De Filistijnen waren een (zeevarend) volk dat zich aan het eind van het 2e millennium v.Chr.
op de kuststrook in het zuiden van Kanaän vestigde en intensieve contacten lijkt te hebben onderhouden met Alashia (Cyprus), Myceens Griekenland en Minoïsch Kreta.
De Filistijnen stichtten vijf onafhankelijke stadstaten, die een soort stedenbond vormden (pentapolis).
Gedurende de twaalfde en elfde eeuw v.Chr. hadden de Filistijnen de hegemonie in het gebied, maar in de eeuwen daarna werd hun macht steeds meer ingeperkt.
Tijdens de neo-Assyrische periode (ca. 800-626 v.Chr.) beleefden de Filistijnse steden opnieuw een periode van bloei.
Na de verovering door de Babyloniërs in 604 v.Chr. zijn de Filistijnen geleidelijk opgegaan in omliggende volken.
Dankzij opgravingen in Filistijnse plaatsen wordt er steeds meer bekend over de Filistijnse cultuur.
Van belang is met name het Filistijns aardewerk, dat zich door kunstige patronen onderscheidt van Kanaänitisch aardewerk uit deze periode en dat vaak wordt gebruikt om Filistijnse archeologische vondsten te kunnen dateren.
Uit de archeologische gegevens blijkt dat de cultuur van de Filistijnen zich in de twaalfde en elfde eeuw sterk onderscheidt van die van de andere volken in de levant,
maar dat er vanaf de tiende eeuw steeds meer sprake is van culturele assimilatie aan omliggende culturen.
Dit blijkt op gebieden als voeding of taal en schrift, maar ook op het gebied van de godsdienst.
Aanvankelijk vereerden de Filistijnen een godin, vermoedelijk de moedergodin uit de Myceense en/of Minoïsche beschaving.
Later namen zij ook Kanaänitische en Egyptische goden op in hun pantheon.
In de Hebreeuwse Bijbel worden de Filistijnen vaak genoemd als tegenstanders van de Israëlieten.
Daarnaast worden de Filistijnen vermeld in Egyptische, Assyrische en Babylonische bronnen.
Ook uit enkele meer recent gevonden Filistijnse inscripties kunnen gegevens worden afgeleid met betrekking tot de Filistijnen.
Herkomst van naar de filistijnen gaan
Wanneer iets kapot of onherstelbaar is beschadigd kun je dat in het Nederlands uitdrukken door op te merken dat het naar de filistijnen is.
Deze uitdrukking heeft te maken met een volk dat onder meer beschreven wordt in het oude testament van de Bijbel en bestaat zodoende al eeuwen in de Nederlandse taal.
Van oorsprong waren de Filistijnen een zogenaamd zeevolk. Al in de 13e eeuw voor Christus wordt er door de Egyptenaren over dit volk gesproken.
De oorsprong van de Filistijnen is niet helemaal duidelijk.
Vermoedelijk stamden ze af van Minoïsche of Myceense Grieken. In de 12e en 11e eeuw voor Christus hadden de Filistijnen veel macht in het tegenwoordige Israël.
De Israëliers voerden dan ook geregeld oorlogen met de Filistijnen en deze worden in de Bijbel dan ook beschreven als tegenstanders van het Israëlische volk.
Filistijnen in de Nederlandse taal
Het is zeker dat de uitdrukking naar de filistijnen gaan te maken heeft met deze vijanden van de Israëliers.
Hoe het woord in het Nederlands de huidige betekenis heeft gekregen is echter niet helemaal bekend.
Er bestaan verschillende theorieën over. Eén theorie gaat er vanuit dat filistijnen door de manier waarop het gebruikt werd in de Bijbel een synoniem is geworden voor ongelovigen.
De Filistijnen die in de Bijbel beschreven werden hadden immers een ander geloof dan de Israëlieten.
De uitdrukking is dan te verklaren doordat ongelovig als negatief werd gezien. Naar de filistijnen gaan betekent dan dus naar de ongelovigen gaan.
Simson
Een andere theorie suggereert dat de uitdrukking te maken heeft met de Bijbelse figuur Simson (ook wel bekend als Samson).
Deze man beschikte over een bijzonder grote kracht en wordt in de Bijbel beschreven als een belangrijke vechter voor het volk van de Israëlieten.
Hij vocht tegen de Filistijnen en versloeg in zijn eentje duizend Filistijnen, met een ezelskaak.
Zijn bijzondere kracht hing echter samen met de lengte van zijn haren.
Hij had lang haar en zou zijn krachten verliezen wanneer zijn haar werd afgeknipt.
Delila
Simson trouwde met een Filistijnse vrouw, Delila, en dit betekende zijn ondergang.
Zij kwam er achter dat Simson zijn krachten zou verliezen wanneer zijn haren afgeknipt werden en liet dit door een aantal mannen doen terwijl Simson lag te slapen.
Zo verloor Simson zijn enorme krachten door een huwelijk met een Filistijnse.
Hier zou de uitdrukking dat iets naar de filistijnen is ook vandaan kunnen komen.








|