Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 68 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    19-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Verliefd op Mevrouw de Wit (Ton Verlind) 2011

    VERLIEFD OP MEVROUW DE WIT

    Dagboek van een Zwitserse Witte Herder

    (Ton Verlind) 2011

    [‘Over hondenopvoeding, vriendschap, trouw en de perfecte partner’, Fontaine Uitgevers, ’s-Graveland, 2011, 202 blz.]

    Ton Verlind was tot 2008 verbonden aan de KRO als journalist, eindredacteur en mediadirecteur en tegenwoordig is hij ‘strategisch adviseur en publicist’. Dit boekje bestaat uit losse dagboekaantekeningen rond zijn Zwitserse witte herder Lumi (Fins voor ‘sneeuw’), hier en daar aangevuld met adviesjes en waarschuwingen rond het opvoeden en trainen van honden (met dank aan enkele Nederlandse gedragsdeskundigen en hondentrainers).

    Omdat wijzelf een Zwitserse witte herder in huis hebben (óók een teefje, óók een naam die met Lu begint: Lupa), konden we dit boekje natuurlijk niet laten liggen in de bibliotheek. Helaas, al snel bleek dat het uit weinig anders bestaat dan beschaafd en meestal nogal oppervlakkig en vervelend, ongestructureerd en van de hak op de tak springend geleuter. Met veel storende ellipsen en zonder ook maar enige rode draad die de aandacht een beetje gaande zou kunnen houden. Van een echt dagboek is dus geen sprake en voor de ‘deskundige adviezen’ moet je het absoluut ook niet doen (iedereen die van honden houdt, weet dat allemaal al lang). Het enige wat ik bijgeleerd heb, is dat donkere, pure chocolade giftig is voor honden. Blijkbaar heeft Ton Verlind ook een firmaatje dat dvd’s rond hondentraining en hondenopvoeding produceert (het thema is – net als koken en restaurants – in de mode, zie ook Cesar Millan op National Geographic), en soms heb je de indruk dat deze publicatie vooral bedoeld is om tussen de regels door reclame te maken voor die dvd’s. Waar je ze kan bestellen staat achteraan keurig vermeld, de prijzen niet.

    Quotering: 2 (19 juni 2011)

    19-06-2011 om 22:24 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Van drie tot zes (Herman Brusselmans) 2011

    VAN DRIE TOT ZES (Herman Brusselmans) 2011

    [Roman, Prometheus, Amsterdam, 2011, 200 blz.]

    Hoofdpersoon is deze keer Willem Zundap, die op de radio een nachtprogramma verzorgt van drie tot zes. In de eerste helft van de roman krijgen we met veel uitweidingen en narratieve kronkels de beknopte levensgeschiedenis van Zundap vóór hij dat programma had, en in de tweede helft wordt hij ontslagen, moddert hij wat aan, erft hij een belangrijke geldsom, trouwt hij om God weet welke reden met een of ander trutje (Irène) dat hij niet ziet zitten én fantaseert hij vooral over het droommeisje Blue.

    Dat gefantaseer over Blue bestaat uit eindeloze jeremiades over hoe Blue hem bedriegt met andere mannen en over hoe graag hij haar toch nog ziet en over hoe zij toch nog zijn was en strijk wil doen, en het is doorzichtig van hier tot in Tokyo dat die Zundap en die Blue een doorslag zijn van Brusselmans zelf en van zijn partner Tania De Metsenaere, die hem – zoals we allemaal weten uit de vakpers – ook in de buitenliteraire werkelijkheid in de steek heeft gelaten. We lezen dan bijvoorbeeld op pagina 139 (waarbij het overigens niet gaat over Zundap en Blue, maar plots over Louis Tinner – uit Brusselmans’ vorige roman – en zijn partner Bleu, jezus!): Hij had, door het vele roken, de stress, wat dan ook, erectiestoornissen gekregen en al had Bleu eerst gezegd dat dat geen probleem was voor haar, op den duur wees ze elk seksueel gebaar van Louis af, en volgens hem kon het niet anders dan dat een jonge, gezonde vrouw simpelweg seks zocht bij andere mannen. Op het einde van het boek laat Zundap Irène nog tijdens het trouwfeest in de steek om met zijn gefantaseerde Blue weg te lopen en dit was het enige mogelijke einde van het verhaal van Willem Zundap, en de schrijver van dat verhaal, in de jaren tachtig heel beroemd maar nu een nietige sukkel, staart in wanhoop voor zich uit (laatste zin, p. 200).

    Dat autobiografische is allemaal zelfs zo duidelijk, dat het bijwijlen genant wordt, want al dat geklaag maakt dat er deze keer van humor weinig te bespeuren valt (schuttingtaal, absurde uitweidingen en nergens toe leidende motieven zijn echter wel als vanouds aanwezig) en dat het geheel een opvallend bittere ondertoon met zich draagt. En mét humor waren Brusselmans’ boeken al zeer middelmatig, dus kan je nagaan wat het deze keer voorstelt.

    Quotering: 2 (19 juni 2011)

    19-06-2011 om 22:22 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FILM: The Graduate (Mike Nichols) (USA, 1967)

    THE GRADUATE (Mike Nichols) (USA, 1967)

    (102’)

    De oude fiche (zonder datum) spreekt: Grappige komedie over een verlegen adolescent die verleid wordt door een oudere vrouw en vervolgens verliefd wordt op haar dochter. Als deze de verhouding van Benjamin met haar moeder verneemt, verwerpt ze hem (ze denkt dat Ben haar moeder verkracht heeft), maar uiteindelijk laat ze haar kersverse bruidegom (in de kerk zelf nog nota bene) in de steek, om met Ben weg te lopen. Brave jaren zestig-contestatie van de ‘gevestigde’ wereld van de volwassenen en hun instellingen. Veel humor, maar psychologisch mag men er niet te veel van verwachten. Een goede ontspanningsfilm. Quotering: 3.

    Volgens F. Dupont in Film en Televisie [nr. 139, december 1968, p. 35] is de thematiek van deze film: ‘De late opstand van een jongeman die zich onwennig voelt in een oppervlakkig en schijnheilig milieu, een maatschappij zoals de ouderen die gemaakt hebben’. The Graduate is de film die Dustin Hoffman beroemd maakte en die vooral opviel door de mooie soundtrack van Simon & Garfunkel. Voor het overige is dit inderdaad niet meer dan een degelijk, maar nogal middelmatig filmpje dat vooral naar het einde toe erg ongeloofwaardig en oppervlakkig wordt (wanneer die dochter van Mrs. Robinson alsnog voor Ben blijkt te kiezen). Hier en daar ook wat flauwe, doorzichtige symboliek: Bens melancholische kop vóór een aquarium en even later diezelfde Ben die als zwembadduiker moet ‘paraderen’ op een feestje van zijn ouders en dan op de bodem van dat zwembad blijft hangen. Bijvoorbeeld. Nochtans won Mike Nichols er een Oscar voor Beste Regisseur mee.

    Quotering: 3

    (Nieuwe visie: 10/06/11) (dvd – bib Brecht)

    19-06-2011 om 22:21 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FILM: Padre Padrone (Paolo & Vittorio Taviani) (Italië, 1977)

    PADRE PADRONE (Paolo & Vittorio Taviani) (Italië, 1977)
    (111’)

    De oude fiche: Paolo en Vittorio Taviani zijn marxisten. De film gaat dan ook over verdrukking (van een zoon, door een vader) en de oplossing daarvoor: via de cultuur. Kennis is macht, kameraden! Niet onaardige film, die door sommigen naar mijn gevoelen toch een beetje overroepen werd. Behaalde ook de Gouden Palm op het filmfestival van Cannes 1977. Ondanks de nogal brutale inhoud soms, ook erg komisch vaak (bijvoorbeeld de geit die tijdens het melken altijd in de emmer schijt). Verder vooral interessant omwille van de muziek en de soundtrack. Even op een rijtje:
    - door de muziek wordt Gavino Ledda ‘bewust’: een Strauss-wals uit ‘De Vledermuis’, gespeeld door een rondreizende accordeonist;
    - de muziek is niet alleen een inhoudelijk, maar ook een vormelement: zie de overgangsscène tussen het eerste en het tweede deel (het dragen van de processieheilige door jonge mannen / men beslist om naar Duitsland te emigreren / eerst schaapachtig gezang van de vaders, dan ‘Trink Brüderlein Trink’, vervolgens klinken de twee koren door elkaar);
    - het ruisen van de wind in de bergen (de symfonie van de natuur), het leitmotief van de gongachtige kerkklok, het gemekker van de schapen …
    - en ook nog: de masturbatiescène (het opgewonden gehijg van omzeggens het hele dorp wordt hoorbaar).
    Quotering: 3,5 (2 februari 1991)

    Jules Segers constateerde in Film en Televisie [nr. 247, december 1977, pp. 18-19] dat de broertjes Taviani ‘werken vanuit een militant links-geëngageerde houding en een marxistische gezichtshoek, maar ook (en vooral) dat hun uitgesproken ideologische instelling door een persoonlijke, kreatieve kinematografische expressie gestalte krijgt’. Er zitten inderdaad een aantal geslaagde visuele en auditieve trouvailles in deze prent (bijvoorbeeld de dorpszonen die de dorpsheilige moeten dragen op een zwaar platform, symbool voor hun onderdrukking, en even later verandert dan de kop van dat beeld in de kop van Gavino’s vader), maar bij deze hernieuwde visie viel ons vooral op dat het scenario nogal hakketakkerig en oppervlakkig uitgewerkt is. De film is een vrije bewerking van het boek van Gavino Ledda, die hierin zijn eigen leven als analfabete-herder-die-op-latere-leeftijd-gaat-studeren beschrijft. ‘Niet onaardig’ is wel degelijk een correcte evaluatie, vinden wij nog steeds, en ‘een beetje overroepen’ ook (zie die Gouden Palm). De quotering mag na al die jaren zelfs met een halfje naar beneden. Volgens de ‘Gewikt’-pagina in die Film en Televisie werd de film in 1977 trouwens ook al maar erg wisselvallig ontvangen. En sowieso horen we sinds jààren al niet veel meer van de broertjes Taviani (ofschoon ze naar verluidt nog actief zijn, en vooral televisiefilms produceren, zie Wikipedia).

    Quotering: 3
    (18/06/11) (dvd – bib Brecht)

    19-06-2011 om 00:00 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK: Een ontgoocheling (Willem Elsschot) 1913/1920

    EEN ONTGOOCHELING (Willem Elsschot) 1913/1920
    [Novelle. Teksteditie in: Willem Elsschot, Verzameld Werk, P.N. van Kampen en Zoon, Amsterdam, 1963 [6], pp. 115-159 (met dank aan Luk Wenseleers die mij dit boek ooit schonk)]

    Willem Elsschot voltooide deze novelle in maart 1913. Hij woonde toen in Brussel en was 31 jaar oud. Nadat de tekst eerst in een aantal tijdschriften was gepubliceerd, verscheen hij pas in 1920 in boekvorm (bij een kleine Antwerpse uitgeverij). Net zoals het geval was met Villa des Roses kon het boekje op slechts weinig belangstelling rekenen. Door bemiddeling van Jan Greshoff werd het in 1934 herdrukt in Amsterdam (mét een lovende inleiding van Greshoff), en toen werd er, vooral in Nederland, wat meer aandacht aan geschonken.

    Een ontgoocheling vertelt het verhaal van de sigarenfabrikant De Keizer en zijn dikhoofdig, niet al te snugger zoontje Karel (grote lantaarn, maar klein licht, zegt een leraar over hem in de 1ste Latijnse). De Keizer, die door Elsschot in het eerste hoofdstuk op een goddelijke, onvergetelijke wijze gekarakteriseerd wordt wanneer hij samen met een bevriende slager door zijn vrouw, Kareltje en de vrouw van de slager betrapt wordt in een verdachte herberg, is voorzitter van een kaartclub en koestert de hoop dat zijn zoon het tot advocaat zal schoppen. Kareltje faalt echter in de humaniora en wordt dan maar jongste bediende bij een shippingbedrijf, de Compagnie Belge Transatlantique. Eén dag later, nadat hij domweg een stapel cognossementen is kwijtgespeeld, is hij er echter alweer weg. Vervolgens wordt hij dan maar drukkersknechtje. De tweede ontgoocheling die De Keizer te verwerken krijgt, is dat zijn rivaal Dubois hem afzet als voorzitter van de kaartclub. De gezondheid van De Keizer gaat er nu zienderogen op achteruit, en na een tijdje overlijdt hij.

    Na het opmerkelijke debuut Villa des Roses is Een ontgoocheling eigenlijk een beetje een stap achteruit. Het verhaal is al erg kort, en bovendien is het minder sterk gestructureerd dan de debuutroman. De typische Elsschot-thematiek begint echter na twee boeken duidelijke contouren aan te nemen: het gaat onveranderlijk over illusies die te pletter slaan op de harde werkelijkheid, vooral in de familiekring. G.F.H. Raat schreef in dit verband over Een ontgoocheling: De Keizer droomt slechts van een fraaie toekomst voor zijn zoon, maar het ontbreekt hem aan daadkracht. ‘Je moet de wereld aanpakken en in de ogen kijken, man’, houdt zijn broer hem voor, die hem zijn armzalige carrière als sigarenfabrikant voor de voeten werpt (p. 132). Deze broer behoort tot het mensentype dat weet hoe het in de wereld toegaat. De Keizer en zijn zoon missen zijn gewiekstheid en voortvarendheid. Zij zijn passieve dromers en daardoor makkelijke slachtoffers. Dit blijkt bijvoorbeeld wanneer Kareltje op de drukkerij wordt onderworpen aan een onsmakelijk ontgroeningsritueel. Zonder er iets van te leren, heeft hij eerder de directeur van dit bedrijf zijn opereren: op een niet onverdachte wijze doet deze vriendelijk tegen zijn aantrekkelijke secretaresse (‘Zij was voor en achter gedecolleteerd’; p. 138); hij smeert stroop in een telefoongesprek met een klant en gedraagt zich uitgesproken honds tegenover een ondergeschikte. Kareltje is maatschappelijk even weinig weerbaar als zijn vader. Bij voorkeur houdt hij zich op in de marge van de samenleving, zonder verplichtingen, zodat hij het goed kan vinden met de leeglopers in het park. [pp. 5-6]

    Bovendien herkennen we ook hier weer die zakelijke, nuchtere, op-de-man-af-gaande maar o zo precieze stijl en die nogal cynische maar tegelijk gevoelens van meelevendheid en droefheid verbergende humor die Elsschots handelsmerk waren. Een mooi voorbeeldje van die stijl krijgen we wanneer beschreven wordt hoe Kareltje na zijn mislukking op school tijdens zijn korte bestaan als leegloper thuiskomt: Reeds in ’t enkel schellen van de jongen, als hij thuiskwam, lag een leven van boetedoening opgesloten. Hij veegde zijn schoenen zó lang schoon tot er werkelijk geen korrel meer aanzat en toch deed hij ’t niet ruw genoeg om hem ’t verslijten van de mat te kunnen aanrekenen [p. 130]. Of nog, wanneer een knap, blond maar weinig efficiënt secretaresje moet voorlezen wat ze zonet gestenografeerd heeft: Er kwam een opwaartse deining in ’t slanke lichaam, alsof het zwol en spartelde in de al te nauwe blouse. Zij liet haar nat mondje even openhangen en sloeg toen aan, als een nachtegaal … [p. 139].

