Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    31-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFGHANISTAN - de prijs van een dode burger
    "We hebben geen geduld meer. Ondanks alle beloften verandert er niets. Als het weer gebeurt, dan ruilen we onze pennen voor wapens." Dat waren de slogans die een paar honderd studenten tijdens een optocht in Jalalabad, Nahangar, scandeerden, afgewisseld met 'Weg met president Karzai' en 'Dood aan president Obama'. De studenten hekelden de tien doden die maandag vielen bij een VS-operatie in de oostelijke provincie Kunar. De NAVO-troepen in Afghanistan haastten zich te verklaren dat ze niet hadden deelgenomen aan deze raid, waarbij acht jongens van tussen 13 en 18 jaar oud omkwamen, alsook twee twintigers. Aan VS-zijde klonk het eerst dat het een gezamenlijke operatie met Afghaanse troepen betrof, maar het Afghaanse defensieministerie verklaarde dat het een louter Amerikaanse aanval was. Eerst werd ook volgehouden dat het om 'strijders' ging die werden uitgeschakeld maar gisteren concludeerde de presidentiële gezant Asadullah Wafa, die een onderzoek verrichtte, dat de doden stuk voor stuk burgers waren en in hoofdzaak kinderen.
    Het is de tweede keer deze maand dat er burgerdoden vallen bij raids van de VS- en de NAVO-troepen in Afghanistan. Op 8 december werden twaalf mensen vermoord in Mehtar Lam. Toen luttele dagen later voor het gebouw van de gouverneur van de provincie Laghman werd betoogd, opende de politie het vuur. Twee mensen stierven, er viel minstens één gewonde.
    Bij het gros van deze raids blijft onduidelijk hoe de vork in de steel zit en berichten in de trend van 'taliban gedood bij militair treffen' zijn vaak niet controleerbaar. Gisteren spraken verschillende journalisten evenwel met een tienjarige jongen, Rafiullah, wiens vader bij de raid in Laghman werd gedood. "De buitenlandse soldaten drongen ons huis binnen", vertelt de jongen. "Mijn vader vroeg wie ze waren en wat ze kwamen doen. Ze maakten hem met een kogel in het hoofd af en zeiden: 'Wees stil en toon ons waar de wapens zijn'."

    Tien procent meer burgerdoden

    In juni beloofde de nieuwe VS-opperbevelhebber voor Afghanistan, Stanley McChrystal, dat het vermijden van burgerdoden zijn allereerste doel zou zijn. Dat goede voornemen weerspiegelt zich voorlopig evenwel niet in de treurige statistieken. Volgens de VN vielen er in de eerste tien maanden van dit jaar 10 procent meer burgerdoden dan in diezelfde periode van vorig jaar: 2.034 versus 1.838 in 2008. In het hele vorig jaar vielen er 2.118 burgerdoden en dat was een toename met maar liefst 40 procent in vergelijking met 2007. Een derde daarvan was aan de NAVO en de VS toe te schrijven, zes op de tien mannen, vrouwen en kinderen stierven door aanvallen van de taliban, die steeds meer gebruikmaken van zelfgemaakte bommen.

    De burgerdoden staan in schril contrast met het aantal buitenlandse soldaten dat sinds de VS-invasie in het najaar van 2001 in Afghanistan is overleden. Dat zijn er 1.557, minder in acht jaar tijd dan Afghaanse burgers in tien maanden. 941 van hen waren VS-soldaten, gevolgd door 244 gesneuvelde Britten. Dit jaar ging het wel behoorlijk hard: bijna een derde van de gesneuvelde militairen, stierf in 2009.

    De gigantische onveiligheid voor de modale Afghaanse burger weerspiegelt zich ook in het almaar slinkende aantal terugkerende Afghaanse vluchtelingen uit de buurlanden. Sinds de Sovjetinvasie van 1979 deed de oorlog maar liefst 6 miljoen Afghanen vluchten. Meteen na de val van de taliban keerden 1,834 miljoen mensen terug. In 2008 waren dat er nog 278.000 en voor dit jaar had de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR de vrijwillige terugkeer van 210.000 mensen verwacht. Het zijn er uiteindelijk niet meer dan 54.000 geworden. Tot op heden leven 2,5 miljoen Afghanen, doorgaans in erg moeilijke omstandigheden, in beide landen, waarvan 1,7 miljoen in Pakistan.

    Acht Amerikanen gedood

    Tijdens een aanval in het oosten van Afghanistan zijn acht Amerikanen om het leven gekomen. Dat meldden de VS-ambassade en de NAVO in Kaboel. Waarschijnlijk gaat het om een zelfmoordaanslag, zei een westerse militaire functionaris die anoniem wou blijven. De aanval vond plaats in de provincie Khost. Volgens een woordvoerder van de door de NAVO geleide ISAF-macht zijn de slachtoffers geen militairen van de ISAF-troepen.

    31-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    30-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - het geloof in de doodstraf
    Ondanks de vele internationale clementieverzoeken werd de als mentaal onstabiel omschreven Brit Akmal Shaikh gisterochtend in China terechtgesteld. Hij smokkelde vier kilo heroïne. De hoeveelste terechtstelling het dit jaar in China betrof, is niet te zeggen, want dergelijke statistieken zijn staatsgeheim.
     China executeert meer mensen dan welke andere staat ook ter wereld. Per hoofd van de bevolking gaat alleen Iran voor. Meer dan driekwart van de Chinezen is voor de doodstraf voor moordenaars, de helft ook in geval van drugsdelinquenten. Veel beklaagden krijgen evenwel geen eerlijk proces.
    Afgaande op de officieel in de media gemelde gevallen waren er volgens Amnesty in 2008 minstens 1.718 terechtstellingen in China, maar organisaties zoals Dui Hua geloven dat het er veel meer waren. In vergelijking met veel andere landen is de uitvoering van de doodstraf in China een behoorlijk gezwinde zaak. Nadat de Intermediaire Volksrechtbank een doodsvonnis uitspreekt, volgen twee vormen van beroep, een dat door de beklaagde kan worden aangespannen en een dat sinds 2007 automatisch plaatsvindt. Alle doodstraffen moeten nu door het Hooggerechtshof worden bekrachtigd, wat volgens een overheidsrapport resulteerde in een daling van het aantal doodstraffen met 15 procent.
    Korte tijd na deze twee beroepsvormen wordt de executie uitgevoerd. Ter dood veroordeelden krijgen de kogel of een dodelijke spuit en de terechtstelling wordt steeds uitgevoerd door een gedetacheerde van het leger. China hanteert tevens het systeem van doodstraf met opschorting: de rechtbank kan de beklaagde twee jaar de tijd geven om via goed gedrag een omzetting van de straf in levenslang te bewerkstellingen, wat volgens Human Rights Watch in een kwart van de gevallen gebeurt.

    Culturele traditie

    "We hebben een juridische en culturele traditie die zegt dat hij die moordt, zelf zal sterven", argumenteert Chen Xingliang in Destiny of the Death Penalty in China in the Contemporary Era. Al tweeënhalf millennium lang wordt het uitvoeren van de doodstraf 'redelijk' genoemd. Honderden misdaden konden je de kop kosten. Tijdens het eerste grote keizerrijk, de Han, (202 v. Chr-220 na Chr.) waren het er 409, tijdens het laatste, de Qing (1644-1911) zelfs 840. Uit het onderzoek dat Dietrich Oberwittler en Qi Shenghui eind 2007 in drie Chinese provincies deden, blijkt dat de redenering dat een moordenaar moet sterven, nog steeds door meer dan driekwart van de bevolking wordt onderschreven.

    Volgens professor Chen evolueert China toch gaandeweg naar een afschaffing van de doodstraf, zij het dat het gros van de Chinese rechtsgeleerden vindt dat de tijd er niet rijp voor is. Ze roepen een laag algemeen onderwijsniveau in, een hoge criminaliteit alsook een falende sociale controle door armoede. Bovendien geloven ze dat de afschaffing het gevolg hoort te zijn van een gradueel proces, dat moet beginnen bij het beperken van het aantal halsmisdaden.

    Dat de afschaffing van de doodstraf in het verschiet lag, werd al eerder gedacht. Toen de Keizerlijke Commissarissen voor Juridische Hervormingen, Wu Tingfang en Shen Jiaben, honderd jaar geleden een memorandum publiceerden dat het afhakken van ledematen, het onthoofden van ter dood veroordeelden en het verminken van lijken verbood, werd daarin een voorbode gezien van een liberalere wetgeving. Executie kon alleen nog door verhanging en in 1910 werd het aantal halsmisdrijven zelfs teruggebracht van 840 tot een luttele twintig. "Het is opmerkelijk", schrijft professor Chen, "dat de hervormingen van Shen en Wu de kloof tussen China en het Westen leken te dichten, terwijl het daarna weer de andere kant opging."

    China's doodstrafbeleid maakte de voorbije decennia tal van bochten. In de eerste jaren van de Volksrepubliek waren terechtstellingen een belangrijk instrument voor de consolidatie van de macht. Volgens het in 1996 gepubliceerde onderzoek van het Researchcentrum voor Partijgeschiedenis van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij werden tussen 1949 en 1952 1.157.600 mensen 'neergeslagen', wat voor meer dan 873.000 van hen betekende dat ze nooit meer opstonden.

    Nieuwe strafwet

    Toen Deng in 1978 de Vier Moderniseringen lanceerde, werd een nieuwe strafwet van kracht. Voortaan stond op 28 misdrijven de doodstraf. Het executeren van minderjarigen en zwangere vrouwen werd verboden en de opschortingsregel van twee jaar werd ingevoerd. Sindsdien waren er nog vier wetswijzigingen: eerst steeg het aantal halsmisdaden in 1982-'83 tot 74, waarbij naast hooliganisme en souteneurschap ook bepaalde economische misdrijven in de dodelijke lijst werden opgenomen. In 1997 werden daar zes vergrijpen uit geschrapt, wat volgens professor Liu Renwen van de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen resulteerde in maar liefst een halvering van het aantal executies.

    De discussie over de doodstraf is evenwel ook die over de billijke rechtsgang en precies daar wringt de schoen. De rechterlijke macht is in China niet onafhankelijk. Rechters worden door het partij of staatsapparaat benoemd. Bovendien worden veel bekentenissen onder foltering afgedwongen. Dat mag officieel niet maar aldus verkregen bewijsmateriaal bewijsmateriaal wordt wel aanvaard. De verdediging heeft veelal geen toegang tot alle bezwarende stukken en het contact met de cliënt is beperkt. Ook vinden veel rechtszaken achter gesloten deuren plaats. Bovendien zijn advocaten verplicht lid van de balie die hen 'adviseert' aangaande zaken die beter niet worden aangenomen. Zij moeten jaarlijks een nieuwe beroepsvergunning aanvragen en wie al te veel dergelijke raadgevingen in de wind slaat, krijgt geen nieuwe licentie.

