Inhoud blog
  • Anecdote 8: Die verdomde Rio Machado
  • Inentingen en medicatie
  • Anekdote 3: Eerste kennismaking met de Pantanal
  • Anekdote 2: De specialist-castreerder.
  • Anekdote 1: Vissen in de Rio Perdido.
  • Is er nog illegale houtkap en hoeveel?
  • Aangepast schoeisel en beste kleding.
  • Wat staat er dagelijks op het menu?
  • Maak zelf het ideale muskietennet.
  • Anekdote 5: Ontmoeting met de zwarte apen.
  • Welke zijn de bezigheden tijdens de expeditie?
  • Wat wordt er gedaan in geval van nood?
  • Welke vissen zijn de lekkerste?
  • Zijn er nog oeverbewoners op die afstand?
  • De waarheid over de Piranhas.
  • Anekdote 7: We dronken de Ayahuaska.
  • Hoe was het in het verleden?
  • foto 29: soms is het niet gemakkelijk.
  • foto 28: Let op voor de "peixe cachorra".
  • foto 27: deze spin is zeer gevaarlijk.
  • foto 25: kamp klaarmaken
  • foto 26: de jaguar is altijd aanwezig.
  • foto 24: Piranhas eerst.
  • foto 23: stroomopwaarts
  • Indianenhoofdman koelbloedig afgemaakt.
  • foto 22: De onzichtbare zanger van het Amazonewoud.
  • Foto 20: Waardevolle boomstammen liggen te rotten.
  • Foto 13: Geen elektriciteit ? Dan maar sidderaal !!
  • Foto 12: Hotel met sterretje minder.
  • Interessante boeken.
  • Foto 17: Garçon, nog een beetje rijst aub.
  • Keuze tussen tent en hangmat
  • Foto 15: Op weg naar avontuur.
  • Foto 16: Recept gevraagd voor meerval of piranha.
  • Foto 19: Kamp opbreken, 't is tijd om te vetrekken.
  • Foto 18: Bespied vanop de oever.
  • Foto 14: Overleg met Xavantes - hoofdman.
  • Welke vogels worden meestal waargenomen?
  • Bange dieren in de jungle: tapirs en capibaras.
  • Anekddote 6: Waarom Nivaldo zo erg beefde.
  • Zijn er gevaarlijke dieren in het woud?
  • Anekdote 4: Op zoek naar de jaguar.
  • foto 9: Rusten op een labyrint van plankwortels.
  • Buiten de piranhas, andere gevaren in de rivier.
  • Wat wordt er meegenomen op de expeditie?
  • foto 11: Jacuzzi in het Amazonewoud.
  • foto 10: Koffiepauze.
  • foto 8: kampplaats
  • Gevaren tijdens de expeditie: de spinnen.
  • Foto 7: Parkieten op de kleilaag.
  • foto 6: Kamperen op de oever.
  • foto 5: Soms halen we de boot uit het water.
  • Gevaren tijdens de expeditie: de insekten; teken, dazen en mieren
  • Gevaren tijdens de expeditie: de insekten: bijen, muskieten en muggen.
  • Gevaren tijdens de expeditie: verdwalen en stroomversnellingen.
  • foto 4. Ochtendnevel over de rivier zal snel opgelost worden door de zon.
  • Foto 3. Bevrijd van de brandende zon, 's avonds nog even op visvangst
  • Foto 2. Stroom met versnellingen
  • Foto 1. Stroom met versnellingen
  • Hoe wordt een nieuwe expeditie voorbereid?
  • foto 21: de toekan waakt.
    Foto

    Volledige vrijheid in het grootste regenwoud ter wereld.

    Mijn favorieten
  • reisverhalen-zuidamerika.pagina.nl
  • reisverhalen start.be
  • Prikpagina reisverhalen
  • Brazilië.startpagina.be
    Foto
    Foto
    Foto
    Expeditie in het Amazonewoud
    Rivierafvaart over meer dan 800 km. Ook mogelijk in 2016. Neem contact op.
    08-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bange dieren in de jungle: tapirs en capibaras.

    1) De tapirs.
    De tapir is een dik rund. Hij is niet groot en kenmerkend is zijn verlengde bovenlip.
    Tapirs houden zeer veel van water. Baden in de rivier en vooral slijkbaden op de oevers zijn de geliefde bezigheden. Ze zijn echter zeer schichtig. Bij de minste onraad vluchten ze het woud in. Alhoewel het vlees meestal taai is, werden zij vroeger toch veel bejaagd. Vooral de loerjacht 's nachts werd veel toegepast door de indianen en rubbertappers. Men zocht naar een baadplaats op de oever en bevestigde enkele horizontale takken in een nabijgelegen boom. Deze takken deden dienst als zitplaats voor de jager. Hij wachtte het dier op tot het kwam baden.
    De tapir is een vegetariër. Wanneer de rivier echter haar laagste waterstand bereikt, komen er, zoals hoger reeds aangehaald, bepaalde kleilagen vrij die vooral begeerd worden door de krombekken zoals ara's, papegaaien en parkieten. De tapirs houden daar ook van en likken voluit aan deze kleilagen. Deze klei bevat allerlei mineralen nuttig voor alle dieren uit het woud. Misschien ook voor de mens??
    Tapirs zijn niet zeldzaam.

    2) De capibaras.
    Capibaras zijn de grootste knaagdieren ter wereld. Ze worden in het portugees "capivaras" genoemd. Komen veel voor; zowel in de Pantanal als in het Amazonewoud. Zij zijn de lievelingsprooi van de jaguar. Volledig ongevaarlijk.
    Bij het kamperen met een tent op de oever moet men op het volgende letten. Plaats de tent nooit op het zogenaamde "wildpad" naar de rivier. Dit pad is duidelijk herkenbaar als men opmerkzaam wil zijn. Dit is de weg die de capibaras volgen richting rivier. Ook wanneer zij op de vlucht zijn voor de jagende jaguar. 's Nachts zullen zij bijgevolg uw tent niet kunnen vermijden met alle gevolgen vandien. Capibara en jaguar op bezoek 's nachts is van het goede teveel!!


    02-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anekddote 6: Waarom Nivaldo zo erg beefde.

    Ik heb er steeds van gehouden om indianen te bezoeken. Het is echter niet zo eenvoudig als het wel lijkt. Overal waar ik kwam, nam ik contact op met mensen die indianen kenden. De meeste Brazilianen houden niet van de indianen. Zij beschouwen de indianen als minderwaardig en bevoordeeld door de regering.

    De FUNAI (fundaçao national dos indios) is het overheidsorgaan dat voor de indianen zorgt. Alzo bekomen de indianen alle medische assistentie, krijgen zij boten en brandstof, is er ondericht voor hun kinderen en zo meer.

    Dat is allemaal prima zonder twijfel.

    Soms bezoek ik ook Brazilianen die aan de rand van het indianenreservaat wonen. Zij vertellen me dan dat ze van ’s morgens tot ’s avonds moeten werken om te kunnen overleven in armtierige omstandigheden, zonder medische hulp noch scholen voor hun kinderen. Ze vragen me dan waar de rechtvaardigheid te zoeken valt. Ik heb het daar telkens moeilijk mee. Temeer omdat ik met deze Brazilianen gemakkelijk vriendschap smeed; iets wat met de indianen quasi onmogelijk is. Voor de indianen ben je en blijf je iemand die altijd maar geeft.

    De “vriendschap” is gebaseerd op het ruilen van voorwerpen. Het is ook moeilijk om iets te weigeren aan de indianen. Ze worden dan onmiddellijk boos. Dit is ook de ondergang geweest van kolonel Fawcett toen die in 1925 met zijn zoon en een vriend de Mato Grosso doortrok op zoek naar het “Eldorado”. Hij kende de gevaren van de jungle maar onderschatte de indianen. Hij trok door de streek van de gevreesde Xavantes. Onvermijdelijk was er een contact. Fawcett kon hun toestemming en tijdelijke hulp bekomen door enkele meegebrachte wapens te leveren. Kort daarop zagen de indianen de werking van het kompas en vroegen er meer over. Hierop maakte Fawcett een cruciale fout en schreef de werking van het kompas toe aan bovennatuurlijke krachten die hem hielpen door de jungle te trekken. De indianen waren er zo door geïntrigeerd dat ze het kompas wel wilden. Fawcett kon dit niet afstaan en moest weigeren. Enkele dagen later werden de drie verrast in hun kamp en vermoord. Het is nooit bewezen dat de Xavantes de daders waren. In de brief echter die Fawcett met de laatste indiaangids had weggezonden naar de bewoonde wereld, stond duidelijk dat hij en zijn metgezellen het moeilijk hadden met de insectenaanvallen en dat ze bij de Xavantes het oneens waren wat zijn kompas betrof. Hij wenste snel verder te trekken. 

    De expedities die nadien ondernomen werden om de dood van Fawcett en zijn gezellen op te helderen, hebben nooit een duidelijk antwoord gegeven. Het geval met het kompas blijft het meest logische.

    Welnu, het waren deze Xavantes die ik op één van mijn tochten zou bezoeken. Tot 1952 weigerden zij ieder contact met de blanken en zij deinsden er zelfs niet voor terug om een functionaris van de Funai en een pater om te brengen.

    De Xavantes, die ik bezocht, werden geholpen door een congregatie van Dom Bosco. Via via kreeg ik toelating om op de missie te verblijven en alzo de Xavantes te kunnen bezoeken.

    Ik was vergezeld door Ludwig, een man uit Izegem. Hij was boswachter in de Belgische Ardennen en wilde me graag vergezellen op die tocht.

    Het bezoek aan de Xavantes verliep bijzonder goed. Er werd aan ruilhandel gedaan en hoofdman Pedro leidde ons tot in de uithoeken van het reservaat. Prachtige trektochten.

    De man, die verantwoordelijk was voor het vee van de missie, heette Nivaldo. Ik schatte hem half in de dertig. We aten samen met het personeel van de missie en Nivaldo was ook steeds aanwezig. Toen ik hem vertelde dat we natuurliefhebbers waren, nodigde hij ons uit om ’s avonds de kaaimannen en capibara’s te gaan bekijken in een poel dichtbij zijn huis. Dat konden we natuurlijk niet afslaan.

    Met de jeep van de missie haalde hij ons op. Herhaaldelijk hoefde hij de poorten van de weilanden te openen. Dat kende ik al van op de fazenda van mijn vriend. Eigenaardig genoeg had hij hiervoor telkens een sleutel nodig. Dat was niet normaal. Toen ik hem vroeg wat de reden hiervoor was, zei hij dat de indianen specialisten waren in het stelen van vee. Daarom werden de poorten met sloten vergrendeld. Dit terwijl de indianen een reservaat van 250.000 hectaren ter beschikking hadden! Vroeger hadden de indianen ook een veestapel, zei hij, maar er werd teveel over geruzied en niemand had er controle over.

    Nivaldo woonde met zijn vrouw in een klein maar mooi huisje ver van de missie. Zijn vrouw vertrouwde me toe dat zij er eenzaam was en liever iets dichter bij de bewoonde wereld zou willen wonen. De kinderen, enkele knapen van 12 en 14 jaar, woonden bij haar ouders in het nabijgelegen dorp. Daar gingen ze naar school. Bij iedere vrije tijd echter kwamen zij naar huis want ze hielden van de natuur en het vee. Nivaldo was er terecht fier op en rekende al op hun constante hulp.

    Die avond waren de kinderen niet thuis. De vrouw praatte graag en profiteerde van onze aanwezigheid.

    Rond tien uur vertrokken we met de jeep. We reden naar een poel die gevormd was door een kleine betonnen stuwdam. Het was een drinkplaats voor het vee. Tegelijk werd de overloop gecentreerd in een buis en deze spuwde het water op een waterrad. Dit waterrad dreef op haar beurt een pomp aan die drinkbaar water leverde voor de woning van Nivaldo. Alles werkte uitstekend.

    De kaaimannen en capibara’s waarvan Nivaldo sprak, waren nergens te bespeuren. Was het nog te vroeg in de avond? Waren ze gevlucht door onze aanwezigheid? “Niets van dat alles”, zei Nivaldo, “ Er zijn er nooit veel geweest maar telkens ik hier kwam op dit uur, zag ik er; zowel kaaimannen als capibara’s”. We zagen ook geen sporen in het zand op de oevers.

    Ontgoocheld leidde Nivaldo ons naar de stuwdam op mijn vraag om het pompsysteem eens te bekijken. Beroepsmisvorming van een ingenieur.

    We liepen over de betonnen balk die als stuw diende.

    Toen gebeurde er iets. Nivaldo begon met zijn lamp hevig te trillen. Dit was het teken dat er iets te zien was. Bij stroperstochten ’s nachts wordt er nooit gesproken. Dit zou de dieren zeker verjagen. Daarom was trillen met de lamp het sein dat er moest gekeken worden.

    En ja hoor! Op nog geen meter afstand lag een grote anaconda uitgestrekt tegen de betonnen wand in het water. Manlief, wat een kanjer! En waar is de kop? Ik wilde die zien want ik wist dat die voorzien is van enkele sprietjes, precies antennetjes. Prachtig. Ik schatte de lengte op ongeveer vijf tot zes meter. Toen ik de kop van nabij bekeek, op minder dan halve meter afstand, trok Nivaldo me bij de schouder. “ Te gevaarlijk”, zei hij. “Dit is het sterkste dier in de jungle, zelfs een stier verliest van zulke slang wanneer die aangevallen wordt bij het drinken.”  Een enorme plens spatte op en de slang was verdwenen. We stonden daar precies alsof we gedroomd hadden.

    Het viel me op dat Nivaldo nog steeds stond te trillen op zijn benen. Hij leek erg aangedaan. En dat voor een man van de natuur die zo vertrouwd  was met de gevaren van het oerwoud.

    Ik vroeg hem wat er scheelde. Ik zei hem dat ik het abnormaal vond dat hij nog steeds zo stond te beven. Hij kon bijna niet gaan.

    “ Man”, zei hij, “Mijn bengels hebben hier verleden week nog lange tijd gezwommen!”

