Op het Westveld kennen wij drie herbergen: 1) In de Nachtegaal, of een van zijn varianten, in de buurt van de Nachtegaalstraat en -dreef. Reeds gekend in 1846. Hij staat dat jaar ingetekend op een kaartje dat voor de rechtbank in een geschil in verband met de aanleg van de spoorweg. Deze herberg, nu zelfbedieningszaak Sako, lag toen inderdaad aan de spoorweg. 2) In de Jager, gelegen langs de Heiveldstraat 3) Café 't Westveld, gelegen langs de Alfons Braeckmanlaan.
Zijn er nog herbergen op het Westveld? En, wie kan informatie verstrekken over de hierboven geciteerde herbergen (jaar dat ze van start zijn gegaan, wie heeft ze uitgebaat en van wanneer tot wanneer, enzoverder)? Foto's zijn uiteraard welkom. Alvast bedankt voor jullie medewerking.
Uit een
document uit het Gentse rijksarchief(1718)
blijkt dit perceel onderwerp te zijn van een juridisch probleem tussen
Passchier van der Haeghen als pachter en Arnaut Jacob vanden Kerchove en Gillis
Coolens als verpachters. Zij verlenen Passchier van der Haeghen, met
toestemming van de bisschop van Gent, een pachtreductie als gevolg van de
Spaanse Successieoorlog waar van der Haeghen economisch slachtoffer van is
geworden.
De bucht was 817 roeden groot en lag in de Roosbroeken.
Een bucht is een omheinde hoek of een omheind deel van een weide, waarin dieren
worden bijeengedreven of bijeengehouden. Er werd niet gespecificeerd om welke
dieren het ging. Waarschijnlijk ging het zelfs om een partij land waarop graan
werd verbouwd.
Een bucht zou collectief gebruikt worden, waar het vee werd verzameld voor de
nacht of als er gevaar dreigde, of om te melken, enzoverder.
Bucht
zou ook kromming betekenen (vergelijk met buigen). Volgens Van Durme (1)
wordt het woordje bucht ook gebruikt in de betekenis van ettingen.
Volgens Lindemans (2) was een bocht, ook bucht, een plaats waar het vee, vooral schapen, van begin
juni tot einde oktober, 's nachts werd samengedreven met de bedoeling het land
op die plaats te bemesten. Dit gebeurde door het plaatsen van mobiele horden.
In Vlaanderen werden vaste bochten gebruikt die doelmatiger waren naar het
verzamelen van de mest toe. De daarin geproduceerde en verzamelde mest werd
aangewend om aan het gewonnen land toch een zekere bemesting te geven.
(1) L. Van Durme, Toponymie van Velzeke-Ruddershove en
Bochoute (1982, p. 308)
(2) P. Lindemans, Geschiedenis van de landbouw (2 delen,
1952)
Pieter-Ignace de Corte, heer van Bruynsputte, was in de 18de eeuw eigenaar van het Westveld. Vraag is waar de heerlijkheid/leen Bruynsputte gelegen was. De Potter-Broeckaert situeren deze in Zeveneken met enclaves in Oostakker. Nazaten van de laatste heren van Bruynsputte, Tayart de Borms, situeren het in de buurt van Sint-Niklaas maar brengen hiervoor geen bewijs aan. Ridder Amédée de Schoutheete de Tervarent beschrijft in zijn werk over de lenen van het Land van Waas een leen dat eventueel aan de beschrijving zal kunnen voldoen, maar hij geeft geen naam op. U begrijpt het al: waar lag deze heerlijkheid/leen? Wie heeft meer informatie over ligging, grootte, opeenvolgende eigenaars enzoverder. Alle info is welkom.
Werd vermeld in 1532 en was in zijn totaliteit
768 roeden of 11.408,48 m² groot. Het document van 1532 blinkt niet echt uit in
het aangeven van grenzen. Dus ook hier ontbreken ze.
Cavel A kreeg 334 roeden toegewezen en Cavel B 434 roeden. Dit is hoogst
verwonderlijk te noemen omdat het document uit 1532 dat de verdeling regelt bij ieder perceel telkens exact de
zaak in twee deelt. Een afwijking van 100 roeden is dus bijna niet mogelijk.
Dat het hier om een bos gaat is vrij duidelijk. Op een kaartje van 1805 staat
een perceel, genaamd Oude Bosch. Of
het ene perceel met het andere iets te maken heeft blijkt nergens uit, maar het
is natuurlijk niet onmogelijk.
Het Westveld was gedurende een periode het geliefkoosd oefenterrein van de militairen gelegen in de Leopoldskazerne te Gent. Het ging hierbij om militairen (miliciens?) van het 2 Linieregiment. Zij verplaatsten zich van de kazerne naar het Westveld o.a. in zogenaamde "Brenn-carriers", een zeer licht "pantservoertuig" op rupsen. Bedoeling van dit voertuig was de "zandstuivers" veilig naar en van en door de linies te brengen. Het werd gedurende de tweede wereldoorlog door de Engelsen ontwikkeld en was voorzien van een automatisch wapen, de Brenn.
Bewoners van Sint-Amandsberg ervaarden de passage van deze voertuigen als pantservoertuigen. Volgens sommigen waren in de Leopoldskazerne dan ook pantsertroepen gelegen. Zelf hebben wij het "geluk" gehad onze legerdienst in de buurt van het 2/4 Lansiers te Leopoldsburg te mogen doorbrengen. Er is heel wat meer oppervlakte nodig dan die van de Leopoldskazerne in Gent om dergelijke eenheid te kunnen huisvesten. De daar gebruikte pantservoertuigen zijn dan ook van een totaal ander kaliber dan de voertuigen van het linieregiment.
Mochten er nog mensen zijn die zich dit herinneren en nog iets willen toevoegen, dan vernemen we dit graag.
In het gebied waar de oudste appartementsblokken van Volkshaard staan langs de Hippodroomlaan (gebouwd ca. 1980) zou vroeger, in de jaren 1930, een wielerpiste gelegen hebben. Wij hebben dit uit mondelinge overlevering, maar vonden nergens bevestiging.
In het zelfde gebied zou de cavalerie van de toenmalige rijkswacht oefeningen gehouden hebben. Dit was in de jaren 1970. Zoals geweten werden in 1972, ter gelegenheid van 100 jaar Sint-Amandsberg, voor een allerlaatste maal paardenwedrennen gehouden waar later de appartementen zouden gebouwd worden.
Als antwoord op onze vraag ivm de Hippodroomlaan antwoordde een oud-inwoner van het Westveld dat het Westveld destijds oefenterrein was voor de militairen uit de Leopoldskazerne.
Dezelfde oud-inwoner wist ook te vertellen dat in de jaren 1950 op die plek "beer" werd gestort. Van waar die precies kwam kon hij mij niet vertellen. Hij wist wel nog te vertellen dat op die plek brem geweldig goed groeide en bloeide. Brem is dan ook een plant die op schrale, arme grond goed gedijt. Als de plant er met zijn "volle goesting" staat geeft ze overdadig gele bloemen. Eens uitgebloeid worden de bloemen vervangen door bruine zaaddozen in de vormen van een peulvrucht. Bij grote hitte springen die open met een knetterend geluid alsof de struiken in brand staan. Dit hebben wij zelf mogen ervaren in de heidevlaktes van Houthalen-Helchteren.