    30-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IRAN - Niets is wat het lijkt
    De beelden van Iraanse jongeren met stenen in de handen of bebloede gezichten en van in brand staande motorfietsen van leden van de Basijimilitie, laten er weinig twijfel over bestaan: de Iraanse winter is er een van contestatie. Gisteren kwam het opnieuw tot onlusten, toen de politie traangas gebruikte tegen een menigte die rouwde om de dood, zondag, van de neef van oppositieleider Mousavi. Naar verluidt is het lijk van deze Ali Mousavi overigens spoorloos verdwenen.

    Nog gisteren werden minstens tien oppositiefiguren opgepakt en in binnen- en buitenland werd het repressieve optreden van de overheid gehekeld.

    Zoveel is zeker: miljoenen Iraniërs willen verandering en die verzuchting is niet eens nieuw. Als zeven op de tien kiezers Mohammad Khatami (1997-2005) tot achtste president hebben verkozen, dan was dat precies omdat ze hoopten dat hij het over een andere boeg zou gooien. Bovendien bleek in 2002 al uit een opiniepeiling dat niet minder dan driekwart van de burgers voorstander was van een poging tot heraanknoping van de diplomatieke betrekkingen met de VS, die sinds de Islamitische Revolutie van 1979 als aartsvijand gelden. Een ander onderzoek in diezelfde periode gaf aan dat 94 procent van de ondervraagden vond dat "Iran dringend nood had aan hervormingen" en dat 71 procent voorstander was van "een referendum over de verkieslijke vorm van bestuur voor het land". Klein detail: de onderzoekers die die peilingen uitvoerden, zaten een week na het bekend raken van de resultaten achter de tralies.

    De zucht naar verandering is reëel, maar zullen de boegbeelden waarachter de demonstranten zich sinds de gewraakte stembusgang van juni scharen daar ook voor zorgen? De leiders van deze zogenaamde Groene Beweging worden al te makkelijk voor democratische alternatieven voor het huidige regime versleten. Maar het zijn stuk voor stuk establishmentfiguren. Twee van hen, Mehdi Karroubi en Mir Hossein Mousavi, waren kandidaat bij de verkiezingen. Tweeduizend mensen wilden eigenlijk meedingen naar de gunst van de kiezer maar slechts van vier, waaronder dit duo dus, werden de 'islamitische geloofsbrieven' acceptabel bevonden.

    Je ziet het ook aan hun cv: Karroubi was parlementsvoorzitter tussen 2000 en 2004 en noemt zich 'een groot aanhanger van ayatollah Khomeini'. In de jaren negentig ageerde hij fel tegen de door toenmalig president Hashemi Rafsanjani (1989-1995) geplande introductie van markthervormingen. Mousavi profileerde zich aan het begin van zijn verkiezingscampagne resoluut als "een man van principes", die een terugkeer wilde naar "de echte waarden van de Islamitische Revolutie". Hij was vanaf 1981 acht jaar lang de premier van Khomeini. Toen die begin 1989 de executie van zo'n 6.000 opposanten gelastte die al jaren in de cel zaten, protesteerde Mousavi niet. Hij verschilde daarin sterk van Khomeini's gedoodverfde opvolger ayatollah Hossein-Ali Montazeri, die vorige zondag is overleden. Deze man bestempelde de terechtstellingen als 'onislamitisch' en sprak zich tevens uit tegen de fatwa tegen schrijver Salman Rushdie. Bijgevolg werd hij aan de kant geschoven.

    De Iraans-Amerikaanse onderzoeker Ray Takey stelde in een interview naar aanleiding van Montazeri's dood nog dat "zijn koppigheid hem wellicht noodlottig is geworden. Als hij in 1989 iets voorzichtiger was geweest en gewoon had afgewacht tot de hoogbejaarde, doodzieke Khomeini overleed en hij diens plaats als velayat-e-faqih of opperste leider kon innemen, had hij veel meer voor zijn land kunnen betekenen dan nu."

    Robert Baer, een gewezen CIA-specialist voor het Midden-Oosten en auteur van The Devil We Know: Dealing with the New Iranian Superpower herinnerde zich onlangs in Time nog een ander aspect van het premierschap van Mousavi. "Hij was diegene die onder Khomeini's banier van de radicale, revolutionaire islam die naar de hele regio moet worden geëxporteerd verantwoordelijk was voor het netwerk van door Teheran gefinancierde terreurorganisaties die in Libanon evengoed als in Koeweit of Irak actief waren." Hij schreef dat hij de jongste tijd alarmerende e-mails kreeg van bevriende Libanese veiligheidsagenten. "Jullie moeten wel gek zijn om Mousavi te steunen", schreef een van hen,"ben je vergeten dat hij de patroon was van de in 1982 opgerichte Hezbollah?"

    "Het is een goede zaak dat Mousavi zijn gewelddadige verleden achter zich heeft gelaten, maar laat ons zijn ver-van-democratische roots toch niet vergeten", aldus Baer. "Daarmee wil ik de andere presidentskandidaten niet ophemelen", vervolgt hij. "Mehdi Karroubi was net zo goed als Mousavi betrokken bij de perikelen in Libanon. Ahmadinejad zat bij de Revolutionaire Garde en Mohsen Rezaei (de vierde presidentskandidaat) was zijn commandant. Dit alles zou er ons minstens moeten aan herinneren dat er in termen van politieke leiders geen goede keuzes zijn in Iran."

    De factor-Rafsanjani

    Niets is wat het lijkt. Sommige experts menen dat de man achter de massa's op straat niemand minder is dan gewezen president Hashemi Rafsanjani. Zo zag Ahmadinejad het alvast tijdens een controversieel tv-debat een week voor de verkiezingen. "Vandaag sta ik hier niet alleen tegenover Mousavi maar evengoed tegenover ex-president Mohammad Khatami (1997-2005) en ex-president Rafsanjani." En wellicht had hij geen ongelijk. Waarnemers zijn het erover eens dat Mousavi alleen tot een dergelijke verbluffende verkiezingscampagne in staat was door de steun van beide gewezen staatshoofden. Van Rafsanjani kreeg hij de financiële middelen, een breed netwerk van erg verschillende sociale groepen die zich anders nooit achter één en dezelfde kandidaat zouden verenigen, alsook de nodige fora voor electorale meetings. Het was ook Rafsanjani, die in de jaren tachtig de 'haai' werd genoemd omdat hij zo'n meedogenloze politieke manipulator was, die Khatami wist te strikken voor het Mousaviproject.

    Dat Rafsanjani zich uit de naad zou werken voor Mousavi is op het eerste gezicht merkwaardig. Toen hij in 1989 zijn job als parlementsvoorzitter inruilde voor die van president, was het aan de deur zetten van premier Mousavi net een van zijn eerste beleidsdaden. De weggestuurde eerste minister wijdde zich twintig jaar lang aan zijn andere liefde, het schilderen, tot hij dit voorjaar door diezelfde Rafsanjani weer uit zijn atelier werd gehaald.

    De Haai heeft ervaring met dat soort manoeuvres. Hij deed het in 1997 ook al met Khatami en in beide gevallen betreft het een poging om de machtsstrijd binnen de top in zijn eigen voordeel te beslechten. Net zoals toen betreft het een oorlogsdaad tegen Ali Khamenei. Vroeger leken die twee nochtans nauwe bondgenoten. Toen Khomeini in juni 1989 overleed, werden beide mannen in de tandem van president en Opperste Leider naar voren geschoven om het roer over te nemen van een door de vete met Montazeri intern verzwakte elite. Professor Ali Ansari poneert in Iran under Ahmadinejad dat Khamenei met Rafsanjani's zegen Opperste Leider werd en dat hij er tevens voor ijverde dat die functie grondwettelijk met een absolute macht werd uitgerust, maar dat hij zich dat later erg beklaagde.

    Aanvankelijk leek het onderstutten van Khamenei noodzakelijk: de man was geen ayatollah, hij genoot weinig steun onder de religieuze elite en beschikte niet over een eigen machtsbasis. De bedoeling was dat de Opperste Leider een soort van religieus monument van het systeem werd. En ondertussen kon Rafsanjani zijn macht als president uitbouwen, waardoor hij het machtigste staatshoofd sinds de revolutie van 1979 werd.

    Alleen pakte het in verschillende opzichten slecht uit. De president maakte zich binnen de verschillende facties van de macht erg onpopulair met zijn economisch beleid, dat vooral zorgde voor een oplopende inflatie en een gapende welvaartskloof. En Khamenei zelf was niet van plan een religieuze mascotte te blijven. Het machtsblok van de harde lijn zag in hem een koevoet om Rafsanjani's macht te breken en moedigde hem aan om zich te profileren als de erfgenaam van de charismatische macht van Khomeini.

    Rafsanjani sloeg in 1997 terug door Khatami te lanceren als presidentskandidaat. Hij bleek een goede keuze: zijn religieuze credentials waren meer dan behoorlijk, hij beschikte over een groot charisma en was voorstander van een secularisering van het regime. Khatami werd ook voor een tweede ambtstermijn herkozen, maar de aanhoudende pogingen van het conservatieve blok om zijn beleid te ondermijnen eisten hun tol. Teleurgesteld keerde het electoraat zich tijdelijk van de politiek af.

    De conservatieven sloegen in 2005 terug met de kandidatuur van Ahmadinejad, die overtuigde met populistische oplossingen, een onwaarschijnlijk optimisme en grote hoeveelheden petrodollars. Het Khameneiblok maakte van Ahmadinejads bewind handig gebruik om Rafsanjani zoveel mogelijk te raken, met name in het hart van zijn economische belangen. Bijgevolg besloot de gewezen president andermaal zijn kans te wagen, dit keer met Mousavi. Sinds het met de verkiezingsuitslag misging, hult de Haai zich in stilzwijgen.

    Khamenei kop van Jut

    Opvallend is dat het mikpunt van het protest in de voorbije maanden is verschoven van Ahmadinejad naar Khamenei, die tegelijk oppermachtig, omnipresent en (in het Westen) nauwelijks bekend is. Nochtans, weinig leiders beschikken over zoveel macht als deze man: hij benoemt de hoofden van het gerecht, het leger, de Islamitische Revolutionaire Garde, de politie, de tv en de radio en kan eigenhandig de oorlog of vrede verklaren. Bovendien stelt hij persoonlijk de helft van de leden van de Raad van Wachters aan, die op hun beurt kandidaturen voor presidents- en parlementsverkiezingen goed- of afkeuren en hun veto stellen tegen 'foute' parlementsbeslissingen.

    Evenmin onbelangrijk is dat deze bebrilde geestelijke aan de kassa zit. Meer dan elke andere leider kan hij beslissen wat er met de Iraanse petrodollars gebeurt. Khamenei bestiert daarnaast een schimmig net van steenrijke bonyads of liefdadige stichtingen en heeft de beschikking over de inkomsten van de vele religieuze schrijnen in het land, waar devote burgers fortuinen aan schenken.

    En toch gelooft de in Nederland wonende Iraanse politieke vluchteling en schrijver David Danish dat Khameneis macht tanend is. "De man is erg ziek en heeft ook tal van geestelijke klachten. Er doen al geruime tijd geruchten de ronde dat hij niet lang meer zal leven. Dat stelde Ahmadinejad in staat om zijn greep te verstevigen. Vroeger was hij de schoothond van de Opperste Leider, nu niet meer. Je zag het ook bij zijn bekrachtiging als president: tot eenieders verwondering kuste hij Khameneis hand niet, wat erg veelzeggend is, maar wel zijn schouder. Ahmadinejad weet zich verzekerd van de steun van het leger, en dat is waar het op aankomt. Als de huidige confrontatie te lang duurt, dan komt er een militaire coup en dat is in het voordeel van de president.

    "Oorlog zou Ahmadinejad ook helpen. Daarom is hij zo compromisloos in het hele nucleaire debacle met het Westen: als er een externe vijand kan worden gecreëerd, ontstaat er binnenlandse solidariteit. Het is dan legitiem dat het leger de touwtjes in handen heeft en dat je genadeloos tegen elke vorm van tegenstand optreedt."

    De mollahs en het volk

    Niets is wat het lijkt. Een oppervlakkige beschouwing van de Iraanse burger die naar vrijheid snakt laat hem of haar makkelijk frontaal crashen op het schild van de dogmatische godsvrucht van een monolitische theocratie. Het hierboven al aangestipte verhaal van ayatollah Montazeri, wiens beeltenis zondag overigens door velen werd gedragen, geeft al aan dat deze voorstelling niet klopt. En Montazeri mocht dan de meest gerespecteerde en bekendste van alle antiregeringsstemmen binnen het religieuze establishment zijn, de enige was hij geenszins.

    Ayatollah Jallaledin Taheri, die in 2002 ontslag nam als leider van het Vrijdagsgebed in Isfahan uit onvrede met het overheidsbeleid, noemde de gehekelde herverkiezing van Ahmadinejad in juli 'onwettig' en 'tiranniek'. Toen de man afgelopen week een herdenking voor Montazeri wilde leiden, werd hem dat door de politie verhinderd. Zijn huis werd omsingeld door de Basijimilitie en toen de menigte daarvan op de hoogte raakte, begaven honderden mensen zich naar Taheri's huis. 'Dood aan Khamenei' werd er gescandeerd, 'zijn macht is leeg'.

    "Met uitzondering van een paar geestelijken die nauwe banden hebben met het regime, heeft niemand zijn steun uitgedrukt voor Ahmadinejad noch zijn zege erkend", zo stelde Hojatoleslam Mohammad Ali Ayazi enige tijd geleden in een interview met Radio Free Europe. "Ayatollah Safi, Ayatollah Makarem Shirazi, Ayatollah Zanjani en anderen hebben expliciet of impliciet hun verzet geuit." En toen Ayazi werd gevraagd of hij dacht dat de geestelijken hun woorden zouden inslikken nu duidelijk was dat Ahmadinejads zege niet wordt herroepen, zei de man dat "zoiets voor mensen in een dergelijke functie niet gebruikelijk is". Volgens hem gaat de onvrede met het regime overigens veel verder terug dan de huidige verkiezingen. Hij vertelt dat ze in de laatste twee jaar van Ahmadinejads eerste ambtstermijn niet meer met hem wilden vergaderen.

    De breuk tussen de regering en het religieuze establishment werd in september nog pijnlijk duidelijk, toen Khamenei verordonneerde dat het Eidfeest, dat de ramadan afsluit, op 20 september zou vallen. De ayatollahs in de heilige stad Qom opteerden evenwel voor 21 september en die datum werd door het gros van de bevolking gerespecteerd.

    30-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Iran
    29-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IRAN - Geen happy end in zicht
    De zes maanden durende twisten gaan niet tussen democraten en autoritaire leiders maar is een machtsstrijd tussen twee blokken van het establishment. De in hoofdzaak jonge demonstranten worden gewoon gebruikt in die krachtmeting.

    Lange tijd hebben Irankenners geargumenteerd dat het regime in Teheran precies door zijn hybride aard - met een onwrikbare viceregent van God als baas en onbenullige kantoorhulpen die rechtstreeks zijn verkozen door het volk - al dertig jaar standhoudt. De zweem van democratie die verkiezingen altijd verstrekken, vormde een periodieke uitlaatklep voor groeiend populair ongenoegen. En zodra dat schouwspel achter de rug was, werd het weer business as usual.

    Niet zo dit keer: de herverkiezing van president Ahmedinejad ligt onderhand zes maanden achter ons en nog komen duizenden mensen op straat om de legitimiteit van zijn zege en ondertussen van het hele regime te hekelen.

    Dat heeft evenwel meer te maken met de breuk binnen het establishment van de Islamitische Republiek en de daaruit voortvloeiende machtsstrijd dan met een reële zucht naar politieke verandering bij individuen als Mir Hossein Mousavi of Mehdi Karroubi, om maar twee van de boegbeelden van de zogenaamde Groene Beweging te noemen. Het valt zelfs te vrezen dat zij het sterke ongenoegen van de jonge, stedelijke middenklasse bovenal als een middel gebruiken om hun eigen objectieven te realiseren. Ze willen vooral zelf de touwtjes in handen krijgen, zonder dat daar een radicaal andere maatschappelijke koers aan wordt gekoppeld. Mousavi zei het van bij het begin van de kiescampagne al herhaaldelijk: hij wil terug naar de "echte waarden van de revolutie", Karroubi ziet zich als "een trouw aanhanger van Khomeini".

    De kans dat de duizenden jongeren die hun leven riskeren in het treffen met de agressieve Basiji-militie inderdaad verlangen naar een restauratie van de Khomeini-ideologie pur et dur, is behoorlijk klein. Ze zijn wars van de revolutionaire, politieke islam die zoveel mogelijk geëxporteerd moet worden naar de buurlanden, zodat ook daar het 'dar es islam' of huis van de islam kan worden gecreëerd. Evenmin hebben ze de 'uitvoering van Gods wil met de sharia als richtsnoer' voor ogen, om nog maar te zwijgen van Khomeini's opvattingen over het leiderschap. De geestelijke zag zichzelf als de perfecte man zonder zonde, vol wijsheid en kennis van het goddelijke, kortom de viceregent van God op aarde.

    Die overtuigingen staan haaks op de resultaten van de opiniepeilingen die voor de sluiting van het enige onafhankelijke peilingsbureau in 2002 werden verricht. Daaruit bleek dat een meerderheid van de bevolking voorstander was van een seculiere, moderne staat die de diplomatieke relaties met de VS herstelt en die democratische hervormingen doorvoert. Waarom zoveel mensen zich dan toch achter die Groene Beweging van Mousavi en Karroubi scharen? Bij gebrek aan alternatieven, vrees ik, het verhaal van de eenoog in het land der blinden.

    Veel slaagkansen geven velen hen overigens niet. Zolang Ahmedinejad kan rekenen op het leger en het repressie-apparaat, kan hij in het zadel blijven en voorlopig zijn er geen tekenen dat die gaan twijfelen aan de legitimiteit van hun optreden. Sterker nog, verschillende waarnemers menen dat aanhoudende twist wellicht in een heuse militaire coup zal resulteren, gevolgd door een nieuwe vlaag van stringente repressie.

    Gesteld dat de ordediensten, zoals bij de omverwerping van de sjah in de lente van 1979, zich alsnog afzijdig houden en daarmee het politieke lot bezegelen van Ahmedinejad en Khamenei, dan nog is de kans op een happy end niet echt groot.

    De vreemde mengvorm van dit regime heeft namelijk niet alleen voordelen, ze is tegelijk de achillespees van het systeem: de velayat-e-faqih of Opperste Leider heeft het eerste en het laatste woord. Graduele hervorming van binnenuit is door die constitutionele dwangbuis niet mogelijk. En dus is er geen alternatief voor een of andere vorm van revolutie.

    Bloedige jaren zeventig en tachtig

    Net op dat punt schuilt een gigantisch gevaar in de demografische samenstelling van de bevolking. Zestig procent van de Iraniërs is jonger dan dertig en heeft bijgevolg de erg bloedige jaren zeventig en tachtig niet bewust meegemaakt. Ze kennen de verhalen van ideologisch linkse ooms en tantes die stierven in de handen van de geheime politie van de sjah alleen van derden. Hetzelfde geldt voor die van hun alweer linkse familieleden die net voor Khomeini's dood op zijn bevel werden geëxecuteerd na jaren van eenzame opsluiting.

    Velen zullen door de huidige impasse worden verleid tot revolutionaire dromen, deels omdat ze geenszins beseffen welke hoge prijs daarvoor kan worden betaald. Het regime van zijn kant heeft de voorbije zes maanden andermaal bewezen dat het er niet voor zal terugschrikken om het bloed van de eigen burgers te laten vloeien.

    29-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Iran
    28-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIGERIA - Het kind met het gouden lepeltje
    De Nigeriaanse bladen berichten er in alle toonaarden over. Wat bezielt een jongen uit een fenomenaal rijke en machtige familie om zijn toekomst te vergooien met een pak explosieven?
    Had Umar Farouk Abdulmutallab niet alle kansen van de wereld gekregen, waren zijn privileges niet weergaloos? En wie kan zich de impact van Abdulmutallabs mislukte poging voorstellen op het al niet smetteloze imago van Nigeria? "Als er vier landgenoten voor heroïnesmokkel bij de kraag worden gevat, dan gelden we collectief als drugskoeriers, maken een paar mensen zich schuldig aan frauduleuze e-mailspaarschema's, dan krijgen we nationaal het etiket van financiële sjoemelaars opgeplakt, wie weet welke rampspoed ons nu wacht", schrijft een columnist in This Day. De man besluit met zijn sympathiebetuiging voor Abdulmutallabs vader, de gewezen minister van Economie onder president Obasanjo die tot begin deze maand First Bank Nigeria leidde, een van de grootste financiële banken van het land. "Hij verdient onze sympathie", schrijft hij, "al was het maar omdat hij mislukt is als vader".
    De biografische details over Abdulmutallab blijven schaars. Duidelijk is wel dat de jongeman zijn reis naar het paradijs waar 72 houris zouden wachten, drie dagen na zijn drieëntwintigste verjaardag had gepland. Hij had zich met iets meer dan 2.000 dollar cash op 16 december een ticket naar Amsterdam en dan Detroit aangeschaft en moest officieel op 8 januari terug in Lagos, Nigeria aankomen.
    Abdulmutallab werd geboren in een Haussa-familie in het Noord-Nigeriaanse Katsina, een van de deelstaten met een duidelijke islamitisch fundamentalistische kern. Toen hij vijf was, braken in Katsina grootschalige interreligieuze rellen uit, waarbij tal van doden te betreuren waren. In 2000 werd in de deelstaat de sharia ingevoerd voor het strafrecht. En aldus kon de ongehuwde jonge moeder Amina Nawal er twee jaar later worden bedreigd met de doodstraf door steniging wegens overspel, een lot waar ze door grote internationale druk nog aan ontsnapte. In 2006 haalde Katsina andermaal het wereldnieuws, toen de boosheid om de Mohammed-cartoons daar in de dood van twee mensen resulteerde.

    De 23-jarige Nigeriaan komt met andere woorden niet meteen uit een liberale omgeving. Hoewel, de realiteit van Katsina werd hem grotendeels bespaard. Abdulmutallab zat namelijk in het Togolese Lomé op school, op de erg elitaire Britse School nog wel.

    Godvruchtig

    Daar had hij onder meer les van ene Mike Rimmer, die zich nu Abdulmutallabs reactie op 11 september herinnert. Korte tijd na de aanslagen in New York vertrok de leraar met Abdulmutallab en diens klas op schoolreis naar Londen en de groep had het vaak over de gebeurtenis. Abdulmutallab, wie Rimmer omschrijft als erg verstandig en vriendelijk, was de enige die de taliban verdedigde. De leraar geschiedenis dacht dat hij gewoon advocaat van de duivel speelde maar hij ontkent niet dat de toen 15-jarige jongen bijzonder godvruchtig was. "Hij had het met zijn medeleerlingen vaak over de islam, bad zeer geregeld en hield er een strikte visie op na", aldus Rimmer. Maar tegelijk was zijn beste vriend een christen en dus dacht de leraar, en velen met hem, dat het een kwestie van jeugdig extremisme was dat er met de tijd wel zou uitgroeien. Waar die ideologische beïnvloeding vandaan kwam, is overigens nog niet duidelijk.

    In 2005 ging Abdulmutallab studeren aan het Londense University College, waar hij een ingenieursstudie volgde. Medeleerlingen uit die tijd herinneren zich dat hij erg gelovig was, hield van hip hop en er waarschijnlijk geen vriendinnetje op nahield. Abdulmutallab woonde er in het familie-optrekje in centraal-Londen, in Mansfield Road, vlakbij Oxford Street. Het pand waarin hij resideerde had zo'n 2 miljoen pond gekost.

    Troebele familierelaties

    Abdulmutallab bleef tot november 2008 in Londen en toen hij vertrok had hij een meerjarig, multipe-entry-visum voor de VS op zak. In mei van dit jaar probeerde hij terug te keren naar Londen, zogenaamd om een nieuwe studie aan te vatten. De Britse autoriteiten hechtten aan het studeerplan weinig geloof en weigerden hem een nieuw visum. Sinds die tijd heeft hij zich in Egypte en Dubai opgehouden en misschien ook wel in Jemen, al wordt dat nog onderzocht. Een anonieme verwant zegt dat hij er inderdaad heenging. Opmerkelijk was dat niet, een van de vrouwen van zijn vader was immers Jemenitische, zij het dat niet vaststaat of dat Abdulmutallabs moeder is.

    De relaties met de familie waren al enige tijd vertroebeld. Volgens zijn broer kregen de gezinsleden het over zijn visie op de islam met hem aan de stok. "Toen we hoorden van de opstand van Boko Haram in juli, vreesden we dat hij er iets mee te maken had", aldus een familielid. Boko Haram (letterlijk: boeken zijn zondig) is een in 2002 in Noord-Nigeria opgerichte islamistische beweging die de invoering van de sharia voor het strafrecht nastreefde in alle noordelijke deelstaten. Toen in juli geruchten de ronde deden dat de activisten zich bewapenden, greep de politie in. Bij het bloedbad dat volgde, lieten meer dan 700 mensen het leven. Of Abdulmutallab ook maar van verre uitstaans had met Boko Haram, is nergens bevestigd. Wel eindigde het ermee dat vader Umaru Abdulmutallab de VS-ambassade in Lagos alarmeerde over de zienswijzen van zijn spruit. Dat die toch nog het vliegtuig naar de VS mocht nemen, vindt de vader opmerkelijk. De jongste tijd had hij geen contact meer met de familie. Hij had zijn vader laten weten geen uitstaans meer met hem te willen.

    28-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFRIKA
    18-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ARABISCHE WERELD -Zelfs een niqab helpt niet tegen saters
    Meer en meer vrouwen in de Arabische wereld dragen een sluier om zich te beschermen tegen ongewenste intimiteiten op straat, zo stellen vrouwenorganisaties uit 17 landen. In Caïro hielden ze voor het eerst een twee-daagse conferentie over het probleem. 'Maar uit ons onderzoek blijkt dat dat niet helpt', aldus Nehad Abul Komsan van het Egyptische Centrum voor Vrouwenrechten (ECWR) in een telefonisch interview met 'De Morgen'.
    Tot voor een paar jaar waren ongewenste intimiteiten in de Arabische wereld een zaak van hchouma of schaamte, iets waar je beter over zwijgt. En ook de overheid deed en doet in de meeste gevallen alsof de neus bloedt. "Toen we een paar jaar geleden ons eerste onderzoek publiceerden", zo vertelt Nehad Abul Komsan van het Egyptische Centrum voor Vrouwenrechten, "kregen we erg negatieve reacties van de autoriteiten. We werden gewaarschuwd voor het slechte imago dat we Egypte gaven en de problemen werden weggewuifd".

    Wijfjes, echtgenotes en moeders

    Uit een onderzoek van ECWR-centrum voor vrouwenrechten blijkt dat 83 procent van alle vrouwen last heeft van ongewenste intimiteiten en dat bijna twee derden van de mannen toegeeft er zich aan te bezondigen. Een ander rapport over hetzelfde fenomeen in Jemen geeft aan dat meer dan 90 procent van de vrouwen last heeft van ongewenste intimiteiten. Nochtans is het gros van de meisjes en dames er in een niqab gehuld, en dus van top tot teen bedekt. Abul Komsan: "Een van de duidelijke conclusies van de verschillende studies is dat het niet uitmaakt wat je draagt. Veel vrouwen reageren op de ongewenste intimiteiten met het dragen van een sluier of zelfs van een niqab maar dat vermindert hun kansen om seksueel te worden lastiggevallen niet. Integendeel, uit ons onderzoek bleek juist dat gesluierde vrouwen net zo vaak betast of achterna gefloten worden als meisjes in jeans. Bovendien is de achterliggende gedachte pervers: het probleem wordt op de vrouw verhaald, op het slachtoffer dus, in plaats van op de dader".

    De Marokkaanse socioloog Abdessamad Dialmy deed de voorbije jaren uitvoerig onderzoek naar mentaliteit en seksueel gedrag in zijn land en concludeerde dat de traditionele gendersegregatie, waarbij vrouwen en mannen gescheiden levens leiden, problematisch is voor de ontwikkeling van normale relaties. "De publieke ruimte wordt wèl door de seksen gedeeld, maar ze wordt niet normaal beleefd. De omgangsvorm is die van de verleiding. Het is de verleiding te voet, met de auto, overal en altijd. Ontmoeten is verleiden. Dat maakt seksualiteit roofzuchtig, occasioneel, snel en instabiel. Voor mannen zijn er drie soort vrouwen: de wijfjes, de echtgenotes (reëel of potentieel) en de moeders en tantes. Wat ze het meest zoeken en tegelijk misprijzen is het 'wijfje', het seksobject. Dat komt voort uit de focus op viriliteit als basisvereiste voor mannen, versus maagdelijkheid voor vrouwen. Om door de groep als succesvol te worden aanzien, moeten mannen de indruk wekken het vaak te doen, veel klaar te komen, terwijl het normatieve keurslijf voor meisjes en vrouwen er een is waarbij ze niet horen te houden van seks, maar de daad louter moeten aanvaarden als echtgenote."

    "Ik ben het daar helemaal mee eens", zegt Abul Komsan. "We moeten absoluut aan het onderwijs en aan de opvoeding werken die fundamenteel verantwoordelijk zijn voor dat machismo dat resulteert in ongewenste intimiteiten. Maar dat is onvoldoende. Er moet ook aangepaste wetgeving komen, waardoor een dergelijk gedrag strafbaar wordt. Daarmee neemt een maatschappij een duidelijke positie in, en dat is de basis voor vooruitgang. Momenteel zijn er in vier landen (Algerije, Tunesië, Marokko en Saoedie-Arabië) dergelijke wetten, maar er bestaat nog geen research over de mate waarin er toezicht is op de naleving ervan. Sowieso is het hele debat nog maar enige jaren oud: alle onderzoek dat tot dusver is gebeurd, werd door ngo's verricht en onze conferentie was de eerste waarop werd gepoogd om een beeld te krijgen van het probleem in de hele regio. Daarmee moet het natuurlijk beginnen"

    "In dat opzicht vind ik overigens dat het in Egypte de goede kant opgaat", besluit Komsan: "het taboe is doorbroken. Als je bij het googelen op dit thema nu meteen bij Egypte uitkomt, dan is dat niet omdat het hier erger is dan elders, maar omdat wij er niet langer over zwijgen".

    18-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ARABISCHE WERELD
    17-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - interview met Nobelprijswinnaar Literatuur - Gao Xingjian
    De Chinese Nobelprijswinnaar literatuur (2000) Gao Xingjian (°1940) wordt dezer dagen in ons land gefêteerd, met de opvoering van een van zijn theaterstukken en expo's van zijn schilderkunst in Brussel en Luik.
     'Ik heb niets meer met China, ik ben er al 22 jaar niet meer geweest', zegt hij grinnikend. 'En ik prijs me gelukkig dat ik niet tot die meerderheid van Chinese intellectuelen en kunstenaars behoor die niet los kunnen komen van hun wortels.'
    Europalia China programmeerde hem niet, voor Peking bestaat Gao immers niet meer. In een tweedelig overzichtswerk over Nobelprijslaureaten literatuur (1904-2004) wordt het jaar waarin hij als eerste en enige Chinees de prijs kreeg, zelfs zonder meer weggelaten.
    Toen China na de dood van Mao (1976) opnieuw aansluiting zocht bij de rest van de wereld werd het winnen van de Nobelprijs voor de literatuur een regelrechte obsessie. In kringen van intellectuelen werd het feit dat nog nooit een Chinese auteur die eer had genoten, uitgelegd als een jammerlijke zaak van genieën die de lauwering op het nippertje gemist hadden door hun dood. Voor de regeringsleiders was de Nobelprijs net zo'n prestigezaak als het binnenhalen van de Olympische Spelen (2008) of het lid worden van het Wereldhandelsorganisatie (2001). Vooral sinds 1985 waren de verwachtingen hooggespannen. In dat jaar was de Zweedse sinoloog en vertaler Göran Malmqvist immers tot het Nobelcomité toegetreden.
    Toen de eind 1987 vrijwillig naar Frankrijk uitgeweken Chinese roman- en theaterschrijver Gao Xingjian, wiens werk Malmqvist inderdaad had vertaald, in oktober 2000 evenwel met de eer ging lopen, zwegen de Chinese media daar anderhalve dag over. Uiteindelijk verketterden ze de toekenning van de prijs als "een politieke keuze waarbij met artistieke kwaliteit geen rekening werd gehouden".
    Gao was in China voor zijn vertrek niet ontzettend bekend. Hij maakte in de jaren tachtig wel naam als experimentele theaterschrijver. Zijn stuk De bushalte, waarin passagiers een decennium lang wachten op hun voertuig, werd in 1983 verboden omdat het westerse modernistische theatertechnieken combineerde met Chinese tradities. Maar voor hij de Nobelprijs kreeg, had Gao nog maar één roman op zijn naam staan, Berg van de ziel (1990). In het Westen was hij een illustere onbekende, die als politiek vluchteling in een flatje in een buitenwijk van Parijs werkte aan doeken en boeken.
    Het Nobelprijscomité gaf in zijn justificatie voor de toekenning van de prijs aan Gao de indruk dat hij de meest subversieve Chinese schrijver van de voorbije decennia was, wat eigenlijk niet klopt. Zijn werk was niet controversiëler dan dat van sommige van zijn collega's. Wel was hij principiëler in zijn verzet tegen de censuur en koos hij er daarom voor te vluchten. "De schrijver die intellectuele vrijheid zoekt", zegt hij als ik hem in de Brusselse Bastien-galerie ontmoet, "kan zwijgen of vluchten. De enige acceptabele weg was voor mij om te vluchten, ik kon alleen op die manier mijn menselijke waardigheid behouden. De enige vrijheid die ik wilde, was te schrijven wat ik wilde. Of eigenlijk moet ik het anders formuleren: het is in de eenzaamheid van het schrijven en van het schilderen dat ik vrijheid vind."
    Met de Nobelprijs kwam er fenomenale internationale interesse voor een man die zich altijd in de marge veilig had gevoeld, en dat viel hem best zwaar. "Je kunt je niet voorstellen wat de impact van zo'n prijs is", zegt hij spottend. "Plots word je belaagd vanuit alle windhoeken, het regent invitaties voor evenementen in alle continenten. Ik laat negentig procent van alle uitnodigingen ongeopend. Ik heb persoonlijke ruimte, stilte en eenzaamheid nodig voor mijn werk. Nu zit ik al volgeboekt tot eind volgend jaar. Tentoonstellingen en voorstellingen hier en daar en daartussen lange pauzes om te schilderen of te schrijven."

    Chinese navelstaarderij

    Wat bij Gao opvalt, zowel in zijn theaterstukken als in zijn schilderijen, is de drang naar kruisbestuiving: Ionescu ontmoet de Peking Opera, met water en inkt wordt niet op papier maar op zeil geëxperimenteerd. "Ik prijs me erg gelukkig", zegt hij met een verlegen glimlach, "dat de westerse cultuur altijd tot mijn leefwereld heeft behoord en dat mijn moeder, die zelf comédienne was, me vaak vertelde over het westerse theater. Dat heeft me ertoe aangezet om Frans te studeren aan de universiteit en kennis te maken met alle invloedrijke westerse kunstvormen van de twintigste eeuw. Misschien kon ik daardoor makkelijker ontsnappen aan de Chinese navelstaarderij die nu weer zo sterk is en die uiteraard met duidelijke politieke motieven wordt gepropageerd. Het discours over de vijfduizend jaar oude Chinese beschaving, China als opkomende macht en centrum van de wereld. Ik verbaas me er altijd over hoe moeilijk Chinese intellectuelen het doorgaans hebben om los te komen van hun wortels. Zelfs als ze geruime tijd in het Westen wonen, blijven ze in een Chinese wereld functioneren. Ik vind dat persoonlijk niet interessant. Echt grote kunst of literatuur is per definitie universeel en daarin kunnen de verschillende cultuurtradities elkaar alleen maar verrijken. Maar dat veronderstelt natuurlijk wel dat je fundamenteel geïnteresseerd bent in het andere, en dat ontbreekt bij velen."
    Het theaterstuk van Gao dat vanavond in Bozar wordt opgevoerd, is het eerste dat hij in het Frans schreef, in 1991. "Ik maakte het in opdracht van het Franse ministerie van Cultuur. Het hoefde op zich niet in het Frans, maar daar lag voor mij de uitdaging: bewijzen dat ik mijzelf kon heruitvinden in een niet-Chinese versie, met als instrument een andere taal dan de mijne. Andermaal een uitdaging van universaliteit, dus."
    Het stuk is tegelijk een tragedie, een komedie en een klucht. In de hoofdrol vertelt een vrouw over zichzelf in de derde persoon, terwijl een clown haar bespiegelingen van commentaar voorziet. Dat goochelen met persoonlijke voornaamwoorden is overigens een typisch modernistisch spelletje, dat Gao ook in zijn romans Berg van de ziel en in Bijbel van één mens (2000) uitwerkte. Zo zijn er in dat laatste boek twee vertellers, een 'jij' en een 'hij'. Beiden zijn een tweedeling van Gao zelf: 'jij' kijkt vanuit het vrije Westen terug op zijn leven in China in de jaren zestig en zeventig, 'hij' is een personage waarover 'jij' alleen maar in de derde persoon kan schrijven omdat het zijn onbereikbaar geworden vroegere ik betreft, die gevangenzit in de 'partijtaal' die toen ieders denken beheerste. Op het einde van dat boek lijkt hij op de man die in Brusselse galerij tegenover me zit. "Je verlangt niet naar een thuis, je hebt genoeg aan de woorden die je op je tong proeft en waarmee je, net als met geloosd zaad, overal je sporen achterlaat. (...) Dit leven is je in de schoot geworpen, dus waarom zou je je er druk over maken?"

    17-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    13-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FILIPPIJNEN - politiek is spel tussen clans
    Toen Ismaël 'Toto' Mangudadatu zijn echtgenote, tal van andere vrouwen en ook een trits lokale journalisten en advocaten op 23 november naar de provinciehoofdstad van Maguindanao stuurde met zijn kandidatuur voor de komende gouverneursverkiezingen, was hij ervan overtuigd dat hen niets zou overkomen. Het kon goed zijn dat hij zelf met de dood was bedreigd omdat hij het electoraal wou opnemen tegen de zoon van huidig provinciegouverneur Andal Ampatuan, maar dat iemand een vinger zou durven uitsteken naar zijn vrouwelijke verwanten en aanhangers, leek onwaarschijnlijk.

    Een dergelijke brutaliteit druist immers in tegen de complexe erecode die in de regio wordt gehanteerd. Die schrijft onder meer voor dat vrouwen geen deel hebben aan conflicten maar er eventueel in bemiddelen en dat zij, evengoed als ouderen en kinderen, te allen tijde buiten schot blijven. Met de code wordt niet gespot, overtreding resulteert immers veelal in 'rido', in gerechtvaardigde clanwraak voor een onterende daad tegen een van de clanleden.

    'Rido' is een bloedige aangelegenheid, zo blijkt uit onderzoek van de Asia Foundation uit 2005: tussen 1970 en 2004 stierven in Maguindanao 868 mensen bij dergelijke clanwraaknemingen, 391 anderen raakten gewond en 6 verdwenen spoorloos. Daarmee had de provincie het op een na hoogste aantal rido-slachtoffers en als de 57 doden van vorige maand er worden bijgevoegd, dan wordt ze zelfs koploper.

    In hoeverre dit bloedbad in clanwraak zal resulteren, zal sterk afhangen van de stappen die de centrale overheid nu onderneemt om gerechtigheid te garanderen. Gouverneurszoon Andal Ampatuan Jr. is onderhand gearresteerd en in staat van beschuldiging gesteld, vier familieleden, onder wie zijn vader, zijn voor ondervraging opgepakt. In de afgelopen week werden tal van huizen van de clan doorzocht, de hele politiemacht van de provincie werd vervangen door agenten uit andere delen van de Filippijnen en er werden grote hoeveelheden wapens in beslag genomen. President Gloria Arroyo-Macapagal belooft gezwinde berechtiging van de daders. Maar of de dreigende schaduw van rido daarmee is afgewend, valt te betwijfelen.

    Symptomatisch

    Het zuidelijke Mindanao is in veel opzichten anders dan de rest van de eilandenarchipel. Het is het enige islamitische landsdeel van een christelijke natie en wordt al veertig jaar lang geplaagd door een guerrillastrijd waarbij meer dan 100.000 mensen omkwamen. De ondertekening van een vredesakkoord met de laatste grote separatistische beweging, het Moro Islamitisch Bevrijdingsfront, is voor april 2010 verwacht.

    Bovendien is Mindanao een van de Amerikaanse slagvelden in de 'wereldwijde oorlog tegen terreur'. Dat resulteerde in grootschalige militarisering en in kritiekloze steun van Washington voor president Arroyo-Macapagal, ondanks de gigantische mensenrechtenschendingen op het eiland.

    Maar hoezeer Mindanao zich ook van de rest van de Filippijnen onderscheidt, het bloedbad dat zich op 23 november voltrok, is symptomatisch voor de politieke cultuur in het hele land. "De parafernalia van de democratie zijn overal aanwezig", schrijft onderzoeker Peter Kreuzer van het Peace Research Institute in Frankfurt. "Je ziet in de maanden voor een stembusgang electorale tv-shows en overal hangen verkiezingsaffiches van tal van kandidaten. Maar eigenlijk is politiek hier grotendeels een strijd tussen de elite, tussen rivaliserende clans."

    De Filippijnen worden beheerst door zo'n 250 machtige clans, waarvan de wortels terug te voeren zijn naar de Spaanse kolonisatie (1521-1898) en waarvan de macht door de latere Amerikaanse kolonisators (1898-1946) nog werd versterkt. Concreet institutionaliseerde Washington de invloed van deze rurale landadel door haar prominente telgen te benoemen tot provinciegouverneurs en burgemeesters. Ook na de onafhankelijkheid wisten de clans zich te handhaven. Uit een onderzoek van de onafhankelijke Filippijnse denktank Center for People Empowerment and Governance (2007) blijkt dat de helft van de huidige parlementariërs, driekwart van alle provinciegouverneurs en álle burgemeesters van grote steden uit deze families stammen.

    Zij bouwden in de loop der tijd economische, financiële en politieke netwerken uit, ze sloten via huwelijken regionale allianties en stonden en staan rivaliserende clans met alle mogelijke middelen naar het leven. Sterker nog, de moderne geschiedenis van de Filippijnen laat zich lezen als een aaneenschakeling van vetes en bondgenootschappen waarbij de formele macht evengoed als de eigen mediakanalen worden ingezet om tegenstanders onderuit te halen.

    Neem de vete tussen de clan van het huidige staatshoofd en de familie Lopez, die onder meer het grootste elektriciteitsbedrijf op het eiland Luzon runt. Aan het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw wisten de Lopez de Arroyo's ten gronde te richten met een serie artikels over corruptie in hun krant El Tiempo en daar betalen ze tot op heden het gelag voor. El Tiempo berichtte toen dat de gouverneur van de provincie Iloilo, de grootvader van de huidige first gentleman, Mike Arroyo, steekpenningen aannam van uitbaters van illegale goktenten. De Amerikaanse koloniale overheid moest concluderen dat de reporters gelijk hadden en stuurde de man de laan uit. Het familiefortuin van de Arroyo's zou zich pas weten te herstellen na het huwelijk van Mike met Gloria Macapagal en vooral na haar aantreden als president in 2001. En sinds die tijd worden ook oude rekeningen vereffend: de Lopez-familie kreeg in de voorbije jaren met tal van corruptie-aantijgingen af te rekenen, en met verschillende pogingen van de staat om haar bedrijven aan te slaan.

    Land- en kansloos

    De reductie van politiek bestel tot een onderonsje tussen machtige clans is voor de modale Filippino bijzonder nefast gebleken. "Precies omdat de regering economische sleutelsectoren beschermt omdat die worden gedomineerd door bevriende clans, is de Filippijnse economie niet competitief", zo schreef de Amerikaanse internationale handelsexpert Greg Rushford onlangs in de Far Eastern Economic Review. "Bij de onafhankelijkheid bevonden de Filippijnen zich in de op één na beste startpositie, net na Japan. Tegen 1960 waren ze evenwel al voorbijgestoken door Maleisië, Hongkong, Singapore, Zuid-Korea en Taiwan en sinds 1984 hebben ze ook Thailand moeten laten voorgaan. President Arroyo-Macapagal heeft het graag over de forse groei van haar land maar dat klopt alleen als je de economische prestaties van de archipel vergelijkt met Cambodja of Laos. Het probleem is er een van een zwakke staat en van machtige families die geen belang hebben bij structurele en politieke hervormingen."

    Het maatschappelijke gevolg daarvan is dat zo'n 60 procent van de bevolking land- en kansloos is en dat de middenklasse naar het buitenland is vertrokken. Ongeveer 10 miljoen Filippijnse mannen en vooral vrouwen werken in het buitenland. Ze zijn tewerk gesteld als kindermeisjes in Hongkong, Singapore en de Golf en maken een steeds groter deel uit van het medisch personeel in de VS, Groot-Brittannië en Australië. Vorig jaar stuurden ze 10,8 miljard euro naar huis op, wat volgens economische experts het leeuwendeel uitmaakt van de 6 procent bnp-groei die de Filippijnen in dat jaar neerzetten.

    Maar is er dan niets overgebleven van de People's Power-revolutie, die Corazon Aquino in 1986 na negentien jaar van Marcosdictatuur aan de macht bracht? De enige maanden geleden met groot vertoon ten grave gedragen Aquino verpersoonlijkte de hoop van de Filippijnse bevolking voor een betere toekomst. Maar de politieke visie van deze voormalige huisvrouw die door de moord op haar man op het politieke toneel gekatapulteerd werd, was eigenlijk relatief conservatief.

    Vrije pers

    Toegegeven, haar grote verdienste bestond erin een vrije pers, een onafhankelijke rechtspraak en een actief maatschappelijk middenveld te installeren maar ze ondernam nauwelijks pogingen om de macht te breken van de politieke clans, waaruit ze overigens zelf stamde. Haar zelfgekozen opvolger Fidel Ramos (1992-'98) lanceerde wél economische hervormingen die de vrije markt meer gewicht gaven en die de macht van de clans hadden kunnen inperken maar na zijn vertrek vielen die stil.

    Het huidige staatshoofd heeft alvast al het mogelijke ondernomen om de greep van de clans op het land te versterken. Arroyo's tweede ambtstermijn loopt in het voorjaar af en de strijd voor haar opvolging is volop bezig. Een van de grote kanshebbers is Aquino's zoon Benigno III. Hij doet in het de peilingen twee keer zo goed als Arroyo's eigen kandidaat maar het is zeer de vraag of hij echt werk zal maken van structurele politieke hervormingen.

    Bovendien lijkt de president niet echt te willen vertrekken. Eind vorige maand deed ze wat geen van haar voorgangers ooit aandurfde: ze maakte haar kandidatuur bekend voor de parlementsverkiezingen van 10 mei, die overigens op dezelfde dag worden gehouden als de presidentiële en de lokale stembusgang waarvoor Toto Mangudadatu zich kandidaat wou stellen. Velen vrezen dat ze op de functie van parlementsvoorzitter mikt en van daaruit zal proberen om het huidige presidentiële systeem om te buigen naar een parlementair bestel.

    13-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUIDOOST-AZIE
    11-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BIRMA - het lijden van een volk tonen
    If it didn't happen on tv.. it didn't happen. De jonge Birmese videojournalist Aung Htun weet precies wat dat betekent. In een land waar buitenlandse journalisten niet mogen werken waren de beelden die hij en de Democratic Voice of Burma (DVB) filmden van de demonstraties in Rangoon in september 2007 de enige aanwijzingen van massaal volksprotest. De opnames werden wereldwijd uitgezonden.

    "Mijn ouders in Rangoon weten niet dat ik werk voor een ondergronds medianetwerk. Over dat soort zaken praten we niet, wat zou het uithalen? Mijn moeder heeft het me nooit verteld, maar ik weet dat ze zich grote zorgen maakt. Ze had het er tegen mijn vrienden over. Ik heb haar nu al meer dan een jaar niet meer gezien, soms lig ik wakker en denk aan haar zorgelijke gezicht. Lastig." Aung Htuns stem stokt. Hij zucht. "Ik moet niet klagen, ik loop nog vrij rond. Ik kan zelfs de wereld afreizen om aandacht te vragen voor mijn volk. Dat kunnen mijn vrienden achter tralies niet."

    Aung Htun is dezer dagen in Brussel voor We Are Burma, de happening die de KVS morgen rond dat land organiseert. Hij had nooit gedacht, zegt hij, dat hij nog het voorwerp zou worden van internationale aandacht. Want naar eigen zeggen komt hij uit een heel gewone Rangoose familie die zich niet echt politiek engageerde. "Mijn vader, een overheidsambtenaar, had een hekel aan het regime. Mijn moeder gaf stiekem geld aan de Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Aung San Suu Kyi, die in 1990 meer dan 90 procent van de stemmen haalde bij verkiezingen die de junta vervolgens ongeldig verklaarde. Maar wat ik me vooral uit mijn kindertijd herinner, zijn moeders inspanningen om mijn oudere broer weer vrij te krijgen. Hij werd bij de studentenprotesten van 1988 gearresteerd. Meer dan 3.000 mensen stierven, maar er waren geen beelden, de wereld merkte het nauwelijks op. Na enige maanden kwam mijn broer vrij. Over zijn tijd achter de tralies hebben we later nooit gesproken, maar ik weet wat ze met gevangenen doen."

    Onvergetelijke dagen

    Zelf werd Aung Htun als universiteitsstudent lid van de jeugdafdeling van de NLD, maar toen de junta in 2003 alle kantoren van deze oppositiepartij sloot, werd de marge voor politiek werk steeds kleiner. "We moesten nieuwe weerstandsstrategieën vinden en die zoektocht heeft me uiteindelijk naar videojournalistiek geleid. Toen ik in 2005 afstudeerde en een baan vond als journalist bij een van de overheidsbladen, vroegen vrienden of ik me niet wilde aansluiten bij de Democratic Voice of Burma". Dit mediaproject ving in 1992 aan met een radiozender die vanuit de jungle aan de grens met Thailand uitzond. Toen dat territorium door het leger onder de voet werd gelopen, verkaste DVB naar de Noorse hoofdstad Oslo, van waaruit in 2006 ook een tv-station werd gelanceerd.

    "Ik kreeg een Sonyhandycam en een korte training, en kon beginnen. Mijn job als officiële verslaggever was een goede dekmantel, maar de gevaren bleven gigantisch. We probeerden ongezien te filmen, vanuit een tas of vanop het dak van een gebouw, maar je wist nooit of ze je in de gaten hadden. Vele duizenden Birmezen werken voor de geheime politie, ze zijn in burger gekleed en duiken bij de minste contestatie uit het niets op. In totaal waren er 20 à 30 videojournalisten zoals ik, weet ik nu. Maar we kenden elkaar toen niet. Hoe minder je wist, hoe beter, want bij een arrestatie viel er minder te bekennen. En je werkte altijd alleen, op eigen risico. Zelfs je vrienden kon je niet vertellen over je werk.

    "Het kwam erop aan uit te vissen of er activiteiten gepland waren en waar die zich zouden afspelen. Daar ging je dan heen om ongemerkt te filmen. Als je materiaal had, belde je naar een geheim nummer om het op een anonieme plek af te geven aan een onbekende. Die ging de beelden vervolgens opladen in een veilig huis en stuurde ze door naar Thailand, waar de opnames werden gemonteerd vooraleer ze naar Oslo werden doorgestuurd. En van uit Noorwegen ging het naar zenders als de BBC, CNN of ZDF.

    "Eén keer hebben ze me te pakken gekregen, luttele dagen voor de grote demonstraties in september 2007. Er hing spanning in de lucht, de overheid had de brandstofprijzen fors verhoogd, wat meteen ook de voedselprijzen flink deed stijgen. Er kwam een opstootje in het hart van Rangoon, ik ging er achteraan en werd in de kraag gegrepen. Mijn grote geluk was dat ik nog niet had gefilmd. Ze vonden de camera wel maar er waren geen beelden. Ik hield vol dat ik daar als overheidsverslaggever was maar dat geloofden ze niet. Ze lieten me nog die avond vrij maar ik wist dat ik er de volgende keer niet zo licht van af zou komen."

    In de eerste dagen van de door de monniken gelanceerde demonstraties was filmen moeilijk, de veiligheidsagenten waren omnipresent. Maar eens honderdduizenden burgers zich bij het protest aansloten, hielden ze zich afzijdig. "Het waren onvergetelijke dagen, we geloofden echt dat de junta ten val zou worden gebracht. Wat in 1988 niet mogelijk was, zou nu lukken. Ik herinner me nog een man die gebaarde naar alle mensen die vrijuit hun mening gaven en verandering eisten. 'Kijk, we hebben al een halve democratie', zei hij euforisch. We hadden moeten weten dat het maar een kwestie van tijd was vooraleer het leger de protesten zou neerslaan. En zo ging het ook. Toen we zagen hoe monniken werden afgerost door soldaten, wisten we dat we verloren waren. Als de meest gerespecteerde segmenten van onze maatschappij niet van geweld gespaard blijven, is er geen redding.

    "In de dagen en weken die volgden werden verschillende collega's gearresteerd, ze kregen celstraffen van zeven tot tien jaar. Onze verslagenheid was totaal, andermaal leek het alsof alles voor niets was geweest. En toch is dat niet zo. 2007 is 1988 niet, de wereld heeft dit gezien, Birma werd opnieuw op de kaart gezet. En de burgers in de rest van het land hebben evengoed op de televisie aanschouwd wat er gebeurd is. Zie je, DVB heeft niet alleen beelden verschaft aan de internationale tv-stations, tegelijk werden onze opnames vanuit Oslo teruggezonden naar Birma, via satelliet-tv".

    Maar wie beschikt in een straatarme natie als de Birmese over een schotelantenne? En probeerde de junta de verkoop ervan niet aan banden te leggen? "Uiteraard, maar er zijn altijd omwegen. Kijk, in elk Birmees dorp is er een tempel, de monniken daar beschikken over een schotelantenne. Minstens in het klooster kan er dus naar DVB worden gekeken en veel dorpelingen doen dat ook. Bovendien worden onze uitzendingen op dvd's gebrand. Het gros van de burgers weet wel waar ze een dvd kunnen bekijken. De reacties van de modale burgers op onze uitzendingen zijn erg positief, daar putten we kracht uit.

    "Bovendien blijkt ons voorbeeld aanstekelijk. Door de repressie die op de betogingen volgde, was het netwerk zo goed als ontmanteld. Eind 2009 hebben we meer dan 30 nieuwe videojournalisten, jonge mensen die onze uitzendingen zagen en absoluut wilden meewerken".

    Risky business

    Sinds hij eind 2007 naar Thailand vluchtte, is Aung Htun de coördinator van het netwerk in het buitenland. Hij is nog een paar keer naar zijn land teruggekeerd maar zijn familie heeft hij al meer dan een jaar niet meer gezien. "Dat is de prijs die je betaalt voor je engagement. Wie zich zoals ik met risky business inlaat, kan zich niet veel persoonlijke emotionele banden veroorloven. Er zijn veel mensen van wie ik hou, maar een gezin stichten zit er voor mij niet in. Ik zou niet kunnen leven met de gedachte dat ze mijn vrouw of kind wat aandoen wegens mijn activisme. Alleen ben ik vrij voor mijn missie. Het is een werk van lange adem, dat weten we, maar er komt een dag, er komt een dag".

    11-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUIDOOST-AZIE
    08-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOORD-KOREA - Spaarcenten gaan in rook op

    De 24 miljoen Noord-Koreaanse burgers hadden tot 6 december de tijd om hun oude bankbiljetten in te wisselen voor nieuwe, waarbij een briefje van honderd vervangen wordt door eentje van welgeteld één won. Een dergelijke operatie werd recentelijk ook in Turkije en Ghana uitgevoerd. Het verschil is evenwel dat er in Noord-Korea een duidelijk plafond is van het maximale bedrag dat kan worden omgewisseld.

    Eerst zou het om 100.000 won gaan, maar dat bedrag werd volgens waarnemers vervolgens opgetrokken tot het drievoud ervan. Hoeveel 100.000 won waard is, valt overigens niet precies te zeggen: sommigen schatten zo'n 100 euro, uit een rapport van Noord-Koreaanse vluchtelingen daterend van juni dit jaar blijkt dat het op de zwarte markt om niet meer dan 20 euro zou gaan. Belangrijker is daarom de verhouding te zien met het modale loon, dat 4.000 tot 10.000 won bedraagt.

    Of ook de prijzen door honderd zullen worden gedeeld, is nog niet duidelijk. Evenmin valt te zeggen wat zal gebeuren met het geld dat niet gewisseld kan worden maar op een bankrekening mag worden gezet. Experts zoals Marcus Noland van het East-West Center in Honolulu geloven alvast niet dat vele burgers met hun centen naar de bank zullen trekken: dan riskeren ze immers vragen te krijgen over de herkomst ervan. Bovendien was de vorige ervaring met een bankrekening voor 'overschrijdende fondsen' in 1992 niet positief. Noord-Koreanen konden 20.000 won extra op een rekening zetten, maar slaagden er niet in dat geld later helemaal te recupereren.

    "Je zou dit kunnen beschouwen", zo zegt de Weense Noord-Koreadeskundige Rüdiger Frank, "als een macro-economische maatregel om de inflatie op drastische wijze onder controle te krijgen, door te zorgen voor een dramatische vermindering van het geld dat in omloop is. Maar dat is hetzelfde als een erg complex probleem te lijf gaan met een zeer grote hamer, waardoor je dus grote brokken maakt."

    Frank gelooft voorts dat Pyongyang louter politieke bedoelingen heeft en dat het daarom is dat het maximaal inwisselbare bedrag uiteindelijk werd opgetrokken tot 300.000 won, zodat de grote meerderheid van de bevolking niet wordt getroffen. "Dit is een signaal aan de handelaars, de nieuwe middenklasse die ontstond sinds de monetisering en vermarkting in 2002 werd ingevoerd. Zij heeft zich de jongste tijd sterk verrijkt door goederen over de grens in China aan te kopen, en die vervolgens tegen een veel hogere prijs te verkopen op de ongeveer 300 markten in Noord-Korea. Officieel is die grens uiteraard gesloten. Maar wie geld heeft, kan dat probleem zonder veel moeite omzeilen. Met andere woorden: deze mensen hebben zich ontwikkeld en hebben welvaart voor zichzelf gecreëerd buiten de staatsstructuren om. Dat was vroeger volstrekt onmogelijk en verklaart ook waarom heel ambitieuze mensen een carrière beoogden in het leger en de partij. Andere avenues naar een beter leven waren er immers niet. Opnieuw binnen de lijntjes kleuren, dat is de boodschap."

    Zal het werken? "Ik twijfel er geenszins aan dat het niet langer dan een paar maanden duurt voor die ondernemers nieuwe tactieken hebben gevonden. Maar dat hun activiteiten moeilijker zijn geworden, is duidelijk. Ik schat dat zo'n 200.000 handelaars zijn getroffen. Doe daar hun medestanders bij en je komt op 300.000 tot 400.000 mensen. Dat is een erg grote groep."

    Beeltenis Kim Jong-il

    In kringen van gevluchte Noord-Koreanen in Zuid-Korea verluidt het dat de woede over de nieuwe bankbiljetten in Noord-Korea erg groot is en dat die ook publiekelijk wordt gelucht. Kan deze maatregel het begin zijn van een revolte tegen het regime? Frank: "Er zijn twee factoren die daarbij een rol spelen: een voldoende hoog niveau van algemene frustratie en een schok die voor een uitbarsting zorgt. Het zou kunnen dat aan beide voorwaarden is voldaan. Tegelijk: als er alleen grote frustratie is, gebeurt er niets. Bovendien is de mate waarin Noord-Korea's burgers ontevreden zijn, moeilijk te peilen, gezien de totalitaire aard van het regime".

    Op de nieuwe biljetten, toch op die van 2.000 won, is overigens voor het eerst de beeltenis van leider Kim Jong-il te zien. Op de rest staat traditiegetrouw zijn vader, de vader des vaderlands, Kim Il-Sung, naar wie ook tal van straten en pleinen zijn genoemd en wiens standbeeld nergens ontbreekt.

    Kim Jong-il daarentegen is nergens te bekennen. Dat hij nu opduikt op een bankbiljet beschouwen waarnemers als een teken dat hij zich heeft getransformeerd van 'zoon van' tot 'prestigieuze leider', die de macht nu kan doorgeven aan zijn zoon of aan een door hem gekozen groep.

    08-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:OOST-AZIE
    02-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.RUSLAND - moorden op journalisten meestal niet opgehelderd
    De moord in oktober 2006 op Anna Politkovskaja was wereldwijd voorpaginanieuws. Maar ze was lang niet de enige Russische verslaggeefster die werd omgebracht. Sinds het aantreden van Poetin werden 18 mannen en vrouwen omgebracht. En van de vorige maand overleden oprichtster van een onafhankelijk tv-station, Olga Kotovskaya zeggen haar vrienden dat ze niet uit het raam viel maar eruit werd geduwd.
     'Het bewijsmateriaal verdwijnt, sommige moorden worden als zelfmoord of ordinaire roofmoord afgedaan', aldus Nina Ognianova, die haar rapport voor het Comité voor de Bescherming van Journalisten (CPJ) in Brussel kwam presenteren.
    Uit het rapport van CPJ blijkt dat er in de de onderzoeken naar vermoorde journalisten slechts één veroordeling werd uitgesproken, maar zelfs in dat geval gingen de opdrachtgevers vrijuit. In alle andere zaken is niet eens duidelijk of het onderzoek nog loopt. "Het is een flikkerlichtsituatie", vertelt onderzoekster Nina Ognjanova, "een dossier is open, gaat dan weer even dicht en kan later weer geopend blijken. Al die tijd krijgt de familie geen informatie, het dossier inkijken kan slechts als het definitief is afgesloten."
    Opvallend is dat de achttien vermoorde journalisten, op de gewezen baas van het Russische Forbes na, voor kleine publicaties werkten en aan onderzoeksjournalistiek deden omtrent georganiseerde misdaad, corruptie en zwendel. Vijf van hen werkten voor Novaja Gazeta, het blad waarbij ook de beroemde Anna Politkovskaja in dienst was. "Het gros van hen werd voor hun dood bedreigd en veel van hun collega's leven permanent in angst. Maar dat vinden ze niet het ergste. Wat hen werkelijk bedrukt is dat hun gedegen onderzoeksjournalistiek geen enkel verschil maakt. De apathie is totaal. Dat heeft te maken met het feit dat het gros van de Russen is aangewezen op de staatstelevisie, waarop problemen als corruptie, mensenrechtenschendingen en misbruiken allerhande niet bestaan."
    Achttien moorden en bijna alle daders lopen op vrije voeten rond. Nina Ognjanova: "Opmerkelijk is vooral dat officieel 80 procent van alle moorden in Rusland wordt opgelost. Hoe komt het dan dat 90 procent van deze zaken niet eindigt in een veroordeling? Een aantal dingen valt op. Zo wordt in de meerderheid van de gevallen geprobeerd om te doen alsof de moord niets te maken heeft met het beroep van het slachtoffer. Toen journaliste Natalja Skryl in maart 2002 op weg naar huis door een onbekende werd doodgeslagen, oordeelde de politie dat het roofmoord betrof, terwijl haar vader getuigde dat haar portefeuille noch haar gouden ketting was meegenomen. Skryl deed onderzoek naar de machtsstrijd binnen de top van een groot bedrijf, waarover ze kwalijke informatie wou onthullen. Met haar collega's wilde de politie evenwel niet spreken, hun suggesties voor onderzoekspistes waren niet welkom. En van andere slachtoffers raakten de notities op het bureau van de onderzoeksrechter zoek, terwijl ingewijden ervan overtuigd waren dat die aanwijzigingen bevatten over hun moordenaars.
    "Of een moord heet geen moord. Kijk naar de zaak van Joeri Sjtsjekotsjichin, een van de vijf Novaja Gazeta-doden. Hij ontwarde een zwendel bij een meubelfirma in Moskou die als frontorganisatie optrad voor olie- en wapensmokkel en voor het witwassen van fout geld. Zijn onthullingen betroffen tal van hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de hoogste openbare aanklager, die 2 miljoen dollar in smeergeld zou hebben aangenomen om het onderzoek naar de verdachte meubelzaak stop te zetten. Sjtsjekotsjichin werd op 17 juni 2003 plots ziek, twee weken nadat hij publiceerde over de moord op de kroongetuige in de zaak, die in een zwaarbewaakt militair ziekenhuis omkwam. In de twaalf dagen tot zijn dood verloor de journalist zijn haar, zijn huid pelde eraf en zijn organen begaven het een voor een. Het medische dossier was eerst staatsgeheim en kon dus niet worden ingekeken door nabestaandenen uiteindelijk raakte het zoek. Officieel stierf Sjtsjekotsjichin aan ademhalingsfalen. Zijn naaste omgeving is er nochtans zeker van: Sjtsjekotsjichin werd vergiftigd.
    "Al even onnatuurlijk is wat er met Ivan Safronov gebeurde. Deze gepensioneerde kolonel van de Russische luchtmacht werkte tot aan zijn dood op 2 maart 2007 voor de zakenkrant Kommersant en was gespecialiseerd in wapenhandel en ballistische raketten. Toen hij eind februari in Abu Dhabi een wapenbeurs bezocht, belde hij zijn collega's met de tijding dat hij informatie had over de verkoop van Russische wapens aan Syrië en Iran via Wit-Rusland. Safronov voegde eraan toe dat de militaire geheime dienst FSB hem bedreigde. Durfde hij de onthullingen publiceren, dan zou hij worden aangeklaagd wegens het lekken van staatsgeheimen. Luttele dagen later viel Safronov uit het raam van zijn flat op de vierde verdieping. Hij was op slag dood. Een tijdlang werd een onderzoek gevoerd maar de conclusie luidde zelfmoord, een claim die geen van zijn nabestaanden en vrienden accepteren."

    02-12-2009 om 11:15 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Rusland
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHINA - De plannen voor Kopenhagen
    Peking is van plan om zijn 'koolstofintensiteit' tussen 2005 en 2020 met 40 tot 45 procent te verminderen. Dat maakte de Chinese overheid bekend, twee weken voor de top in Kopenhagen. Daarmee komt de wereldwijde nummer één inzake CO2 voor het eerst met een concreet cijfer.


    De Chinese Staatsraad, de regering dus, maakte bekend dat premier Wen Jiabao naar de top van Kopenhagen komt, een dag nadat de VS lieten weten dat VS-president Barack Obama er ook zal zijn. Hun beider aanwezigheid moet gewicht geven aan een topconferentie waarvan de voorbije dagen vooral werd gezegd dat er geen bindende akkoorden te verwachten waren. Bovendien is het voor het eerst dat Peking een concreet cijfer plakt op zijn plannen. In september, tijdens een speech voor de Verenigde Naties, zei president Hu Jintao nog dat zijn land een substantiële verlaging van de 'koolstofintensiteit' zou neerzetten tussen 2005 en 2020. Daarmee wordt, zo is nu dus duidelijk, 40 tot 45 procent bedoeld. Eerder was al geweten dat het streefcijfer voor de periode 2006-2010 20 procent was.
    China drukt zich in deze uit in 'koolstofintensiteit', waarmee gedoeld wordt op de CO2-uitstoot per procent van het bnp. Aangezien dat bnp in de voorbije decennia gemiddeld 10 procent groeide en dat in het komende decennium met 8 procent moet blijven doen om een gigantische toename van de werkloosheid te vermijden, betekent lagere 'intensiteit' niet meteen lagere absolute 'uitstoot'. Wel: grotere energie-efficiëntie.
    Precies op dat punt zijn er de voorbije jaren veel inspanningen gedaan. In 1980 had China de hoogste 'energie-intensiteit' van de hele wereld. Tien jaar later gebruikte het nog 80 procent meer energie per procent bnp dan het wereldgemiddeld en volgens de World Energy Council zit het nu op 40 procent meer dan de EU, dat de hoogste energie-efficiëntie van de wereld heeft. Vooral voor 2000 werd grote vooruitgang geboekt, sindsdien veel minder omdat er grotere nadruk kwam op drie economische sectoren die bijzonder veel energie opslokken: staal, aluminium en cement. De regering maakte vorig jaar al bekend dat ze minder wil focussen op die sectoren, maar de ramingen dat er nog 50.000 nieuwe wolkenkrabbers moeten bijkomen tegen 2025 maakt dat moeilijk.

    Zonnepanelen
    In 2007 daalde de energie-intensiteit met 3,6 procent, vorig jaar met 4,5 procent en volgens experts ziet het ernaar uit dat de doelstelling om tussen 2005 en 2010 aan 20 procent te komen, zal worden gehaald. Dat heeft veel te maken met de grote investeringen in alternatieve energie: momenteel is China goed voor 30 procent van alle geproduceerde zonnepanelen in de wereld en tegen 2020 zouden wind- en zonne-energie moeten instaan voor 15 procent van China's energieconsumptie.
    Experts menen dat de potentie in beide sectoren erg groot is, alleen bevinden de beste plekken voor windmolenparken bijvoorbeeld zich niet altijd daar waar de meeste energie nodig is. Bijgevolg hangt veel af van de investeringen in een energietransportnetwerk. Volgens Paulo Soares van de Indiase firma Suzlon wringt daar juist de schoen. "Veertig procent van alle windmolens werkt niet wegens niet aangesloten op een netwerk", stelt hij in de Financial Times, "en voor de zonne-energie geldt net hetzelfde."
    Dat de doelstelling van de eerste 20 procent, tussen 2005 en 2010 wellicht wordt gehaald, heeft alles te maken met het programma van de topduizendbedrijven, een bureaucratische ingreep waardoor de duizend grootste staatsbedrijven een energie-manager aangewezen kregen die de vooruitgang moest monitoren. In de volgende fase moeten de kleinere bedrijven onder handen worden genomen en daar heeft Peking niet altijd evenveel greep op, zo bewezen de schandalen rond productveiligheid in de voorbije jaren. Deze firma's hebben immers niet zozeer met de centrale maar wel met de lokale overheden nauwe banden en hun belangen zijn niet altijd gelijklopend met die van Peking. Die kleinere bedrijven hebben veelal minder vlotte krediettoegang en dus ook minder moderne technologie, terwijl ze tegen controle beschermd worden door de lokale overheden, die hen vooral als belangrijke bronnen van werkgelegenheid en van belastinginkomsten zien.
    Een andere reden waarom niet iedereen overtuigd is dat China die laatste 20 procent reductie zal halen, is dat de industriële energieconsumptie 70 procent van het totaal uitmaakt maar dat de snelle uitbreiding van onder meer het Chinese wapenpark er juist voor zal zorgen dat de particuliere consumptie de hoogte zal ingaan. Volgens het markonderzoeksinstituut McKinsey zal het aantal auto's tussen nu en 2030 in China met 270 miljoen groeien, waarmee 30 procent van alle voertuigen in de wereld in China zullen rondrijden. Als die blijven opteren voor benzine of diesel - wat voor acht op tien van hen wordt verwacht - zal China verantwoordelijk zijn voor meer dan 20 procent van alle broeikasgassen uit personenvervoer, wat neerkomt op een extra CO2-uitstoot van 1,2 miljard ton per jaar.

    02-12-2009 om 10:01 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TANZANIA - Albino's opgejaagd als wild
    Duizenden albino's in Noordwest-Tanzania en Oost-Burundi zijn gevlucht of leven ondergedoken uit vrees te worden vermoord door handlangers van toverdokters die hun lichaamsdelen voor fortuinen verkopen. Dat stelt de overkoepelende organisatie van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan in een nieuw rapport.

    Als albino geboren worden in Oost-Afrika is nooit een pretje geweest. Deze erfelijke pigmentatieziekte die veelal ook oogproblemen met zich brengt, was ook vroeger aanleiding tot infanticide, discriminatie of pesterijen.
    Van moeders die een albinokind baren wordt gezegd dat 'de geest van een koloniaal in haar buik is geslopen'. Een lang leven is de meeste albino's sowieso niet beschoren: de veelvuldige, langdurige blootstelling aan een (sub)tropische zon resulteert niet zelden op jonge leeftijd al in dodelijke huidkankers.
    De angstpychose die de albino's de voorbije twee jaar in haar greep kreeg, is evenwel van een totaal andere orde. Een nieuw rapport, opgesteld op basis van veldwerk, geeft aan dat 10.000 albino's in het noordwesten van Tanzania en het oosten van Burundi - de regio tussen het Victoria- en het Tanganikameer - ondergedoken zijn of hun toevlucht zochten in scholen waar ze de klok rond politiebewaking behoeven.

    Vluchten naar Kenia
    Bovendien", zo meent Andrei Engstrand-Neascu, een van de auteurs van de studie van de Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maanverenigingen, "vluchten steeds meer albino's de grens met Kenia over in de hoop dat ze daar veilig zouden zijn." In een telefonisch interview met De Morgen vanuit Kenia stelt Engstrand-Neascu dat er sinds het verschijnen van het rapport ook in Kenia moorden te betreuren waren op albino's. "Aan de Keniaanse kust, in Malindi bijvoorbeeld, meldt men ons dat albino's er pesa pesa, worden genoemd, 'die is geld waard'."
    Sinds 2007 zijn er minstens 56 albino's in Tanzania en Burundi op gruwelijke wijze vermoord. Hun belagers gingen ervandoor met hun lichaamsdelen, die ze vervolgens verkochten aan toverdokters die er magische mengsels mee maken die fortuin en macht moeten verzekeren. De kopers van die brouwsels zijn ongetwijfeld rijken. In een land waar meer dan de helft van de bevolking het met minder dan 1 euro per dag moet doen, kunnen weinig mensen zich 'wondermiddelen' permitteren die tot 50.000 euro kosten. "Het is altijd een kwestie van vraag en aanbod", meent journalist Richard Mgamba, die in 2008 de CNN-award voor Afrikaanse journalistiek kreeg. "Met andere woorden: als je de vraag wegneemt door die rijke klanten te arresteren, dan los je ook het probleem op. Maar dat hebben we tot dusver niet gezien. De veroordeelden zijn de moordenaars, die 150 euro kregen per lijk dat ze aanleverden."
    Dat er precies vanaf 2007 een scherpe stijging is van het aantal moorden, brengen de rapportschrijvers in verband met het feit dat veel mensen toen nieuwe bedrijven oprichtten in de regio van het Victoriameer en zich dus wilden vergewissen van goede vooruitzichten. "Vroeger maakten toverdokters die brouwsels met dierenoffers maar aangezien die uiteraard niet werken, kwam men met een zogenaamd nog beter product aandraven: lichaamsdelen van albino's", meent Engstrand-Neascu.
    De moorden werden in de openbaarheid gebracht door Richard Mgamba en door de Tanzaniaanse BBC-journaliste Vicky Ntetema, die zich in december 2007 voordeed als een succesvolle zakenvrouw. Ze ging bij tien toverdokters langs, verschillende van hen boden mengsels met albinolichaamsdelen aan, tegen duizenden euro. De BBC bracht haar verslag in juli van 2008 en korte tijd later begon Ntetema doodsbedreigingen te ontvangen. Ze verliet daarvoor zelfs enige tijd het land.

    Traditionele genezers
    Ondertussen was de internationale gemeenschap gealarmeerd en president Kikwete zag zich genoodzaakt om maatregelen te nemen. In januari van dit jaar verloren alle 'traditionele genezers' hun licentie, er werden 200 arrestaties verricht maar niemand werd in staat van beschuldiging gesteld. In de lente kreeg de bevolking de kans om anoniem aangifte te doen van mensen die ze 'betrokken achten bij moorden op albino's', wat enige aanwijzingen opleverde over mogelijke daders. In september kwam het eerste vonnis: drie mannen werden tot de strop veroordeeld voor de moord op de dertienjarige Matazio Dunia. Begin november werden vier anderen tot diezelfde straf veroordeeld voor de moord op een 54-jarige albino. President Kikwete zette die straffen ondertussen om in levenslang.
    "De hoop was dat de veroordelingen ontmoedigend zouden werken, maar het moorden hield niet op", aldus Engstrand-Neascu, "op 21 oktober werd de tienjarige Gasper Elikana thuis vermoord. Zijn vader probeerde hem te beschermen en werd zelf levensbedreigend verwond. We menen dat er betere bescherming moet worden uitgebouwd in de dorpen waar albino's wonen en dat een grootschalige bewustmakingscampagne moet worden gelanceerd, waardoor mensen begrijpen dat een albino een normale mens is met een genetische afwijking."

    02-12-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:AFRIKA


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs