Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    24-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INDIA - De Naxalites, 'de grootste bedreiging van het land'

    De maoïstische Naxalitebeweging bestaat al van 1967 maar het is in de voorbije jaren dat ze is uitgegroeid tot wat de eerste minister "de grootste veiligheidsuitdaging van het land" noemt. "Het keerpunt", zo meent Suhar Chakma van het Asian Center for Human Rights, "kwam in 2004, met het samenvoegen van de twee prominentste groepen, de People's War Group en de Maoist Communist Center in de Communist Party of India (Maoist), waarbij kleinere groepen zich later aansloten."

    In de voorbije vijf jaar, zo schrijft het onderzoeksblad Frontline, "is het aantal gewapende kaders van de beweging gestegen tot 20.000, dat zijn er twee keer zoveel als vijf jaar geleden". Ondertussen zijn deNaxalites aanwezig in 223 van de zowat 600 districten in India, vooral in het oosten en noorden van het land. In 2003 werd hun activiteit 'slechts' in 55 districten vastgesteld, in half zoveel deelstaten als nu. In 2009 was de gewapende beweging die vooral kastelozen en inheemsen als voetvolk heeft, goed voor meer dan 1.000 aanvallen, waarbij 600 mensen omkwamen. Het totale aantal doden in de loop der jaren wordt op meer dan 6.000 geraamd.

    In het najaar van 2009 werden verschillende kopstukken van de beweging gearresteerd en tevens lanceerde de overheid Operatie Groene Jacht, waarbij 50.000 paramilitairen en evenveel politiemannen werden gemobiliseerd, alsook gevechtsvliegtuigen en zwaar militair materieel. In antwoord daarop zetten de Naxalites Operatie Vredesjacht op. De arrestaties van de leiders werden beantwoord met bestormingen van militaire posten en politiekantoren, waarbij tientallen functionarissen werden vermoord. Volgens de maoïstische woordvoerder Koteshwar Rao, alias Kishenji, wilde de beweging daarmee bewijzen dat ze haar slagkracht niet was verloren. "Het is de Indiase overheid die schuld heeft aan die doden", zei hij in november in een interview met Frontline, "het is Delhi dat geen vredesbesprekingen wil."

    Sindsdien hebben de Naxalites herhaaldelijk gesteld dat ze een bestand willen. Het laatste aanbod werd maandagavond geformuleerd. Daarin boden de maoïsten een bestand van 72 dagen aan, op voorwaarde dat er een einde kwam aan de Operatie Groene Jacht en dat hun vier gearresteerde leiders werden vrijgelaten zodat ze aan de onderhandelingen konden deelnemen. Minister van Binnenlandse Zaken Chidambaram zei gisteren te willen onderhandelen zonder voorafgaandelijke voorwaarden. Critici waren snel om op te merken dat de voorgestelde periode van het bestand overeenkomt met de tijd dat het voor de rebellen sowieso moeilijk is om hun guerrillaoorlogsvoering voort te zetten.

    Onderontwikkeling

    In een rapport in november stelde de niet meteen van communistische sympathieën verdachte Federatie van Indiase Kamers van Handel en Industrie dat de oorzaak van de gigantische groei van de maoïstische beweging gezocht moet worden in "de systematische verwaarlozing van de ontwikkeling in tribale gebieden, wat leidde tot werkloosheid, armoede en ongebreidelde exploitatie van de armen. Mensen in afgelegen dorpen zien geen overheid en geen ontwikkelingsinitiatieven en ze vallen ten prooi aan corruptie van regeringsfunctionarissen. Bijgevolg zoeken ze gaandeweg bescherming bij de maoïsten. De reactie van de overheid is er een van repressie, dwang en geweld, niet alleen tegen de vermeende leden van de beweging maar ook tegen onschuldige burgers."

    In oktober bleek uit een rapport van het ministerie van Rurale Ontwikkeling dat "grote bedrijven in Centraal-India bezig zijn met de grootste diefstal van tribale grond sinds Columbus, ten koste van de bevolking". De rapportschrijvers stellen dat in één enkel district, Dantewada, in Chhattisgarh, 640 dorpen werden platgebrand, waardoor 350.000 mensen ontheemd raakten."

    "De voedingsbodem voor de maoïstische beweging valt niet te ontkennen", zo stelt ook Chakma. "De vraag is alleen of ze alternatieven bieden. We horen hen zeggen dat ze tegen het kapitalisme zijn en de staat omver willen werpen maar niet op welke manier ze iets aan de ontwikkeling van de kastelozen en de inheemsen willen doen. Indien ze constructieve voorstellen zouden hebben, dan zouden ze daar zeker steun voor vinden binnen het parlementaire systeem maar momenteel spreken ze louter de taal van het geweld. Ook de bloedbaden in de dorpen en de moorden op zogenaamde verraders tonen aan dat ze geen tegenstand dulden. Dat zorgt voor een klimaat van angst, waarbij de bevolking gesandwicht zit tussen de rebellen en de veiligheidstroepen en er tal van moorden en andere mensenrechtenschendingen plaatsvinden."

    24-02-2010 om 09:57 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUID-AZIE
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SAOEDI-ARABIE - Vrouwen binnenkort welkom in de rechtszaal
    Volgens de Saoedische justitieminister Mohammed al Issa wordt er momenteel nieuwe wetgeving klaargestoomd waardoor vrouwen binnenkort hun cliënten zouden kunnen verdedigen in de rechtszaal. Wanneer 'binnenkort' begint, zei hij er niet bij. In 2003 was er ook al sprake van een dergelijke doorbraak, maar sindsdien gebeurde er weinig. In 2002 kwamen de eerste vrouwen in advocatenkantoren binnen, waar ze zaken voorbereidden voor hun mannelijke collega's. "We zetten deze stap omdat we merkten dat vrouwelijke cliënten hun verhaal liever deden tegen vrouwen. En we zijn ervan overtuigd dat vrouwen, indien ze goed zijn opgeleid, een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het vak, zelfs met respect voor de geldende waarden en normen", zei de baas van Faisal Yamani, het eerste kantoor dat vrouwen in dienst nam, destijds.
    Datzelfde argument van klantgerichtheid wordt nu ook gebruikt om vrouwen te laten pleiten in de rechtszaal. Of beter: in een klein, afgeschermd deel ervan. "Het probleem is dat de vrouwelijke advocaten slechts een beperkte licentie krijgen", schreef rechtenexperte Sabria Jawhar in november al op haar blog, toen de geruchten over de hervormingen begonnen te circuleren. "Ze kunnen alleen zaken van familierecht doen en bovendien mogen ze slechts in voor hen voorbehouden gedeeltes van het gerechtsgebouw komen." Met andere woorden: ze kunnen geen contact hebben met de rechters, wat hen een groot concurrentieel nadeel geeft tegenover hun mannelijke collega's, die voortdurend met de rechters overleggen over de wending die een bepaalde zaak moet krijgen.

    Imago opkrikken

    Jawhar schreef dat ze de hele hervorming, "die in dit tempo zo ongeveer tot 2019 zal duren", vooral zag als een maneuver om het Saoedische imago op te krikken. "Het zal verkocht worden als de zoveelste stap op de weg naar gelijkwaardigheid voor vrouwen, maar ondertussen worden onze rechten nog altijd met de voeten getreden. Het hele probleem ligt in het feit dat niet verwante mannen en vrouwen zich niet in dezelfde kamer mogen bevinden, wat leidt tot totale gendersegregatie en dus discriminatie van vrouwen."
    Veel rechtenexperts vinden overigens dat het al dan niet mogen pleiten voor vrouwen maar een van de vele problemen is van het Saoedische rechtssysteem. Zij hekelen vooral ook het feit dat alle rechters mannelijke geestelijken zijn, die zich niet bedienen van een duidelijke codex maar die zelf interpretaties maken op basis van de sharia. Dat betekent dat de marge van de rechter erg groot is, wat vaak een heel verschillend vonnis voor twee vergelijkbare conflicten of vergrijpen oplevert.
    Een ander probleem betreft de onmenselijke straffen die voorzien worden voor bepaalde vergrijpen. Zo werden er vorig jaar minstens twee mensen gekruisigd en onthoofd, waarna ze aan het publiek werden getoond. Eén geval had op 29 mei plaats en betrof een man die schuldig was aan een dubbele moord. De bedoeling van de kruisiging is een voorbeeld stellen voor de gelovigen. Vorige maand kreeg een tienermeisje negentig stokslagen in het bijzijn van haar klasgenootjes voor het bezit van een mobieltje op school.
    Vrouwen zijn volgens de shariawetgeving intrinsiek minderwaardig: de afkoopsom voor de moord op een vrouw bedraagt maar de helft van die van een man en evenmin is er een minimumleeftijd voor het uithuwelijken van meisjes, wat er in sommige gevallen op neerkomt dat een twaalfjarige zich echtgenote weet van een veel oudere man. Momenteel probeert de Saoedische mensenrechtencommissie daar overigens wat aan te doen: een verzoek tot scheiding van een twaalfjarig meisje zou in de ontbinding van het huwelijk kunnen resulteren. De commissie hoopt zich op dat precedent te kunnen beroepen om andere zaken aanhangig te maken.

    24-02-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    23-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - het fenomeen van de nationalistische hackers

    De erg prestigieuze Jiaotong Universiteit in Shanghai wou gisteren geen officieel commentaar geven en bij de Lanxiang Technische School in de provincie Shandong zei ene meneer Shao dat zijn studenten tot 'dergelijke dingen niet in staat zijn'. Maar als we het door The New York Times ingekeken rapport van het Nationaal Veiligheidsagentschap van de VS-overheid mogen geloven, dan gebeurde het hacken van de Google-gmail-accounts waarover vorige maand grote ophef ontstond, vanuit die beide scholen. Echt verwonderd zijn insiders daar niet over. Jiaotong is een van de allerbeste universiteiten van China als het gaat om informatietechnologie.

    Ook mensen die onderzoek doen naar hackers in China, kennen Jiaotong maar al te goed. De Amerikaanse ex-militair Scott Henderson, die in 2007 het boek Dark visitor publiceerde over de Chinese hackersgemeenschap, kwam al van bij het begin van zijn onderzoek in 2004 bij Jiaotong Universiteit uit. Na minder dan een dag zoeken op het woord 'hei ke' (letterlijk: zwarte bezoeker, Chinese transcriptie voor hacker), vond hij honderden sites, waarop merkwaardig genoeg ook vaak e-mailadressen, telefoonnummers en zelfs foto's werden achtergelaten. Henderson wist toen een netwerk te tracen van meer dan 250 partners, die dagelijks gemiddeld 380.000 bezoekers hadden.

    Aanval op Witte Huis

    Een van de opmerkelijke figuren die hij aantrof was ene Peng Yinan, die in 2003 met enige vrienden vanJiaotong de hackersgroep Javaphile oprichtte. Eerder had Peng al enige aanvallen uitgevoerd, waar hij op sites van de Information Security Engineering School van Jiaotong flink over pochte. Zo nam hij in mei 2001 deel aan de aanvallen op de site van het Witte Huis, uit wraak voor de botsing een maand eerder tussen een VS-verkenningsvliegtuig en een Chinees gevechtsvliegtuig in het Chinese luchtruim.

    In 2002 hackte Peng de site van de Taiwanese firma Lite-On, waar hij 'Naar de hel met de Taiwanese onafhankelijkheid' op neerzette. Later volgden aanvallen tegen CNN en tegen pro-Tibetaanse sites. "Een van de dingen die erg opvalt bij de Chinese hackers", zo schrijft Henderson in zijn boek, "is hun rabiate nationalisme. Ze zien zichzelf als patriottische verdedigers van het moederland die alle onterechte aanvallen van het Westen afslaan."

    Schrijfster Mara Hvistendahl woonde de voorbije vijf jaar in Shanghai en probeerde eveneens in contact te komen met Peng. Hem zelf spreken, lukte niet maar een van zijn vrienden vertelde haar dat hij 'erg vaderlandslievend was, zoals de meesten van ons overigens'. Hij studeerde vorig jaar af en werkt volgens Hvistendahl nu als consultant voor het Shanghaise Bureau van Publieke Veiligheid. "Sommige westerse media", zo vertelt ze aan de telefoon, "doen alsof Chinese hackers overheidsambtenaren zijn of leden van de internetpolitie. Zo eenvoudig is het evenwel niet. Ze worden doorgaans wel door Peking getolereerd.

    "Lange tijd is de ongeschreven regel geweest dat er niet werd opgetreden tegen hackers die buitenlandse sites aanvielen en ik betwijfel of die nieuwe wetgeving die hacken illegaal maakt, veel zal worden toegepast. Nationalistische hakcers zijn immers objectieve bondgenoten van de overheid. De drie arrestaties bij het oprollen van het grootste hackeropleidingscentrum 'Black Hawk Security Net' op 8 februari spreken dat niet tegen. Wellicht was die operatie louter bedoeld om het Westen na de Google-affaire tevreden te stellen."

    Opvallend is overigens dat hacken door Chinese jongeren als zeer positief wordt ervaren. Uit een studie van de Shanghaise Academie voor Sociale Wetenschappen in 2005 blijkt dat 43 procent van de lagere schoolkinderen in Shanghai hackers 'bewondert', terwijl één op de drie er zelf een wil worden.

    Dat de Chinese hackers zo nationalistisch zijn, bewijst volgens waarnemers dat de decennia van gesofisticeerde propaganda in onderwijs en media wel degelijk werken. "De generatie van opgeleide, middenklasse stedelingen die in de jaren tachtig werden geboren, heeft het nooit ergens aan ontbroken. Ze streven niet naar democratie maar richten hun pijlen op het Westen elke keer de Chinese overheid op de korrel wordt genomen", aldus Hvistendahl.

    James Mulveron van het Center for Intelligence Reserach Analysis meent daarom dat "het onderzoek over hacken niet louter moet focussen op de overheid. Persoonlijk ben ik banger van de onafhankelijke patriottische hackers dan van georchestreerde overheidsinitatieven".

    23-02-2010 om 16:48 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    17-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - nummer twee van Taliban opgepakt in Karachi
    Het was de New York Times die gisteren het nieuws uitbracht dat mullah Baradar in Karachi werd ingerekend. De aanhouding had volgens de krant negen dagen geleden plaats en zelf was het medium er sinds afgelopen donderdag van op de hoogte. Het nieuws werd op verzoek van Washington evenwel stilgehouden en pas enige dagen na het begin van het offensief in Marjah publiek gemaakt.
    De taliban ontkennen de aanhouding. "De VS willen louter de aandacht afleiden van hun verliezen in Marjah", aldus talibanzegsman Zabihullah Mujahid. Details over de arrestatie blijven vaag. Anonieme bronnen stellen dat de Pakistaanse geheime dienst (ISI) de aanhouding samen met CIA-agenten heeft uitgevoerd, wat Islamabad bevestigt noch ontkent. De plaats van Baradars arrestatie zal alvast menige wenkbrauw doen fronsen: Karachi ligt op 1.000 kilometer van Kaboel en op 760 kilometer van Kandahar en kan moeilijk verward worden met een plek in het grensgebied tussen beide landen.
    "Mullah Baradar, die de militaire commandant was van de taliban in Zuid-Afghanistan, heeft de leiding van de taliban opdracht gegeven om te verkassen van Quetta, net over de Pakistaanse grens, naar Karachi", zo stelt terrorisme-expert Rohan Gunaratna, die in Singapore het International Centre for Political Violence and Terrorism Research leidt. "Die verhuizing was een antwoord op de vele aanvallen met Amerikaanse drones, onbemande militaire vliegtuigjes, op talibandoelwitten. In een dichtbevolkte plek als Karachi kun je met drones immers niets aanvangen. Daar krijg je grote aantallen burgerdoden, wat voor zowel de Pakistaanse als de internationale publieke opinie niet acceptabel zou zijn."
    Gunaratna noemt de arrestatie van Baradar "van erg groot belang. De man is de belangrijkste talibanleider na de eenogige mullah Mohammed Omar, die het regime leidde op het moment van de VS-invasie in de herfst van 2001 en op wiens hoofd een prijs van 10 miljoen dollar staat. Het is Baradar die de taliban in de voorbije jaren opnieuw heeft opgebouwd en die de gevechten leidt. Hij kent de uitdagingen op het terrein en heeft al herhaaldelijk opgeroepen tot onderhandelingen. Ik geloof dat hij dat ernstig meent en vind dat die kans moet worden aangegrepen. Het alternatief is immers een voortduren van een onwinbare oorlog, in de wetenschap dat de Amerikaanse publieke opinie over maximaal twee jaar heel luid op een terugtrekking van de VS-militairen zal aandringen.
    "Ik ben het tegelijk eens met de mensenrechtenorganisaties en de vrouwenrechtengroepen die argumenteren dat het nefast is voor de toekomst van Afghanistan om een wreedaardige organisatie als de taliban aan de onderhandelingstafel uit te nodigen. Maar de geostrategische realiteit noopt ons daartoe. Als de Pakistaanse overheid bereid zou zijn om de Afghaanse taliban tot het einde toe te bestrijden en zijn leiders te berechten, dan was de situatie heel anders. Maar dat is niet zo: Islamabad wil een 'bevriend' regime in Afghanistan om zich sterker te voelen in de strijd tegen India en het ziet die alliantie alvast niet in de regering van de huidige president Hamid Karzai, die net door New Delhi wordt gesteund. Pakistan en India voeren een schaduwoorlog in Afghanistan: de enen steunen Karzai, de anderen de taliban. Zolang het conflict tussen India en Pakistan niet is opgelost, zul je Islamabad er niet van kunnen overtuigen dat het de Afghaanse taliban moet bekampen en voor de rechter slepen. Wel integendeel, zoals de arrestatie van Baradar ook bewijst: het is precies in Pakistan dat de leiders zich schuilhouden. Op een plaats dus waar Washington er niet bij kan. Er zijn wel geheime Amerikaanse militaire operaties op het Pakistaanse grondgebied maar die kunnen geen al te grote ampleur krijgen, wil je beide regimes niet al te zeer in verlegenheid brengen en de Pakistaanse publieke opinie niet ontzettend in verzet zien komen. De enige andere optie zou een regelrechte VS-invasie van Pakistan zijn, maar ik geloof niet dat ook maar één weldenkend mens dat een goed alternatief vindt, zeker niet als je kijkt wat de VS-invasie van Irak heeft aangericht. Dat alles brengt ons tot de enige realistische optie: onderhandelen."
    Gunaratna wijst erop dat de Pakistaanse overheid een heel andere houding heeft tegenover de Pakistaanse taliban dan tegenover de Afghaanse. "Die eerste willen ze wel radicaal uitroeien omdat ze daarin een directe vijand herkennen, die er niet voor terugschrikt om aanslagen te plegen op Pakistaanse burgerdoelwitten. Ze hebben daarbij de steun van de Pakistaanse publieke opinie. Uit onderzoek blijkt dat het gros van de burgers zelfs voorstander is van droneaanvallen op de Pakistaanse taliban in de tribale regio's. Ze hebben immers al die aanvallen op onder meer meisjesscholen, drukke bazaars en moskeeën meegemaakt, wat erg veel kwaad bloed zette."