    Nu wist ik genoeg. Zwemmen in deze vijver in de aanwezigheid van zo’n monster! Geen enkele kans heb je hiertegen. Dan mag vaderlief nog met zijn jachtgeweer in aanslag staan.

    De aanwezigheid van deze anaconda was ook de reden dat we geen kaaimannen of capibara’s in het vizier kregen. Dat was de uitleg van Nivaldo althans. Ik betwijfelde dit omdat volgens mij de anaconda wel kaaimannen en capibara’s lust, maar niet in een dergelijk aantal.

    Op mijn vraag of hij deze anaconda wel zou krijgen, antwoordde hij :"Ik hou van de natuur en laat ze haar gang gaan."

    Enkele typische trekjes in zijn gezicht lieten verstaan dat het wel anders zou uitdraaien.

    Op één van mijn volgende tochten ga ik opnieuw op bezoek bij Nivaldo.


    29-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zijn er gevaarlijke dieren in het woud?

    De wilde dieren in het Amazonewoud zijn alle ongevaarlijk in zoverre men ze met rust laat. Het is zeker niet zo dat in iedere boom een slang hangt en achter elke stam een jaguar zit te kijken. Al deze dieren zijn gelukkig nog voldoende aanwezig maar het Amazonewoud is zo immens groot en de dieren zijn zo schuw dat men veel geluk moet hebben om ze te kunnen bewonderen. Gelukkig is de rivier de uitgelezen plaats waar de meeste wilde dieren regelmatig komen drinken en baden. Steeds vooruitkijken met de verrekijker in aanslag is de beste methode om een glimp op te vangen van één of ander dier. Ook zetten we regelmatig de motor af en laten we ons meedrijven in de stroming om toch zo weinig mogelijk geluid te maken.
    Welke dieren kan men zien en met welke regelmaat?
    1) De apen.
    Apen ziet men regelmatig langs de oever. Vooral dan de bekende brulapen. Deze apen zijn echte vegetariërs. Ze zijn verlekkerd op de vele bloesems en jonge bladeren. Na het verorberen van hun maal liggen ze uren te slapen. Hun spijsvertering is net zoals de onze niet voorzien om zoveel cellulose te verteren. Ze hebben daar veel tijd voor nodig. Hun uitwerpselen zijn dan ook zo sterk in geur dat men al wandelend in de jungle hun aanwezigheid gemakkelijk kan waarnemen. Zeer impressionant is hun gebrul 's morgens. Precies alsof er een orkaan over het woud raast of op komst is. Bij onwetendheid, schrikt men wel op.
    Buiten de brulapen komen nog vele soorten apen en aapjes voor langs de rivier. Vermits ze in tegenstelling tot de vogels steeds in het lover van de bomen vertoeven, zijn ze niet gemakkelijk in het vizier te krijgen. De beste methode is te kijken naar onregelmatige en bruske beweging van de takken. Dit wordt meestal veroorzaakt door het springen van de apen.
    Apen vluchten niet en eenmaal opgemerkt kan men er langere tijd van genieten en ze zelfs zeer dicht benaderen. Soms wel tot in het woud, als men tenminste de oeverdam van 6 à 7 meter kan overwinnen.
    Conclusie: Apen zijn regelmatig te bewonderen en behoren tot één van de spektakels van de expeditie.

    2) De pekari's
    Pekari's zijn kleine wilde varkentjes die altijd in groep verblijven. Er zijn groepen gesignaleerd van meer dan 120 stuks. Ik heb met eigen ogen gezien hoe zo'n bende varkens in een maisplantage iedere nacht ongeveer één hectare verwoestte. Dit was natuurlijk niet in het Amazonewoud, doch het toont aan hoe schadelijk deze varkens kunnen zijn. In het Amazonewoud kunnen zij geen schade aanrichten. Ze staan hoog op het menu van de gevlekte jaguar. Het vlees van de pekari's is een delicatesse. Jagen op deze varkens is echter niet zonder gevaar. Deze dieren worden bejaagd met behulp van kleine hondjes die al blaffend het spoor van de bende varkens volgt. Het duurt echter niet lang of de varkens gaan zich tegen de hondjes richten en vormen daartoe een halve circel om ze alzo in te sluiten en vervolgens af te maken. De hondjes zelf zijn zo afgericht dat ze tijdig terugkeren naar de jagers. Alzo worden deze dan samen met de hondjes omsingeld. De helpers nemen vervolgens de hondjes onder de arm en evenals de jagers zoeken ze vlug hun heil op ongeveer één meter hoogte (boomtak, rots...). Dit is een plaats die onbereikbaar is voor de razende varkens. Hun nekharen komen rechtop en het geknars van hun tanden is ver te horen. Ze blijven in de omgeving ronddraaien en zijn bijgevolg een gemakkelijk doel voor de jagers. Kan men zich niet verhoogd opstellen, dan heeft men een groot probleem. De tanden van de pekari's zijn zeer scherp. Ze bijten niet doch rijten met hun tanden alles open waarmee ze in aanraking komen. Het zijn uiterst gevaarlijke dieren als ze bejaagd worden.
    Worden ze niet bejaagd, dan zullen ze altijd op de vlucht slaan ongeacht hoe groot de bende is. Slijkpoelen waar de pekari's een bad nemen zijn zeker niet moeilijk te vinden in de jungle.

    3) De katachtigen.
    Het meest tot de verbeelding sprekende dier van het Amazonewoud is zeker de jaguar. Men onderscheidt verschillende families. De gekendste is de gevlekte jaguar, "onça pintada" genoemd. Deze jaguar komt nog veel voor maar is één van de schuwste dieren uit de jungle. Bijna op iedere tocht worden verse sporen opgemerkt. Soms hoort men hem ook huilen. De jaguar wordt nog veel bejaagd. Er is geen ander dier dat zo gemakkelijk kan bejaagd en gedood worden als de jaguar. Men heeft alleen een hond nodig die opgeleid is en geen angst heeft van de kat. De meeste honden zijn echter zo bang voor de jaguar dat ze bij het horen van zijn gehuil eenvoudigweg in de armen springen van de begeleider.
    Een goed opgeleide hond gaat echter met veel goesting en geblaf het spoor van de jaguar achterna. De jager tracht al lopend de achterstand zo klein mogelijk te houden. Na een korte vlucht vindt de jaguar het genoeg en tracht hij de hond uit te schakelen. Hiervan profiteert de jager om erbij te komen en het dier vanop korte afstand af te maken. De jager loopt hierbij weinig gevaar omdat de jaguar al zijn aandacht gevestigd heeft op de blaffende hond. Zelfs al bevindt de jaguar zich in een boom, dan kan het geweer als het ware tegen zijn hoofd gehouden worden.
    Een bewijs dat het doden van een jaguar niet moeilijk is, volgt uit volgend verhaal. Tot niet lang geleden joeg men op de jaguar "à la zagaia". Men bevestigde een vlijmscherpe dolk aan het uiteinde van een bamboestok. De dolk moest aan beide zijden snijden. Men ging achter de jaguar aan met honden tot hij in een boom zijn toevlucht zocht. De jager daagde vervolgens de jaguar uit tot deze toesprong. Dit zou zijn laatste sprong worden vermits de jager tijdens de sprong de dolk in de borst van het dier plantte en hem vervolgens afmaakte.
    Er worden de dag van vandaag nog vele jaguars gedood. Premiejagers ontvangen van de benadeelde grootgrondbezitters een flinke beloning meestal onder de vorm van enkele koeien in ruil voor een jaguar. Vroeger werden ook de vellen voor veel geld verhandeld. De straffen hierop zijn nu echter zo zwaar dat deze handel zo goed als verdwenen is.
    Familie van de gevlekte jaguar is de zwarte jaguar. Het is een kleurmutatie. Bij de zwarte jaguar kan men het gevlekte patroon goed opmerken in de zwarte vacht.
    Er bestaat ook een zogenaamde "bruine" jaguar, "onça parda" genoemd. In feite is dit de poema; goed herkenbaar aan zijn veel kleinere kop. Deze katachtige is veel wreder dan de gewone jaguar en ook veel moeilijker te bejagen. Hij gaat veel langer op de loop en het boven beschreven scenario is hier niet van toepassing. De poema is bijlange niet zo frequent aanwezig als de gevlekte jaguar.
    Ten slotte is er nog de "jaguaterica", de bekende ocelot. Bekend is deze kleine kat (maximum 25kg tegen 140kg voor de jaguar) zeker. Spijtig is echter dat de ocelot met uitsterven bedreigd is. Het dier heeft dezelfde tekening als de gevlekte jaguar. Het vormt geen enkel gevaar noch voor de mens noch voor de andere dieren. De waarde van de vellen hebben er echter voor gezorgd dat de ocelot vandaag de dag met uitsterven bedreigd is.


