvlakte
en met een iets te hoge snelheid gaan we door een grachtje heen. Heel
de auto en alle inzittenden worden heftig door elkaar geschud, maar
voor de achteropzittende Renée ziet het er minder goed uit. Eerst
lijkt ze zich wonderbaarlijk goed te redden, maar bij de naschok
begeeft ze het toch en dondert ze van 1m80 hoog pardoes naar beneden.
Eerst ziet het er helemaal niet goed uit en we schrikken ons allemaal
een hoedje, maar onkruid vergaat niet en zodra de eerste schrik
verwerkt is krabbelt ze weer recht en op enkele flinke blauwe plekken
na houdt ze er gelukkig niets aan over. De volgende 60 kilometer
blijven we voorzichtig doen, maar af en toe ben ik verplicht om de
vaart erin te houden om door het zand heen te komen. Een keer lijkt
het er nog hopeloos uit te zien. Met een asfaltstrook al in zicht
komen we naast de weg in een duin van de regen in de drop. Eerst
zitten we gewoon vast, maar bij het uitgraven en wegmanouvreren komen
we zo ontzettend schuin te staan dat ik zeker ben dat de Korando elk
moment kan omvallen. Gelukkig is het zwaartepunt van dit karretje
heel erg laag en slepen we ook geen daktent of zwaar dakrek met
bagage mee zoals de meeste overlanders, want anders waren we zeker en
vast nog verder van huis geweest. Met heel veel zweet, een beetje
bloed van de blaren en net geen tranen van wanhoop graven we ons een
pad tot op de weg. Daar brengt de zware Nissan Patrol van een
Fransman die de wegenbouw in de streek surveilleert redding. Het is
absoluut ons geluk geweest dat die brave man net die dag tot hier
kwam, want niet alleen slepen zij ons uit de penarie, voor zijn komst
is de rest van de afgrijselijke weg tot aan de stad ook bewerkt met
een graafmachine zodat 4X4 autos erlangs kunnen. Ook al blijft de
rest van het pad dus heel erg zanderig, we zijn tenminste van die
diepe sporen af. Het vervolg blijft dus veel van ons autootje en zijn
chauffeur vergen, maar we komen niet 1x meer vast te zitten. Iets
verderop begint dan een supermooie asfaltweg die door de Chneesjes
wordt aangelegd en op enkele stroken met hele diepe putten na is het
daarna een groot feest tot we in Brazzaville aankomen.
In Franceville mogen we gratis kamperen bij een hotel met een groot zwembad en zicht over de uitgestrekte, groene heuvels rondom het aangename stadje. We gaan dus gewoon verder met het opladen van de batterijen vooraleer we binnen enkele dagen de Congolese wegen aanvallen J Ook de auto werd nog eens lichtjes onder handen genomen. We hadden 1 band die langzaam lucht verloor en zowat om de 5 dagen moest bijgepompt worden. Ook voor het reservewiel was dit het geval. In Kameroen zijn alle tankstations voorzien van goeie installaties met gratis lucht voor de banden. Omdat dit in Gabon niet het geval is en omdat onze dure compressor al in Mauritanië de geest had gegeven mocht ik steeds met een fietspomp aan de slag. Op zich niet zo erg, ondertussen had ik ook mijn workout voor die dag, maar bij aankomst in Franceville liep een derde band wel erg snel leeg. Deze morgen dus bij de Michelin-service langs geweest en daar leverden ze snel en bijzonder efficiënt werk. Tot onze eigen verbazing blijft ons autootje dus nog steeds goed werk leveren. Benieuwd hoe hij straks de modder zal verteren
De weg van Libreville naar Franceville viel eigenlijk véél beter mee dan we verwacht hadden. We hebben het over een groot aantal kilometers, dus hebben we er toch 2 lange dagen in de auto van gemaakt, maar het werden 2 verrassend aangename dagen. De staat van de weg varieert van heel goed, via asfalt met enorme putten tot een goed bereidbare, maar heuvelachtige piste. De piste leidt ons ook door het Parc national de la Lopé. Omdat we als doorgaand verkeer beschouwd worden hoeven we niet te betalen, maar stiekem lassen we toch een nachtje wild kamperen in en eindelijk zien we voor het eerst sinds Benin nog eens olifanten. 3 mooie exemplaren houden show vlak langs de kant van de weg en dit keer worden we niet weggejaagd door een bezorgde moeder, dus kunnen we naar hartenlust genieten van dit schouwspel.
