Opgestaan met stralende zon en een superblauwe lucht. Daarvan en van het meer en de bergen konden we al bij ontbijt genieten: het restaurant heeft een groot panoramaraam met zee uitzicht "als in de boekskes".
We zijn even over 9u weggereden naar Queenstown zelf; wij zitten in Fernhill -vermoedelijk een fusiegemeente. Geparkeerd aan het Saint-Omerpark en een rustige ochtendwandeling gemaakt tot aan de werf. Om 10u vertrok de stoomboot naar Walters Peak, aan de overkant van het meer. De overtocht duurt op die plek maar 45 minuten(1), maar geeft je de kans om veel mooie plaatjes te schieten. We hadden ons ingeschreven voor een combinatie boot - farm visit en BBQ. Hoewel dit soort trips echt toeristisch zijn, hebben we er enorm van genoten. Het domein van Walters Peak (een berg van 2000m hoog) is heel mooi. Een grote oude kolonistenwoning uit 1880 werd volledig gerestaureerd, evenals de bijbehorende tuin. In de tuin, die aan het meer ligt, kon ik een massa foto's maken van bloemen en planten: nieuwe inspiratie voor wenskaarten die misschien ooit in jullie brievenbus vallen.
Bij aankomst kregen we "morning tea" met allerhande typische gebakjes in één van de kamers van het huis. Daarna werden we opgehaald door Lindsay (anders dan de naam doet vermoeden, een man), die ons rondleidde op de typisch NZse farm. We maakten kennis met diverse schapenrassen, waaronder de fameuze merinosschapen en met een heel apart soort runderen, Highlanders die destijds uit Schotland zijn ingevoerd. Ze hebben lange wol, die gebruikt wordt voor fluweel. Door die dikke vacht hoeven ze minder vet aan te maken om zich warm te houden. Hun vlees zou van alle rundsvlees het meest vetarm zijn. Mij goed, maar daarom zal ik nog geen rundsvlees beginnen eten! Onze gids was niet alleen farmer, maar ook een ware stand up comedian die met grappen tussendoor zijn publiek bleef boeien. De farm kweekt ook herten en alpaca's.
Lindsay gaf samen met zijn hond Storm een interessante dog handling demonstration. Met korte bevelen en vooral met fluitsignalen, zegt de herder wat de hond moet doen. Deze benadert de schapen dan op verschillende manieren: heel traag, bijna sluipend of juist keihard rennend. De schapen weten meteen wat hij wil. Ze lopen meteen in de richting waarin de hond kijkt. Zo brengt hij ze waar ze moeten zijn. Zijn opleiding start als het zes maanden is en pas als hij drie jaar is, kan hij echt aan de slag. Nooit mogen deze honden blaffen, omdat ze dan de schapen zouden opschrikken. De farm had een vijftal van deze dieren. Zij hoeden mee de kuddes als die in de bergen verblijven, soms weken na mekaar.
De tweede demonstratie betrof sheep shearing. In enkel minuten wist Lindsay een schaap van zijn drie kilo wol (dat is een hele berg!) te ontdoen. Meteen daarna nam Laura een deel van de wol mee om te spinnen. Dat gebeurde in de giftshop, als jullie begrijpen wat ik bedoel...
Tevreden kuierden Wim en ik dan naar de BBQ, op een terras met zicht op het meer natuurlijk. Bleek dat die BBQ al een uur eerder was begonnen en dat iemand ons bij de start per ongeluk in een verkeerde groep had ingedeeld. "Ze hadden ons gezocht...". Maar jullie kennen Wim. Onder het motto: we hebben dat betaald, dus moeten we het krijgen, wist hij de manager zo ver te krijgen dat we bij een andere groep mochten aansluiten en met een latere boot terugvaren. Dat was eigenlijk een meevaller: we konden langer op het eiland blijven, genieten van de zon, de tuin wat grondiger bekijken en enkele van de banken op het domein uittesten.
Tegen halfvier waren we weer op de andere oever. We liepen nog de supermarkt binnen. Winkels zijn hier 7 dagen op 7 open, de meest ook "till late", zoals ze dat afficheren. Vanavond kiezen we voor een picnic op ons terrasje. Maar dat moet nog even wachten: de zon zit er nu volop op en het is ... 27°. Wim is zojuist in slaap gevallen. Straks leest hij, zoals elke dag, mijn verslagje even na voor ik het op de blog zet. Ook onze mails vragen we straks nog op. Dan nog bekijken wat er ons morgen te wachten staat op de tocht naar Te Anau, de poort naar het fjordengebied. Het is "maar" 174 km vanuit Gueenstown, we hebben dus ruim tijd voor excursies onderweg.
