Uit een
document uit het Gentse rijksarchief (1718)
blijkt dit perceel onderwerp te zijn van een juridisch probleem tussen
Passchier van der Haeghen als pachter en Arnaut Jacob vanden Kerchove en Gillis
Coolens als verpachters. Zij verlenen Passchier van der Haeghen, met
toestemming van de bisschop van Gent, een pachtreductie als gevolg van de
Spaanse Successieoorlog waar van der Haeghen economisch slachtoffer van is
geworden.
De bucht was 817 roeden groot en lag in de Roosbroeken.
Een bucht is een omheinde hoek of een omheind deel van een weide, waarin dieren
worden bijeengedreven of bijeengehouden. Er werd niet gespecificeerd om welke
dieren het ging. Waarschijnlijk ging het zelfs om een partij land waarop graan
werd verbouwd.
Een bucht zou collectief gebruikt worden, waar het vee werd verzameld voor de
nacht of als er gevaar dreigde, of om te melken, enzoverder.
Bucht
zou ook kromming betekenen (vergelijk met buigen). Volgens Van Durme (1)
wordt het woordje bucht ook gebruikt in de betekenis van ettingen.
Volgens Lindemans (2) was een bocht, ook bucht, een plaats waar het vee, vooral schapen, van begin
juni tot einde oktober, 's nachts werd samengedreven met de bedoeling het land
op die plaats te bemesten. Dit gebeurde door het plaatsen van mobiele horden.
In Vlaanderen werden vaste bochten gebruikt die doelmatiger waren naar het
verzamelen van de mest toe. De daarin geproduceerde en verzamelde mest werd
aangewend om aan het gewonnen land toch een zekere bemesting te geven.
|