Na anderhalve dag goed doorrijden zijn we in Libreville (de hoofdstad van Gabon) en is de visumaanvraag voor RDC (bij ons beter gekend als Zaïre) binnen. De omweg van 400 km bespaart ons zon slordige 180. De kost voor het visum in Yaoundé bedroeg 100000 CFA (150) per persoon, terwijl dat hier in Libreville slechts 40000 CFA (60) per persoon is (Bedankt voor de info Johan!). Bovendien is er een Frans vrouwtje dat overlanders zo leuk vindt dat bij haar gratis mag kamperen en van haar strandje mag genieten (Thanx for the info Rob!). Enige visum dat nu nog roet in het eten kan gooien is dat voor Angola, waar voor deze reis het meest voor vreesden... Onze geplande stranddag vandaag valt trouwens een beetje in het water, want we komen er nu achter wat er precies bedoeld wordt met regenseizoen in een tropisch land Maar ach, internet, de pizzeria en het overdekte shoppingcenter brengen wel redding. We moeten alleen nog even zien uit te vissen hoe we onze was precies gedroogd zullen krijgen
Na onze bijzondere culinaire ervaring rijden we van de hoofdweg af om in het grote woud te gaan slapen. We vinden een prima afgelegen plekje en opteren dus voor ons rechtopstaande muskietennet ipv de afgesloten tent. Dankzij de volle maan zien we zo alles wat om ons heen beweegt, we blijven lekker koel en zijn toch beschermd tegen de muggen. We slapen allebei heerlijk en zijn het erover eens dat dit soort nachten in het grote woud met al zijn dieren en al zijn lawaai onbetaalbaar zijn! Tot onze grote spijt moeten we echter vaststellen dat de mazen van ons muskietennet wel klein genoeg zijn om muggen buiten te houden, maar dat het superkleine rotvliegje foufou wel binnenkan. De minuscule foufou bijt zich vast in de huid waar hij bloed opzuigt en daardoor een rood vlekje achter laat dat bijzonder hard kan jeuken. Blijkbaar kan zon foufou dat tot wel 1000 keer per persoon doen (of ze waren met een heel leger in onze tent op bezoek), want we zitten allebei hélemààl onder de rode vlekjes. Echt van top tot teen.
Gabon is zo één van die landen die al te veel overgeslaan worden. Overlanders (zoals mensen die Afrika over land oversteken elkaar noemen) razen er meestal doorheen omdat het nogal duur is, omdat het er veel regent en omdat ze gehaast zijn om in zuidelijk Afrika te kunnen gaan ontspannen. Ook wij hebben in onze eerste dag in Gabon héél wat kilometers gevreten. Het zonnetje was echter wel van de partij en we hebben met volle teugen genoten van het mooie groene landschap dat de uitstekende wegen flankeert. Gabon lijkt op het eerste zicht al een stap in de richting van Europa als je al een maand of 4 door West-Afrika aan het rijden bent. We waren verbaasd wegmarkeringen aan te treffen en konden tot ons genoegen vaststellen dat er aanduidingen stonden over welke richting je uit rijdt en hoeveel kilometer je nog te gaan hebt. In de steden lijkt constant elektriciteit te zijn en je kruist meer dan ooit degelijk ogende wagens. We komen echter abrupt terug in de realiteit als we langs de kant van de weg stoppen voor een vlugge hap vooraleer we gaan wild kamperen. We vragen de vrouwtjes wat ze in hun grote potten hebben. Onder deksel 1 schuilt vettig vlees waarvan we de naam niet begrepen hebben. Omdat we daar niet zoveel zin in hebben, kijken we onder deksel 2. Leeg. Het zal dus optie 3 worden. Deksel 3 gaat open en onthult een bijzonder grote dikke apenpoot. We hebben nog minder zin in baviaan, dus wordt het toch maar onbekende optie 1 met brood. Ik vind het zelf maar niks, maar Renée heeft trek en smult behoorlijk door. Ondertussen vragen we nog even aan de dametjes wat we precies aan het eten zijn. Omdat we het woord nog steeds niet kennen, nemen ze me mee naar de poster met bedreigde en beschermde diersoorten die aan de muur hangt en wijst ze me een soort wild everzwijn aan. Het had erger gekund, want langs de kant van de weg zie je overal aapjes, ratten, aligatortjes en alles wat ze maar kunnen vangen in het grote woud.
Ruim een maand hebben we in Kameroen rondgetoerd en we zullen er absoluut goede herinneringen aan overhouden! De mensen zijn er vriendelijk, het eten is er lekker, de hoofdwegen zijn goed en als je het opzoekt kun je snel en makkelijk goeie offroad vinden. Zowel de cultuurliefhebber, de natuuradept, de actieve vakantieganger als de zonnekloppende strandganger komen uitgebreid aan hun trekken en met rechtstreekse vluchten uit heel Europa naar Douala en Yaoundé vraag je je af waarom alleen nog maar de Duitsers deze puur Afrikaanse vakantiebestemming lijken ontdekt te hebben
Van verschillende bronnen hadden we al vernomen dat door het park Campo Ma
an rijden geen optie zou zijn, maar nu we er zo dicht bij waren wilden we toch graag een kijkje gaan nemen. Het betreft een immens tropisch regenwoud waarin naast olifanten ook gorillas, panters, buffels en heel wat vogelsoorten leven. Wij hebben verspreid over 2 dagen zon tiental uren door het park gewandeld vergezeld van een ecogids en een lokale gids die schijnt te weten waar je de dieren kunt vinden. Net als op Mount Cameroon is het enige wat we van olifanten te zien krijgen hun uitwerpselen en hun verse sporen. Om gorillas in het wild te zien moet je al veel geluk hebben en in zon dicht begroeide jungle kan het beest net naast je zitten zonder dat je het opmerkt. Tijdens onze tweedaagse moeten we ons tevreden stellen met een heleboel apen die door de bomen slingeren, één hertachtig iets, heel wat vogels, een supergrote spin op mijn arm en gelukkig ook heel wat leuke weetjes van onze 2 gidsen over het grote woud.
Omdat doorheen het park rijden geen optie is (zelfs erin komen met de auto is onmogelijk vanwege een kapotte brug en wegen die duidelijk al jaren niet meer bereden zijn), zijn we dus verplicht zo
n honderd kilometer terug noordwaarts te rijden. Omdat Kribi ons wel bevallen was de vorige week, trakteren we onszelf dan ook maar op nog een dagje luieren op het strand. Afgelopen nacht was dan wel even de slechtste nacht sinds heel erg lang. Terwijl Renée last had van de hitte en van een blaar op haar teen vocht ik een hevige strijd uit met barstende koppijn, hoge koorts en een paar vluchten uit de tent om eens goed te gaan kotsen. Vanmorgen voor de zekerheid toch maar eens bij een ziekenhuis langs geweest en daar wisten ze te vertellen dat het waarschijnlijk toch een klein malaria-aanvalletje geweest is, maar dat de lariam die ik ter preventie neem, dan waarschijnlijk zijn werk heeft gedaan. Net iets te veel waarschijnlijks naar mijn zin, maar feit is dat ik me vandaag een stuk beter voel en dat we er allebei klaar voor zijn om morgen koers te zetten naar Gabon.
Nadat we in Kribi een week op het strand naast een hotel hebben gekampeerd zetten we dus koers richting het nationale park Campo Ma
an. De eerste dag laten we ons daarvoor nog vergezellen door de pechvogel der pechvogels en met zn drietjes kamperen we op een schitterend verlaten strand. Om tot daar te komen moeten we ons een weg banen door struikgewas waar ooit een pad was, maar wonder boven wonder gaat alles goed en s morgens beseffen we dat Rob zowaar geluk heeft gehad. Aan beide kanten van zijn tent zie je duidelijk dat het water tot net naast hem is gekomen, maar hijzelf en zijn hele hebben en houden zijn zowaar droog gebleven. Misschien is het tij nu wel voor goed gekeerd hopen we met zn allen, maar als ik bij het vertrekken moet helpen om zijn omgevallen motor weer recht te krijgen geef ik hem toch maar mijn gsm-nr mee, just in case.
Wie destijds Rubenmaakteenreisje.bloggen.be wat heeft gevolgd heeft de geboorte van
Lucky Ruben kunnen meemaken. Nu hebben we hier in Kameroen een tegenpool van mij tegengekomen. Rob is een 30-jarige Londenaar die het hectische consultantbestaan even aan de kant zet om met de motor van bij hem thuis naar Kaapstad te rijden. Niet zo héél erg verschillend van wat wij doen, maar waar het ons voorlopig ook dit keer allemaal voor de wind gaat (afkloppen!), is Rob zo iemand die steeds alle onheil lijkt aan te trekken. Hij is iets na ons vertrokken, maar hij was nog maar goed en wel in Marokko of hij werd al in de cel gegooid. Eén groot misverstand bleek het allemaal, want hij leek toevallig heel goed op een andere motorrijder die onlangs voor drugssmokkel werd opgepakt. Eens dat allemaal was opgehelderd mocht Rob weer vrolijk verder toeren. Lang duurde de vrolijkheid niet, want achtereenvolgens werd het arme schaap getroffen door tyfus en dan malaria. Toen hij helemaal bekomen was van beide ziektes die je toch niemand toewenst reed hij het gevreesde Nigeria binnen Als je een beetje pechvogel bent dan weet je het al: In Nigeria krijgt Rob een setje geweren op zich gericht en mag hij al zijn geld afgeven. Helemaal niet leuk denkt Rob en hij besluit in Kameroen de rustige gravelwegen van de RingRoad op te zoeken om te bekomen. Na een lange dag offroaden op toch wel zwaardere wegen dan hij had verwacht komt de stakker ten val op één van de beste wegen van de hele streek. Een doktersbezoek en een röntgenfoto later is iedereen het erover eens dat het een verstuiking van de enkel betreft en de dokter vindt het een goed idee om de getroffen zone wat te laten masseren om alles soepel te houden. Rob huilt het uit van de pijn tijdens de massage, maar is ervan overtuigd dat het hem goed zal doen Als zijn voet na een dag of 10 nog altijd even blauw en dik blijkt, besluit Rob in de hoofdstad Yaoundé toch maar een goede specialist op te zoeken. Al snel weet die te vertellen dat zijn voet op 2 plaatsen gebroken is en dat die massage daarop zowat het slechtste was dat hem kon overkomen Terwijl Rob ons dit allemaal zit te vertellen wordt hij tot 2x toe getroffen door vogelpoep, maar dat vindt hij prima want dat brengt geluk Hij kan het gebruiken! Je kan fan worden van Rob op zijn facebookpagina FromBrixton2CapeTown. Zon artiest geluk wensen doe je natuurlijk niet, maar als je een tekstje wil achterlaten weet ik wel zeker dat hij break a leg wel zal kunnen appreciëren.
Dankzij de goede internetverbinding in Buea wisten we via reizigers die ons voorgingen ook al waar we precies heen wilden in Kribi. Dinsdagavond hebben we hier bij Tara Plage ons tentje op het strand geplaatst en sindsdien staat alles in het teken van rust en het klaarstomen voor wat in theorie het lastigste deel van dit avontuur zou moeten worden. De auto werd in Yaoundé al voorzien van het grote onderhoud. Nieuwe olie van voor tot achter, nieuwe filters op alle mogelijke plaatsen en de 4x4-functie die het weer helemaal doet. Ook wij maken ons nu op om straks door Gabon naar Congo-Brazzaville en het voormalige Zaïre te rijden. De stranden van Kribi zijn paradijselijk, het water is heerlijk warm en we worden omringd door aangename collega-avonturiers. We blijven hier nog een paar dagjes werken aan ons mooie bruine kleurtje en onderzoeken ondertussen of het mogelijk is om de kustweg verder zuidwaarts te nemen. Volgens de Michelin-kaart kan het niet, volgens andere kaarten dan weer wel. Een gids vertelde me gisteren dat de weg doorheen het nationale park Campo Ma
an al maanden afgesloten is vanwege omgevallen bomen en kapotte bruggen, maar in onze zoektocht naar afgelegen pygmeeëndorpjes en wilde dieren willen we er toch graag doorheen. Vanuit Kribi zakken we sowieso af naar Ebodjé en misschien slaan we daar wel genoeg eten en drinken in zodat we zélf kunnen gaan uitzoeken hoe het nu precies zit met die wegen daar