    28-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anekdote 4: Op zoek naar de jaguar.

    Ook ditmaal was ik met José op pad. We voeren de Rio Miranda af richting Passo do Lontra. Wie de Patanal al eens bezocht heeft, zal deze namen zeker kennen.
    José was een ervaren jaguarjager. Ik had hem nochtans telkens gevraagd hiermee op te houden. Hij beloofde het iedere keer. Toen we deze tocht maakten, was hij niet meer op jaguarjacht geweest sinds ons laatste treffen. Het is ook te gevaarlijk geworden, zei hij. De vellen waren nog alleen in Paraguay te verhandelen en hij bezat geen transport. De controle aan de grens was zeer streng. En op mij hoefde hij niet te rekenen; dat had ik hem al duidelijk gemaakt. Voor de kost werkte hij nu op de fazendas; als zelfstandige weliswaar. José kapte waardevolle bomen met toelating van de eigenaar. Hij zaagde de boom ter plaatse in planken en balken. Dit werk deed hij met de kettingzaag!  Deze werden dan verdeeld, de helft was voor José. Hij moest nog wel het vervoer regelen. José kampeerde in het woud en keerde alleen naar huis om zijn mond- en benzinevoorraad aan te vullen. Ongeveer iedere drie weken.
    Op deze tocht zou hij me leiden naar een grot die hij ontdekt had tijdens een jacht op de jaguar. Hij alleen kende deze grot. Viermaal was hij er in afgedaald en tweemaal had hij er een jaguar gedood. De laatste was een kanjer van een roofdier; ongeveer 140kg zwaar.
    Twee dagen werd er gevaren door een prachtige natuur. Het aantal kaaimannen was niet bij te houden. Ook vele capibara’s en enkele herten zagen we op de oever wegvluchten. Hier konden we ook vele toekans, papegaaien en ijsvogels in het vizier krijgen. Om niet te spreken van de Jaburu, Anhuma, Mutum; grote vogels die meestal niet snel wegvliegen.
    De derde dag werd er aangemeerd aan een eiland. Een enorme heuvel, gevormd door grote stenen en rotsen, nam drie vierde van de oppervlakte van het eiland in. De begroeiing op deze heuvel beperkte zich tot een zeldzame boom; een arm dik.
    “We zullen wat moeten klimmen want de spelonk bevindt zich ongeveer halverwege de heuvelrug.”, zei hij. “We beginnen waar aan de voet van de heuvel zich een kleine stenenlawine heeft voorgedaan. Het is duidelijk; we kunnen niet missen.” vertelde hij.
    José ging voor. Ik zag onmiddellijk dat dit de biotoop bij uitstek van de jaguar was. Van aan de rivier tot aan de voet van de heuvel was het woud nogal open. Er groeide vooral de “bakuri”, een dikke lage palmsoort die voor veel lommer zorgt. De vruchten van deze boom zijn een lekkernij voor de pekari’s. Kleine varkens die steeds in groep verblijven en gevaarlijk zijn wanneer ze bejaagd worden. Het vlees van deze pekari’s is van uitstekende kwaliteit zowel voor mens als roofdier.
    Het hoger gelegen eiland met zijn rotsheuvel is een ideale schuilplaats voor de jaguar; vooral in het regenseizoen. Het water overspoelt dan de meeste graaslanden die de Pantanal uitmaken. Wilde varkens, reeën en tapirs zitten dan ook tijdelijk gevangen op dit eiland. Het is uitgestrekt genoeg om al deze dieren van voedsel te voorzien. Hetzelfde lot was ook de jaguar beschoren. Tijdelijk was zijn territorium beperkt.
    We waren er ditmaal tijdens het droge seizoen. De kans dat we de jaguar zouden aantreffen was veel kleiner dan tijdens het regenseizoen.
    José had het beginpunt van de beklimming vlug gevonden. Regelmatig bracht hij nog enkele merktekens aan op de bomen die zich op onze weg bevonden. Dat was altijd nuttig, zei hij en tegelijk kon hij zijn junglemes nog eens gebruiken..
    De beklimming  viel tegen. Het was niet steil maar de vele stenen en rotsen vormden serieuze obstakels. Men kon zich ook niet optrekken want de weinige bomen stonden toevallig nooit op de gevolgde route.
    We bereikten de spelonk ongeveer halverwege de heuvel. Ik schatte de opening op ongeveer een vierkante meter en de diepte op een tweetal meter. José vroeg om eerst af te dalen en even rond te kijken kwestie van veiligheid. Vervolgens zou hij mij helpen.
    Zoals verwacht was de jaguar dit keer niet aanwezig. Ik daalde ook af en onmiddellijk rook ik de gekende kattengeur. De jonge jaguars blijven lange tijd in dit hol, volgens José. Inderdaad, een ideale plaats om voor het nageslacht te zorgen. Na de diepe opening ging de spelonk over in een grote ruimte. We moesten ons flink bukken om deze hal te betreden. Enkele dikke knoken, op het eerste gezicht van een rund, waren het bekijken waard tijdens de verkenning van dit hol.
    Enigszins teleurgesteld (misschien opgelucht) keerden we op onze passen terug en klauterden we letterlijk uit de spelonk.
    Het afdalen van de heuvel over de rotsmassa was veel moeilijker dan verwacht. Het was telkens een huzarenstuk een vastliggende steen of rots te vinden om het evenwicht niet te verliezen.
     Tot datgene gebeurde wat gevreesd werd. Ik verloor het evenwicht en begon sneller af te dalen dan ik eigenlijk wenste. Ik moest kost wat kost afremmen, zoniet zou mijn ren in een val eindigen. Gelukkig struikelde ik langs één van die zeldzame bomen die de heuvel sierden. Zonder nadenken sloeg ik er mijn hand rond om alzo de val te vermijden.
    Ai! Dit had ik beter niet gedaan. De stam was bezet met kleine vlijmscherpe stekels die mijn hand doorboorden. Ik hield de boom stevig vast en dit was de oorzaak dat de puntige naalden diep in mijn hand doordrongen. Het bloedde hevig en de pijn was ook de moeite. Diepe wonden! Ik dacht onmiddellijk aan de tetanos-inenting. Goed ontsmetten was nu belangrijk. Een ontsteking van de hand in deze afgelegen streek moest zeker vermeden worden.
    Gelukkig bleef alles bij die pijn en kwamen de Care Plus producten goed van pas.
    De onvergelijkbare fauna en flora van de Pantanal was hèt (genees)middel bij uitstek om eventueel nog ergere pijn te harden.


    26-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 9: Rusten op een labyrint van plankwortels.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    24-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Buiten de piranhas, andere gevaren in de rivier.

    De staartrog.
    De staartrog (arraia genoemd) is een platte vis met staart zoals die men ook aantreft in de zee. In deze staart zit een puntig hoornig mes, ongeveer 5 à 6 cm lang. Het mes is aan beide zijden voorzien van kleine weerhaken zodat de wonde bij het uittrekken van het mes fel vergroot wordt. Het risico van ontsteking in diepe wonde is reëel. Denk aan tetanos.
    Er worden  staartroggen gevangen met twee (zelf gezien) en  zelfs drie messen in de staart.
    Verder is de staartrog waardeloos wat voedsel betreft en wordt hij teruggezet. Vooral oppassen in ondiep water met slijkerige bodem; daar verblijft hij meestal.

    De sidderaal.
    De sidderaal is eveneens waardeloos als het op eten aankomt. Men vangt hem regelmatig zoals een paling. Het is gekend dat hij een elektrische schok kan veroorzaken. De eerste die de sidderaal beschreef was Alexander Von Humboldt (1769-1859). Een interessant verhaal. Hij was bij de Amazone-indianen op bezoek, toen deze hem vertelden over de gevaren van de sidderaal. Von Humboldt geloofde hen niet en beloofde zijn beste wapen te ruilen voor het bewijs van het bestaan van de sidderaal. Daarop joegen de indianen een groep paarden in een poel waarin sidderalen waren waargenomen. Von Humboldt geloofde zijn ogen niet. De paarden sloegen op hol en enkele kropen op hun knieën uit de poel om niet te verdrinken. Hij verloor zijn weddingschap en was de eerste om dit merkwaardig dier te beschrijven.
    De sidderaal is in sommige rivieren van het Amazonebekken veel aanwezig. Tijdens de meeste van mijn expedities werden sidderalen gevangen en teruggezet.

    De candiru.
    De candiru (soms canaru genoemd) is een zeer klein visje, enkele centimeter groot. Uiterst gevaarlijk bij het naakt zwemmen vermits het de kleine lichaamopeningen binnendringt en er zich vastzet. Het zou enkel in de kliniek kunnen verwijderd worden.
    Persoonlijk heb ik er nog niet mee te maken gehad. Het is wel zo dat bij navraag bij mijn gidsen en bezochte oeverbewoners zij allen het diertje goed kenden. Er zijn trouwens nog aanvaardbare redenen om niet naakt te zwemmen in de rivieren van het Amazonewoud.
    Tijdens mijn laatste expeditie (juni 2006) heb ik voor het eerst de candiru gevangen! En wel op volgende wijze.
    We hadden enkele zogenaamde "wachtlijnen" gehangen aan de overhangende takken. Dit gebeurt bij valavond vermits de piranhas anders onmiddellijk het aas roven. 's Nachts wordt er gekontroleerd. De gehaakte vissen zouden verorberd worden door de piranhas van zodra het dag wordt. Alzo slaagden we er in om enkele lekkere "pintado's" te vangen. Welnu, de kleine candiru is een parasiet en hecht zich op deze gevangen vis omdat die in zijn bewegingen belemmerd is. Bij het binnenhalen van deze pintado, werden ook twee candiru's hiervan het slachtoffer. Het lijken wel kleine aaltjes, 5 à 6 centimeter lang. Daar lag hij dus, de gevreesde candiru van het Amazonebekken!

    De kaaimannen.
    Kaaimannen of alligators komen in groot aantal voor zowel in de Pantanal als in het Amazonebekken. Ook hier zijn verschillende soorten aanwezig. De meest voorkomende is de "zwarte" kaaiman. Het zijn absoluut ongevaarlijke dieren. Ten minste bij het in acht nemen van enkele regels. Weerom is het zo dat de kaaimannen in de Pantanal soms in voedselgebrek komen en dan kunnen ze wel gevaarlijk worden. Ik heb zelf gezien dat een kaaiman uit de poel kwam om een hond die er te dicht passeerde aan te vallen. Kleine kinderen zouden ook alzo kunnen aangevallen worden.
    Wanneer men 's nachts kaaimannen benadert door ze te verblinden met een stroperslicht, moet men oppassen niet al te dicht te komen. Niet omdat ze zouden bijten, wel omdat ze hun staart naast hun lichaam houden en deze kunnen uitzwiepen. Moest zo'n staart onder uw kin terecht komen, kan u aan de terugtocht beginnen op zoek naar een tandheelkundige.
    Kaaimannen zijn de natuurlijke vijand van de piranhas. Ze vinden dat een lekkernij. In een gevecht met de anaconda of reuzewurgslang trekt de kaaiman wel aan het kortste einde; tenminste wanneer de anaconda de agressor is.

    De Anaconda.
    Zowel in de Pantanal als in het Amazonebekken voorkomend. De anaconda is ontegensprekelijk het sterkste dier in het oerwoud. Deze wurgslang kan tot meer dan tien meter lang worden en is een monster in het water. Kaaimannen, capibaras, alles wat zwemt is zij de baas. Er is in het water geen ontsnappen aan wanneer het menens is. Dit wil zeggen dat anacondas niet altijd aanvallend zijn, integendeel zelfs. Wanneer men ze zacht behandelt, kan men ze zelfs als huisdier houden. Als het menens is, zal men meestal het onderspit delven. Mijn eigen ervaring: de junglebewoners die ik bezoek hebben er allemaal een geweldige angst voor. Zelf heb ik er enkele ontmoet waarbij één zeer grote ( 8 meter) en op minder dan één meter afstand. Met één grote plens in het water was ze verdwenen. De anaconda verkiest moerasstreken.


     

     

     

     

     


    23-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat wordt er meegenomen op de expeditie?

    Van zodra vaststaat wat de expeditie zal inhouden, kan er gedacht worden aan hetgeen zal worden meegenomen. Als er meerdere stroomversnellingen zullen moeten genomen worden, zullen de boten eerder van lichte makelij zijn. Daarenboven zal ook het aantal deelnemers hiervan afhangen. Vier personen is een absoluut minimum en dan gaan er twee lichte houten bootjes mee; type grote kano. Iedere boot is voorzien van een kleine motor ( 5 pk.) zodat niet veel benzine verbruikt wordt en er bijgevolg geen honderden liters brandstof zal moeten meegenomen worden zoals dat met grotere boten wel eens het geval is. In geval van motorpech kan de expeditie toch verder gezet worden door de tweede boot op sleeptouw te nemen. Het is slechts in uiterste nood dat de expeditie wordt afgebroken en de terugkeer wordt aangevangen. Aanhoudende koorts of ernstig ongeval is een mogelijk noodgeval.
    Vooreerst wordt de benzine ingeschat, aangekocht en geladen. Daarna gaan er zoveel mogelijk isomo-bakken mee, volgeladen met blokken ijs. Zelfs in evenaarsgebieden kan men ijs een veertiental dagen behouden. Dat zullen dan de laatste restanten zijn van de bij de start volgeladen bakken. Het ijs wordt steeds zorgvuldig afgesloten. Kleine stukken zullen uit de voorraadbakken gekapt worden en koelen de drank, het voedsel en de vis in wat wij koelkast heten.
    Vervolgens wordt het voedsel aan boord gebracht. Dit bestaat hoofdzakelijk uit rijst, bonen, spagetti en vlees. Blikken worden zo weinig mogelijk meegenomen vanwege het gewicht. Brood, eieren, fruit en verse groenten worden ook meegenomen en worden vooral gedurende de eerste dagen genuttigd. Deze produkten hebben immers een beperkte houdbaarheid. Wat de drank betreft: enkele brikken melk ( gesloten moeten die niet gekoeld worden ), enkele flessen frisdrank en ook enige blikken bier. Hoofdzakelijk wordt er poeder in fruitsmaak meegenomen. Hieraan zal later water uit de bronnetjes gevoegd worden. Gekoeld is dit een verfrissing!!!
    Dan komt de bagage aan boord. Alles wordt geminimaliseerd. Onderweg wordt er gewassen. Niet te vergeten natuurlijk: de hangmatten, zeilen, koorden en muskietennetten. Het visgerief moet er ook bij zijn.
    Junglemessen, sleutels en reserveonderdelen voor de motor en laat ons niet vergeten: snoep en klein speelgoed voor de indianenkinderen. Soms wordt er ook nog een fles genever aan toegevoegd. Deze is dan voor strenge indianenhoofdmannen. Deze fles(sen) wordt zonder meedeweten van de gidsen meegenomen. De meesten zijn daar zo verslaafd aan dat ze er niet aan kunnen weerstaan. Ze zijn dan onhandelbaar en de fles gaat in de ronde tot ze leeg is.
    Voilà, we kunnen vertrekken.
    Oh ja, de Care Plus producten niet vergeten. Die hebben mij al dikwijls hun nut bewezen.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 11: Jacuzzi in het Amazonewoud.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 11

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 10: Koffiepauze.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 10.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 8: kampplaats
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 8

    22-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevaren tijdens de expeditie: de spinnen.

    De spinnen spreken tot de verbeelding van velen. Hoe het er in werkelijkheid aan toe gaat, zal ik hier beschrijven.
    Uiteraard komen er veel spinnen voor in het Amazonewoud. Sommige zijn zelfs levensgevaarlijk giftig; andere dan weer spectaculair groot. Wat de giftige tot zeer giftige betreft: ik heb er nog nooit kontakt mee gehad, al moet ik toegeven dat ik niet alle spinnen kan identificeren. De grote vogelspin, ook tarantula genoemd, komt wel regelmatig voor. Al deze spinnen worden gefotografeerd en voor de rest met rust gelaten ook al bevinden zij zich op de kampplaats en zelfs in de boom waaraan de hangmat wordt bevestigd. Een reuzespin op de buitenzijde van de binnentent komt regelmatig voor! Er worden hoe dan ook geen spinnen gedood, zelfs niet de meest giftige!! Spinnen vallen niet aan en zullen enkel bijten ter verdediging of wanneer ze gekneld geraken. We zijn dan ook niet in het minst bezorgd om de spinnen. Er zijn andere prioriteiten.


    21-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 7: Parkieten op de kleilaag.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 6: Kamperen op de oever.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 6

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 5: Soms halen we de boot uit het water.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 5

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevaren tijdens de expeditie: de insekten; teken, dazen en mieren

    c) De teken, mieren, dazen en vliegen.
    Teken komen niet veel voor in het Amazonewoud. Ik zal ze toch behandelen vermits ze veel voorkomen in de streek Mato Grosso en bijgevolg ook in de Pantanal.
    De grootste teken zijn als een kruisspin, de kleinste als een donderbeestje. Dat teken soms dagenlang in of op uw huid verblijven is mij onbekend. Eenmaal ze gebeten hebben, zoeken zij terug de natuur op. Zo heb ik het althans ervaren. Of de Braziliaanse teken ook de ziekte van Leme kunnen veroorzaken, lijkt mij onzeker. Honderden beten heb ik reeds overleefd zonder enig teken van verlamming. De beten veroorzaken een zodanige jeuk dat niet krabben onmogelijk is. De open wondjes die dan ontstaan moeten gereinigd worden met zuivere alcohol om verdere komplicaties te vermijden. De brand die de alcohol op de wondjes veroorzaakt  is een verademing in vergelijking met de jeuk. Zijn deze tekenbeten dan niet te vermijden? Heel zeker en wel op volgende wijze.
    De teken verblijven op de grassen en opschietend onkruid. Ze wachten op een voorbijganger. Trek daarom een broek aan van fijne kunststof (om ze het vasthechten te bemoeilijken) en plooi de pijpen over plastieken of lederen laarzen. Plaats daarenboven een zweetband over de bovenrand van de laarzen. Deze zweetband hoeft u eerst in te wrijven met mazout, benzine of simpelweg een aanmaakblokje op basis van petroleum. Alzo wordt vermeden dat de meereizende teken één of ander lichaamsdeel bereiken.
    Let op bij het zittend rusten. Plaats uw arm of elleboog niet op uw bovenbenen. Alzo zouden de teken onmiddellijk een weg vinden naar armen, borst of bovenlichaam. Verander ook dadelijk van broek zodra u bij de tent, hangmat of andere slaapplaats aankomt. Hang ze aan een tak of wasdraad en geef er een flinke mep op met een stok. Werp ze vooral niet op uw bed. Anders zal u 's nachts nog verder kunnen genieten van uw dagtocht.
    Wordt u toch verrast en bemerkt u dat uw armen of andere lichaamsdelen flink voorzien zijn van rondlopende teken; grijp dan drastisch in. Was deze lichaamsdelen met zuivere benzine. De teken zijn nog niet verankerd en zullen hierdoor gedood worden. Een kwartier later kan men alles wassen met zeep. A propos: wilt u nog weten hoe men deze lievertjes noemt in het Portugees? "Carapatos" is het antwoord.

    Mieren komen veel voor in het regenwoud en er zijn veel soorten.
    De meest spectaculaire mieren zijn de zogenaamde "trekmieren". Gelukkig worden zij wat mieren betreft niet het meest aangetroffen.. Deze mieren komen in zo'n grote groep voor dat zij alles wat ze op hun weg tegenkomen eenvoudigweg verwoesten. Ik heb ze eenmaal bezig gezien en de bende brengt een krakend geluid voort. Het was me niet duidelijk hoe dit geluid veroorzaakt werd vermits me weinig tijd werd gelaten om op te hoepelen. Daarenboven was het ook nog nacht. Lees de anecdote 3 "eerste kennismaking met de Pantanal". Men zegt dat sommige vogels de voorttrekkende groep trekmieren volgt om alle vluchtende insekten te verorberen. Mijn beeld van deze trekmieren: mieren bewegend als levende matrassen!!
    Andere kleurrijke mieren zijn de zogenaamde "parasolmieren" (formiga sauba of ecodoma cephalotes). Deze zijn veel voorkomend en zijn in staat op korte tijd één of meerdere bomen geheel kaal te wreten. Vele door deze mieren bezochte bomen overleven de wraatzucht van de mieren niet. De mieren snijden de bladeren in stukjes en dragen deze naar hun nest onder de grond. Deze mieren vallen goed op omwille van de bewegende groene stukjes blad op de zwarte bodem van het woud. Het stukje blad is veel groter dan de mier zelf. Het is alsof ze een groot regenscherm dragen; vandaar de naam "parasolmieren". Allen volgen zij dezelfde weg naar hun nest, soms op enkele honderden meter van de uitverkoren boom gelegen. In het nest onder de grond worden de bladeren verzameld en de schimmel die na een tijdje verschijnt, dient als voedsel voor de mieren. Merkwaardig wordt vastgesteld dat zij kieskeurig zijn en niet de eerste de beste boom als slachtoffer uitkiezen. Er weze ook opgemerkt dat vele bomen uit het Amazonewoud een soort latex afscheiden als bescherming tegen zulke plagen. De monden van mieren en rupsen worden door deze latex dichtgeplakt. De bekendste latex afscheidende boom is de "hevea brasiliensis" of simpel rubberboom genoemd. De meest nuttige boom voor de mens in het woud samen met de grote "castanha de Para", gewoon kastanjeboom genoemd.
    De mieren waarmee we het meest in kontakt komen in het Amazonewoud zal ik gemakkelijkshalve "hangmat-mieren" noemen. Ter plaatse worden zij "formiga tachi" genoemd. Vele bomen in het regenwoud worden behuisd en ook beschermd door mieren. Het bekendste geval is dat van de "cecropea", een snelgroeier onder de bomen.Wanneer er in het oerwoud een opening in het bladerendek ontstaat door het vallen van een grote boom, wordt deze opening vlug opgevuld vermits het zonnelicht nu tot de bodem kan doordringen. Vooreerst zijn het de snelgroeiers die overheersen; later (na ongeveer 15 jaar) worden zij letterlijk in de schaduw gezet door de grotere bomen van het woud. De snelgroeier (tot twee meter per jaar en maximum lengte ongeveer 10 m.) cecropea heeft holle takken. In deze holtes wonen mieren. Zij leven van de afgescheiden suikers door de boom en als wederdienst, beschermen zij de boom tegen alle indringers. Indringers of belagers kunnen zijn: insekten en vlinders die er hun eitjes willen achterlaten en "epifieten" (dit zijn planten die op een andere plant leven zonder daarom te parasiteren). De mens wordt ook als belager aanzien wanneer hij er zijn hangmat wil aan bevestigen. Deze mieren zijn alles behalve aangenaam als slaapgezel. Ik kan u verzekeren dat er van slapen niet veel in huis komt wanneer zij ook uw hangmat als verblijfplaats gekozen hebben. Daarom wordt er steeds goed uitgekeken bij het ophangen van de hangmat. Veiligheidshalve wordt er een reepje stof eerst in de motorolie gedompeld en nadien geknoopt aan het touw tussen de boom en de hangmat. Dit dient als barrière die door de mieren niet overschreden wordt. Het aanmaakblokje op basis van petroleum kan hier ook zijn nut bewijzen.
    Ten slotte behandelen we de grootste mieren ter wereld namelijk de "tucangiro" ook "tucandeira" genoemd. Deze mieren zijn wel twee centimeter lang en hebben geweldige scharen of kaken. Hun beet is dan ook zeer pijnlijk. Normalerwijze heeft men niet veel last van deze insekten. Ze zijn goed zichtbaar en zoeken de mens niet op. Onder de mieren beschouw ik deze dan ook als de minst gevaarlijk.

     

     

     


    20-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevaren tijdens de expeditie: de insekten: bijen, muskieten en muggen.

    3. De insekten.
    In tegenstelling tot wat velen denken, zijn de insekten veel gevaarlijker en vooral lastiger dan de andere wilde dieren in het Amazonewoud. Dit komt omdat de insekten wel degelijk aanvallen en de andere wilde dieren zich steeds uit de voeten maken zolang ze niet bejaagd of in het nauw gedreven worden. In volgorde van gevaar zal hier een beschrijving volgen.

    a) De wilde bijen.
    Al of niet van Afrikaanse afkomst; het zijn uiterst gevaarlijke beestjes. Wanneer men bij het doorkruisen van het woud een bijennest stoort, wordt men zowieso achtervolgd door de bijen. Men moet zeer veel geluk hebben om dan aan de zeer pijnlijke steken te ontsnappen. Om zich een weg te banen moeten dikwijls takken of stammetjes weggeduwd worden. Wanneer het nest hieraan bevestigd is zal men dit vlug voelen.
    Belangrijke tip: wordt men door bijen of wespen achtervolgd, loop dan door een zo dicht mogelijk begroeid struikgewas of bos. De weggeduwde takken met bladeren zijn een echte gesel voor deze diertjes en ze zullen de achtervolging snel staken. Langs open wegen of paadjes zullen de bijen of wespen u zeer gemakkelijk kunnen volgen en ook steken als ze kunnen. Bij indianen uit het Amazonewoud heb ik het belang van deze tip aan de lijve kunnen ondervinden.

    b) De muskieten en muggen.
    - De muskieten zijn niet echt gevaarlijk doch wel zeer vervelend tot zeer lastig. Gelukkig krijgt men er niet zoveel mee te doen zolang men vaart. Dit komt omdat de kleine windverplaatsing door het varen, reeds voldoende is om deze kleine insekten in hun normale gedrag te hinderen. Van zodra men echter aan wal gaat of de boot verankert aan de oever (om te vissen bijvoorbeeld) is er geen houden meer aan. De muskietendruk heeft hoogtes en laagtes. Bij het opkomen van onweer en tegen het vallen van de duisternis kan het soms zo erg zijn dat men best beroep doet op hulpmiddelen zoals zijnde: plastiek wegwerphandschoenen en een speciaal voor het hoofd ontworpen muskietennet. Het spreekt vanzelf dat alle andere lichaamsdelen zorgvuldig bedekt moeten zijn door één of ander kledingstuk. Stel je voor: in de tropen en ingepakt van kop tot teen!!!
    De muskieten worden weinig afgeschrikt door muggenmelk. Vooral de kleinste muskieten zijn een echte kwaal. De beten ervan zijn niet alleen pijnlijker maar deze kleintjes worden niet weerhouden door een klassieke klamboe, soms ten onrechte "muskietennet" genoemd. Het weze ook opgemerkt dat men niet voelt wanneer de muskieten op u neerstrijken. Eenmaal men ze gewaarwordt, is het te laat en is de beet zichtbaar aan een klein bloedplekje op de huid. Om deze zeer kleine kwelduivels af te weren heeft men een zelfgemaakt muskietennet nodig van afgedankte fijnmazige gordijnen. Zulk muskietennet wordt dan zorgvuldig boven de hangmat of binnentent gehangen.
    De beten van de muskieten zijn minder erg dan die van de muggen of teken, in die zin dat zij sneller verdwijnen op voorwaarde dat er geen wondje overblijft na het krabben. Dit laatste is dan weer moeilijker te vermijden omdat de jeuk erger is dan bij andere insektenbeten.
    Laat ons ten slotte nog vermelden dat de muskieten volledig verdwijnen zodra de duisternis invalt. Pas dan kan er gebaad worden in de rivier, al besteed men er niet veel tijd aan vanwege de muggen die dan hun intrede doen en men er toch niet altijd gerust in is door de aanwezigheid van piranhas, sidderalen en staartroggen. Over de kaaimannen gaan we het dan niet hebben. Het "gevaar" van deze waterdieren wordt later beschreven.
    - Onder de muggen bestaan ook vele variëteiten. De meest beduchte is de malaria-mug ook anofeles-mug genoemd. Gelukkig is zij ook niet altijd aanwezig en moet zij daarenboven zowel van het vrouwelijke geslacht zijn alsook reeds besmet met het malaria-virus. Dit wil zeggen dat zij reeds eerder een besmet persoon heeft bezocht.
    De aanwezigheid van de malaria-mug is ook sterk afhankelijk van andere omstandigheden. De belangrijkste zijn: veel regen, overstromingen. Er  bestaan meren of vroegere stukken afgesloten rivierarmen die zodanig veel water ontvangen dat zij tijdelijk terug met de rivier verbonden worden. Dan is het werkelijk oppassen geblazen voor malaria-besmetting. De junlge-bewoners voelen dit goed aan doch blijven hieraan blootgesteld. Zij beschikken niet over de medicamenten die malaria kunnen voorkomen. Bij een zoveelste malaria-besmetting zijn zij aangewezen op kinine-medicamenten bekomen in één of andere hulppost van een nabijgelegen dorpje.
    Voor de westerlingen zijn er uiteraard medicamenten die preventief werken zoals Lariam en Malarone. Ze zijn echter duur en sommige kunnen ongelukkige nevenwerkingen vertonen. Daarenboven wordt de laatste tijd beweerd dat malaria te genezen is. Natuurlijk is het beter te voorkomen dan te genezen. Ieder heeft hierover zijn mening. Persoonlijk betrouw ik op de tips van de plaatselijke bevolking en dit heeft tot gevolg dat ik meestal trek zonder medicatie althans wat malaria-preventie betreft.


    18-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevaren tijdens de expeditie: verdwalen en stroomversnellingen.

    Bijna iedereen denkt dat zulke expedities in het Amazonewoud erg gevaarlijk zijn. Het tegendeel is echter waar. U begeven in ons dagelijks verkeer is veel gevaarlijker. Natuurlijk bestaan de levensgevaarlijke gifpijlkikkers en zwarte weduwen of andere levensgevaarlijke spinnen. Men kan dit echter vergelijken met het verongelukken in het verkeer onder een Ferrari FXX. Dit blijkt al heel wat moeilijker te worden.
    Er zijn echter gevaren en daarom zullen hierna de voornaamste gevaren beschreven worden en wel in volgorde van belangrijkheid.

    1. Verdwalen in het oerwoud.
    Dit mag vooral niet onderschat worden. Het regenwoud is in tegenstelling tot wat velen denken goed tot zeer goed toegankelijk. Enkel de lianen, die dikwijls opkrullen alvorens hun weg opwaarts te vinden, kunnen een ernstig obstakel vormen. De plantengroei bestaat uit bomen die opschieten naar het licht toe. De begroeiing onderaan is praktisch onbestaande. Dit maakt dat men niet hoeft te hakken om zich een weg te banen. De weg terug is bijgevolg zo goed als onherkenbaar. En zich richten op de zon is al even moeilijk omdat deze niet zichtbaar doorheen het gesloten bladerendak. Zelfs ervaren indianen, woudlopers en rubbertappers wagen zich nooit verder dan de gehoorafstand van de rivier. Althans op onbekend gebied.
    Wat te doen bij verdwalen?
    Toch trachten de zon te zien ofwel hopen dat men een bron of klein beekje kruist. Men heeft dan niet alleen het broodnodige drinkwater, men kan het water ook volgen zodat men terug de rivier bereikt.
    Uiteraard is gebruik maken van een kompas de oplossing. Dit wordt echter nog al eens vergeten.

    2. Stroomversnellingen.
    Vele zijrivieren van de Rio Madeira vertonen stroomversnellingen. Tijdens het droge seizoen worden deze stroomversnellingen beter zichtbaar doch tevens verraderlijker door de lage waterstand. Puntige rotsen en stenen liggen tot juist onder het wateroppervlak. Ervaren en geoefende ogen zijn in staat om deze gevaarlijke punten te herkennen en bijgevolg ook te ontwijken.
    Soms is het echter onmogelijk een stroomversnelling per boot te nemen. De boot moet dan uit de rivier getrokken worden. Vervolgens wordt die langs de oever en door het woud tot na de stroomversnelling gebracht. Een zeer vermoeiende opdracht vermits de oever soms tot meer dan zeven meter hoger ligt. Hieraan wordt dikwijls een ganse dag besteed.
    Het spreekt dus van zelf dat er nogal eens getracht wordt de boten doorheen de stroomversnelling te loodsen met behulp van koorden. In dit geval worden enkel de motoren, voedsel en bagage langs de oever verder gebracht. Het gebeurt dat boten onherroepelijk worden beschadigd en zelfs geheel stukgeslagen.
    Daarom onderschatten sommige woudlopers deze gevaren en trachten met de boot de stroomversnelling te nemen enkel gebruik makend van roeispanen. De gevolgen zijn soms dramatisch. In 1908 heeft president Ted Rooseveld op deze manier enkele van zijn gidsen verloren. Het weze wel opgemerkt dat zij in die tijd onmogelijk hun boten konden verplaatsen via de oever vanwege het gewicht.


    17-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 4. Ochtendnevel over de rivier zal snel opgelost worden door de zon.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 4

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 3. Bevrijd van de brandende zon, 's avonds nog even op visvangst
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 3

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 2. Stroom met versnellingen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 2




    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.




    Verblijven onder indianen, rubbertappers en goudzoekers als hun vriend; da's pas tof !!!!


    Foto

    Mijn favorieten
  • reisverhalen-verzamelgids.nl
  • Netonline
  • reisverhalen ikwilreizen
  • wereldreisgids Willgoto
  • reizen - Zuid Amerika, startpunt
  • Brazilië favorietje
  • reisverhalen nationale mediasite nl

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs