De beide mannen kunnen het opperbest met elkaar vinden. Er wordt over koetjes en kalfjes gepraat, over hoe het vroeger was en talrijke jeugdherinneringen worden opgehaald. En dan wordt de toon iets zakelijker. Zerar vertelt over zijn academische carrière, zijn belevenissen als kotstudent in Gent en in Salamanca, zijn ervaringen als politieinspecteur en als universiteitsprofessor. Hij vraagt zijn geestelijke vader honderduit over zijn literair werk: een dozijn boeken, alle geschreven na het begin van de pensioenleeftijd.
- Is boeken schrijven een lucratieve business? wil Zerar graag weten.
- En of! Waarmee denkt ge dat ik mijn dure Mercedes en mijn buitenverblijf in Knokke gekocht heb? Toch niet van mijn armzalig pensioentje, zeker?
Nu acht Zerar het ogenblik gekomen, hij komt voor de dag met de vraag die al de hele tijd op zijn lippen brandt:
- Zoudt gij een boek over mij willen schrijven?
En óf K.V. blij is met die vraag. Natuurlijk wil hij dat! Een ongelooflijke bestseller zal het worden. Een uitgever vinden? Er zullen er genoeg in de rij staan om het boek te mogen uitgeven. En Zerar kijkt nog verder. Hij stelt voor om het boek zelf te vertalen in 't Engels en in 't Spaans en het alzo te verspreiden tot ver buiten de grenzen. Ze komen overeen om de royalties te delen. Ze zullen er royaal kunnen van leven tot aan het einde van hun dagen...