    Onweerstàànbaar geestig zijn passages als de volgende (Kareltje is op zoek naar zijn kwijtgespeelde cognossementen):
    Hij bleef op een paar stappen van ’t begoten terrein staan en zei toen: “juffrouw”, waarop de meid het schrobben staakte en hem aankeek.
    “Hebt u mijn cognossementen soms niet gevonden?” vroeg Kareltje, een stap nader komend.
    De meid knelde haar bezem vaster in haar rode vuisten en nam een dreigende houding aan.
    “Laat mij met rust, en loop door, snotjongen, of ik sla,” dreigde zij.
    Kareltje trok behoedzaam terug, stak de straat over en ging door naar de “P. en O. Company”.
    “Smeerlap!” riep de meid hem na. [p. 137]

    Toch wordt Een ontgoocheling over het algemeen niet beschouwd als een hoogtepunt in het oeuvre van Elsschot. En meer dan een fraai, bijwijlen raak geobserveerd en mild-humoristisch boekje met nogal droeve inhoud is het in feite ook niet. Maar zoals Onno Blom schreef naar aanleiding van de nieuwe, door Peter de Bruijn bezorgde edities van Villa des Roses en Een ontgoocheling in 2001 (in het kader van de heruitgave van Elsschots Verzameld Werk in afzonderlijke deeltjes): Elsschots proza (kan) nog altijd niet zonder ontroering en een glimlach om de lippen worden gelezen.

    Quotering: 3 (20 april 1984 / 8 maart 2002)

    Noot

    Cultuurhistorisch interessant: uit Een ontgoocheling blijkt duidelijk dat op Vlaamse scholen in het begin van de 20ste eeuw niet alleen Frans, maar ook Latijn en Rekenen in het Frans onderwezen werden (vergelijk pp. 125-126).

    Geraadpleegde lectuur

    - Lut Missinne, “Willem Elsschot”, in: Kritisch Literair Lexicon, november 1984, pp. 1-17.
    - G.F.H. Raat, “Willem Elsschot. Een ontgoocheling”, in: Lexicon van Literaire Werken, aflevering 37 (februari 1998), pp. 1-9.
    - Onno Blom, “Grote lantaarn, maar weinig licht. Het Volledig Werk van Willem Elsschot”, in: De Standaard der Letteren, 27 december 2001, p. 3.

    [explicit]

    16-06-2011 om 21:44 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TOPOI : Ei

    EI

    1 Ei = iets van weinig waarde

    Der Minnen Loep I ed. 1845 (1411-12)
    - 4 (Boek I, vers 36). Dirc Potter zelf over zijn kunst: Mijn konst en prisic niet een ey.
    Lodder ed. 2002 (circa 1405-08)
    - 134 (vers 99). De boerde ‘Van III ghesellen die den bake stalen’. U vroetscap en es niet weert een ey.

    2 Gekwetst, ‘vuil’ ei // negatieve toestand
    [Janssens 1959: 6, over misvormd of gekwetst ei = negatief symbool van het kwade.]

    Proverbia Communia ed. 1947 (circa 1480)
    - 68 (nr. 329). Spreekwoord. Een vuyl ey verderft een heel zupen.
    Hooghen Wynt ende Zoeten Reyn ed. 1920 (1525)
    - 89 (verzen 14-15). Eenich en Menich klagen over de slechte tijden ten gevolge van de oorlog. Eenich: Wel Menich hoe staet? Menich: Als eyers die vut looppen. / Ten scoonter niet wat mer screipt of vaecht.
    Ghemeene Neerrynghe ed. 1920 (XVIA)
    - 442 (verzen 121-122). Rederijkersspel. Sulc Scaemel, een knecht-marskramer, vraagt aan Ghemeene Neerrynghe, een bazin in de lakennijverheid: Ghemeene Neerrynghe hoe staet? En zij antwoordt: Als eyers die looppen vut. / Elckerlyc ghy laet my ghaen verloren. Met andere woorden: de zaken gaan slecht.
    Siecke Stadt ed. 1917 (1539-64)
    - 7 (verzen 195-197). Rederijkersspel. Het sinneke Hijpocrisije zegt: Dus heb ick het eij gans vuijl gaen broeden / mit dese vroeden, die Scriftuerlicke Predicatie / voor een sant hebben gehouwen.
    Van Eneas en Dido ed. 1982/83 (1552)
    - 221 (verzen 1925-1927). Rederijkersspel. Eneas gaat vertrekken. Het sinneke Faeme van Eeren vraagt aan het sinneke Jonstich Herte hoe Dido zich nu zal voelen: Hûe machse hör doch hebben? Antwoordvan Jonstich herte: Als eijeren die uijtloopen, / Leelijck en vuijlijck, men maecht wel weeten.