Tot morgen!
Lieve
(1) Het Wakatipumeer heeft een heel vreemde vorm. Het meer is 84km lang, het tweede langste van heel NZ, maar niet erg breed. Een vreemde kronkel verdeelt het a.h.w. in drie stukken. Op het diepste punt is het 410 m breed. De temperatuur is gemiddeld 12°C, maar het verschil tussen winter en zomer is erg klein; het meer wordt immers gevoed door smeltwater van de gletsjers. Heel typisch is volgend verschijnsel, dat nog niet echt verklaard kan worden: om de zes minuten rijst en daalt het water met 7,5 cm en af en toe is het verschil op die korte tijd 20cm.
Waar waren we gebleven? O ja, Wim zou een helivlucht maken... De eerste poging mislukte omdat het regende, de tweede omdat er plots, na een stralende zonsopgang en mooi blauwe lucht, een hoop wolken naar beneden kwamen en de vlucht van 9u werd afgelast. Jammer, maar helaas.... We vertrokken rond 9u30 uit Franz Josef, op weg naar Wanaka. Het was toen 13°. Onze eerste top: een uitkijkpunt op de Mount Fox Galcier, die lag te stralen in de zon en onder blauwe lucht. Dat was echt het ommetje waard.
Naarmate we verder reden werd de lucht steeds blauwer en was er geen wolkje meer te zien; de temperatuur klom geleidelijk aan op tot zo'n 23° na de middag. De weg was fenomenaal mooi, de mooiste trip tot nu toe. Gelukkig waren er deze keer ook meer uitkijkplaatsen voorzien. Wim kan dan ook iets meer zien, want als chauffeur is hij wel een beetje benadeeld. We hebben water gezien in alle vormen en kleuren van groen en blauw. Na een stukje berggebied kwamen we ten noorden van Bruce Bay weer aan de Tasmanzee, die een zachtgroene kleur had. Weer landinwaarts. Een dringende sanitaire stop (uiteraard voor mij, want zelfs op de smalle wegen hier vinden de heren zo nodig een natuurlijke oplossing), bracht ons op een kampeerweide aan het Paringameer, zo mooi dat ik voor het plassen nog eerst een foto maakte. Het was er, ondanks kampeerders, zo stil als bij ons 's nachts. Iets verder lake Moeraki en dan weer een stukje langs de kust. Knight's Point was de mooiste stopplek. Bij Haast ging het weer oostwaarts, het binnenland in. De Haastpas hebben we ondanks zijn naam, op ons gemak gedaan. Voor haast was er teveel moois te zien. Door de overvloedige regen van de dag voordien, stroomden overal kleine watervalletjes naar beneden; voor een grotere zijn we even de bush ingestapt. Dat bood ook de kans de benen te strekken. Onze middagboterham aten we op bij weer zo'n idyllische plek aan een vrij brede rivier, waar het water alweer een andere kleur had. Rond 15u zijn we in Wanaka aangekomen. De laatste kilometers reden we langs en tussen twee heel grote meren, zo blauw dat je je ogen niet gelooft: de twin lakes Wanaka en Hawea. Mooi hotel, moderner dan we tot nu toe zagen, maar met even vriendelijk personeel. In het hotel gegeten, waar we bediend werden door een meisje dat op een cruisboot tussen A'dam en Brugge had gewerkt.
Ondertussen hadden we gezien dat je vanuit Wanaka ook naar de gletsjers kan vliegen. We besloten vroeg op te staan, zodat Wim klaar stond aan het visitor's centre tegen dat het open ging. Hij zou proberen een vlucht te boeken, maar wilde ten laatste tegen de middag weer bij het hotel zijn, waar ik op hem wachtte. Maar ... de vlucht ging niet door: te veel wind en te weinig passagiers. Een supervriendelijke bediende wees hem op andere mogelijkheden, verder op de reis. Wim is ingeschreven voor de 23ste. Zou het dan lukken, of wordt het een verhaal als dat van het Toearegfestival?
Nu is het halfvijf en we zitten in Queenstown, dat net als Wanaka vooral gekend is om zijn skimogelijkheden, in juli en augustus natuurlijk! Het hotel ligt wat hoger, maar kijkt wel uit op het Wakatipumeer. Net als gisteren zien we in de verte besneeuwde bergtoppen. heerlijk toch? Ook vandaag was de weg formidabel. Bergen, rivieren en meren. Grote boomgaarden met vooral steenfruit en meerderen grote wijngaarden. Tegen de middag waren we hier. Wandeling langs het meer tot aan de oude werf, waar we een lichte lunch hebben gegeten. Ze zijn zo groot dat je ze haast niet in één hap kan eten en zijn biezonder smakelijk. Het was vrij druk in Queenstown, een stadje vol café's en restaurantjes en leuke winkels. In één ervan heeft Wim me een prachtige gebreide cape cadeau gedaan, uit merinos- en possumwol en zijde. De possum is de grote vijand van de kiwi, maar hij heeft een superzachte pels. Vanavond gaan we echt uit eten en de keuze staat al vast: seafood platter for two!!
Na een nacht vol stortregens, zijn we om 9u vertrokken voor een rit van een kleine 200 km, in volle regen! Jammer, want de kust aan de Tasmanzee schijnt bijzonder mooi te zijn. Nu zagen we wel af en toe de zee, maar alleen als er grote golven waren; de rest was zo grijs als de lucht en de regen. Gelukkig was het niet druk op de weg. Op veel plaatsen was er veel spoorvorming, waren er gaten in de weg en moesten we vertragen of stoppen voor de alomtegenwoordige wegenwerken. We reden over verschillende bruggen, van diverse lengte; de breedte is bijna overal dezelfde: één auto. Goed op voorhand staat er op de weg : one lane bridge; een bord geeft aan welke kant voorrang heeft. En daar houdt iedereen zich aan. Anders dan de vorige dagen, stroomden de rivieren nu zeer snel. Tot nu toe hadden we veel rivieren gezien die bijna droog stonden, wel raar, waar de meeste zijn heel breed.
Aangekomen in ons nieuwe motel, Glacier View, konden we gelukkig de auto parkeren met de koffer bijna tegen onze deur - een voordeel van het motelsysteem. Het was toen rond kwart voor twaalf. Terug thuis van de supermarkt, begon het zowaar heel stilletjes op te klaren, niet te geloven. Wim is nu weg voor een grote wandeling naar de gletsjer. Ik hen mijn foto's op de notebook gezet. Als het droog blijft, gaan we ook samen nog wandelen.
Het ziet er naar uit dat Wim toch de vlucht over de gletsjers kan maken, maar dan morgen om 9u ipv deze namiddag. Daarna vertrekken we weer... Misschien krijgen jullie morgen een nieuw berichtje.
Ondertussen zitten we al twee dagen op het zuidereiland. Maandagochtend hebben we de Interislander (ferry tussen Wellington en Picton) genomen van 10.45u. Over de 96km doet hij 2 à 3,5u, afhankelijk van de omstandigheden. Wij hadden natuurlijk geluk en konden lang van de boot genieten!! :) In Picton moesten van ongeveer driekwartier wachten tot de andere ferry de haven had verlaten, voor we zelf konden aanleggen. Maar eenmaal aangemeerd, ging het snel. Op een minimum van tijd waren onze valiezen beschikbaar en even vlot konden we onze "nieuwe" auto oppikken. Net als de vorige is het een Holden Cruze. De eerste was "brand new", de huidige had 500 km. Het is een ruime wagen en we reizen er comfortabel mee.
In Picton heeft Wim nog wat Amerikaanse dollars in Nieuw-Zeelandse omgewisseld en rond 15u reden we weg, richting Motuheka, via de Queen Charlotte way, die de naam heeft de mooiste weg van heel NZ te zijn. En dat zou wel eens waar kunnen zijn. De zichten op de baaien zijn er ongelooflijk mooi. Gelukkig waren er enkele veilige points of view, zodat Wim ook van het uitzicht kon genieten. De weg zelf is erg smal en vreselijk bochtig. Als je plots één van die grote trucks (naar Amerikaans model) ziet opduiken in een korte bocht, hou je wel eens de adem in. Maar de schoonheid van de omgeving maakt veel goed.
Via Havelock, bekend om zijn mosselen en Nelson, dat het beste klimaat van NZ zou hebben -het hele jaar door zon- bereikten we van Motuheka en het Garden Motel. De manager (als overal in short en op teensletsen) liep met ons mee naar onze unit en ... stelde vast dat die niet was schoongemaakt.
De manager (als overal in short en op teensletsen) liep met ons mee naar onze unit en ... stelde vast dat die niet was schoongemaakt. Met het gemak van de NZ-er zei hij: "No problem." We kregen prompt een grotere, 5-persoonsunit als compensatie. Dat is echt typisch voor de manier van werken hier. Zo zagen we in een ander motel in de bar iemand die in het motel logeerde een pint vroeg. Toen bleek dat die 7 NZ-dollar kostte, en de man maar 5 dollar op zak had , wilde de klant weggaan. De baas gritste het biljet uit zijn hand, ontkurkte de fles en wenste hem "gezondheid". Het leven kan hier eenvoudig zijn... Mensen vertrouwen mekaar ook. Je ziet bijvoorbeeld onderweg vaak stalletjes met fruit, honing, of andere producten. Er staat dan een kaartje bij met de prijzen en een kartonnen doos om je geld in te doen. Men gaat er van uit dat iedereen betaalt en dat niemand iets uit die doos haalt! Kon het maar overal zo zijn ...
Vandaag hebben we een bootocht gemaakt naar de verschillende baaien rond het Abel Tasman-NationaalPark. De zon liet ons in de steek, maar desondanks waren de kleuren prachtig: de zee kleurde van donker smaragd over helder éméraude tot koel aquamarijn. Schitterend. We zagen pinguins, zwarte aalscholvers, zeehonden met kleintjes van een 6-tal weken, pijlstaartroggen en dolfijnen die op anderhalve meter afstand met de boot mee zwommen. Ondertussen passeerden we tal van goudgele stranden, waarvan sommigen alleen met de boot te bereiken zijn. Daarachter doken de heuvels en de bush van het nationaal park op, met tientallen tinten groen. Het lijkt er op de dat inwoners van dit eiland gelijk hebben als ze beweren dat het zuidereiland het mooiste is.
Morgen hebben we een lange rit voor de boeg en over enkele dagen komen we in de Nieuw-Zeelandse alpen. Daar kunnen we met een helicopter naar o.m. de Frans-Josef gletsjer. We spraken al meerdere mensen die het een top-ervaring vonden. Wim doet het zeker. Ik aarzel nog: zowel de vlucht als het ijs zijn niet echt mijn ding. We zien nog wel! Voor die tijd bezoeken we nog een dorp waar de oude goudzoekerstraditie wordt bewaard. In het museum mag je zelf goud zoeken en elke dag is er zowaar iemand die een klompje goud vindt. Een mens kan geluk hebben ...
Dit bericht schrijf ik op dinsdag de 16de, maar ik kan het nu niet op de blog zetten. Internet is op deze locatie moeilijk, dus wachten we even.
Lieve
Woensdag 18/2
Vanavond zitten we in Greymouth. We zijn vanmorgen om 6.30u opgestaan, met een prachtige zonsopgang. De kleuren waren zo mooi, dat Wim zich snel aankleedde om buiten een foto te maken. Dat aankleden had misschien niet gemoeten, want er was nog niemand anders wakker! Na alle ochtend-geplogenheden zijn we om 8u vertrokken voor een rit van 344km. Anders dan de zonsopgang deed verwachten, was het vandaag een regendag. Voor het eerst bleef het niet bij een bui, maar heeft het de hele dag flink geregend. Toch konden we genieten van de mooie natuur. Onze tocht leidde over vrij hoge bergen (tot 1473m), wat de nodige doorkijkjes en "scenic views" oplevert. Eenmaal over de bergen, reden we langs de Tasman Sea. De zee was ondanks de regen lichtgroen. We bezochten in Punakaiki de Pancake Rocks en de Blow Holes, beide bijzondere resultaten van erosie. Greymouth bereikten we rond 13.30u. Ik was absoluut aan een lunch toe, hoe sober ook.
Regen of niet, we besloten de plaatselijke attractie te bezoeken. In het dorpje Shantytown is een stadje herbouwd zoals dat was in de tijd van de goldrush hier in de streek.
Behalve een aantal gebouwtjes uit die tijd, school, bank, postkantoor, bar, ziekenhuis en zelfs een vrijmetselaarsgebouw, kon je ook hutjes zien waar de goudzoekers woonden en enkele elementen van de typische "industrie". Tenslotte kon je de goldpan leren hanteren en als je er iets van terecht bracht, vertrok je met een beetje goudschilfetjes, of -stof in een flesje. Joepie !, Ik heb goud gevonden ! Er was in de vele gebouwtjes telkens interessante informatie, bv. over de aankomst van Chinezen hier en hoe (slecht) ze in het begin behandeld werden, maar evengoed over de ijzeren long in het ziekenhuis, of over de legale drugs voor vrouwen. Men is er hier best trots op en in een land met zo'n korte geschiedenis, is dat begrijpelijk. Hier op het zuidereiland hebben we nog niet zo veel verwijzingen naar Maori-geschiedenis en -leven gezien. We zijn benieuwd of dat nog komt.
Morgen weer verder, naar de streek van de gletsjers. Hopelijk is het weer goed genoeg om ze te zien!