Over het Schuurgoed is al heel
wat geschreven. Nog steeds vinden wij zaken terug die, alhoewel hoofdzakelijk
onsamenhangend, belangrijk zijn voor de complete geschiedenis van deze voor het
Westveld (Sint-Amandsberg) belangrijke hofstede. Het Schuurgoed was na het Goed
ter Roosbroeken de belangrijkste hofstede op het huidige Westveld. Ook in
documenten die nog zich nog steeds in privé-handen[1]
bevinden hebben we een document teruggevonden dat verband houdt met het
Schuurgoed, namelijk een minnelijke schikking tussen Macharius Vanden Haute en
Jacqueline van Conckelberghe.
In 1730
bereikten Macharius Vanden Haute en Jacqueline Livijne van Conckelberghe een
akkoord in een hangend proces, proces
hanght onghedecideert inden raet van vlaenderen, dat reeds vrij oud was.
Macharius Vanden Haute had het proces in aanvang aangespannen tegen Jan
Baptiste van Conckelberghe. Gelet op het feit dat het om een proces voor de
Raad van Vlaanderen ging betekent dat het een zaak in beroep betreft.
Macharius Vanden Haute, de eiser,
was kanunnik van de Sint-Baafskathedraal en synodaal rechter. Jacqueline
Livijne van Conckelberghe, de weduwe van meester Pieter Coddesmidt die bij
leven advocaat was bij de Raad van Vlaanderen, was de hoir unicq van meester Jan Baptiste van Conckelberghe[2],
bij leven eveneens advocaat bij de Raad van Vlaanderen.
De reden
van het proces was in eerste instantie belastingen op een eigendom van 28 oude
bunders. De belaste eigendom was ghenaemt
het schuregoet, het Schuurgoed op het Westveld, Sint-Amandsberg dus. 28
oude bunders vormden 22.400 vierkante roeden. Dit zijn ongeveer 25
"nieuwe" bunders. In ons decimaal stelsel vertegenwoordigt dit ca.
33,77 ha.
De
belastingen bestonden uit 3 cijnsen, ofte
sourenten, samengesteld uit:
- 10 sch 9 gr aan het Groot Begijnhof
- 6 sch 9 gr 6 den aan onse Lieve Vrauwe
ter radiën in de Sint-Baafskathedraal
- 3 sch 4 gr aan de armen van Sint-Salvators (geseijt heijligh kerst).
Samen bedraagt dit 1 £ 1 gr 6 den per jaar. Het aandeel van Jan Baptiste van
Conckelberghe in dit bedrag beliep 2 sch 11 gr 10 den. Dit bedrag sloeg op 4
oude bunder die hij in het Schuurgoed bezat.
J.B. van Conckelberghe was echter niet de meest correcte betaler. Hij had
namelijk bij Vanden Haute een betaalachterstand lopen van 3 £ 10 sch 9 gr 6
den. Dit bedrag was opgebouwd gedurende 27 jaar.
Naast
dit financiële geschil liep er nog een tweede proces tussen Vanden Haute en van
Conckelberghe en dit in verband met het gebruik van de houtkanten tussen het cleen hammeken, dat grensde aan de
noordkant van de grond van van Conckelberghe, en de gronden eigendom van van
Conckelberghe.
Het cleen hammeken hebben we reeds in
2008[3]
beschreven. De Cleinen Ham vonden we
terug in een splitsingsakte van het Schuurgoed uit 1532. Het stuk grond had
toen een oppervlakte van 14.966,21 m². In 1694 was deze oppervlakte gereduceerd
tot 2.228,22 m². Bij de regeling van de erfenis van Macharius Vanden Haute in
1738 bedroeg de oppervlakte 3.327,48 m².
Het
akkoord tussen Macharius Vanden Haute en Jacqueline Livijne van Conckelberghe
zag er als volgt uit:
1. Jacqueline van Conckelberghe zal verder jaarlijks het bedrag van 2 sch 11 gr
10 den.
2. Zij zal tevens de schulden van J.B. van Conckelberghe volledig vereffenen.
3. Wat betreft de houtkanten werd een getuige opgeroepen, namelijk Jan Everaert[4],
voormalig pachter van het Cleen Hammeken[5].
Het graven van de scheidingsgracht, het opbermen en aanplanten was gebeurd in
de tijd dat hij pachtte van François Vanden Haute[6]. Er
was echter een voet spatie gelaten.
Dit in overleg met de voorganger van J.B.
van Conckelberghe, procureur Bonne. Dat was reeds in 1701 gebeurd. Dit
alles was gebeurd om de grond te
bevrijden van de beesten. De overeenkomst in deze reeds lang aanslepende
kwestie bepaalde dat het hout staande buiten de gracht beiden toekwam, elk de
helft in eenen gelijcken hauw.
Daarmee
waren de geschillen opgelost en werden de twee processen van de rol bij de Raad
van Vlaanderen geschrapt.
[1]
Familiearchief de Schoutheete de Tervarent, met dank dat we deze documenten
mochten inkijken.
[2]
Voor het verband tussen Jan Baptiste van Conckelberghe en het Schuurgoed zie,
D. Mattens, Hoe Jan Baptiste van Conckelberghe eigenaar werd van het Schuurgoed
te Oostakker (nu Sint-Amandsberg) (in: Heemkundig
Nieuws, jg. 41, nr. 4, 2013, p. 24-28)
[3] D.
Mattens, De hoed van Napoleon, of een licht doen schijnen over het Westveld (Jaarboek Heemkundige Kring De Oost-Oudburg,
2008, nr. 45)
[4]
Jan Everaert pachtte in 1694 het volledige Schuurgoed waar het Cleen Hammeken een onderdeeltje van was.
(D. Mattens, Hoe Jan Baptiste van Conckelberghe [...] (2013, p. 26)
[5]
Het Cleen Hammeken grensde in 1701 ook
aan gronden die in het bezit waren van Petronille Vanden Haute, zuster van
François Vanden Haute.
[6]
Jan Everaert pachtte toen ook nog gronden van mijnheer Vandermeersch en
procureur Bonne.
20-04-2017, 10:49 geschreven door westveld 
|