    3 Eierschaal = iets pejoratiefs
    [Janssens 1959: 29 e.v., over eierschaal = gekwetst ei = onheil en rampspoed.]

    Roman de la Rose ed. 1974 (ca. 1270)
    - 199 (vers 6520). De dochter van Croesus zegt tegen haar hoogmoedige vader: Vostre orguel ne vaut un quoque [uw trots is slechts een lege dop, ed. 1991: 184 (vers 6489)]. De Middelnederlandse vertaling laat de beeldspraak wegvallen: U grote hovarde die es quaet [Die Rose ed. 1976: 103 (vers 6165)].
    Van .VII. Trappen ed. 1984 (14de eeuw)
    - 24-26. In dit stichtelijk traktaat beschrijft Ruusbroec de hebzuchtige mens als volgt: Maer de ghiereghe mensche es herde onvroed: hi gheeft den hemel omme die eerde, nochtan dat hise verliesen moet. Die arme van gheeste clemt op in den hemel; die ghiereghe vrecke valt in de helle beneden. ( … ) Die ghiereghe kiest die sloestere [bast, bolster] vore die kerne, ende die scale vore den doder [dooier]. De gierigaard maakt dus een verkeerde keuze: hij verkiest de hel boven de hemel, wat naar verluidt hetzelfde is als het verkiezen van de ruwe bolster boven het inwendige van de vrucht of van de eierschaal boven de dooier.
    Proverbia Communia ed. 1947 (circa 1480)
    - 50 (nr. 128). Spreekwoord. Beter eenen haluen doyer dan een heel schale / Sicut ego noui plus testa pars valet oui. Het Latijn betekent: naar mijn oordeel is een deel van het ei meer waard dan de schaal. Ook vermeld in Harrebomée 1980 (Bijlage, p. 164). Later zou deze volkswijsheid evolueren tot ‘beter een half ei (of: een halve dooier) dan een lege dop’. De betekenis is duidelijk: als men niet alles kan krijgen wat men gewild had, is het beter toch nog een gedeelte te krijgen, dan helemaal niets.
    - 58 (nr. 220). Spreekwoord. Die eyer heeft maect wel doppen / Testas ouorum faciet bene tentor eorum.
    - 74 (nr. 410). Spreekwoord. Heeft hi veel eyer hi maect veel doppen / Stultus habens plura vorat hec viuens sine cura. De Latijnse versie (de dwaas die veel heeft, verteert alles in een leven zonder zorgen) is zeer verhelderend: wie in weelde leeft, verkwist vaak zijn goederen.
    Doctrinael des tijts ed. 1946 (1486)
    - 176-177 (hoofdstuk 38). Aldus in dusdanighen saecke, die gheen levendich begrijp en heeft, al sijn dinck en is niet waert een eyschale.
    Stijevoort I ed. 1929 (1524)
    - 22 (refrein 7, verzen 48-50). Amoureus rederijkersrefrein, klacht van man. Wat willicket nu veel verhalen / sy soude wel maken veel eyer scalen / daer ick of spreke. Ergens eierschalen van maken = iets kapotmaken, iets afbreken. Hier: de woorden van de ongetrooste minnaar worden verworpen door het meisje.
    Seer schoone spreeckwoorden ed. 1962 (1549)
    - 50 (nr. 830). Spreekwoord. Tel cuide auoir des oeufz au feu / qui ny a que les escailles. Sulck meynt eyeren te viere te hebben / ende en heeft niet dan de schalen.
    Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959 (1550)
    - 6 (regels 27-29). Spreekwoorden. Tis beter yet dan niet. / Tis beter een half ey dan een ydel doppe. / Ick weet wat ick hebbe: mer ick weet niet wat ick crijghen sal.
    - 38 (regels 3-4). Zegswijzen. Heft hy veel Eyeren hi sal wel veel doppe(n) maken. / Het is een Dopmaker. Een Opmaker.
    Superbia (de hoogmoed) (1558)
    - Gravure van Pieter van der Heyden naar een ontwerp van Pieter Bruegel de Oude, uitgegeven door Hiëronymus Cock. Rechts onderaan een pauwachtig monster met jongen: het lijf van het monster bestaat gedeeltelijk uit een lege, gebroken eierschaal. Het schrale beest vormt een scherp contrast met het verwaande vertoon van de trotse pauw in de onmiddellijke buurt. Deze pauw vormt het attribuut van juffrouw Hovaardij (met de spiegel). Uit de opening van de eierschaal steekt nog slechts één trieste pauwenveer. Het ei-pauw-monster illustreert ongetwijfeld wat er uiteindelijk van alle uiterlijke schoonheid en het gepoch daarmee overblijft: niets. ‘Ijdelheid’ betekende in het Middelnederlands letterlijk ‘leegheid’.

    4 Ei = drol

    Stijevoort I ed. 1929 (1524)
    - 118 (refrein 61, verzen 7-8). Zot, scabreus-scatologisch rederijkersrefrein. Een man verrast zijn geliefde op het ‘scijthuijs’. Hij kan zijn geilheid niet bedwingen en bedrijft met haar de liefde, zodat zij alles bevuilt met haar ontlasting: Wacht seydsi vrunt ghij mocht mij croken / hout wat staende ick heb een ey bereet. Hetzelfde refrein in Doesborch II ed. 1940 (1528-30): 252 (refrein 141, verzen 7-8): Wacht wat lief, sey si, ghi mocht mi croken, / Hout wat staende, ic heb een ey bereet.
    Aelwarich ed. 1980 (1527-28)
    - 113 (regels 101-102). Spotprognosticatie. Over de maand mei: D’eyeren sullen in dese maent goetcope sijn, mer al eet gjij er X, ghi en sult er ’s maels maer een leggen.
    Bijns ed. 1886 (vóór 1529)
    - 170 (refrein 45, strofe b, vers 1). Zot rederijkersrefrein over jonge knapen die al achter de meisjes lopen: Knechtkens, die den doyer hangt aen haer billekens. Dooier (van ei) = uitwerpselen (bijgedachte: die knapen komen net uit het ei).
    De Sotslach ed. 1932 (circa 1550)
    - 40 (vers 157). Rederijkersklucht. Een boer zegt over zijn vrouw als zij op de pot zit om te wateren: Sij leijt veel eijeren maer en broeter geen vuijt. Vergelijk in vers 402: kippen die eijerkens cacken.
    Hongherenborch ed. 1980 (1562?)
    - 195 (regels 76-78). Spotprognosticatie. Over de maand mei: In dese maent sullen die eyeren goeden coop zijn, maer al eet ghij er hondert, ghi en sult er niet een leggen.
    Broeckaert ed. 1893 (circa 1600)
    - 45 (refrein I, strofe d, vers 9). Een zot rederijkersrefrein. Van een laffe man die niet wil vechten, wordt gezegd: Men sou wel eyeren in zijn poorte braen. Met andere woorden: hij heeft van schrik zichzelf bevuild.

    5 Ei = afrodisiacum (en daarom verboden tijdens Vasten)
    [Vergelijk hierover Janssens 1959: 26. Volgens Bax 1948: 144, was het ei een attribuut van pretmakers, vooral van vastenavondvierders. Dit klopt, want na vastenavond, tijdens de vasten, waren eieren verboden. Ei als afrodisiacum van 15de tot 17de eeuw: Bax 1948: 145.]

    Speculum al foderi ed. 1990 (XV)
    - 26 (paragraaf 7.25/7.26). Een vijftiende-eeuws Spaans coïtustraktaat. Spijzen die de libido verhogen: Another marvelous food: boil egg yolks and eat them with salt or borage. / Another: mix fish roe with egg yolks and eat them.
    Een Man ende een Wyf ghecleet up zij boerssche ed. 1907 (circa 1500)
    - 195 (verzen 186-187). Een tafelspel. Het Wijf zegt: Van ghedopte eijers en crijghmen niet den snotere; / Men voghelter wel af, dats dat ic prijse.
    Boockman 1987 (circa 1500)
    - 218 (nr. 339, met afbeelding). Fresco in de Stadtpfarrkirche in Lienz (Tirol), circa 1500: oproep tot vasten op vrijdag, Christus straft personages die eieren eten en zegt onder meer (zie de banderol): Mensch, er den Freitag, das dir got nit prech das leben ab. Du solt nit fleisch, air, kes nid essen …
    Stijevoort II ed. 1930 (1524)
    - 147 (refrein 204, verzen 41-46). Zot rederijkersrefrein, aansporing tot het minnespel. Crycht oeck een bancket te tije / nonfoortse wattet gelt, v seluen verfraijt / Crijcht amandelkens sucade targije / eijkens lombaerts mit poluerduijc ouersaijt / Ende als ghi mit lauender water sijt besprayt / terstont sonder omsien haer te bedde trost. Eieren als onderdeel van een venusbanket.
    De wynghaert ed. 1920 (1533)
    - 503 (vers 142). Rederijkersspel. Elk jaar onthoudt oud en jong zich tijdens de Vasten van zuivel en vlees: Eyren laten zy, harde of nissche.
    Der vrouwen natuere ende complexie (circa 1538)
    - B1r. Een gedrukt volksboek. Daer zij(n) spijsen die dat sperma v(er)mee(r)dere(n)/ als rapen/ Cicere/ versch vlees/ cappune(n)vleys/ vercke(n)vleys onghesouten/ weicke eyere(n) dieme(n) suype(n) mach/ versch broot dat niet werm en is. ( … ) Somige spijse v(er)wect die luxurie/ als weyck eyeren dieme(n) mach suype(n) ( … ).
    Sorgheloos ed. 1980 (circa 1540)
    - 133 (regels 147-149). Spotprognosticatie. Over de maand augustus: In dese maent en sullen d’eyer gheen volcomen cracht hebben met ouden mannen die jonghe vroukens te paeyen hebben.
    De Sotslach ed. 1932 (circa 1550)
    - 52 (verzen 405-406). Rederijkersklucht. Een boer biedt zijn eieren aan aan het publiek (het publiek in de herberg binnen het fictief kader én het echte publiek): Versche eijerkens syn doch den vroukens galijck / en dat principalijck int werck der natueren. Is dit een aanwijzing dat deze klucht gespeeld werd op een bruiloftsfeest? Is het een soort tafelspel?
    Bijns ed. 1902 (circa 1550)
    - 260-261 (refrein 15, strofe I). Zot rederijkersrefrein dat afwisselend ‘ey’ als uitroep en als kippenei behandelt. Die monicken vasten vele, als nu als dan, / Dan etense eyeren ay lacen, nochtan; / Ey es een viandt diese helpt tempteren: / Ten baet niet al mueghense abstineren, / De cracht vanden eye maecse ontvuecht; / Ey ey es een roep sonder vruecht.
    Lieripe ed. 1980 (1561)
    - 175 (regels 134-137). Spotprognosticatie. Er zal dit jaar grote haat ontstaan tusschen de catten ende ratten, tusschen den honden ende den hasen, tusschen den oyver ende de vorsschen ende eyndelinghe also grooten hic [vijandschap] tusschen de muncken ende den eyeren. Eieren zijn met andere woorden slecht voor monniken die de gelofte van kuisheid moeten onderhouden.
    Lantman Steven ed. 1998 (XVIB)
    - 92v (verzen 15-18). Een tafelspel. Een boer prijst zijn korf met eieren aan: Besiet toch mijn eijeren en hoort nae mijn taelen / sij sijn seer Dunne van scaelen en groot van doren / Dat seijden mijn een out man men mochter soo wel off booren / een Jonckwijff van vooren Dat Laet ick daer.
    - 94r-94v (verzen 83-94). Dubbelzinnige toespeling op eieren als afrodisiacum (waarbij haan = penis).

    6 Eieren eten = seks hebben
    [een ei doppen = een ei van de dop ontdoen om het zo te kunnen opeten. MNHW 1981: 144]

    Absurda ed. 1980 (XVIb)
    - 171 (verzen 138-139). Een komische dialoog tussen twee doven (naar Erasmus). De ene dove zegt over een pas getrouwd koppel: Hy hadde mette Bruyt al een eyken gheten / Ten was d’eerste kennisse niet na dat ic versta.
    Antwerps Liedboek I ed. 1983 (1544)
    - 81 (nr. 70, strofe 6). Een lied. Een man komt thuis en betrapt zijn vrouw met een kapelaan: Doen hi al inder cameren quam / dat bedde was daer ghebroken / Die eyerkens stonden daer ghedoopt / die doeierkens waren wt ghesopen.
    - 208 (nr. 179, strofe 5, verzen 1-4). Zot-erotisch liedje over een meisje en een kleermaker. Zij zegt: Hoort lieuen parmentier / Ick sal v een eyken doppen / Ick heb een gaetken fier / Willet mi doch eens stoppen.
    Testament Rhetoricael III ed. 1980 (1561)
    - 60 (fol. 348v, verzen 31-32). Zot rederijkersrefrein over herbergwaard (context is duidelijk erotisch): Nochtans en es hy, al waer elck een varsch eyken ghedopt / Niet een oortien meer weerd, dan hem de gasten prysen. De gasten krijgen een vers eitje gedopt = krijgen een jong hoertje aangeboden?
    Amoreuse Liedekens ed. 1984 (circa 1600)
    - 36 (nr. 5). Een natuurlied. Een Eyken te suypen dat hooghe leyt / Gheeft een natuerlijck leusen / Al ist dat buyten haghelt, regent of weyt / Dat doet de kaexkens bleusen.
    Nieuwe Nederduytsche Gedichten ende Raedtselen ed. 1972 (1624)
    - 148. Zot-erotisch refrein. Meisje zegt: Ick sal u ende my een paer Eyerkens doppen / En u mijn Lief bereyt zijn tot allen tyen.

    7 Ei // erotiek

    Sidrac ed. 1936 (circa 1320)
    - 124 (par. 175). In verband met de vraag of alle vrouwen dezelfde aard hebben: Alsoe ghelijc alse eyere, die van menegerande verwen sijn deen wit dander bruin, dat derde bleec; nochtan sijn sy van enen smake ende aldus sijn de swerte wive ende die witte van enen smake.
    De Middelnederlandse boerden ed. 1957 (circa 1405-08)
    - 32 (nr. IV, verzen 3-7). Kort, absurd gedicht met één rijmklank over ruziënde ‘geliefden’. Ic sprac: lief, waer biste? / Wadt maecste, cacste of piste? / Nenic, ic sitte hier bachten een kiste / Ende rape eyeren uut enen niste; / Mijn hant hebbic beslabd met giste / Daer ic ene tonne biers omme quiste. Ongetwijfeld dubbelzinnig, maar toch onduidelijk. Eieren uit een nest rapen = testikels van man te voorschijn halen? De pointe van het versje is blijkbaar dat de ‘ik’ zijn geliefde betrapt met een andere man.
    De spiegel der minnen ed. 1913 (circa 1500)
    - 74 (verzen 2084-2087). Rederijkersspel. Vader en moeder van Dierick bedisselen dat Dierick weg moet van Katharina. Vader: Haer eyerkens zijn haer al te voren ghepelt / Sy sal haer hant op een ydel stadt legghen. Moeder: Dierick sal wel zijn eyerkens badt legghen / God groet u gras, ghy waert eens groene.
    Testament Rhetoricael II ed. 1979 (1561)
    - 211 (fol. 272v, verzen 33-36). Erotisch liedje over een ‘ruter’ en een weduwe. Wy en willen voort an niet spaeren / sprack tvrauken dat edel Iuweel / zou haelde deyers by Paeren / en maecte den Ruter Candeel. Eieren = teelballen?
    - 217 (fol. 276r, verzen 14-17). Rederijkersrefrein met als stok ‘de man kan de vrouw niet missen’. End hoe zoudhy verweruen oock goeden nacht / zo spracker een oude tantTreckeghe daer / ende twyf de man als een Raeu eyken wacht / want twyf es tsmans hulpe ghestelt voorwaer. Rauw ei = vrouw. Maar wat is de associatie? Waarom wacht de vrouw ‘als een rauw ei’? Om gekookt te worden? Gebakken? Gegeten? Gepeld?

    7a De term ‘bruden’ = coire. Maar is ‘bruden’ ook uitbroeden (van ei) of eerder ‘bruiden’ (tot bruid nemen)?

    Die Rose ed. 1976 (circa 1300)
    - 220 (vers 12.977). Over een potente man: Want hi was brudere alte goet.
    Die Heimlijcheden van mannen ende van vrouwen ed. 1893 (1351)
    - 141 (vers 694). Berijmd medisch-gynaecologisch traktaat. Hi ne mochte bruden nemmee.
    - 169 (vers 1632). Maer int bruden es si altoes open.
    - 169 (verzen 1638-1639). Bedi vrouwen die dragen kint / Begeren brudens meer om tgent.
    De Middelnederlandse boerden ed. 1957 (circa 1405-08)
    - 33 (nr. V, vers 16). Over een wellustige, overspelige vrouw: Si prees bruden naest den brode.
    - 34 (nr. V, vers 48). Idem. Over haar minnaar: Hy ghincse bruden op die scrine.
    - 58 (nr. X, de titel). Van Lacarise den katijf die een ander sach bruden sijn wijf.

    8 Ei // kinderen krijgen, ongewenste zwangerschap, overspel

    Der sotten schip ed. 1981 (1548)
    - K4r (hoofdstuk 33). In hoofdstuk 33 worden pooiers en overspel bekritiseerd. Om dat in houwelijcke man ende wijf / Hebben twee sielen ende maer een lijf / So wie sijn lijf niet en wille besmetten / Sal op sijns bedde ghenoots reijnicheyt letten / En sal gheen vreemde eyeren broeden / Noch skoeckoecks ionghen in sinen nest voeden.
    Wuyts 1987a (1549)
    - 216-217 (afb. 4). ‘De overspelige man’, drogenaaldprent van Cornelis Massys. Deze prent ‘stelt ( … ) een man voor, die op overspel betrapt wordt: uit een korf laadt hij eieren in de schoot van een vrouw en zijn echtgenote, die dat ontdekt, roept blijkens het bijschrift ontzet uit: Mijn man syn eyeren ontlaeyt / in eens anders nest / en laet my ontpaeyt’. Te vergelijken met ‘Boerenpaar’, een gravure van Meester bxg uit ca. 1475. Een afbeelding in Cat. Amsterdam 1985: 209 (nr. 109). ‘In beide prenten van Massijs en Meester bxg, wordt de penis gesuggereerd door de vorm en positie van het handvat van de eiermand’ [Matt Kavaler 1986: 24 (noot 8)].
    Al Hoy ed. 1964 (circa 1600)
    - 5 (verzen 83-84). Over Ydellustken, een playboy die het houdt met gehuwde vrouwen, wordt gezegd: Ick hou dat Ydellustken den grauwen voghel slecht, / dat hy syn eyeren in vremde nesten leyt.
    Proteus ed. 1862 (1618)
    - 51. Embleem van Jacob Cats (‘Uyt de reden, kent de zeden’). Uw dochter heeft een ey in haren schoot genomen, / En daer is naderhant een kiecken van gekomen; / Des seytse menighmael: hier ben ick moeder van. / Ghy vraeght wat dit beduyt? my dunckt: zy wil een man.

    9 Gepeld ei // man die zijn geld verliest aan hoeren en losbandig gedrag

    Maria Hoedeken ed. 1920 (1509)
    - 16 (verzen 321-322). Rederijkersspel. Goet Gheselscip, die zich door Sober Regement en Quaet Beleedt heeft laten binnentruggelen in een herberg, zegt: Danssen of sprynghen, tuusschen of spelen / My en roucx machic pelen, der vruechden ey.
    Stijevoort II ed. 1930 (1524)
    - 201 (refrein 235, vers 41). Zot rederijkersrefrein. De ‘ik’ raakt zijn geld kwijt aan een hoertje: Ic was soe net als een eij ghepelt.
    - 211 (refrein 240, vers 47). Zot rederijkersrefrein. Wil je een hoertje iets verwijten, Sy sal v leren een eyken pellen.
    Veelderhande Geneuchlijcke Dichten ed. 1977 (1600)
    - 112. De rijmtekst ‘Het wonderlijcke leuen van sinte Reynuyt’. Een jongeling op bedevaart naar Sint-Reynuit: Bijster-veldt gepasseert zijnde, naer d’oude maniere / Daer was hy recht nae zijnen staet ghesteldt / In Claes kommers Herberghe, byden viere / Daer bleefden buydel met al zijn geldt / Hy wert soo suyver als een ey ghepelt.

    10 Eieren = vrouwenborsten

    Ulenspieghel ed. 1980 (1560)
    - 73 (vers 231). Spotprognosticatie. Elke strofe eindigt op een spreekwoordachtig, vaak dubbelzinnig vers. Strofe over kijvende vrouwen eindigt op: Vrouwe, wat lofdy u eyeren? De korf heeft een gat. Een verkoopster van eieren met een gat in haar korf waardoor de eieren kapotvallen? Maar ook dubbelzinnig: eieren= borsten, korf = buik, gat = vagina.
    Den Hof en Boomgaard der Poësien ed. 1969 (1565)
    - 64 (nr. 36, verzen 1-2). Een epigram ‘Van het schoon mammeken’ (ode aan de vrouwenboezem): Mammeken dat lof end’ eere betaemt / Wit als een eykin, vet als een mollekin.
    Grauls 1957 (XVIc)
    - 145. ‘Jonge vrouw met strohoed’, burijngravure van monogrammist ISD (werkzaam te Antwerpen ca. 1546-ca. 1580). De gravure hoort bij een andere gravure die een hennentaster voorstelt. De vrouw is blijkbaar een prostituee (let op haar dubbelzinnige glimlach en haar fors decolleté). Het begeleidende onderschrift luidt: Noch Vintmen Daeghelycx sulcken gasten / Die De hinnekens Nae haer Eyeren Tasten.

    11 Het spreekwoord ‘kwaad ei, kwaad kieken’

    Proverbia Communia ed. 1947 (circa 1480)
    - 90 (nr. 601). Spreekwoord. Quaet ey quaet kycken / Ex prauo pullus bonus ouo non venit vllus.
    De Roovere ed. 1955 (vóór 1483)
    - 304 (vers 36). Rederijkersballade. Een tijdsklacht. Het is al quaet / ey / voghel / broedt [het is allemaal: kwaad ei, kwade vogel, kwade jongen (gebroed)].
    Van Nyeuvont, Loosheit ende Practike ed. 1910 (1498-1500)
    - 74 (vers 242). Gedrukt rederijkerstoneel (een moraliteit). Een marot (via de mond van Sot) over Meest Elck: Quaet ey quaet kieken al teene(n) gadre.
    - 82 (verzen 452-453). Practike zegt tot Loosheit: En ghi sult die hoochste worde(n) heb ic macht / Quaet ey quaet kieken quaet melc en suuelken.
    De spiegel der minnen ed. 1913 (circa 1500)
    - 194 (vers 5526). Rederijkersspel. Twee sinnekes tegen elkaar: Quaet ey quaet kiecken / Dats onsen titule.
    Stijevoort II ed. 1930 (1524)
    - 208 (refrein 239, vers 32). Vroed rederijkersrefrein. Dronkenschap heeft kwalijke gevolgen: quaet eij quaet cuijken, sulc vracht sulc last.
    Bijns ed. 1875 (1548)
    - 184 (Boek II, refrein 24, strofe g, vers 12). Vroed rederijkersrefrein. Over de lutheranen: Tes quaet ey, quaet kiecken, vuyl sout, vuyl suyvele. Zie het voorgaande vers (11): lutheranen zijn kinderen van de duivel en doen het werk van de duivel.
    - 186 (Boek II, refrein 24, strofe n, vers 12). Hetzelfde refrein: De vogel moet quaet sijn, die dees kieckenen broedt.

    12 De zegswijze ‘als een blinde naar het ei slaan’ = iets doen of zeggen zonder kennis van zaken

    Der leken spieghel I ed. 1844 (1325-30)
    - 17-18 (Boek I, hoofdstuk 2, verzen 58-61). Niemand kan God kennen … Ende die daer meest na lesen, / Dolen meest weder ende wey, / Alse die blinde die slaen na tey, / Dat haerre gheen gheraken en can. Context: mens die probeert God te begrijpen (mislukt altijd).
    Jans Teesteye ed. 1869 (vóór 1334)
    - 187 (verzen 1492-1497). De mens kan Gods aard niet kennen. Wie daar toch iets over zegt, slaat daarnaar alse een blint man na een ey.
    Hildegaersberch ed. 1981 (circa 1400)
    - 100 (nr. L, verzen 18-21). Wie God probeert te doorgronden Die dwalen vast weder ende wey, / Als die blinde die slaet nae tey, / Dat hoerre gheen gheraken can.
    Bijns ed. 1886 (vóór 1529)
    - 229 (refrein 60, strofe f, verzen 15-16). Amoureus meilied. Bereye ic u dit dicht, naer de conste ic taste, / Taste met laste, als de blinde na den eye. Context: dichter(es) die probeert goed te dichten, iets proberen wat heel moeilijk gaat en vaak mislukt.
    Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959 (1550)
    - 72 (regel 9). Zegswijze. Ick slae daer nae als die blinde nae tEy.
    Joseph ed. 1975 (1565-66?)
    - 139-140 (verzen 1583-1585). Rederijkersspel. Nijdich herte tot Quaet Ingeven (twee sinnekes): Neen, ick wil ons noch al ander regement koken, / Naer deijeren blint boken [beuken, slaan], wilt anders lucken. / Ick salze wel raecken. Aantekening verklaart ‘blind naar de eieren slaan’ = er een slag naar slaan, iets à l’improviste uitproberen.
    De Coo 1975 (circa 1600)
    - 99. Nederlandse tondo, circa 1600. Geneesheer die naar ziekte raadt / als blinde die naar ei slaat. Spot met incapabele dokters.

    13 De zegswijze ‘eieren in de pan’ = korte metten maken met iets zodat er geen kwalijke gevolgen van komen
    [Vergelijk Harrebomée 1980 (I.178): Sla de eijers in de pan, Dan komen er geen kwâ kuikens van. Reeds bekend in de 15de eeuw: wanneer een meisje huwen wil, is het vaak raadzaam, dit toe te staan ter voorkoming van kwade gevolgen.]

    Proverbia Communia ed. 1947 (circa 1480)
    - 44 (nr. 53). Spreekwoord. Al eyer in die panne daer en comen gheen kieken af.
    Vreese des Heeren en Wijsheijt ed. 1968 (circa 1550)
    - 398 (vers 903). Rederijkersspel. Godtloose en Wrede Tyrannije besluiten Goetwillich Herte (Jezus) te gaan dwarsbomen door Pilatus te gaan wekken. Wrede Tyrannije zegt: Eijeren in de panne, soo en comter geen quaet af.
    Jesus onder die leeraers ed. 1941 (1580)
    - 118 (vers 24). Rederijkersspel. Of ’t was eieren in de pan zonder lang folen.
    Lazarus doot ed. 1992 (XVIB)
    - 137v (vers 1027). Rederijkersspel. Annanias over Jezus: Twaer best eijeren inden pan so waeren wij hem quijt.
    Die Mensch wil die werlt bevechten ed. 1994 (XVIB)
    - 128r (verzen 252-253). Rederijkersspel. Die Mensch zegt: Bol inde biesen, eijeren in die panne / soo sullender geen quae kuijkens uuijt spruijten.
    Die daet der tirannen ed. 1994 (XVIB)
    - 170v (verzen 314-316). Rederijkersspel. Spanjaarden over de ketterse Hollandse steden: (Moordadige Moort:) want eijers inden pan dat is best geraeden, siet / (Tbloetdorstich hart:) Soo coomen daer geen quae kijkens off die ons bescaeden, ijet.

    14 De eierendans
    [Zie ook Janssens 1959: 26. Cat. Antwerpen 1994: 30 (noot 94, met verdere bibliografie): eierdans = behendigheidsdans bij boeren met erotische connotaties.]

    Sorgheloos ed. 1980 (circa 1540)
    - 123 (regels 41-42). Spotprognosticatie. Over de zomer: Ende dan sullen die oude sotten dansen over d’ey.
    De sotslach ed. 1932 (circa 1550)
    - 46-47 (verzen 271-308). Sot legt het dansen van de eierdans uit. Danst lustich dit eij (vers 277). Met begeleidend liedje op de stok so danssen wij dat eij. Er wordt ook een schuttel (schotel?) over het ei gezet. In elk geval: duidelijk verband tussen eierdans dansen en zotheid, dwaasheid.
    Cat. Antwerpen 1994 (XVI)
    - 119 (cat. nr. 72). ‘De eierdans’, gravure van Pieter van der Heyden naar Jan Verbeeck.
    - 120 (cat. nr. 73). ‘Eierdans’, kopersnede (1558) van Frans Huys.
    - 120 (cat. nr. 74). ‘Eierdans’, gravure van Philips Galle (?) naar Maarten de Vos.

    15 Het motief ‘zotten dienen geen eieren uit te broeden’
    [Zie ook Coigneau II 1982: 317 over zotten die kleine zotten uitbroeden.]

    sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit ed. 1967 (1546)
    - 133 (verzen 350-351). Rederijkersspel. De sinnekes triomferen, zij gaan sMenschen Sin bedriegen. Gewoonte: So salmense beduijpen. Maniere: So salmense verdoren. Gewoonte: Hij mûet noch smoren, in desen doppe. Verdoren = tot dwaas/dooier maken (woordspel), vandaar ‘in desen doppe’ (in deze eierschaal).
    De sotslach ed. 1932 (circa 1550)
    - 43 (vers 221). Sot over de Boer die gek begint te doen: siet daar is een geck als een eij beschanst. Beschansen (Kiliaan) = ommuren, omwallen. De Boer begint nu pas gek te doen, hij staat dus op het punt ook een gek te worden, hij staat op het punt uit het ei te komen als een nar. Hij is nog omgeven door de eierschaal, maar zal er snel (als volwaardige nar) uitkomen. (Sot heeft overigens net de Boer zogenaamd een rood ei uit de neus gehaald.)
    Testament Rhetoricael II ed. 1979 (1561)
    - 148 (fol. 236v, vers 11). Zot rederijkersrefrein over zotheid. Het gaat over een schilderij en daarop zat een oud zot / Ionghe zots broeden by ghedooghe. Dus: een oude zot die jonge zotten zit uit te broeden.
    Krimpert Oom ed. 1932 (XVI)
    - 62 (vers 335). Rederijkersklucht. Krimpert Oom tot knecht: Gij meent mij mal te broen maer tsal u nijet baten. Iemand mal broeden = iemand tot dwaas gedrag brengen. Dit bevat een referentie aan het motief ‘uitbroeden van doren, dwazen’. Waarbij die dwazen dus uit een ei komen want doren = dwazen / dooiers.
    Spiegel vanden Ouden ende Nieuwen Tijd ed. 1862 (1632)
    - 188. Leerdicht van Jacob Cats met als titel Hier dient een wijs man op te letten: / Men mach geen nar op eyers setten. Volgens Cats betekent dit dat men aan een dwaas geen werk mag toevertrouwen dat door een wijs man verricht dient te worden. Een nar behandelt de eieren immers met onvoldoende omzichtigheid, laat zich er onbesuisd op neervallen, en maakt ze zo stuk. Naar aanleiding van dit gedicht stelt Bax 1948: 144, dat de oorspronkelijke betekenis van het spreekwoord is dat men geen nar op eieren mag zetten, omdat hij anders kleine narren uitbroedt. In de eieren bevinden zich namelijk doren (dooiers) en dit was een homoniem van doren (dwazen). Bax haalt als bewijsmateriaal een ‘ten onrechte aan Bruegel toegeschreven gravure’ aan waarin kleine narren vanonder een hurkende vrouwelijke nar komen piepen, met in de buurt een ei. ‘De bedoeling is duidelijk: de zottin heeft zotjes uitgebroed.’ Bax’ interpretatie is duidelijk niet van toepassing op Cats’ behandeling van het spreekwoord.
    Lebeer 1939/40
    - 218. Naar aanleiding van het spreekwoord ‘hier is een nar op eieren gezet’ in prenten.
    De Meyer 1970 (1577)
    - 336 (nr. 14). Op de prent ‘De Blauwe Huyck’ van Jan van Doetinchem uit 1577: ‘Hier broet de sot die eyers’. Men mag naar verluidt geen zot op eieren zetten = geen delicaat werk toevertrouwen aan een idioot (?).

    16 Ei // dronkenschap

    Seer schoone spreeckwoorden ed. 1962 (1549)
    - 19 (nr. 325). Spreekwoord. Il est plain comme vng oeuf / Hy is so vol als een ey. Vergelijk Harreboméé 1980: I.177.
    Gula (de gulzigheid) (1558)
    - Gravure van Pieter van der Heyden naar een ontwerp van Pieter Bruegel de Oude, uitgegeven door Hieronymus Cock. Twee maal treffen we in deze aanklacht tegen de gulzigheid een ei aan: links doet een zoogdierachtig monstertje zich tegoed aan de inhoud van een groot ei en onderaan links, onder een brug, steekt een hoofd boven het water uit: op dit hoofd ligt een (ongebroken) ei.
    Cat. Antwerpen 1998 (1594/1599)
    - 328 (cat. nr. 113, kleurenafbeelding). Pieter Breughel de Jonge, ‘Oud Vlaams Spreekwoord’, paneel, 1594 of 1599, Antwerpen, KMSK. Een drinkende, dronken nar op een reuzenei, met daarin een marot. Ditzelfde motief ook bewaard in een zestiende-eeuwse kopergravure (wellicht naar een ontwerp van Pieter Bruegel de Oude), met rondom het kwatrijn: Foey u verbuijckte dronckaerts sot, / Altijt leckt en suijpt vol tot den croppe: / Op u vuijl eij vindende als een marot, / Ten lesten inden ijdelen doppe [foei, dikbuikige dronken dwaas, / altijd likt en zuipt gij u vol tot aan de krop / op uw rot ei, tot gij u als een marot / op het einde bevindt in de lege dop]. Drinken wordt hier geassocieerd met het leegeten van een ei, waardoor de inhoud van het ei gelijkgesteld wordt met een overvloed aan bier of wijn. De zot verkwist echter deze overvloed door ze over te hevelen naar zijn buik, zodat hij zelf op een vol ei gaat lijken. Is alles echter opgedronken, dan blijft hij zitten met de lege eierschaal: de overvloed aan drank (en het geld dat ervoor betaald diende te worden?) is verdwenen. De moraal van de prent is dus dat men voorzichtig en gematigd moet omspringen met weelde en overvloed, meer bepaald met drank. Een zot slaagt daar niet in, en daarom is zijn ei ook rot. Men vergelijke over deze gravure ook Bax 1948: 145 (overigens weinig relevant). Een 17de-eeuwse literaire passage die de gravure kan helpen verklaren, is te vinden in Johan de Brune’s Bancket-werck van goede gedachten (delen 1 en 2 werden in 1660 in één band uitgegeven). In het eerste deel lezen we: De Enghelander zeght: Gluttony breeds poverty. Een leckerbeck die broeyt gebreck (Profijtelijk Vermaak ed. 1968: 323). Vergelijk ook De Stove ed. 1944 (vóór 1522): 163 (verzen 413-414), waar een vrouw over haar zuiplap van een echtgenoot zegt: Soudic hem gaen vleybaerdende smeeken. / Droncken versmoort al vol ghesoghen. Vergelijk ook Een Nyeuwe Clucht Boeck ed. 1983: 57 (nr. 6/2, regel 45), over een dronkaard die altijt vol was. Men lette overigens op de negatieve connotatie van de (lege) eierschaal in deze hele context.

    17 Ei // heksen
    [Bax 1948: 145, signaleert dat men vroeger geloofde dat heksen eieren konden leggen en in een lege eierschaal over het water konden varen.]

    18 Aanvullingen

    Der Byen Boeck ed. 1990 (15de eeuw)
    - 106 (Boek II, hoofdstuk 24, regels 33-37). Plinius zegt naar verluidt in zijn ‘boke van der naturen der dinghe’ dat een kip op de dag dat ze een ei gelegd heeft, niet door slangengif geschaad kan worden. Wat versteet men in den eye daer inne is een hope des cukens anders dan de vrucht des gueden werkes in welken guden werken is de hope des ewighen leuens. Positieve ei-symboliek! Ei = goede werken, kuiken = hoop op eeuwig leven.
    Janssens 1959 = Pr. Janssens C.ss.R, “Het ei in mythe en folklore”, in: Volkskunde, jg. 60 (1959), Nieuwe Reeks – jg. 18, nr. 1, pp. 5-33.
    - 5-6: ei = bijna steeds vruchtbaarheidssymbool.
    - 19/23: paaseieren = restant van heidense vruchtbaarheidsriten.
    - 21: in middeleeuwen, struisvogeleieren in kerken = symbool van verrijzenis.
    - 28 (noot 62): het spreekwoord ‘een ei op een balk’ = onzekere toestand.
    Wildhaber 1960 = Robert Wildhaber, “Zum Symbolgehalt und zur Ikonographie des Eies”, in: Deutsches Jahrbuch für Volkskunde, VI (1960), pp. 77-84.

    [explicit]

    16-06-2011 om 20:17 geschreven door Eric De Bruyn  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs