De poeziegebeurens in Leuven, de 80er jaren!
Haiku
Bruine beer krabt nooit op mergelwitte rotsen dat valt teveel op.
********************* Het rockebeest
whaagh, ik ben het rockebeest het rockebeest het wrattenzwijn een maf konijn hahahaa wat fijn om rockebeest te zijn
en hij, hij is een jonge man een jonge man een stempelaar een zeveraar hum, wat fijn om mens te zijn
whaagh, ik ben het rockebeest het rockebeest de grote aap het zwarte schaap hahahaa wat fijn om rockebeest te zijn
en zij, zij is een jonge vrouw een jonge vrouw de alledaagse sleur de grote zeur hum, wat fijn om mens te zijn
en het kleine kind waterhoofd god geloofd steun beloofd peer gestoofd hum, wat fijn om mens te zijn ********************* ********************* Elk groot litterair genie gebruikt erg veel bijvoeglijke naamwoorden dacht hij bij de warme bakker en hij vroeg een klein wit gesneden broodje ********************* geen wormen geen boter allemaal pluis adam was gek op het appelhuis ********************* gesprekken voor het slapen gaan spraken haar het meeste aan zij poetste steeds haar tanden met kikkerdril dat was zo natuurlijk
zij weefde steeds aan een rookgordijn waardoor zij plotseling verdween glippend door de mazen van het net en nooit heeft iemand 't potje kikkerdril verzet ********************* Philippe scheen désintéressé
konijnen eten zeewier de kanarievogeltjes gapen achter hun okselholtetje moeder is hier zij speelt de domioblokjes en vader trekt ze om ********************* zij kiest een ander hij wil haar gade slaan ********************* oud
's avonds rilt de boom een laatste groet de bladeren dweilen zacht de grond een uitnodiging tot nog een hark
********************* elle est là elle ne m'entend pas je la touche je la touche là
elle est là je l'entend "ne me touche pas" "ne me touche pas là"
"oh lala, pardon". elle m'entend nous nous entendons heureusement ********************* fluisteren in mijn oor leidt me naar verder door dromen en realiteit onderscheid hoeft niet meer
geleid door de zachte hand die alles omvat ook de cactussen die welig rondtieren
moet je luisteren? meedrentelen? naar het rozegrijze
'k onthou elke vingewijzing zit ook vol naalden ********************* de ijzelhoofden kijken lachend op ons neer vooraleer de paringsdans de mondeloze tanden spelen het honkie-tonkie spel de nachtzwaluwen vlerken de laatste manestralen ieder houdt zijn eigen stoep toch schoon?
de zandkastelen schuifelen zachtjes vanuit het ondermaatse water achtervolgt de reuzenschildpadden krijst een goddeloos dier de vensters klapperen!
de groene beer likt vergenoegd zijn chocolade vingertjes zijn begerige blikken sparend voor de iele bosnimf gekleed in 's nachts satijn.
wij, de gapende afgronden omgord op zoek naar een loopbruggetje de goudangel de zeepbellenprikker
de dansende derwisjen de grijnzende grijsaards de helse hermafrodieten de manke antipoden zij wuiven ons toe.
het haardvuur staat op egen het geurende hout herinnert nog aan eens een groen tapijt vast waar het goed gelegen was. ********************* bidden wij bij de hunnebedden waar pissebedden baden in waterplassen ********************* naderende vingers reikend naar elkaar het verbond moet bezegeld zij verlangen ernaar gebroken glas geluksvoorbode ieder zijn scherf zij alleen passen bij elkaar ********************* Daar lag hij in de zon toch zweette hij niet het hoefde niet meer hij was dood
|