    Machtsdeling

    Wat er van deze arrestatie en onderhandelingen te verwachten valt? "Met Baradar kan een machtsdeling worden uitgewerkt voor Afghanistan, waarbij de taliban een vier- of vijftal ministerportefeuilles zouden krijgen en er een einde komt aan de oorlog. Op lange termijn is dat, zoals gezegd, een zorgwekkende optie, maar tegelijk is het elders ook gelukt om een wrede terroristische beweging te hervormen tot een aanvaardbare politieke partner. Denk maar aan de PLO of aan de voorzichtige pogingen die nu aan de gang zijn inzake Hamas."

    Of er dan op de zogenaamde 'gematigde' taliban moet worden gemikt? Bestaan die wel? "De woordkeuze is in zekere zin ongelukkig. Als Islamabad het over 'gematigd' heeft, bedoelen ze diegenen die hen niet aanvallen,meer niet. Maar het valt niet te ontkennen dat de taliban een cluster zijn van strijdende fracties, die niet allemaal perfect op dezelfde lijn zitten. Sommigen vinden het aanvallen van burgerdoelwitten aanvaardbaar, anderen niet. En door met een paar groepen wel in zee te gaan, verzwak je natuurlijk ook het geheel, wat belangrijk is. Maar ideaal is anders, dat ontken ik niet."

    17-02-2010 om 13:29 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFGHANISTAN
    12-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IRAN - Elk zijn revolutie

    In zeker opzicht was de jongste editie van '22 Bahman', zoals de jaarlijkse herdenking van de machtsovername door Ayatollah Ruhollah Khomeini in 1979 wordt genoemd, vergelijkbaar met die van vorige jaren. Toen en gisteren werden duizenden burgers van het platteland per bus aangevoerd om de Islamitische Revolutie te vieren in ruil voor gratis maaltijden of andere vormen van compensatie, wat het event altijd weer de sfeer geeft van een Iraanse plattelandskermis. "Als de camera's op hen gericht zijn", zo zei de Iraans-Amerikaanse schrijver Afhsin Molavi daar enige tijd geleden over, "roepen ze 'dood aan Amerika' en zodra de filmploegen verdwenen zijn, informeren ze waar er een VS-visum te krijgen is".

    Anders dan andere jaren is wel dat deze 22 Bahman ook door de Groene Beweging werd aangegrepen om de legitimiteit te hekelen van president Ahmadinejad, die vandaag precies acht maanden geleden een tweede ambtstermijn versierde bij erg omstreden verkiezingen. Aanvankelijk ging het de verslagen presidentskandidaten Mir Hosein Mousavi en Mehdi Karroubi vooral om de electorale fraude die toen plaatsvond. Maar ondertussen is het vizier verschoven van de president naar de Opperste Leider, Ali Khamenei, en de achterban van de Groene Beweging richt de pijlen evengoed op de fundamentele aard van het regime. In het Iraanse theocratische systeem is de 'velayat-e-faqih' of Opperste Leider immers nagenoeg almachtig. Hij zit aan de kassa, controleert het repressieapparaat en beschikt ook over vetomacht aangaande beslissingen van de wetgevende evengoed als de uitvoerende of rechterlijke macht.

    Terwijl de aangevoerde regeringssupporters op het Vrijheidsplein manifesteerden, werden de aanhangers van de oppositie die elders in de stad betoogden, door de beruchte Basijimilities met traangas en paintball bekogeld. Met die verfaanvallen, zo stelden oppositiewebsites, werd aangeduid welke burgers ingerekend hoorden te worden. Ook werden er door de Revolutionaire Garde en de militieleden rake klappen uitgedeeld: de bodyguards en de auto van oppositieleider Karroubi moesten het zwaar ontgelden. Gewezen president Khatami werd eveneens aangevallen, maar beide mannen ontkwamen heelhuids.

    Het was voor het eerst dat de oppositieleiders publiekelijk opriepen tot protesten, een manoeuvre dat door de overheid in de voorbije weken werd gecounterd met censuurpogingen, repressie en intimidatie. Sms-verkeer, Twitter en Google-producten als gmail waren de voorbije dagen al moeilijk of niet bruikbaar. Volgens mensenrechtenorganisaties werden in de voorbije weken honderden mensen gearresteerd en sinds eind januari werden verschillende mensen die deelnamen aan de protesten in juli geëxecuteerd wegens 'het opnemen van de wapens tegen God' (moharebeh).

    Minstens acht anderen werden aan datzelfde vergrijp schuldig bevonden en wachten dus op hun terechtstelling.

    Dat de Groene Beweging 22 Bahman aangrijpt om oppositie te voeren tegen de tandem Ahmadinejad-Khamenei, past in een algemene strategie om de officiële revolutionaire en religieuze feestdagen voor de eigen zaak te kapen, wat ze sinds de gehekelde stembusgang consequent doet. Eerder gebruikte ze al Quds Dag (18 september, dag van de solidariteit met de Palestijnen), 13 Aban (4 november, begin van VS-gijzelingsactie in 1979), Studentendag (7 december, herdenking van de moord op drie studenten in 1953 door de geheime politie van de sjah) en Asjoera (27 december, sjiitische herdenking van de moord op Imam Ali door dictator Yazid in 680) om grote betogingen te organiseren.

    Symbolische strijd

    De Groene Beweging maakt zich meester van de symbolen van de revolutie, niet alleen van haar feestdagen maar evengoed van haar strijdkreten en van haar propaganda-instrumenten. Zo wendt ze de kreet 'dood aan de dictator' aan, waarmee vroeger op de sjah werd gedoeld en nu op Khamenei. Ook geldt een bij zonsondergang van de daken geschreeuwd 'Allah Akbar' nu niet langer als overwinningsslogan tegen de sjah maar als keurmerk van de Groene Revolutie. Midden vorige maand kwam daar volgens de internetsite Global Voices nog de oproep bij om de beltoon van gsm's over te schakelen naar 'Ey Iran', een nationalistisch lied dat in de jaren tachtig gebruikt werd om vrijwilligers te ronselen voor de oorlog tegen Irak.

    Het regime van zijn kant probeert zijn legitimiteit met religie te bekrachtigen, maar dat lukt niet echt. Van de tien groot-ayatollahs in het land (de hoogste sjiitische rang) hebben er acht de overwinning van Ahmadinejad niet erkend. Ook pogingen om zich achter Khomeini te verschuilen, blijken onsuccesvol. Wat anders te denken van het feit dat 's mans eigenste kleindochter, Zahra Eshraghi, gisteren enige tijd werd vastgehouden na haar deelname aan de oppositierally. Zijn kleinzoon, Hassan Khomeini, is evengoed een aanhanger van de oppositie. Hij vergezelde de president begin deze maand wel naar het graf van zijn grootvader maar bij het begin van Ahmadinejads speech vertrok hij. Later die dag waren op oppositiewebsites foto's te zien van Khomeini's bezoek aan de familie van de gevangen rechterhand van Mousavi, Alireza Beheshti. En toen de staats-tv beelden uit toespraken van Khomeini monteerde zodat het leek dat hij de Groene Beweging zou veroordelen, protesteerde zijn kleinzoon hiertegen met een open brief die op tal van sites verscheen.

    Verloren legitimiteit

    "Ik ben ervan overtuigd", zo stelde Irankenner Karim Sadjapour eerder deze week in een paper voor de denktank Carnegie Endowment, "dat de legitimiteit van het regime onherstelbaar is geschonden. Weliswaar zijn er op korte termijn verschillende scenario's mogelijk maar als het bewind een beursaandeel was, zou ik aanraden om het nu te verkopen."

    Dat de zucht naar verandering onder de bevolking groot is en groeiend, bleek de voorbije dagen ook uit de resultaten van een clandestiene opiniepeiling van de oppositie in 15 steden, weliswaar onder een beperkt aantal ondervraagden van tussen de 20 en 49. Meer dan driekwart van hen, zo bleek, wil dat het huidige theocratische systeem via een referendum wordt vervangen, 52 procent gelooft in geweldloos verzet, waarvan men evenwel vreest dat het door de overheid zelf in bloed zal worden gesmoord, zoals de afgelopen maanden al herhaaldelijk bleek. "Evengoed als ik niet twijfel aan de onhoudbaarheid van Ahmadinejad-Khamenei op lange termijn," aldus nog Sadjapour, "maak ik mij geen illusies: de machthebbers zullen niet aarzelen om het repressieapparaat brutaal in te zetten."

    Tal van experts argumenteren dat de afkeer voor Ahmadinejad de sterkst bindende factor is binnen de Groene Beweging maar ze wijzen er tegelijk op dat er geen unanimiteit is over de toekomstvisie. De leiders, stuk voor stuk gewezen establishmentfiguren, willen geen omverwerping van de Islamitische Revolutie. Ze zweren bij de grondwet en kunnen leven met het velayat-e-faqih-systeem. De jongeren die de Groene Beweging aanhangen, willen wel een fundamentele regimewissel. Maar voorlopig is dat niet aan de orde.

    12-02-2010 om 12:42 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Iran
    11-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - Landbouw is de grootste vervuiler
    Dat de pollutieproblemen van ’s werelds volkrijkste natie niet van de poes zijn, is al geruime tijd bekend en ook in de Chinese media wordt er veel aandacht aan besteed. Zo publiceerden de Chinese bladen eind vorig jaar nog een opiniepeiling over de vervuiling in de zeer welvarende Parel­rivier­delta, in het zuiden van het land, en de gevolgen die die heeft op de gezondheid van de honderden miljoenen deltabewoners. Maar liefst 41 procent van de ondervraagden, zo bleek, had zich in 2009 ‘ziek of onwel’ gevoeld ten gevolge van de vervuiling.
    Dergelijke studies zijn evenwel doorgaans regionaal en fragmentarisch, vandaar dat er reikhalzend werd uitgekeken naar de eerste grote nationale vervuilingspeiling, die dinsdag werd gepubliceerd. Er werd door meer dan een half miljoen mensen twee jaar lang aan gewerkt en zo’n 5 miljoen bronnen van vervuiling werden geïdentificeerd. Volgens de Financial Times had de studie eerder kunnen worden gepubliceerd, ware het niet dat het landbouwministerie op de rem ging staan omdat de vervuilingscijfers voor die economische sector bepaald schrikbarend zijn.
    Het ministerie hield altijd vol dat de landbouw slechts in geringe mate bijdroeg tot de slechte kwaliteit van het water in het land, maar uit het onderzoek blijkt juist dat het een grotere vervuiler is dan de industrie. 67 procent van alle zwavelzuurvervuiling en 57 procent van alle stikstofvervuiling is van die sector afkomstig.
    Tevens blijkt dat eerdere rapporten de vervuiling door zowel de landbouw als de industrie fors onderschatten. Zo bedroeg de COD-maat (waarmee de organische vervuiling van water wordt uitgedrukt) 30,3 miljoen ton in 2007, terwijl men eerder becijferde dat het toen om 13,8 miljoen ton ging. Bovendien kunnen de rivieren en meren per jaar op natuurlijke wijze niet meer dan 7 miljoen ton verwerken.
    Voor het industriële afval kwam men in de vervuilingspeiling op een cijfer van 49,14 miljoen ton, wat meer dan drie keer de hoeveelheid was die eerder werd aangenomen. In 2007 werd er 209 miljard ton afvalwater gegenereerd en 63,7 biljoen kubieke meter afvalgas.
    Dat er voor het eerst een landelijke vervuilingspeiling werd gepubliceerd, werd door tal van milieuorganisaties erg gunstig onthaald. Velen spraken over een ‘eerste stap in de goede richting, aangezien geen aanpassing van het beleid mogelijk is zonder betrouwbare statistieken’.
    Minder positief was de reactie op het feit dat het volledige rapport niet wordt vrijgegeven. De viceminister van Milieu maakte op zijn persconferentie enige statistieken bekend maar de rest van het rapport kan voorlopig alleen door overheidsfunctionarissen worden geconsulteerd. “Op die manier”, zo reageerde een woordvoerder van Greenpeace China, “wordt het ngo’s onmogelijk gemaakt om hun waakhondfunctie te vervullen of beleidssuggesties te formuleren.” Waarom de onderzoeksresultaten niet worden vrijgegeven, werd niet bekendgemaakt.

    1,3 miljard monden te voeden

    Dat de landbouw, die zo’n 40 procent van de Chinese arbeidsbevolking tewerk stelt, voor grote vervuilingsproblemen zorgt, was in bepaalde kringen al bekend. Zo gaf een gezamenlijk rapport midden vorige maand van Greenpeace China en de School voor Landbouweconomie van de Renmin Universiteit aan dat de Chinese boeren dubbel zoveel meststof gebruiken als aangewezen is. Momenteel wordt er 55 keer zoveel chemische meststof gebruikt als in de jaren zestig, terwijl de landbouwproductie in die periode ‘slechts’ verachtvoudigde.
    Peking argumenteert dat het niet meevalt om 1,3 miljard monden te voeden, ofte één wereldburger op vijf, met slechts 7 procent van alle wereldwijd beschikbare landbouwgrond. Maar volgens professor Wen Tiejun van de Renmin Universiteit is het probleem er vooral één van snel willen rijk worden. Hij waarschuwt er al jaren voor dat de overbemesting ervoor zorgt dat jaarlijks 10 miljoen ton mest in rivieren en meren terechtkomen en pleit voor een afschaffing van de subsidies op chemische mest en voor meer hulp bij het opzetten van organische landbouwbedrijven.
    In 2003 zei hij al op een seminarie dat “de manier waarop aan de Chinese boeren het concept ‘modernisering’ wordt verkocht, te vergelijken is met een pannenkoek die op de muur is geschilderd, waarop de boer wordt aangemoedigd om die nu op te eten. Hij bijt zijn tanden stuk terwijl de omstanders het bescheuren van het lachen.”

    11-02-2010 om 09:56 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    10-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - Ander etiket, zelfde besmet melkpoeder
    Anderhalf jaar nadat China werd opgeschrikt door een grootschalig melkpoederschandaal waarbij zes kinderen stierven en 300.000 andere ziek werden, lanceerde de overheid per 1 februari een tiendaagse speciale actie om de nationale zuivelindustrie intensief door te lichten op het gebruik van melamine.
    Dat plasticproduct wordt bij melk gevoegd om bij tests hogere proteïnewaarden te geven. In september 2008 lekte het melamineschandaal uit, waarbij de 22 belangrijkste zuivelproducenten betrokken bleken. De grootste, de al geruime tijd failliet verklaarde Chinees-Nieuw-Zeelandse joint venture Sanlu, wist al maanden van het probleem af maar probeerde het in de doofpot te stoppen. De processen van de Sanlukopstukken zijn reeds achter de rug en resulteerden in twee executies en verschillende zware straffen.
    Desalniettemin doken er ook later verhalen op van melaminevergiftiging van babypoeder. Zo kondigde de overheid op de laatste dag van 2009 aan dat Shanghai Panda Zuivel de deuren had gesloten omdat het nog steeds met melamine vergiftigd melkpoeder verkocht. Het bedrijf stond op de lijst van 22 gesloten bedrijven maar werd later heropend. De overheid zei toen dat de sluiting na acht maanden onderzoek kwam, maar al die tijd werd het Pandapoeder gewoon verkocht.
    Sinds de nieuwe actie begin deze maand in zestien provincies van start ging, werden zowel in de autonome regio Ningxia als in de provincie Shaanxi bedrijven gesloten en arrestaties verricht. In Shaanxi werden de managers van Lekang Zuivel vorige week in de boeien geslagen nadat duidelijk werd dat ze enige tonnen met melamine besmet melkpoeder vermengden met hun eigen productie en dat vervolgens naar de rest van het land exporteerden, waar er onder meer snoepjes mee werden vervaardigd. Maandag gingen in Ningxia de deuren dicht bij Tiantian Zuivel. Het bedrijf had in juli van vorig jaar 170 ton besmet melkpoeder van een niet nader genoemd bedrijf gekregen, als schuldinlossing. Dat poeder werd in de verpakking van Tiantian opnieuw verkocht aan leveranciers in Guangdong, Binnen-Mongolië en Fujian, waar er onder meer Kleine Witte Muis-snoepjes mee werden gemaakt, die onderhand uit de rekken zijn gehaald wegens melaminebesmetting. Van de 170 ton is niet meer dan 72 ton teruggevonden.
    Gezinnen die het zich kunnen permitteren kopen geen Chinees melkpoeder meer voor hun baby's. Er is de zogenaamde melkroute, de trein van de grensstad Shenzhen naar Hongkong, die dagelijks door duizenden mensen wordt genomen om babyvoeding te kopen van buitenlandse merken in Hongkong, waar de voedingsinspectie veel stringenter is.
    Echt kapitaalkrachtigen zoals Bai Ping nemen zelfs een weekend per maand vanuit Peking het vliegtuig naar Hongkong om voorraad in te slaan. "Dan vlieg ik met zes blikken melkpoeder, goed voor een waarde van 100 euro naar huis terug, meer mag niet", zo schreef Bai midden november in de China Daily.
    Ook in Nieuw-Zeeland heeft het melkpoederschandaal consequenties. Midden januari besloten verschillende supermarkten daar de verkoop te rantsoeneren tot vier blikjes per klant. Ingeweken Chinezen bleken grote hoeveelheden Nieuw-Zeelandse babyvoeding op te kopen om het vervolgens via sites als Taobao.com aan Chinese klanten te verkopen. Handelaar Bruce Liu zei in de New Zealand Herald dat hij "honderd pakketten van zes blikjes per week verstuurt naar China en de markt ziet groeien".

    Kwaliteit kopen

    De geïmporteerde babyvoeding is veel duurder dan de Chinese maar dat vinden met name de bemiddelde stedelingen geen probleem, zo blijkt uit onderzoek van China Market Research Group onder vrouwen in vijftien steden. "De meerderheid van hen", zo schreef onderzoeker Shaun Rein in het blad Forbes, "is bereid om tot 20 procent meer te betalen als ze maar zeker zijn dat ze kwaliteit kopen en dat geldt niet alleen voor melkpoeder maar voor voeding en zelfs kledij en schoenen. Daarom verkiezen ze vaak bij buitenlandse supermarkten te shoppen zoals WalMart of Carrefour." De man wees er ook nog op dat het "onder Chinese stedelingen doorgaans de vrouwen zijn die de financiën beheren."
    De Chinese zuivelindustrie reageerde op de babypoederschandalen en op het geringe consumentenvertrouwen in hun producten met grootschalige acties. Zo bleek midden december uit een onderzoek van de consumentenvereniging van Peking dat 173 van de 185 melkpoedermerken met gratis geschenken of exceptionele kortingen werden aangeboden, wat nochtans verboden is.

    10-02-2010 om 11:56 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    29-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dikke woorden - mager denken

    Hij is bijna negen en heeft krullen, mijn 1,24 meter lange geheim wapen. In de bonte wereld van meervoudig Brussel groeit hij op, in een kakafonie van gewoontes en onhebbelijkheden, een toren van Babel met Mama-melk, Papa-koffie en een regenboog aan vrienden. Het inspireert hem tot grote sociologische en andere theorieën. Rechte en kromme, doorgaans met evenveel stelligheid verdedigd. 'Houdt Sinterklaas niet van zwarte mensen, mama? Waarom gaat hij aan hun schoorstenen voorbij? En waarom worden ze ook door de Kerstman vergeten?'. Of: 'Vind jij training-jongeren leuk? Ik heb er een hekel aan. Ze zijn niet sportief, wat hun kleren ook mogen suggereren. Als ze zich ergens in bekwamen dan wel in vervelend zijn. En in gros mots. Dikke Woorden'.

    Westerse cadeau-cultuur, training-jongeren, dikke woorden. Hij vraagt of ik weet waarom hij de pest heeft aan Frans. Enige aarzeling. Hij begeeft zich op gevaarlijk terrein. Mama, weet hij, zweert bij multi en bij stereo, toch als het over mensen en talen gaat.

    Hij heeft erover gepraat met zijn vrienden, het kleine clubje van Nederlandstalige klasgenootjes. Als velcro klitten ze samen en ze zijn het unaniem oneens met de meester. Frans is nièt de cultuurtaal waar hij zo hoog van opgeeft. De man denkt aan Brel en aan Molière, zij kennen die genieën niet en gruwen van een taal vol Dikke Woorden.

    Mijn Geheime Wapen peilt naar reactie. Hij glimlacht en lanceert een collectie onzegbaars. Couille molle, fils de pute, nique ta mère, putain, je t'enmerde, conard, je t'encule, idiot, imbécil. Ik tel er negen, best veel voor een kind dat zelfs niet in staat is om brood te kopen in de winkel op de hoek omdat de verkoopster mono is. 'Zulke dingen zeggen wij toch niet, mama?'

    Ik moet er een paar dagen later aan terugdenken, op een trein naar de kust. Op de bank naast me zitten twee blanke acné-pubers. Ze scheppen op over de 'wijven' die ze 'gepakt' hebben en overklassen elkaar met verhalen over hijsen, zeiken, bonken, konten en kotsen. Tonen dat ze kunnen, doen ze, in de overtreffende trap, in Dikke Vlaamse Woorden.

    Ach, probeert niet elke generatie zich zowel verbaal als vestibulair te onderscheiden van de vorige, als mare van haar aanwezigheid? Schunnigheid als fluo-hesje in een genadeloos onverlichte wereld.

    Misschien. Maar toch eerder: dikke woorden, mager denken. De mond is het voorportaal van het hoofd, taalregisters gelden als visitekaartjes van de mentale wereld erachter. Soms betreft het een urbane prehistorie, godbetert, een woestenij vol gepakte wijven en hoornige jonge saters. Maar het kan ook een verlichte plek zijn, waar een kaart van de wereld hangt en een tijdslijn van de geschiedenis. Er wonen verhalen over Columbus, over Anne Frank, de A-bom, de Vietnam-oorlog, Gaza, Peking en Koning Arthur.

    Aan ons volwassenen de keuze. Niet aan de kinderen. Het universum waarin ze terecht komen, hebben wij voor hen opgetrokken. Met onze armoede, onze blindheid, onze arrogantie, onze tirannie en met het tegendeel van dit alles. Kinderen doen louter aan binnenhuisarchitectuur – afbreken/ opsmukken. Daarom, als het beter moet, dan eerst bij ons.




    29-01-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:columns
    05-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JEMEN - Welkom in al Qaidastan


    De 'oorlog tegen terreur' heeft het geïsoleerde Jemen weer op de kaart gezet. De mislukte terrorist Abdulmutalab gaf aan dat hij de orders voor het opblazen van een vliegtuig in dat land had ontvangen. Terwijl de natie kampt met burgeroorlog, opdrogende olie- en watervoor-raden, en armoede kan het regime de macht van de extremisten niet langer verdoezelen. Na de VS en Groot-Brittannië sloot ook Frankrijk er ondertussen zijn ambassade.

    Normaliter besteden de internationale media weinig aandacht aan Jemen, ook niet als er in het noorden van het land al meer dan vijf jaar een oorlog woedt die in vijf gevechtsronden het leven kostte aan duizenden burgers. Honderdvijftigduizend andere mannen, vrouwen en kinderen raakten door deze zogenaamd Huthirebellie ontheemd en de humanitaire condities in de regio werden door de Egyptische acteur Mahmoud Kabil, die voor Unicef als goodwill-ambassadeur optreedt, zelfs vergeleken met die van het relatief danteske Darfur.

    Jemen is geen nieuws, zelfs niet als Human Rights Watch midden vorige maand in een 73 pagina's tellend rapport uitlegde op welke manier er afgerekend wordt met de vreedzame protestbeweging in het zuiden van het land. Menige commentaarschrijver, professor en activist is daar in de voorbije anderhalf jaar tot de conclusie gekomen dat de hereniging van het feodale, clangebaseerde noorden met het socialistische zuiden in 1990 absoluut geen goede zaak was voor laatstgenoemde. En dat uit zich in steeds massalere protesten.

    De eerste manifestaties brachten gepensioneerde officieren op de been die niet begrepen waarom hun pensioen niet langer werd uitbetaald, gaandeweg groeide het leger ontevredenen uit tot een regelrechte afscheidingsbeweging die de overheid in Sanaa afdoet als 'een vorm van maffia die er ook een luchtmacht op nahoudt', zoals een zuidelijke oppositieleider het uitdrukte. Bij zes verschillende gelegenheid in 2008 en 2009 opende de politie het vuur op deze vreedzame betogers. Daarbij vielen volgens Human Rights Watch minstens elf doden en tientallen gewonden. Ook werden verschillende zuidelijke oppositiekranten gesloten, journalisten werden vermoord of tot jarenlange celstraffen veroordeeld voor misdaden als het 'beledigen van de president'. Duizenden andere zuiderlingen werden gearresteerd en wachten nog steeds op hun proces.

    Jemen werd pas nieuws toen de 'internationale oorlog tegen de terreur' zich met de mislukte Kerstmisaanslag van een rijke Nigeriaan weer op de kaart zette. De mislukte kamikaze Abdulmutalab zei luttele dagen na zijn arrestatie namelijk dat hij de orders voor het opblazen van een passagiersvliegtuig op weg naar Detroit had ontvangen in Jemen, waar hij het gros van de herfst doorbracht.

    Begin november verscheen het allerarmste land van de Arabische wereld al even op de radar: toen bleek dat Malik Nadal Hasan, de VS-legerpsychiater die 12 militairen doodschoot en 31 anderen verwondde op de basis van het Amerikaanse Fort Hood, geregeld contact had met een in de VS opgegroeide, Jemenitische radicale imam. Deze Anwar al-Awlaki predikte de jihad en werd volgens Sanaa daags voor Kerstmis bij een anti-Al-Qaidaoperatie uitgeschakeld. Geloven doen veel internationale experts die bewering niet, daarvoor zijn er uit de Jemenitische hoofdstad al te vaak loze berichten gekomen over 'vernietigde vijanden'.

    Netwerk

    "Welkom in Qaidastan. In 2010 zou Jemen de twintigste verjaardag moeten vieren van de hereniging van het noorden en zuiden van het land. Maar er valt weinig te vieren. Misschien wordt 2010 wel het jaar waarin het land volledig desintegreert", zo schrijft Jemen-expert Gregory Johnsen van de Princeton University in het nieuwe nummer van Foreign Affairs. En hij wedt dat het geen implosie wordt waar de wereld geen last van heeft, maar wel een explosie waardoor er zich een wetteloos gebied zou kunnen uitstrekken van Noord-Kenia tot hele delen van Saoedi-Arabië.

    De VS, die net hun militaire hulp aan het land hebben verdubbeld, maken de zaken volgens Johnsen nog erger dan ze zijn. Zoals hij een week eerder verklaarde: "Met het loutere focussen op de Al Qaidajacht en alles te zien door een militaire lens riskeert Washington zich precies op de hals te halen wat het absoluut wou vermijden. Namelijk: een gigantische uitbreiding van Al Qaida."

    Terrorisme-experts zoals de momenteel aan Harvard verbonden Noorse onderzoeker Thomas Hegghammer leggen glashelder uit dat Al Qaida net na 11 september flinke klappen kreeg in Jemen omdat president Ali Abdullah Saleh anders vreesde zelf in de brokken te delen. Maar, zo stelt Hegghammer, sinds een ontsnapping uit de gevangenis van 23 jihadisten in februari 2006 wist het Jemenitische Al Qaida zich te herorganiseren. De gevluchte strijders, waarvan er ondertussen minstens zes zijn omgekomen, omringden zich met nieuwe rekruten en versmolten hun beweging in januari van vorig jaar met de afdeling van Saoedi-Arabië, waarna het collectief zich 'Al Qaida op het Arabische Schiereiland' noemde.

    Het verhaal van de ontsnapping legt evenwel nog een andere realiteit bloot: die van de grote mate van verwevenheid van het regime van de onderhand 31 jaar aan de macht zijnde Saleh met de jihadistische beweging. Dat de gedetineerden ontkwamen uit een zwaar bewaakt detentiecentrum was op zijn zachtst gezegd merkwaardig en bovendien paste deze ontsnapping in een lange rij van amnestieregelingen, miraculeuze vluchtpogingen en verdwijningen van islamitische veroordeelden. De 23 doorgewinterde strijders wisten zich zogenaamd met potten en pannen een tunnel te graven naar de vrijheid. Die koker kwam uit in een naburige moskee, die gerund werd door ene Hamoud al-Hutta, een rechter en imam die tussen 2003 en 2005 ook het zogenaamde 'Dialoog Comitee' van de overheid voorzat, dat eigenlijk eveneens een tunnel naar de vrijheid was, zij het een minder opvallende. Deze instantie hield zich namelijk bezig met het 'op het rechte pad te krijgen van veroordeelde jihadisten, zodat ze weer konden worden vrijgelaten', wat uiteindelijk met zo'n 400 gedetineerden ook is gebeurd. Voorwaarde voor de invrijheidstelling was dat de veroordeelden aanvallen op westerse doelwitten van op Jemenitisch grondgebied voorgoed zouden afzweren.

    De activiteiten van deze 'dialooginstantie' deden veel wenkbrauwen fronsen, wat wellicht verklaart waarom ze twee jaar na haar oprichting al werd ontmanteld. In 2006 bleek dat het recidivisme onder de vrijgelaten strijders alarmerend was: 80 procent van deze 'tot inkeer gebrachte' jihadisten had de oude stiel alweer opgenomen, al dan niet onder het banier van Al Qaida.

    Critici noemden het hele programma toen "een ietwat elegante manier om te verdoezelen dat gewapende islamisten door de Jemenitische overheid zomaar worden vrijgelaten".

    Anderen waren gestruikeld over de bepaling 'van op Jemenitisch grondgebied', omdat die leek in te houden dat het van elders wel zou mogen. En dat klopt ook: Jemen, zo bleek bij het proces van dertien jihadisten die in Irak hadden gemoord, heeft geen wetgeving die de jihad op zich veroordeelt, zeker niet als het activiteiten betreft in een 'bezet islamitisch land' zoals Irak. Bovendien is er geen verbod op de financiering van terroristische activiteiten in andere landen.

    Ook de uitspraken van imam-rechter Al-Hutta waren in dat opzicht veelzeggend. In een interview met AP in 2003 zei de man dat hem ging om het verkrijgen van 'garanties binnen Jemen. We houden ons niet bezig met zaken in Irak'. Het interview vond luttele maanden na de gehekelde VS-invasie van Irak plaats, waar jaren later overigens zou blijken dat minstens 20 procent van alle buitenlandse jihadisten Jemenieten waren.

    De verweving van de Jemenitische staat met netwerken van jihadisten doet in verschillende opzichten denken aan de situatie in Pakistan, waar de geheime dienst ISI jarenlang jihadisten financierde en trainde, en in beide gevallen gaat het euvel terug naar de Sovjetinvasie van Afghanistan in 1979, waarop de VS reageerden met royale budgetten voor islamitische strijders. Net zo goed als er vanuit Islamabad ten oorlog werd getrokken tegen de communisten, verlieten duizenden overtuigde militanten Jemen om zich bij Osama bin Laden en de zijnen te voegen in Afghanistan.

    Saleh

    De Amerikaanse journaliste en onderzoekster Jane Novak, die op haar site Armies of Liberation al jaren verslag uitbrengt over de situatie in Jemen, legt uit dat het met name de halfbroer van president Saleh was die de netwerken voor Afghanistan oliede. Deze Ali Mohsen Al-Ahmar wist met geld van de Saoedi's en de VS flink te ronselen en werkte daarvoor nauw samen met zijn schoonbroer, Tariq al-Fahdi, een van de naaste medestanders van Bin Laden.

    Na de Sovjetterugtrekking in 1989 verwelkomde Jemen duizenden strijders uit Afghanistan, evengoed Jemenieten als buitenlandse jihadisten. En de hele jaren negentig lang waren Bin Laden en verscheidene van zijn luitenanten graag geziene gasten in Jemen.

    Aan de ene kant faciliteerde het regime van president Saleh de inzet van jihadisten in het buitenland - eerst in Afghanistan maar later evengoed in Irak en weer in Afghanistan - en tegelijk wist het staatshoofd deze getrainde strijders in te zetten bij de eigen conflicten, zowel in 1994 als sinds 2004. In het eerste geval betrof het de communisten uit het zuiden, die vier jaar na de hereniging al weer uit de unie wilden stappen, in het tweede gaat het om een revolte van de Zaydi, een sjiitische groep die zich, net zoals de zuiderlingen, misbedeeld voelt door Sanaa. In beide conflicten, zo schrijft Gregory Johnsen, weet de Jemenitische overheid het ideologisch goed te verpakken: het gaat om een heilige oorlog tegen de afvalligen: communisten omdat ze officieel atheïstisch zijn, sjiieten omdat ze het rechte pad van de (soenni-) islam hebben verlaten.

    In concreto komt het erop neer dat de jihadisten als een soort van paramilitaire macht naast het Jemenitische leger strijden en in ruil voor hun inzet op het slagveld aanvullende financiering, netwerken, wapens en benoemingen binnen de administratie en het leger krijgen, alsook de garantie dat de overheid zich niet zal inlaten met Al Qaida. Dat laatste is voor president Saleh op momenten als deze uiteraard moeilijk: Washington legt de man duidelijk het vuur aan de schenen maar het viel expert Johsen bij de grote offensieven van vorige maand toch al op dat er "wel tientallen slachtoffers vielen, maar dat de zogenaamde Al Qaidakopstukken om wie het te doen was, buiten het vizier bleven".

    Hij wijst er overigens ook op dat bloedbaden zoals deze voor Al Qaida een waar godsgeschenk zijn: een betere rekruteringsstrategie valt er niet te bedenken dan het vermoorden van onschuldigen onder VS-vlag. Met alleen al de naaste verwanten van de slachtoffers, wie het om clanwraak en bloedeer te toen is, zwellen de rangen flink aan.

    De huidige situatie in Jemen doet overigens sterk denken aan het Pakistan van generaal-president Musharraf, waarbij de legerleider royale financiële en militaire steun kreeg van Washington op voorwaarde dat hij Al Qaida en de taliban in zijn land en met name in de grensstreek met Afghanistan uitschakelde. Musharraf sprak in Washington keer op keer gespierde taal maar moest er zich in eigen land voor hoeden niet voor lakei van de VS te worden versleten en de islamistische terreurnetwerken op wiens steun hij zijn dictatuur had gebouwd, niet al te zeer tegen de haren in te strijken. Het resultaat was dat het moslimradicalisme geenszins werd ingedijkt, getuige daarvan de huidige Pakistaanse legeroperatie in Waziristan, waarbij al meer dan 600 doden vielen en de taliban niet zijn verslagen, en dat de 'talibanisering' van heel Pakistan een feit werd.

    Jemen is doorgaans geen nieuws en nochtans zijn een aantal van zijn statistieken ronduit alarmerend. Neem olie en water. Jemen is als olieproducent voor driekwart van de inkomsten van zijn schatkist afhankelijk van petroleum, dat overigens ook 90 procent uitmaakt van zijn export, in grote mate naar Azië. De Jemenitische voorraden slinken evenwel fenomenaal en volgens de Wereldbank is de oliestroom in Jemen tegen 2017 geheel opgedroogd. Waarop het land dan zal rekenen voor zijn inkomsten, is bepaald onduidelijk. Het feit dat het analfabetisme er met 46 procent het hoogste is van de hele Arabische wereld, dat de werkloosheid maar liefst 40 procent van de beroepsbevolking treft en dat het land een ware demografische explosie kent, is daarbij geen goed nieuws.

    Nu is de helft van de 22 miljoen burgers jonger dan zestien en tegen 2035 zal de bevolking zich verdubbelen. Daarbij komt dat meer dan 70 procent van de bevolking onder de armoedegrens zit en dat niet minder dan 47 procent van alle kinderen groeiachterstand heeft opgelopen door ondervoeding.

    Die slinkende petrodollars spelen ook president Saleh parten. De man werd lange tijd gezien als een meesterstrateeg, wat wel klopt als je bedenkt dat hij het al 31 jaar volhoudt en pas in 2013 op 71-jarige leeftijd opnieuw naar de kiezer moet voor een nieuw mandaat. Zijn twee voorgangers hebben het in het instabiele clangedomineerde Jemen overigens niet langer dan een enkel jaar uitgezongen.

    Saleh wist zich al die tijd staande te houden met behulp van een coterie van familie- en clanleden en vrienden, waarmee hij gulle vriendschapsbanden wist te onderhouden. Nu zit de man steeds slechter bij kas, wat ervoor zorgt dat oude relaties hier en daar ontrafelen. De toezegging van een verdubbeling van de Amerikaanse militaire hulp komt in dat opzicht zeer gelegen. Immers, heden gaat het leger ook al lopen met zo'n derde van alle inkomsten.

    En het water dan. Volgens de Wereldbank hebben burgers per jaar minstens 1.000 kubieke meter water nodig, beschikken ze over minder dan is er sprake van waterarmoede, wat resulteert in ernstige economische en sociale problemen. In het geval van Jemen, zo maakte de VN-Ontwikkelingsorganisatie UNDP in augustus in een rapport bekend, heeft de modale burger minder dan 100 kubieke meter water per jaar, een extreme mate van armoede dus. Het zal dan ook weinigen verwonderen dat 80 van de 180 waterputten in de hoofdstad Sanaa droog zijn door een sterke daling van de watertafel en dat er zonder dringende actie tegen 2025 zelfs geen water meer zal zijn in de hoofdstad. Momenteel is water in een stad als Taiz nog maar één dag in de maand beschikbaar. De watertekorten resulteerden ook al in geweld: bij waterprotesten in het zuidelijke Aden vielen op 24 augustus één dode door politiekogels en drie gewonden.

    Qat

    Dat het Jemenitische regime het tot dusver heeft volgehouden, schrijven waarnemers behalve aan dollarvriendschappen en overheidsrepressie toe aan de fenomenale qatverslaving in het land, die betekent dat er dagelijks 22 miljoen werkuren verloren gaan. Concreet houdt dat in dat deze opwekkende drug die meteen na het middageten wordt gekauwd in grote qatsalons het hele noorden en ook het grote delen van het zuiden platlegt voor de rest van de dag, administratie incluis. Alleen in de paar uren voor en na zonsondergang gaan de winkels in de bazaars nog even open. "Qat is een erg sociale drug, die steevast in gezelschap wordt gekauwd. Het stelt je in staat om grote plannen te maken en tevreden te zijn over je verwezenlijkingen, die zoals altijd bij drugs, op lucht zijn gebaseerd", aldus een naar Londen geëmigreerde Jemeniet.

    Wereldbankexperte Julie Viloria-Williams noemt het qatgebruik in Jemen "niets minder dan een nationale noodsituatie. In een land waar driekwart van de burgers het met minder dan 2 dollar per dag moet doen, heeft de modale gebruiker voor 3 dollar aan qat per dag nodig. De consequenties daarvan voor de ontwikkeling van het land zijn duidelijk rampzalig."

    De qatproductie en -consumptie is overigens geen oud, statisch fenomeen: toen de communisten in het zuiden aan de macht waren (1967-90), bestond een van hun eerste verordeningen erin deze opwekkende drug te verbieden om aan ontwikkeling te kunnen doen. Het verbod werkte grotendeels, zo menen zuiderlingen.

    Bovendien blijkt uit onderzoek van UNDP dat qat nu al goed is voor 40 procent van de landbouw en dat dat aandeel jaarlijks met maar liefst 12 procent toeneemt. De verklaring is simpel: er valt vijf keer zoveel geld mee te verdienen als met druiven, een voorheen populaire teelt. De consequenties in termen van voedselveiligheid zijn evenwel desastreus. Volgens Ismail Muharram, directeur van de Algemene Autoriteit voor Landbouwonderzoek in Jemen zou het land "honderd keer meer graan kunnen produceren dan het nu doet als er tegen de qatproductie werd opgetreden. Momenteel kan Jemen maar in 8 procent van de binnenlandse graanbehoefte voorzien en sinds 2004 heeft het de import van tarwe moeten verdubbelen."

    Oorlogstribunaal

    Jemen is nu in het nieuws als veilige haven van Al Qaida en als natie die zijn Amerikaanse militaire hulp ziet verdubbelen voor een betere strijd tegen de internationale terreur. Experte Jane Novak ziet het evenwel anders."De Britten", schrijft ze, "zijn van plan om de nieuwe antiterreurfondsen voor Jemen te coördineren en de Jemenieten een alternatief te bieden voor Al Qaida. Wat ze echt nodig hebben is een alternatief voor president Saleh. De westerse donoren zouden een oorlogstribunaal moeten opzetten, of minimaal een gerechtshof zoals VS-buitenlandminister Clinton dat voor Afghanistan suggereerde, om het land te helpen afkomen van zijn hooggeplaatste corrupte functionarissen. Geef de Salehfamilie amnestie en laat ze vertrekken. De Al Qaidaproblemen zullen snel van de baan zijn, zonder Saleh zullen ze het land ontvluchten."

    05-01-2010 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    31-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - de prijs van een dode burger
    "We hebben geen geduld meer. Ondanks alle beloften verandert er niets. Als het weer gebeurt, dan ruilen we onze pennen voor wapens." Dat waren de slogans die een paar honderd studenten tijdens een optocht in Jalalabad, Nahangar, scandeerden, afgewisseld met 'Weg met president Karzai' en 'Dood aan president Obama'. De studenten hekelden de tien doden die maandag vielen bij een VS-operatie in de oostelijke provincie Kunar. De NAVO-troepen in Afghanistan haastten zich te verklaren dat ze niet hadden deelgenomen aan deze raid, waarbij acht jongens van tussen 13 en 18 jaar oud omkwamen, alsook twee twintigers. Aan VS-zijde klonk het eerst dat het een gezamenlijke operatie met Afghaanse troepen betrof, maar het Afghaanse defensieministerie verklaarde dat het een louter Amerikaanse aanval was. Eerst werd ook volgehouden dat het om 'strijders' ging die werden uitgeschakeld maar gisteren concludeerde de presidentiële gezant Asadullah Wafa, die een onderzoek verrichtte, dat de doden stuk voor stuk burgers waren en in hoofdzaak kinderen.
    Het is de tweede keer deze maand dat er burgerdoden vallen bij raids van de VS- en de NAVO-troepen in Afghanistan. Op 8 december werden twaalf mensen vermoord in Mehtar Lam. Toen luttele dagen later voor het gebouw van de gouverneur van de provincie Laghman werd betoogd, opende de politie het vuur. Twee mensen stierven, er viel minstens één gewonde.
    Bij het gros van deze raids blijft onduidelijk hoe de vork in de steel zit en berichten in de trend van 'taliban gedood bij militair treffen' zijn vaak niet controleerbaar. Gisteren spraken verschillende journalisten evenwel met een tienjarige jongen, Rafiullah, wiens vader bij de raid in Laghman werd gedood. "De buitenlandse soldaten drongen ons huis binnen", vertelt de jongen. "Mijn vader vroeg wie ze waren en wat ze kwamen doen. Ze maakten hem met een kogel in het hoofd af en zeiden: 'Wees stil en toon ons waar de wapens zijn'."

    Tien procent meer burgerdoden

    In juni beloofde de nieuwe VS-opperbevelhebber voor Afghanistan, Stanley McChrystal, dat het vermijden van burgerdoden zijn allereerste doel zou zijn. Dat goede voornemen weerspiegelt zich voorlopig evenwel niet in de treurige statistieken. Volgens de VN vielen er in de eerste tien maanden van dit jaar 10 procent meer burgerdoden dan in diezelfde periode van vorig jaar: 2.034 versus 1.838 in 2008. In het hele vorig jaar vielen er 2.118 burgerdoden en dat was een toename met maar liefst 40 procent in vergelijking met 2007. Een derde daarvan was aan de NAVO en de VS toe te schrijven, zes op de tien mannen, vrouwen en kinderen stierven door aanvallen van de taliban, die steeds meer gebruikmaken van zelfgemaakte bommen.

    De burgerdoden staan in schril contrast met het aantal buitenlandse soldaten dat sinds de VS-invasie in het najaar van 2001 in Afghanistan is overleden. Dat zijn er 1.557, minder in acht jaar tijd dan Afghaanse burgers in tien maanden. 941 van hen waren VS-soldaten, gevolgd door 244 gesneuvelde Britten. Dit jaar ging het wel behoorlijk hard: bijna een derde van de gesneuvelde militairen, stierf in 2009.

    De gigantische onveiligheid voor de modale Afghaanse burger weerspiegelt zich ook in het almaar slinkende aantal terugkerende Afghaanse vluchtelingen uit de buurlanden. Sinds de Sovjetinvasie van 1979 deed de oorlog maar liefst 6 miljoen Afghanen vluchten. Meteen na de val van de taliban keerden 1,834 miljoen mensen terug. In 2008 waren dat er nog 278.000 en voor dit jaar had de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR de vrijwillige terugkeer van 210.000 mensen verwacht. Het zijn er uiteindelijk niet meer dan 54.000 geworden. Tot op heden leven 2,5 miljoen Afghanen, doorgaans in erg moeilijke omstandigheden, in beide landen, waarvan 1,7 miljoen in Pakistan.

    Acht Amerikanen gedood

    Tijdens een aanval in het oosten van Afghanistan zijn acht Amerikanen om het leven gekomen. Dat meldden de VS-ambassade en de NAVO in Kaboel. Waarschijnlijk gaat het om een zelfmoordaanslag, zei een westerse militaire functionaris die anoniem wou blijven. De aanval vond plaats in de provincie Khost. Volgens een woordvoerder van de door de NAVO geleide ISAF-macht zijn de slachtoffers geen militairen van de ISAF-troepen.

    31-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    30-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - het geloof in de doodstraf
    Ondanks de vele internationale clementieverzoeken werd de als mentaal onstabiel omschreven Brit Akmal Shaikh gisterochtend in China terechtgesteld. Hij smokkelde vier kilo heroïne. De hoeveelste terechtstelling het dit jaar in China betrof, is niet te zeggen, want dergelijke statistieken zijn staatsgeheim.
     China executeert meer mensen dan welke andere staat ook ter wereld. Per hoofd van de bevolking gaat alleen Iran voor. Meer dan driekwart van de Chinezen is voor de doodstraf voor moordenaars, de helft ook in geval van drugsdelinquenten. Veel beklaagden krijgen evenwel geen eerlijk proces.
    Afgaande op de officieel in de media gemelde gevallen waren er volgens Amnesty in 2008 minstens 1.718 terechtstellingen in China, maar organisaties zoals Dui Hua geloven dat het er veel meer waren. In vergelijking met veel andere landen is de uitvoering van de doodstraf in China een behoorlijk gezwinde zaak. Nadat de Intermediaire Volksrechtbank een doodsvonnis uitspreekt, volgen twee vormen van beroep, een dat door de beklaagde kan worden aangespannen en een dat sinds 2007 automatisch plaatsvindt. Alle doodstraffen moeten nu door het Hooggerechtshof worden bekrachtigd, wat volgens een overheidsrapport resulteerde in een daling van het aantal doodstraffen met 15 procent.
    Korte tijd na deze twee beroepsvormen wordt de executie uitgevoerd. Ter dood veroordeelden krijgen de kogel of een dodelijke spuit en de terechtstelling wordt steeds uitgevoerd door een gedetacheerde van het leger. China hanteert tevens het systeem van doodstraf met opschorting: de rechtbank kan de beklaagde twee jaar de tijd geven om via goed gedrag een omzetting van de straf in levenslang te bewerkstellingen, wat volgens Human Rights Watch in een kwart van de gevallen gebeurt.

    Culturele traditie

    "We hebben een juridische en culturele traditie die zegt dat hij die moordt, zelf zal sterven", argumenteert Chen Xingliang in Destiny of the Death Penalty in China in the Contemporary Era. Al tweeënhalf millennium lang wordt het uitvoeren van de doodstraf 'redelijk' genoemd. Honderden misdaden konden je de kop kosten. Tijdens het eerste grote keizerrijk, de Han, (202 v. Chr-220 na Chr.) waren het er 409, tijdens het laatste, de Qing (1644-1911) zelfs 840. Uit het onderzoek dat Dietrich Oberwittler en Qi Shenghui eind 2007 in drie Chinese provincies deden, blijkt dat de redenering dat een moordenaar moet sterven, nog steeds door meer dan driekwart van de bevolking wordt onderschreven.

    Volgens professor Chen evolueert China toch gaandeweg naar een afschaffing van de doodstraf, zij het dat het gros van de Chinese rechtsgeleerden vindt dat de tijd er niet rijp voor is. Ze roepen een laag algemeen onderwijsniveau in, een hoge criminaliteit alsook een falende sociale controle door armoede. Bovendien geloven ze dat de afschaffing het gevolg hoort te zijn van een gradueel proces, dat moet beginnen bij het beperken van het aantal halsmisdaden.

    Dat de afschaffing van de doodstraf in het verschiet lag, werd al eerder gedacht. Toen de Keizerlijke Commissarissen voor Juridische Hervormingen, Wu Tingfang en Shen Jiaben, honderd jaar geleden een memorandum publiceerden dat het afhakken van ledematen, het onthoofden van ter dood veroordeelden en het verminken van lijken verbood, werd daarin een voorbode gezien van een liberalere wetgeving. Executie kon alleen nog door verhanging en in 1910 werd het aantal halsmisdrijven zelfs teruggebracht van 840 tot een luttele twintig. "Het is opmerkelijk", schrijft professor Chen, "dat de hervormingen van Shen en Wu de kloof tussen China en het Westen leken te dichten, terwijl het daarna weer de andere kant opging."

    China's doodstrafbeleid maakte de voorbije decennia tal van bochten. In de eerste jaren van de Volksrepubliek waren terechtstellingen een belangrijk instrument voor de consolidatie van de macht. Volgens het in 1996 gepubliceerde onderzoek van het Researchcentrum voor Partijgeschiedenis van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij werden tussen 1949 en 1952 1.157.600 mensen 'neergeslagen', wat voor meer dan 873.000 van hen betekende dat ze nooit meer opstonden.

    Nieuwe strafwet

    Toen Deng in 1978 de Vier Moderniseringen lanceerde, werd een nieuwe strafwet van kracht. Voortaan stond op 28 misdrijven de doodstraf. Het executeren van minderjarigen en zwangere vrouwen werd verboden en de opschortingsregel van twee jaar werd ingevoerd. Sindsdien waren er nog vier wetswijzigingen: eerst steeg het aantal halsmisdaden in 1982-'83 tot 74, waarbij naast hooliganisme en souteneurschap ook bepaalde economische misdrijven in de dodelijke lijst werden opgenomen. In 1997 werden daar zes vergrijpen uit geschrapt, wat volgens professor Liu Renwen van de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen resulteerde in maar liefst een halvering van het aantal executies.

    De discussie over de doodstraf is evenwel ook die over de billijke rechtsgang en precies daar wringt de schoen. De rechterlijke macht is in China niet onafhankelijk. Rechters worden door het partij of staatsapparaat benoemd. Bovendien worden veel bekentenissen onder foltering afgedwongen. Dat mag officieel niet maar aldus verkregen bewijsmateriaal bewijsmateriaal wordt wel aanvaard. De verdediging heeft veelal geen toegang tot alle bezwarende stukken en het contact met de cliënt is beperkt. Ook vinden veel rechtszaken achter gesloten deuren plaats. Bovendien zijn advocaten verplicht lid van de balie die hen 'adviseert' aangaande zaken die beter niet worden aangenomen. Zij moeten jaarlijks een nieuwe beroepsvergunning aanvragen en wie al te veel dergelijke raadgevingen in de wind slaat, krijgt geen nieuwe licentie.

    30-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IRAN - Niets is wat het lijkt
    De beelden van Iraanse jongeren met stenen in de handen of bebloede gezichten en van in brand staande motorfietsen van leden van de Basijimilitie, laten er weinig twijfel over bestaan: de Iraanse winter is er een van contestatie. Gisteren kwam het opnieuw tot onlusten, toen de politie traangas gebruikte tegen een menigte die rouwde om de dood, zondag, van de neef van oppositieleider Mousavi. Naar verluidt is het lijk van deze Ali Mousavi overigens spoorloos verdwenen.

    Nog gisteren werden minstens tien oppositiefiguren opgepakt en in binnen- en buitenland werd het repressieve optreden van de overheid gehekeld.

    Zoveel is zeker: miljoenen Iraniërs willen verandering en die verzuchting is niet eens nieuw. Als zeven op de tien kiezers Mohammad Khatami (1997-2005) tot achtste president hebben verkozen, dan was dat precies omdat ze hoopten dat hij het over een andere boeg zou gooien. Bovendien bleek in 2002 al uit een opiniepeiling dat niet minder dan driekwart van de burgers voorstander was van een poging tot heraanknoping van de diplomatieke betrekkingen met de VS, die sinds de Islamitische Revolutie van 1979 als aartsvijand gelden. Een ander onderzoek in diezelfde periode gaf aan dat 94 procent van de ondervraagden vond dat "Iran dringend nood had aan hervormingen" en dat 71 procent voorstander was van "een referendum over de verkieslijke vorm van bestuur voor het land". Klein detail: de onderzoekers die die peilingen uitvoerden, zaten een week na het bekend raken van de resultaten achter de tralies.

    De zucht naar verandering is reëel, maar zullen de boegbeelden waarachter de demonstranten zich sinds de gewraakte stembusgang van juni scharen daar ook voor zorgen? De leiders van deze zogenaamde Groene Beweging worden al te makkelijk voor democratische alternatieven voor het huidige regime versleten. Maar het zijn stuk voor stuk establishmentfiguren. Twee van hen, Mehdi Karroubi en Mir Hossein Mousavi, waren kandidaat bij de verkiezingen. Tweeduizend mensen wilden eigenlijk meedingen naar de gunst van de kiezer maar slechts van vier, waaronder dit duo dus, werden de 'islamitische geloofsbrieven' acceptabel bevonden.

    Je ziet het ook aan hun cv: Karroubi was parlementsvoorzitter tussen 2000 en 2004 en noemt zich 'een groot aanhanger van ayatollah Khomeini'. In de jaren negentig ageerde hij fel tegen de door toenmalig president Hashemi Rafsanjani (1989-1995) geplande introductie van markthervormingen. Mousavi profileerde zich aan het begin van zijn verkiezingscampagne resoluut als "een man van principes", die een terugkeer wilde naar "de echte waarden van de Islamitische Revolutie". Hij was vanaf 1981 acht jaar lang de premier van Khomeini. Toen die begin 1989 de executie van zo'n 6.000 opposanten gelastte die al jaren in de cel zaten, protesteerde Mousavi niet. Hij verschilde daarin sterk van Khomeini's gedoodverfde opvolger ayatollah Hossein-Ali Montazeri, die vorige zondag is overleden. Deze man bestempelde de terechtstellingen als 'onislamitisch' en sprak zich tevens uit tegen de fatwa tegen schrijver Salman Rushdie. Bijgevolg werd hij aan de kant geschoven.

    De Iraans-Amerikaanse onderzoeker Ray Takey stelde in een interview naar aanleiding van Montazeri's dood nog dat "zijn koppigheid hem wellicht noodlottig is geworden. Als hij in 1989 iets voorzichtiger was geweest en gewoon had afgewacht tot de hoogbejaarde, doodzieke Khomeini overleed en hij diens plaats als velayat-e-faqih of opperste leider kon innemen, had hij veel meer voor zijn land kunnen betekenen dan nu."

    Robert Baer, een gewezen CIA-specialist voor het Midden-Oosten en auteur van The Devil We Know: Dealing with the New Iranian Superpower herinnerde zich onlangs in Time nog een ander aspect van het premierschap van Mousavi. "Hij was diegene die onder Khomeini's banier van de radicale, revolutionaire islam die naar de hele regio moet worden geëxporteerd verantwoordelijk was voor het netwerk van door Teheran gefinancierde terreurorganisaties die in Libanon evengoed als in Koeweit of Irak actief waren." Hij schreef dat hij de jongste tijd alarmerende e-mails kreeg van bevriende Libanese veiligheidsagenten. "Jullie moeten wel gek zijn om Mousavi te steunen", schreef een van hen,"ben je vergeten dat hij de patroon was van de in 1982 opgerichte Hezbollah?"

    "Het is een goede zaak dat Mousavi zijn gewelddadige verleden achter zich heeft gelaten, maar laat ons zijn ver-van-democratische roots toch niet vergeten", aldus Baer. "Daarmee wil ik de andere presidentskandidaten niet ophemelen", vervolgt hij. "Mehdi Karroubi was net zo goed als Mousavi betrokken bij de perikelen in Libanon. Ahmadinejad zat bij de Revolutionaire Garde en Mohsen Rezaei (de vierde presidentskandidaat) was zijn commandant. Dit alles zou er ons minstens moeten aan herinneren dat er in termen van politieke leiders geen goede keuzes zijn in Iran."

    De factor-Rafsanjani

    Niets is wat het lijkt. Sommige experts menen dat de man achter de massa's op straat niemand minder is dan gewezen president Hashemi Rafsanjani. Zo zag Ahmadinejad het alvast tijdens een controversieel tv-debat een week voor de verkiezingen. "Vandaag sta ik hier niet alleen tegenover Mousavi maar evengoed tegenover ex-president Mohammad Khatami (1997-2005) en ex-president Rafsanjani." En wellicht had hij geen ongelijk. Waarnemers zijn het erover eens dat Mousavi alleen tot een dergelijke verbluffende verkiezingscampagne in staat was door de steun van beide gewezen staatshoofden. Van Rafsanjani kreeg hij de financiële middelen, een breed netwerk van erg verschillende sociale groepen die zich anders nooit achter één en dezelfde kandidaat zouden verenigen, alsook de nodige fora voor electorale meetings. Het was ook Rafsanjani, die in de jaren tachtig de 'haai' werd genoemd omdat hij zo'n meedogenloze politieke manipulator was, die Khatami wist te strikken voor het Mousaviproject.

    Dat Rafsanjani zich uit de naad zou werken voor Mousavi is op het eerste gezicht merkwaardig. Toen hij in 1989 zijn job als parlementsvoorzitter inruilde voor die van president, was het aan de deur zetten van premier Mousavi net een van zijn eerste beleidsdaden. De weggestuurde eerste minister wijdde zich twintig jaar lang aan zijn andere liefde, het schilderen, tot hij dit voorjaar door diezelfde Rafsanjani weer uit zijn atelier werd gehaald.

    De Haai heeft ervaring met dat soort manoeuvres. Hij deed het in 1997 ook al met Khatami en in beide gevallen betreft het een poging om de machtsstrijd binnen de top in zijn eigen voordeel te beslechten. Net zoals toen betreft het een oorlogsdaad tegen Ali Khamenei. Vroeger leken die twee nochtans nauwe bondgenoten. Toen Khomeini in juni 1989 overleed, werden beide mannen in de tandem van president en Opperste Leider naar voren geschoven om het roer over te nemen van een door de vete met Montazeri intern verzwakte elite. Professor Ali Ansari poneert in Iran under Ahmadinejad dat Khamenei met Rafsanjani's zegen Opperste Leider werd en dat hij er tevens voor ijverde dat die functie grondwettelijk met een absolute macht werd uitgerust, maar dat hij zich dat later erg beklaagde.

    Aanvankelijk leek het onderstutten van Khamenei noodzakelijk: de man was geen ayatollah, hij genoot weinig steun onder de religieuze elite en beschikte niet over een eigen machtsbasis. De bedoeling was dat de Opperste Leider een soort van religieus monument van het systeem werd. En ondertussen kon Rafsanjani zijn macht als president uitbouwen, waardoor hij het machtigste staatshoofd sinds de revolutie van 1979 werd.

    Alleen pakte het in verschillende opzichten slecht uit. De president maakte zich binnen de verschillende facties van de macht erg onpopulair met zijn economisch beleid, dat vooral zorgde voor een oplopende inflatie en een gapende welvaartskloof. En Khamenei zelf was niet van plan een religieuze mascotte te blijven. Het machtsblok van de harde lijn zag in hem een koevoet om Rafsanjani's macht te breken en moedigde hem aan om zich te profileren als de erfgenaam van de charismatische macht van Khomeini.

    Rafsanjani sloeg in 1997 terug door Khatami te lanceren als presidentskandidaat. Hij bleek een goede keuze: zijn religieuze credentials waren meer dan behoorlijk, hij beschikte over een groot charisma en was voorstander van een secularisering van het regime. Khatami werd ook voor een tweede ambtstermijn herkozen, maar de aanhoudende pogingen van het conservatieve blok om zijn beleid te ondermijnen eisten hun tol. Teleurgesteld keerde het electoraat zich tijdelijk van de politiek af.

    De conservatieven sloegen in 2005 terug met de kandidatuur van Ahmadinejad, die overtuigde met populistische oplossingen, een onwaarschijnlijk optimisme en grote hoeveelheden petrodollars. Het Khameneiblok maakte van Ahmadinejads bewind handig gebruik om Rafsanjani zoveel mogelijk te raken, met name in het hart van zijn economische belangen. Bijgevolg besloot de gewezen president andermaal zijn kans te wagen, dit keer met Mousavi. Sinds het met de verkiezingsuitslag misging, hult de Haai zich in stilzwijgen.

    Khamenei kop van Jut

    Opvallend is dat het mikpunt van het protest in de voorbije maanden is verschoven van Ahmadinejad naar Khamenei, die tegelijk oppermachtig, omnipresent en (in het Westen) nauwelijks bekend is. Nochtans, weinig leiders beschikken over zoveel macht als deze man: hij benoemt de hoofden van het gerecht, het leger, de Islamitische Revolutionaire Garde, de politie, de tv en de radio en kan eigenhandig de oorlog of vrede verklaren. Bovendien stelt hij persoonlijk de helft van de leden van de Raad van Wachters aan, die op hun beurt kandidaturen voor presidents- en parlementsverkiezingen goed- of afkeuren en hun veto stellen tegen 'foute' parlementsbeslissingen.

    Evenmin onbelangrijk is dat deze bebrilde geestelijke aan de kassa zit. Meer dan elke andere leider kan hij beslissen wat er met de Iraanse petrodollars gebeurt. Khamenei bestiert daarnaast een schimmig net van steenrijke bonyads of liefdadige stichtingen en heeft de beschikking over de inkomsten van de vele religieuze schrijnen in het land, waar devote burgers fortuinen aan schenken.

    En toch gelooft de in Nederland wonende Iraanse politieke vluchteling en schrijver David Danish dat Khameneis macht tanend is. "De man is erg ziek en heeft ook tal van geestelijke klachten. Er doen al geruime tijd geruchten de ronde dat hij niet lang meer zal leven. Dat stelde Ahmadinejad in staat om zijn greep te verstevigen. Vroeger was hij de schoothond van de Opperste Leider, nu niet meer. Je zag het ook bij zijn bekrachtiging als president: tot eenieders verwondering kuste hij Khameneis hand niet, wat erg veelzeggend is, maar wel zijn schouder. Ahmadinejad weet zich verzekerd van de steun van het leger, en dat is waar het op aankomt. Als de huidige confrontatie te lang duurt, dan komt er een militaire coup en dat is in het voordeel van de president.

    "Oorlog zou Ahmadinejad ook helpen. Daarom is hij zo compromisloos in het hele nucleaire debacle met het Westen: als er een externe vijand kan worden gecreëerd, ontstaat er binnenlandse solidariteit. Het is dan legitiem dat het leger de touwtjes in handen heeft en dat je genadeloos tegen elke vorm van tegenstand optreedt."

    De mollahs en het volk

    Niets is wat het lijkt. Een oppervlakkige beschouwing van de Iraanse burger die naar vrijheid snakt laat hem of haar makkelijk frontaal crashen op het schild van de dogmatische godsvrucht van een monolitische theocratie. Het hierboven al aangestipte verhaal van ayatollah Montazeri, wiens beeltenis zondag overigens door velen werd gedragen, geeft al aan dat deze voorstelling niet klopt. En Montazeri mocht dan de meest gerespecteerde en bekendste van alle antiregeringsstemmen binnen het religieuze establishment zijn, de enige was hij geenszins.

    Ayatollah Jallaledin Taheri, die in 2002 ontslag nam als leider van het Vrijdagsgebed in Isfahan uit onvrede met het overheidsbeleid, noemde de gehekelde herverkiezing van Ahmadinejad in juli 'onwettig' en 'tiranniek'. Toen de man afgelopen week een herdenking voor Montazeri wilde leiden, werd hem dat door de politie verhinderd. Zijn huis werd omsingeld door de Basijimilitie en toen de menigte daarvan op de hoogte raakte, begaven honderden mensen zich naar Taheri's huis. 'Dood aan Khamenei' werd er gescandeerd, 'zijn macht is leeg'.

    "Met uitzondering van een paar geestelijken die nauwe banden hebben met het regime, heeft niemand zijn steun uitgedrukt voor Ahmadinejad noch zijn zege erkend", zo stelde Hojatoleslam Mohammad Ali Ayazi enige tijd geleden in een interview met Radio Free Europe. "Ayatollah Safi, Ayatollah Makarem Shirazi, Ayatollah Zanjani en anderen hebben expliciet of impliciet hun verzet geuit." En toen Ayazi werd gevraagd of hij dacht dat de geestelijken hun woorden zouden inslikken nu duidelijk was dat Ahmadinejads zege niet wordt herroepen, zei de man dat "zoiets voor mensen in een dergelijke functie niet gebruikelijk is". Volgens hem gaat de onvrede met het regime overigens veel verder terug dan de huidige verkiezingen. Hij vertelt dat ze in de laatste twee jaar van Ahmadinejads eerste ambtstermijn niet meer met hem wilden vergaderen.

    De breuk tussen de regering en het religieuze establishment werd in september nog pijnlijk duidelijk, toen Khamenei verordonneerde dat het Eidfeest, dat de ramadan afsluit, op 20 september zou vallen. De ayatollahs in de heilige stad Qom opteerden evenwel voor 21 september en die datum werd door het gros van de bevolking gerespecteerd.

    30-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Iran
    29-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IRAN - Geen happy end in zicht
    De zes maanden durende twisten gaan niet tussen democraten en autoritaire leiders maar is een machtsstrijd tussen twee blokken van het establishment. De in hoofdzaak jonge demonstranten worden gewoon gebruikt in die krachtmeting.

    Lange tijd hebben Irankenners geargumenteerd dat het regime in Teheran precies door zijn hybride aard - met een onwrikbare viceregent van God als baas en onbenullige kantoorhulpen die rechtstreeks zijn verkozen door het volk - al dertig jaar standhoudt. De zweem van democratie die verkiezingen altijd verstrekken, vormde een periodieke uitlaatklep voor groeiend populair ongenoegen. En zodra dat schouwspel achter de rug was, werd het weer business as usual.

    Niet zo dit keer: de herverkiezing van president Ahmedinejad ligt onderhand zes maanden achter ons en nog komen duizenden mensen op straat om de legitimiteit van zijn zege en ondertussen van het hele regime te hekelen.

    Dat heeft evenwel meer te maken met de breuk binnen het establishment van de Islamitische Republiek en de daaruit voortvloeiende machtsstrijd dan met een reële zucht naar politieke verandering bij individuen als Mir Hossein Mousavi of Mehdi Karroubi, om maar twee van de boegbeelden van de zogenaamde Groene Beweging te noemen. Het valt zelfs te vrezen dat zij het sterke ongenoegen van de jonge, stedelijke middenklasse bovenal als een middel gebruiken om hun eigen objectieven te realiseren. Ze willen vooral zelf de touwtjes in handen krijgen, zonder dat daar een radicaal andere maatschappelijke koers aan wordt gekoppeld. Mousavi zei het van bij het begin van de kiescampagne al herhaaldelijk: hij wil terug naar de "echte waarden van de revolutie", Karroubi ziet zich als "een trouw aanhanger van Khomeini".

    De kans dat de duizenden jongeren die hun leven riskeren in het treffen met de agressieve Basiji-militie inderdaad verlangen naar een restauratie van de Khomeini-ideologie pur et dur, is behoorlijk klein. Ze zijn wars van de revolutionaire, politieke islam die zoveel mogelijk geëxporteerd moet worden naar de buurlanden, zodat ook daar het 'dar es islam' of huis van de islam kan worden gecreëerd. Evenmin hebben ze de 'uitvoering van Gods wil met de sharia als richtsnoer' voor ogen, om nog maar te zwijgen van Khomeini's opvattingen over het leiderschap. De geestelijke zag zichzelf als de perfecte man zonder zonde, vol wijsheid en kennis van het goddelijke, kortom de viceregent van God op aarde.

    Die overtuigingen staan haaks op de resultaten van de opiniepeilingen die voor de sluiting van het enige onafhankelijke peilingsbureau in 2002 werden verricht. Daaruit bleek dat een meerderheid van de bevolking voorstander was van een seculiere, moderne staat die de diplomatieke relaties met de VS herstelt en die democratische hervormingen doorvoert. Waarom zoveel mensen zich dan toch achter die Groene Beweging van Mousavi en Karroubi scharen? Bij gebrek aan alternatieven, vrees ik, het verhaal van de eenoog in het land der blinden.

    Veel slaagkansen geven velen hen overigens niet. Zolang Ahmedinejad kan rekenen op het leger en het repressie-apparaat, kan hij in het zadel blijven en voorlopig zijn er geen tekenen dat die gaan twijfelen aan de legitimiteit van hun optreden. Sterker nog, verschillende waarnemers menen dat aanhoudende twist wellicht in een heuse militaire coup zal resulteren, gevolgd door een nieuwe vlaag van stringente repressie.

    Gesteld dat de ordediensten, zoals bij de omverwerping van de sjah in de lente van 1979, zich alsnog afzijdig houden en daarmee het politieke lot bezegelen van Ahmedinejad en Khamenei, dan nog is de kans op een happy end niet echt groot.

    De vreemde mengvorm van dit regime heeft namelijk niet alleen voordelen, ze is tegelijk de achillespees van het systeem: de velayat-e-faqih of Opperste Leider heeft het eerste en het laatste woord. Graduele hervorming van binnenuit is door die constitutionele dwangbuis niet mogelijk. En dus is er geen alternatief voor een of andere vorm van revolutie.

    Bloedige jaren zeventig en tachtig

    Net op dat punt schuilt een gigantisch gevaar in de demografische samenstelling van de bevolking. Zestig procent van de Iraniërs is jonger dan dertig en heeft bijgevolg de erg bloedige jaren zeventig en tachtig niet bewust meegemaakt. Ze kennen de verhalen van ideologisch linkse ooms en tantes die stierven in de handen van de geheime politie van de sjah alleen van derden. Hetzelfde geldt voor die van hun alweer linkse familieleden die net voor Khomeini's dood op zijn bevel werden geëxecuteerd na jaren van eenzame opsluiting.

    Velen zullen door de huidige impasse worden verleid tot revolutionaire dromen, deels omdat ze geenszins beseffen welke hoge prijs daarvoor kan worden betaald. Het regime van zijn kant heeft de voorbije zes maanden andermaal bewezen dat het er niet voor zal terugschrikken om het bloed van de eigen burgers te laten vloeien.

    29-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Iran
    28-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIGERIA - Het kind met het gouden lepeltje
    De Nigeriaanse bladen berichten er in alle toonaarden over. Wat bezielt een jongen uit een fenomenaal rijke en machtige familie om zijn toekomst te vergooien met een pak explosieven?
    Had Umar Farouk Abdulmutallab niet alle kansen van de wereld gekregen, waren zijn privileges niet weergaloos? En wie kan zich de impact van Abdulmutallabs mislukte poging voorstellen op het al niet smetteloze imago van Nigeria? "Als er vier landgenoten voor heroïnesmokkel bij de kraag worden gevat, dan gelden we collectief als drugskoeriers, maken een paar mensen zich schuldig aan frauduleuze e-mailspaarschema's, dan krijgen we nationaal het etiket van financiële sjoemelaars opgeplakt, wie weet welke rampspoed ons nu wacht", schrijft een columnist in This Day. De man besluit met zijn sympathiebetuiging voor Abdulmutallabs vader, de gewezen minister van Economie onder president Obasanjo die tot begin deze maand First Bank Nigeria leidde, een van de grootste financiële banken van het land. "Hij verdient onze sympathie", schrijft hij, "al was het maar omdat hij mislukt is als vader".
    De biografische details over Abdulmutallab blijven schaars. Duidelijk is wel dat de jongeman zijn reis naar het paradijs waar 72 houris zouden wachten, drie dagen na zijn drieëntwintigste verjaardag had gepland. Hij had zich met iets meer dan 2.000 dollar cash op 16 december een ticket naar Amsterdam en dan Detroit aangeschaft en moest officieel op 8 januari terug in Lagos, Nigeria aankomen.
    Abdulmutallab werd geboren in een Haussa-familie in het Noord-Nigeriaanse Katsina, een van de deelstaten met een duidelijke islamitisch fundamentalistische kern. Toen hij vijf was, braken in Katsina grootschalige interreligieuze rellen uit, waarbij tal van doden te betreuren waren. In 2000 werd in de deelstaat de sharia ingevoerd voor het strafrecht. En aldus kon de ongehuwde jonge moeder Amina Nawal er twee jaar later worden bedreigd met de doodstraf door steniging wegens overspel, een lot waar ze door grote internationale druk nog aan ontsnapte. In 2006 haalde Katsina andermaal het wereldnieuws, toen de boosheid om de Mohammed-cartoons daar in de dood van twee mensen resulteerde.

    De 23-jarige Nigeriaan komt met andere woorden niet meteen uit een liberale omgeving. Hoewel, de realiteit van Katsina werd hem grotendeels bespaard. Abdulmutallab zat namelijk in het Togolese Lomé op school, op de erg elitaire Britse School nog wel.

    Godvruchtig

    Daar had hij onder meer les van ene Mike Rimmer, die zich nu Abdulmutallabs reactie op 11 september herinnert. Korte tijd na de aanslagen in New York vertrok de leraar met Abdulmutallab en diens klas op schoolreis naar Londen en de groep had het vaak over de gebeurtenis. Abdulmutallab, wie Rimmer omschrijft als erg verstandig en vriendelijk, was de enige die de taliban verdedigde. De leraar geschiedenis dacht dat hij gewoon advocaat van de duivel speelde maar hij ontkent niet dat de toen 15-jarige jongen bijzonder godvruchtig was. "Hij had het met zijn medeleerlingen vaak over de islam, bad zeer geregeld en hield er een strikte visie op na", aldus Rimmer. Maar tegelijk was zijn beste vriend een christen en dus dacht de leraar, en velen met hem, dat het een kwestie van jeugdig extremisme was dat er met de tijd wel zou uitgroeien. Waar die ideologische beïnvloeding vandaan kwam, is overigens nog niet duidelijk.

    In 2005 ging Abdulmutallab studeren aan het Londense University College, waar hij een ingenieursstudie volgde. Medeleerlingen uit die tijd herinneren zich dat hij erg gelovig was, hield van hip hop en er waarschijnlijk geen vriendinnetje op nahield. Abdulmutallab woonde er in het familie-optrekje in centraal-Londen, in Mansfield Road, vlakbij Oxford Street. Het pand waarin hij resideerde had zo'n 2 miljoen pond gekost.

    Troebele familierelaties

    Abdulmutallab bleef tot november 2008 in Londen en toen hij vertrok had hij een meerjarig, multipe-entry-visum voor de VS op zak. In mei van dit jaar probeerde hij terug te keren naar Londen, zogenaamd om een nieuwe studie aan te vatten. De Britse autoriteiten hechtten aan het studeerplan weinig geloof en weigerden hem een nieuw visum. Sinds die tijd heeft hij zich in Egypte en Dubai opgehouden en misschien ook wel in Jemen, al wordt dat nog onderzocht. Een anonieme verwant zegt dat hij er inderdaad heenging. Opmerkelijk was dat niet, een van de vrouwen van zijn vader was immers Jemenitische, zij het dat niet vaststaat of dat Abdulmutallabs moeder is.

    De relaties met de familie waren al enige tijd vertroebeld. Volgens zijn broer kregen de gezinsleden het over zijn visie op de islam met hem aan de stok. "Toen we hoorden van de opstand van Boko Haram in juli, vreesden we dat hij er iets mee te maken had", aldus een familielid. Boko Haram (letterlijk: boeken zijn zondig) is een in 2002 in Noord-Nigeria opgerichte islamistische beweging die de invoering van de sharia voor het strafrecht nastreefde in alle noordelijke deelstaten. Toen in juli geruchten de ronde deden dat de activisten zich bewapenden, greep de politie in. Bij het bloedbad dat volgde, lieten meer dan 700 mensen het leven. Of Abdulmutallab ook maar van verre uitstaans had met Boko Haram, is nergens bevestigd. Wel eindigde het ermee dat vader Umaru Abdulmutallab de VS-ambassade in Lagos alarmeerde over de zienswijzen van zijn spruit. Dat die toch nog het vliegtuig naar de VS mocht nemen, vindt de vader opmerkelijk. De jongste tijd had hij geen contact meer met de familie. Hij had zijn vader laten weten geen uitstaans meer met hem te willen.

    28-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFRIKA
    18-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ARABISCHE WERELD -Zelfs een niqab helpt niet tegen saters
    Meer en meer vrouwen in de Arabische wereld dragen een sluier om zich te beschermen tegen ongewenste intimiteiten op straat, zo stellen vrouwenorganisaties uit 17 landen. In Caïro hielden ze voor het eerst een twee-daagse conferentie over het probleem. 'Maar uit ons onderzoek blijkt dat dat niet helpt', aldus Nehad Abul Komsan van het Egyptische Centrum voor Vrouwenrechten (ECWR) in een telefonisch interview met 'De Morgen'.
    Tot voor een paar jaar waren ongewenste intimiteiten in de Arabische wereld een zaak van hchouma of schaamte, iets waar je beter over zwijgt. En ook de overheid deed en doet in de meeste gevallen alsof de neus bloedt. "Toen we een paar jaar geleden ons eerste onderzoek publiceerden", zo vertelt Nehad Abul Komsan van het Egyptische Centrum voor Vrouwenrechten, "kregen we erg negatieve reacties van de autoriteiten. We werden gewaarschuwd voor het slechte imago dat we Egypte gaven en de problemen werden weggewuifd".

    Wijfjes, echtgenotes en moeders

    Uit een onderzoek van ECWR-centrum voor vrouwenrechten blijkt dat 83 procent van alle vrouwen last heeft van ongewenste intimiteiten en dat bijna twee derden van de mannen toegeeft er zich aan te bezondigen. Een ander rapport over hetzelfde fenomeen in Jemen geeft aan dat meer dan 90 procent van de vrouwen last heeft van ongewenste intimiteiten. Nochtans is het gros van de meisjes en dames er in een niqab gehuld, en dus van top tot teen bedekt. Abul Komsan: "Een van de duidelijke conclusies van de verschillende studies is dat het niet uitmaakt wat je draagt. Veel vrouwen reageren op de ongewenste intimiteiten met het dragen van een sluier of zelfs van een niqab maar dat vermindert hun kansen om seksueel te worden lastiggevallen niet. Integendeel, uit ons onderzoek bleek juist dat gesluierde vrouwen net zo vaak betast of achterna gefloten worden als meisjes in jeans. Bovendien is de achterliggende gedachte pervers: het probleem wordt op de vrouw verhaald, op het slachtoffer dus, in plaats van op de dader".

    De Marokkaanse socioloog Abdessamad Dialmy deed de voorbije jaren uitvoerig onderzoek naar mentaliteit en seksueel gedrag in zijn land en concludeerde dat de traditionele gendersegregatie, waarbij vrouwen en mannen gescheiden levens leiden, problematisch is voor de ontwikkeling van normale relaties. "De publieke ruimte wordt wèl door de seksen gedeeld, maar ze wordt niet normaal beleefd. De omgangsvorm is die van de verleiding. Het is de verleiding te voet, met de auto, overal en altijd. Ontmoeten is verleiden. Dat maakt seksualiteit roofzuchtig, occasioneel, snel en instabiel. Voor mannen zijn er drie soort vrouwen: de wijfjes, de echtgenotes (reëel of potentieel) en de moeders en tantes. Wat ze het meest zoeken en tegelijk misprijzen is het 'wijfje', het seksobject. Dat komt voort uit de focus op viriliteit als basisvereiste voor mannen, versus maagdelijkheid voor vrouwen. Om door de groep als succesvol te worden aanzien, moeten mannen de indruk wekken het vaak te doen, veel klaar te komen, terwijl het normatieve keurslijf voor meisjes en vrouwen er een is waarbij ze niet horen te houden van seks, maar de daad louter moeten aanvaarden als echtgenote."

    "Ik ben het daar helemaal mee eens", zegt Abul Komsan. "We moeten absoluut aan het onderwijs en aan de opvoeding werken die fundamenteel verantwoordelijk zijn voor dat machismo dat resulteert in ongewenste intimiteiten. Maar dat is onvoldoende. Er moet ook aangepaste wetgeving komen, waardoor een dergelijk gedrag strafbaar wordt. Daarmee neemt een maatschappij een duidelijke positie in, en dat is de basis voor vooruitgang. Momenteel zijn er in vier landen (Algerije, Tunesië, Marokko en Saoedie-Arabië) dergelijke wetten, maar er bestaat nog geen research over de mate waarin er toezicht is op de naleving ervan. Sowieso is het hele debat nog maar enige jaren oud: alle onderzoek dat tot dusver is gebeurd, werd door ngo's verricht en onze conferentie was de eerste waarop werd gepoogd om een beeld te krijgen van het probleem in de hele regio. Daarmee moet het natuurlijk beginnen"

    "In dat opzicht vind ik overigens dat het in Egypte de goede kant opgaat", besluit Komsan: "het taboe is doorbroken. Als je bij het googelen op dit thema nu meteen bij Egypte uitkomt, dan is dat niet omdat het hier erger is dan elders, maar omdat wij er niet langer over zwijgen".

    18-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    17-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - interview met Nobelprijswinnaar Literatuur - Gao Xingjian
    De Chinese Nobelprijswinnaar literatuur (2000) Gao Xingjian (°1940) wordt dezer dagen in ons land gefêteerd, met de opvoering van een van zijn theaterstukken en expo's van zijn schilderkunst in Brussel en Luik.
     'Ik heb niets meer met China, ik ben er al 22 jaar niet meer geweest', zegt hij grinnikend. 'En ik prijs me gelukkig dat ik niet tot die meerderheid van Chinese intellectuelen en kunstenaars behoor die niet los kunnen komen van hun wortels.'
    Europalia China programmeerde hem niet, voor Peking bestaat Gao immers niet meer. In een tweedelig overzichtswerk over Nobelprijslaureaten literatuur (1904-2004) wordt het jaar waarin hij als eerste en enige Chinees de prijs kreeg, zelfs zonder meer weggelaten.
    Toen China na de dood van Mao (1976) opnieuw aansluiting zocht bij de rest van de wereld werd het winnen van de Nobelprijs voor de literatuur een regelrechte obsessie. In kringen van intellectuelen werd het feit dat nog nooit een Chinese auteur die eer had genoten, uitgelegd als een jammerlijke zaak van genieën die de lauwering op het nippertje gemist hadden door hun dood. Voor de regeringsleiders was de Nobelprijs net zo'n prestigezaak als het binnenhalen van de Olympische Spelen (2008) of het lid worden van het Wereldhandelsorganisatie (2001). Vooral sinds 1985 waren de verwachtingen hooggespannen. In dat jaar was de Zweedse sinoloog en vertaler Göran Malmqvist immers tot het Nobelcomité toegetreden.
    Toen de eind 1987 vrijwillig naar Frankrijk uitgeweken Chinese roman- en theaterschrijver Gao Xingjian, wiens werk Malmqvist inderdaad had vertaald, in oktober 2000 evenwel met de eer ging lopen, zwegen de Chinese media daar anderhalve dag over. Uiteindelijk verketterden ze de toekenning van de prijs als "een politieke keuze waarbij met artistieke kwaliteit geen rekening werd gehouden".
    Gao was in China voor zijn vertrek niet ontzettend bekend. Hij maakte in de jaren tachtig wel naam als experimentele theaterschrijver. Zijn stuk De bushalte, waarin passagiers een decennium lang wachten op hun voertuig, werd in 1983 verboden omdat het westerse modernistische theatertechnieken combineerde met Chinese tradities. Maar voor hij de Nobelprijs kreeg, had Gao nog maar één roman op zijn naam staan, Berg van de ziel (1990). In het Westen was hij een illustere onbekende, die als politiek vluchteling in een flatje in een buitenwijk van Parijs werkte aan doeken en boeken.
    Het Nobelprijscomité gaf in zijn justificatie voor de toekenning van de prijs aan Gao de indruk dat hij de meest subversieve Chinese schrijver van de voorbije decennia was, wat eigenlijk niet klopt. Zijn werk was niet controversiëler dan dat van sommige van zijn collega's. Wel was hij principiëler in zijn verzet tegen de censuur en koos hij er daarom voor te vluchten. "De schrijver die intellectuele vrijheid zoekt", zegt hij als ik hem in de Brusselse Bastien-galerie ontmoet, "kan zwijgen of vluchten. De enige acceptabele weg was voor mij om te vluchten, ik kon alleen op die manier mijn menselijke waardigheid behouden. De enige vrijheid die ik wilde, was te schrijven wat ik wilde. Of eigenlijk moet ik het anders formuleren: het is in de eenzaamheid van het schrijven en van het schilderen dat ik vrijheid vind."
    Met de Nobelprijs kwam er fenomenale internationale interesse voor een man die zich altijd in de marge veilig had gevoeld, en dat viel hem best zwaar. "Je kunt je niet voorstellen wat de impact van zo'n prijs is", zegt hij spottend. "Plots word je belaagd vanuit alle windhoeken, het regent invitaties voor evenementen in alle continenten. Ik laat negentig procent van alle uitnodigingen ongeopend. Ik heb persoonlijke ruimte, stilte en eenzaamheid nodig voor mijn werk. Nu zit ik al volgeboekt tot eind volgend jaar. Tentoonstellingen en voorstellingen hier en daar en daartussen lange pauzes om te schilderen of te schrijven."

    Chinese navelstaarderij

    Wat bij Gao opvalt, zowel in zijn theaterstukken als in zijn schilderijen, is de drang naar kruisbestuiving: Ionescu ontmoet de Peking Opera, met water en inkt wordt niet op papier maar op zeil geëxperimenteerd. "Ik prijs me erg gelukkig", zegt hij met een verlegen glimlach, "dat de westerse cultuur altijd tot mijn leefwereld heeft behoord en dat mijn moeder, die zelf comédienne was, me vaak vertelde over het westerse theater. Dat heeft me ertoe aangezet om Frans te studeren aan de universiteit en kennis te maken met alle invloedrijke westerse kunstvormen van de twintigste eeuw. Misschien kon ik daardoor makkelijker ontsnappen aan de Chinese navelstaarderij die nu weer zo sterk is en die uiteraard met duidelijke politieke motieven wordt gepropageerd. Het discours over de vijfduizend jaar oude Chinese beschaving, China als opkomende macht en centrum van de wereld. Ik verbaas me er altijd over hoe moeilijk Chinese intellectuelen het doorgaans hebben om los te komen van hun wortels. Zelfs als ze geruime tijd in het Westen wonen, blijven ze in een Chinese wereld functioneren. Ik vind dat persoonlijk niet interessant. Echt grote kunst of literatuur is per definitie universeel en daarin kunnen de verschillende cultuurtradities elkaar alleen maar verrijken. Maar dat veronderstelt natuurlijk wel dat je fundamenteel geïnteresseerd bent in het andere, en dat ontbreekt bij velen."
    Het theaterstuk van Gao dat vanavond in Bozar wordt opgevoerd, is het eerste dat hij in het Frans schreef, in 1991. "Ik maakte het in opdracht van het Franse ministerie van Cultuur. Het hoefde op zich niet in het Frans, maar daar lag voor mij de uitdaging: bewijzen dat ik mijzelf kon heruitvinden in een niet-Chinese versie, met als instrument een andere taal dan de mijne. Andermaal een uitdaging van universaliteit, dus."
    Het stuk is tegelijk een tragedie, een komedie en een klucht. In de hoofdrol vertelt een vrouw over zichzelf in de derde persoon, terwijl een clown haar bespiegelingen van commentaar voorziet. Dat goochelen met persoonlijke voornaamwoorden is overigens een typisch modernistisch spelletje, dat Gao ook in zijn romans Berg van de ziel en in Bijbel van één mens (2000) uitwerkte. Zo zijn er in dat laatste boek twee vertellers, een 'jij' en een 'hij'. Beiden zijn een tweedeling van Gao zelf: 'jij' kijkt vanuit het vrije Westen terug op zijn leven in China in de jaren zestig en zeventig, 'hij' is een personage waarover 'jij' alleen maar in de derde persoon kan schrijven omdat het zijn onbereikbaar geworden vroegere ik betreft, die gevangenzit in de 'partijtaal' die toen ieders denken beheerste. Op het einde van dat boek lijkt hij op de man die in Brusselse galerij tegenover me zit. "Je verlangt niet naar een thuis, je hebt genoeg aan de woorden die je op je tong proeft en waarmee je, net als met geloosd zaad, overal je sporen achterlaat. (...) Dit leven is je in de schoot geworpen, dus waarom zou je je er druk over maken?"

    17-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    13-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FILIPPIJNEN - politiek is spel tussen clans
    Toen Ismaël 'Toto' Mangudadatu zijn echtgenote, tal van andere vrouwen en ook een trits lokale journalisten en advocaten op 23 november naar de provinciehoofdstad van Maguindanao stuurde met zijn kandidatuur voor de komende gouverneursverkiezingen, was hij ervan overtuigd dat hen niets zou overkomen. Het kon goed zijn dat hij zelf met de dood was bedreigd omdat hij het electoraal wou opnemen tegen de zoon van huidig provinciegouverneur Andal Ampatuan, maar dat iemand een vinger zou durven uitsteken naar zijn vrouwelijke verwanten en aanhangers, leek onwaarschijnlijk.

    Een dergelijke brutaliteit druist immers in tegen de complexe erecode die in de regio wordt gehanteerd. Die schrijft onder meer voor dat vrouwen geen deel hebben aan conflicten maar er eventueel in bemiddelen en dat zij, evengoed als ouderen en kinderen, te allen tijde buiten schot blijven. Met de code wordt niet gespot, overtreding resulteert immers veelal in 'rido', in gerechtvaardigde clanwraak voor een onterende daad tegen een van de clanleden.

    'Rido' is een bloedige aangelegenheid, zo blijkt uit onderzoek van de Asia Foundation uit 2005: tussen 1970 en 2004 stierven in Maguindanao 868 mensen bij dergelijke clanwraaknemingen, 391 anderen raakten gewond en 6 verdwenen spoorloos. Daarmee had de provincie het op een na hoogste aantal rido-slachtoffers en als de 57 doden van vorige maand er worden bijgevoegd, dan wordt ze zelfs koploper.

    In hoeverre dit bloedbad in clanwraak zal resulteren, zal sterk afhangen van de stappen die de centrale overheid nu onderneemt om gerechtigheid te garanderen. Gouverneurszoon Andal Ampatuan Jr. is onderhand gearresteerd en in staat van beschuldiging gesteld, vier familieleden, onder wie zijn vader, zijn voor ondervraging opgepakt. In de afgelopen week werden tal van huizen van de clan doorzocht, de hele politiemacht van de provincie werd vervangen door agenten uit andere delen van de Filippijnen en er werden grote hoeveelheden wapens in beslag genomen. President Gloria Arroyo-Macapagal belooft gezwinde berechtiging van de daders. Maar of de dreigende schaduw van rido daarmee is afgewend, valt te betwijfelen.

    Symptomatisch

    Het zuidelijke Mindanao is in veel opzichten anders dan de rest van de eilandenarchipel. Het is het enige islamitische landsdeel van een christelijke natie en wordt al veertig jaar lang geplaagd door een guerrillastrijd waarbij meer dan 100.000 mensen omkwamen. De ondertekening van een vredesakkoord met de laatste grote separatistische beweging, het Moro Islamitisch Bevrijdingsfront, is voor april 2010 verwacht.

    Bovendien is Mindanao een van de Amerikaanse slagvelden in de 'wereldwijde oorlog tegen terreur'. Dat resulteerde in grootschalige militarisering en in kritiekloze steun van Washington voor president Arroyo-Macapagal, ondanks de gigantische mensenrechtenschendingen op het eiland.

    Maar hoezeer Mindanao zich ook van de rest van de Filippijnen onderscheidt, het bloedbad dat zich op 23 november voltrok, is symptomatisch voor de politieke cultuur in het hele land. "De parafernalia van de democratie zijn overal aanwezig", schrijft onderzoeker Peter Kreuzer van het Peace Research Institute in Frankfurt. "Je ziet in de maanden voor een stembusgang electorale tv-shows en overal hangen verkiezingsaffiches van tal van kandidaten. Maar eigenlijk is politiek hier grotendeels een strijd tussen de elite, tussen rivaliserende clans."

    De Filippijnen worden beheerst door zo'n 250 machtige clans, waarvan de wortels terug te voeren zijn naar de Spaanse kolonisatie (1521-1898) en waarvan de macht door de latere Amerikaanse kolonisators (1898-1946) nog werd versterkt. Concreet institutionaliseerde Washington de invloed van deze rurale landadel door haar prominente telgen te benoemen tot provinciegouverneurs en burgemeesters. Ook na de onafhankelijkheid wisten de clans zich te handhaven. Uit een onderzoek van de onafhankelijke Filippijnse denktank Center for People Empowerment and Governance (2007) blijkt dat de helft van de huidige parlementariërs, driekwart van alle provinciegouverneurs en álle burgemeesters van grote steden uit deze families stammen.

    Zij bouwden in de loop der tijd economische, financiële en politieke netwerken uit, ze sloten via huwelijken regionale allianties en stonden en staan rivaliserende clans met alle mogelijke middelen naar het leven. Sterker nog, de moderne geschiedenis van de Filippijnen laat zich lezen als een aaneenschakeling van vetes en bondgenootschappen waarbij de formele macht evengoed als de eigen mediakanalen worden ingezet om tegenstanders onderuit te halen.

    Neem de vete tussen de clan van het huidige staatshoofd en de familie Lopez, die onder meer het grootste elektriciteitsbedrijf op het eiland Luzon runt. Aan het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw wisten de Lopez de Arroyo's ten gronde te richten met een serie artikels over corruptie in hun krant El Tiempo en daar betalen ze tot op heden het gelag voor. El Tiempo berichtte toen dat de gouverneur van de provincie Iloilo, de grootvader van de huidige first gentleman, Mike Arroyo, steekpenningen aannam van uitbaters van illegale goktenten. De Amerikaanse koloniale overheid moest concluderen dat de reporters gelijk hadden en stuurde de man de laan uit. Het familiefortuin van de Arroyo's zou zich pas weten te herstellen na het huwelijk van Mike met Gloria Macapagal en vooral na haar aantreden als president in 2001. En sinds die tijd worden ook oude rekeningen vereffend: de Lopez-familie kreeg in de voorbije jaren met tal van corruptie-aantijgingen af te rekenen, en met verschillende pogingen van de staat om haar bedrijven aan te slaan.

    Land- en kansloos

    De reductie van politiek bestel tot een onderonsje tussen machtige clans is voor de modale Filippino bijzonder nefast gebleken. "Precies omdat de regering economische sleutelsectoren beschermt omdat die worden gedomineerd door bevriende clans, is de Filippijnse economie niet competitief", zo schreef de Amerikaanse internationale handelsexpert Greg Rushford onlangs in de Far Eastern Economic Review. "Bij de onafhankelijkheid bevonden de Filippijnen zich in de op één na beste startpositie, net na Japan. Tegen 1960 waren ze evenwel al voorbijgestoken door Maleisië, Hongkong, Singapore, Zuid-Korea en Taiwan en sinds 1984 hebben ze ook Thailand moeten laten voorgaan. President Arroyo-Macapagal heeft het graag over de forse groei van haar land maar dat klopt alleen als je de economische prestaties van de archipel vergelijkt met Cambodja of Laos. Het probleem is er een van een zwakke staat en van machtige families die geen belang hebben bij structurele en politieke hervormingen."

    Het maatschappelijke gevolg daarvan is dat zo'n 60 procent van de bevolking land- en kansloos is en dat de middenklasse naar het buitenland is vertrokken. Ongeveer 10 miljoen Filippijnse mannen en vooral vrouwen werken in het buitenland. Ze zijn tewerk gesteld als kindermeisjes in Hongkong, Singapore en de Golf en maken een steeds groter deel uit van het medisch personeel in de VS, Groot-Brittannië en Australië. Vorig jaar stuurden ze 10,8 miljard euro naar huis op, wat volgens economische experts het leeuwendeel uitmaakt van de 6 procent bnp-groei die de Filippijnen in dat jaar neerzetten.

    Maar is er dan niets overgebleven van de People's Power-revolutie, die Corazon Aquino in 1986 na negentien jaar van Marcosdictatuur aan de macht bracht? De enige maanden geleden met groot vertoon ten grave gedragen Aquino verpersoonlijkte de hoop van de Filippijnse bevolking voor een betere toekomst. Maar de politieke visie van deze voormalige huisvrouw die door de moord op haar man op het politieke toneel gekatapulteerd werd, was eigenlijk relatief conservatief.

    Vrije pers

    Toegegeven, haar grote verdienste bestond erin een vrije pers, een onafhankelijke rechtspraak en een actief maatschappelijk middenveld te installeren maar ze ondernam nauwelijks pogingen om de macht te breken van de politieke clans, waaruit ze overigens zelf stamde. Haar zelfgekozen opvolger Fidel Ramos (1992-'98) lanceerde wél economische hervormingen die de vrije markt meer gewicht gaven en die de macht van de clans hadden kunnen inperken maar na zijn vertrek vielen die stil.

    Het huidige staatshoofd heeft alvast al het mogelijke ondernomen om de greep van de clans op het land te versterken. Arroyo's tweede ambtstermijn loopt in het voorjaar af en de strijd voor haar opvolging is volop bezig. Een van de grote kanshebbers is Aquino's zoon Benigno III. Hij doet in het de peilingen twee keer zo goed als Arroyo's eigen kandidaat maar het is zeer de vraag of hij echt werk zal maken van structurele politieke hervormingen.

    Bovendien lijkt de president niet echt te willen vertrekken. Eind vorige maand deed ze wat geen van haar voorgangers ooit aandurfde: ze maakte haar kandidatuur bekend voor de parlementsverkiezingen van 10 mei, die overigens op dezelfde dag worden gehouden als de presidentiële en de lokale stembusgang waarvoor Toto Mangudadatu zich kandidaat wou stellen. Velen vrezen dat ze op de functie van parlementsvoorzitter mikt en van daaruit zal proberen om het huidige presidentiële systeem om te buigen naar een parlementair bestel.

    13-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUIDOOST-AZIE
    11-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BIRMA - het lijden van een volk tonen
    If it didn't happen on tv.. it didn't happen. De jonge Birmese videojournalist Aung Htun weet precies wat dat betekent. In een land waar buitenlandse journalisten niet mogen werken waren de beelden die hij en de Democratic Voice of Burma (DVB) filmden van de demonstraties in Rangoon in september 2007 de enige aanwijzingen van massaal volksprotest. De opnames werden wereldwijd uitgezonden.

    "Mijn ouders in Rangoon weten niet dat ik werk voor een ondergronds medianetwerk. Over dat soort zaken praten we niet, wat zou het uithalen? Mijn moeder heeft het me nooit verteld, maar ik weet dat ze zich grote zorgen maakt. Ze had het er tegen mijn vrienden over. Ik heb haar nu al meer dan een jaar niet meer gezien, soms lig ik wakker en denk aan haar zorgelijke gezicht. Lastig." Aung Htuns stem stokt. Hij zucht. "Ik moet niet klagen, ik loop nog vrij rond. Ik kan zelfs de wereld afreizen om aandacht te vragen voor mijn volk. Dat kunnen mijn vrienden achter tralies niet."

    Aung Htun is dezer dagen in Brussel voor We Are Burma, de happening die de KVS morgen rond dat land organiseert. Hij had nooit gedacht, zegt hij, dat hij nog het voorwerp zou worden van internationale aandacht. Want naar eigen zeggen komt hij uit een heel gewone Rangoose familie die zich niet echt politiek engageerde. "Mijn vader, een overheidsambtenaar, had een hekel aan het regime. Mijn moeder gaf stiekem geld aan de Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Aung San Suu Kyi, die in 1990 meer dan 90 procent van de stemmen haalde bij verkiezingen die de junta vervolgens ongeldig verklaarde. Maar wat ik me vooral uit mijn kindertijd herinner, zijn moeders inspanningen om mijn oudere broer weer vrij te krijgen. Hij werd bij de studentenprotesten van 1988 gearresteerd. Meer dan 3.000 mensen stierven, maar er waren geen beelden, de wereld merkte het nauwelijks op. Na enige maanden kwam mijn broer vrij. Over zijn tijd achter de tralies hebben we later nooit gesproken, maar ik weet wat ze met gevangenen doen."

    Onvergetelijke dagen

    Zelf werd Aung Htun als universiteitsstudent lid van de jeugdafdeling van de NLD, maar toen de junta in 2003 alle kantoren van deze oppositiepartij sloot, werd de marge voor politiek werk steeds kleiner. "We moesten nieuwe weerstandsstrategieën vinden en die zoektocht heeft me uiteindelijk naar videojournalistiek geleid. Toen ik in 2005 afstudeerde en een baan vond als journalist bij een van de overheidsbladen, vroegen vrienden of ik me niet wilde aansluiten bij de Democratic Voice of Burma". Dit mediaproject ving in 1992 aan met een radiozender die vanuit de jungle aan de grens met Thailand uitzond. Toen dat territorium door het leger onder de voet werd gelopen, verkaste DVB naar de Noorse hoofdstad Oslo, van waaruit in 2006 ook een tv-station werd gelanceerd.

    "Ik kreeg een Sonyhandycam en een korte training, en kon beginnen. Mijn job als officiële verslaggever was een goede dekmantel, maar de gevaren bleven gigantisch. We probeerden ongezien te filmen, vanuit een tas of vanop het dak van een gebouw, maar je wist nooit of ze je in de gaten hadden. Vele duizenden Birmezen werken voor de geheime politie, ze zijn in burger gekleed en duiken bij de minste contestatie uit het niets op. In totaal waren er 20 à 30 videojournalisten zoals ik, weet ik nu. Maar we kenden elkaar toen niet. Hoe minder je wist, hoe beter, want bij een arrestatie viel er minder te bekennen. En je werkte altijd alleen, op eigen risico. Zelfs je vrienden kon je niet vertellen over je werk.

    "Het kwam erop aan uit te vissen of er activiteiten gepland waren en waar die zich zouden afspelen. Daar ging je dan heen om ongemerkt te filmen. Als je materiaal had, belde je naar een geheim nummer om het op een anonieme plek af te geven aan een onbekende. Die ging de beelden vervolgens opladen in een veilig huis en stuurde ze door naar Thailand, waar de opnames werden gemonteerd vooraleer ze naar Oslo werden doorgestuurd. En van uit Noorwegen ging het naar zenders als de BBC, CNN of ZDF.

    "Eén keer hebben ze me te pakken gekregen, luttele dagen voor de grote demonstraties in september 2007. Er hing spanning in de lucht, de overheid had de brandstofprijzen fors verhoogd, wat meteen ook de voedselprijzen flink deed stijgen. Er kwam een opstootje in het hart van Rangoon, ik ging er achteraan en werd in de kraag gegrepen. Mijn grote geluk was dat ik nog niet had gefilmd. Ze vonden de camera wel maar er waren geen beelden. Ik hield vol dat ik daar als overheidsverslaggever was maar dat geloofden ze niet. Ze lieten me nog die avond vrij maar ik wist dat ik er de volgende keer niet zo licht van af zou komen."

    In de eerste dagen van de door de monniken gelanceerde demonstraties was filmen moeilijk, de veiligheidsagenten waren omnipresent. Maar eens honderdduizenden burgers zich bij het protest aansloten, hielden ze zich afzijdig. "Het waren onvergetelijke dagen, we geloofden echt dat de junta ten val zou worden gebracht. Wat in 1988 niet mogelijk was, zou nu lukken. Ik herinner me nog een man die gebaarde naar alle mensen die vrijuit hun mening gaven en verandering eisten. 'Kijk, we hebben al een halve democratie', zei hij euforisch. We hadden moeten weten dat het maar een kwestie van tijd was vooraleer het leger de protesten zou neerslaan. En zo ging het ook. Toen we zagen hoe monniken werden afgerost door soldaten, wisten we dat we verloren waren. Als de meest gerespecteerde segmenten van onze maatschappij niet van geweld gespaard blijven, is er geen redding.

    "In de dagen en weken die volgden werden verschillende collega's gearresteerd, ze kregen celstraffen van zeven tot tien jaar. Onze verslagenheid was totaal, andermaal leek het alsof alles voor niets was geweest. En toch is dat niet zo. 2007 is 1988 niet, de wereld heeft dit gezien, Birma werd opnieuw op de kaart gezet. En de burgers in de rest van het land hebben evengoed op de televisie aanschouwd wat er gebeurd is. Zie je, DVB heeft niet alleen beelden verschaft aan de internationale tv-stations, tegelijk werden onze opnames vanuit Oslo teruggezonden naar Birma, via satelliet-tv".

    Maar wie beschikt in een straatarme natie als de Birmese over een schotelantenne? En probeerde de junta de verkoop ervan niet aan banden te leggen? "Uiteraard, maar er zijn altijd omwegen. Kijk, in elk Birmees dorp is er een tempel, de monniken daar beschikken over een schotelantenne. Minstens in het klooster kan er dus naar DVB worden gekeken en veel dorpelingen doen dat ook. Bovendien worden onze uitzendingen op dvd's gebrand. Het gros van de burgers weet wel waar ze een dvd kunnen bekijken. De reacties van de modale burgers op onze uitzendingen zijn erg positief, daar putten we kracht uit.

    "Bovendien blijkt ons voorbeeld aanstekelijk. Door de repressie die op de betogingen volgde, was het netwerk zo goed als ontmanteld. Eind 2009 hebben we meer dan 30 nieuwe videojournalisten, jonge mensen die onze uitzendingen zagen en absoluut wilden meewerken".

    Risky business

    Sinds hij eind 2007 naar Thailand vluchtte, is Aung Htun de coördinator van het netwerk in het buitenland. Hij is nog een paar keer naar zijn land teruggekeerd maar zijn familie heeft hij al meer dan een jaar niet meer gezien. "Dat is de prijs die je betaalt voor je engagement. Wie zich zoals ik met risky business inlaat, kan zich niet veel persoonlijke emotionele banden veroorloven. Er zijn veel mensen van wie ik hou, maar een gezin stichten zit er voor mij niet in. Ik zou niet kunnen leven met de gedachte dat ze mijn vrouw of kind wat aandoen wegens mijn activisme. Alleen ben ik vrij voor mijn missie. Het is een werk van lange adem, dat weten we, maar er komt een dag, er komt een dag".

    11-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUIDOOST-AZIE
    08-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOORD-KOREA - Spaarcenten gaan in rook op

    De 24 miljoen Noord-Koreaanse burgers hadden tot 6 december de tijd om hun oude bankbiljetten in te wisselen voor nieuwe, waarbij een briefje van honderd vervangen wordt door eentje van welgeteld één won. Een dergelijke operatie werd recentelijk ook in Turkije en Ghana uitgevoerd. Het verschil is evenwel dat er in Noord-Korea een duidelijk plafond is van het maximale bedrag dat kan worden omgewisseld.

    Eerst zou het om 100.000 won gaan, maar dat bedrag werd volgens waarnemers vervolgens opgetrokken tot het drievoud ervan. Hoeveel 100.000 won waard is, valt overigens niet precies te zeggen: sommigen schatten zo'n 100 euro, uit een rapport van Noord-Koreaanse vluchtelingen daterend van juni dit jaar blijkt dat het op de zwarte markt om niet meer dan 20 euro zou gaan. Belangrijker is daarom de verhouding te zien met het modale loon, dat 4.000 tot 10.000 won bedraagt.

    Of ook de prijzen door honderd zullen worden gedeeld, is nog niet duidelijk. Evenmin valt te zeggen wat zal gebeuren met het geld dat niet gewisseld kan worden maar op een bankrekening mag worden gezet. Experts zoals Marcus Noland van het East-West Center in Honolulu geloven alvast niet dat vele burgers met hun centen naar de bank zullen trekken: dan riskeren ze immers vragen te krijgen over de herkomst ervan. Bovendien was de vorige ervaring met een bankrekening voor 'overschrijdende fondsen' in 1992 niet positief. Noord-Koreanen konden 20.000 won extra op een rekening zetten, maar slaagden er niet in dat geld later helemaal te recupereren.

    "Je zou dit kunnen beschouwen", zo zegt de Weense Noord-Koreadeskundige Rüdiger Frank, "als een macro-economische maatregel om de inflatie op drastische wijze onder controle te krijgen, door te zorgen voor een dramatische vermindering van het geld dat in omloop is. Maar dat is hetzelfde als een erg complex probleem te lijf gaan met een zeer grote hamer, waardoor je dus grote brokken maakt."

    Frank gelooft voorts dat Pyongyang louter politieke bedoelingen heeft en dat het daarom is dat het maximaal inwisselbare bedrag uiteindelijk werd opgetrokken tot 300.000 won, zodat de grote meerderheid van de bevolking niet wordt getroffen. "Dit is een signaal aan de handelaars, de nieuwe middenklasse die ontstond sinds de monetisering en vermarkting in 2002 werd ingevoerd. Zij heeft zich de jongste tijd sterk verrijkt door goederen over de grens in China aan te kopen, en die vervolgens tegen een veel hogere prijs te verkopen op de ongeveer 300 markten in Noord-Korea. Officieel is die grens uiteraard gesloten. Maar wie geld heeft, kan dat probleem zonder veel moeite omzeilen. Met andere woorden: deze mensen hebben zich ontwikkeld en hebben welvaart voor zichzelf gecreëerd buiten de staatsstructuren om. Dat was vroeger volstrekt onmogelijk en verklaart ook waarom heel ambitieuze mensen een carrière beoogden in het leger en de partij. Andere avenues naar een beter leven waren er immers niet. Opnieuw binnen de lijntjes kleuren, dat is de boodschap."

    Zal het werken? "Ik twijfel er geenszins aan dat het niet langer dan een paar maanden duurt voor die ondernemers nieuwe tactieken hebben gevonden. Maar dat hun activiteiten moeilijker zijn geworden, is duidelijk. Ik schat dat zo'n 200.000 handelaars zijn getroffen. Doe daar hun medestanders bij en je komt op 300.000 tot 400.000 mensen. Dat is een erg grote groep."

    Beeltenis Kim Jong-il

    In kringen van gevluchte Noord-Koreanen in Zuid-Korea verluidt het dat de woede over de nieuwe bankbiljetten in Noord-Korea erg groot is en dat die ook publiekelijk wordt gelucht. Kan deze maatregel het begin zijn van een revolte tegen het regime? Frank: "Er zijn twee factoren die daarbij een rol spelen: een voldoende hoog niveau van algemene frustratie en een schok die voor een uitbarsting zorgt. Het zou kunnen dat aan beide voorwaarden is voldaan. Tegelijk: als er alleen grote frustratie is, gebeurt er niets. Bovendien is de mate waarin Noord-Korea's burgers ontevreden zijn, moeilijk te peilen, gezien de totalitaire aard van het regime".

    Op de nieuwe biljetten, toch op die van 2.000 won, is overigens voor het eerst de beeltenis van leider Kim Jong-il te zien. Op de rest staat traditiegetrouw zijn vader, de vader des vaderlands, Kim Il-Sung, naar wie ook tal van straten en pleinen zijn genoemd en wiens standbeeld nergens ontbreekt.

    Kim Jong-il daarentegen is nergens te bekennen. Dat hij nu opduikt op een bankbiljet beschouwen waarnemers als een teken dat hij zich heeft getransformeerd van 'zoon van' tot 'prestigieuze leider', die de macht nu kan doorgeven aan zijn zoon of aan een door hem gekozen groep.

    08-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:OOST-AZIE
    02-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.RUSLAND - moorden op journalisten meestal niet opgehelderd
    De moord in oktober 2006 op Anna Politkovskaja was wereldwijd voorpaginanieuws. Maar ze was lang niet de enige Russische verslaggeefster die werd omgebracht. Sinds het aantreden van Poetin werden 18 mannen en vrouwen omgebracht. En van de vorige maand overleden oprichtster van een onafhankelijk tv-station, Olga Kotovskaya zeggen haar vrienden dat ze niet uit het raam viel maar eruit werd geduwd.
     'Het bewijsmateriaal verdwijnt, sommige moorden worden als zelfmoord of ordinaire roofmoord afgedaan', aldus Nina Ognianova, die haar rapport voor het Comité voor de Bescherming van Journalisten (CPJ) in Brussel kwam presenteren.
    Uit het rapport van CPJ blijkt dat er in de de onderzoeken naar vermoorde journalisten slechts één veroordeling werd uitgesproken, maar zelfs in dat geval gingen de opdrachtgevers vrijuit. In alle andere zaken is niet eens duidelijk of het onderzoek nog loopt. "Het is een flikkerlichtsituatie", vertelt onderzoekster Nina Ognjanova, "een dossier is open, gaat dan weer even dicht en kan later weer geopend blijken. Al die tijd krijgt de familie geen informatie, het dossier inkijken kan slechts als het definitief is afgesloten."
    Opvallend is dat de achttien vermoorde journalisten, op de gewezen baas van het Russische Forbes na, voor kleine publicaties werkten en aan onderzoeksjournalistiek deden omtrent georganiseerde misdaad, corruptie en zwendel. Vijf van hen werkten voor Novaja Gazeta, het blad waarbij ook de beroemde Anna Politkovskaja in dienst was. "Het gros van hen werd voor hun dood bedreigd en veel van hun collega's leven permanent in angst. Maar dat vinden ze niet het ergste. Wat hen werkelijk bedrukt is dat hun gedegen onderzoeksjournalistiek geen enkel verschil maakt. De apathie is totaal. Dat heeft te maken met het feit dat het gros van de Russen is aangewezen op de staatstelevisie, waarop problemen als corruptie, mensenrechtenschendingen en misbruiken allerhande niet bestaan."
    Achttien moorden en bijna alle daders lopen op vrije voeten rond. Nina Ognjanova: "Opmerkelijk is vooral dat officieel 80 procent van alle moorden in Rusland wordt opgelost. Hoe komt het dan dat 90 procent van deze zaken niet eindigt in een veroordeling? Een aantal dingen valt op. Zo wordt in de meerderheid van de gevallen geprobeerd om te doen alsof de moord niets te maken heeft met het beroep van het slachtoffer. Toen journaliste Natalja Skryl in maart 2002 op weg naar huis door een onbekende werd doodgeslagen, oordeelde de politie dat het roofmoord betrof, terwijl haar vader getuigde dat haar portefeuille noch haar gouden ketting was meegenomen. Skryl deed onderzoek naar de machtsstrijd binnen de top van een groot bedrijf, waarover ze kwalijke informatie wou onthullen. Met haar collega's wilde de politie evenwel niet spreken, hun suggesties voor onderzoekspistes waren niet welkom. En van andere slachtoffers raakten de notities op het bureau van de onderzoeksrechter zoek, terwijl ingewijden ervan overtuigd waren dat die aanwijzigingen bevatten over hun moordenaars.
    "Of een moord heet geen moord. Kijk naar de zaak van Joeri Sjtsjekotsjichin, een van de vijf Novaja Gazeta-doden. Hij ontwarde een zwendel bij een meubelfirma in Moskou die als frontorganisatie optrad voor olie- en wapensmokkel en voor het witwassen van fout geld. Zijn onthullingen betroffen tal van hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de hoogste openbare aanklager, die 2 miljoen dollar in smeergeld zou hebben aangenomen om het onderzoek naar de verdachte meubelzaak stop te zetten. Sjtsjekotsjichin werd op 17 juni 2003 plots ziek, twee weken nadat hij publiceerde over de moord op de kroongetuige in de zaak, die in een zwaarbewaakt militair ziekenhuis omkwam. In de twaalf dagen tot zijn dood verloor de journalist zijn haar, zijn huid pelde eraf en zijn organen begaven het een voor een. Het medische dossier was eerst staatsgeheim en kon dus niet worden ingekeken door nabestaandenen uiteindelijk raakte het zoek. Officieel stierf Sjtsjekotsjichin aan ademhalingsfalen. Zijn naaste omgeving is er nochtans zeker van: Sjtsjekotsjichin werd vergiftigd.
    "Al even onnatuurlijk is wat er met Ivan Safronov gebeurde. Deze gepensioneerde kolonel van de Russische luchtmacht werkte tot aan zijn dood op 2 maart 2007 voor de zakenkrant Kommersant en was gespecialiseerd in wapenhandel en ballistische raketten. Toen hij eind februari in Abu Dhabi een wapenbeurs bezocht, belde hij zijn collega's met de tijding dat hij informatie had over de verkoop van Russische wapens aan Syrië en Iran via Wit-Rusland. Safronov voegde eraan toe dat de militaire geheime dienst FSB hem bedreigde. Durfde hij de onthullingen publiceren, dan zou hij worden aangeklaagd wegens het lekken van staatsgeheimen. Luttele dagen later viel Safronov uit het raam van zijn flat op de vierde verdieping. Hij was op slag dood. Een tijdlang werd een onderzoek gevoerd maar de conclusie luidde zelfmoord, een claim die geen van zijn nabestaanden en vrienden accepteren."

    02-12-2009 om 11:15 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Rusland


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs