Mijn gedachten waaieren alle kanten uit. Er is geen eind aan vast te knopen. Elke dag kom ik op tientallen ideeën over hoe ik met A. moet omgaan. Ik wil haar vriendschap behouden. Maar is die vriendschap mogelijk? Is het niet zo dat als één van beide partijen iets voelt, elke vorm van vriendschap uitgesloten is?
Ik twijfel ook aan haar wil om vrienden te blijven. Ze zegt van wel, maar zijn haar sms'en niet korter geworden? Of is dat mijn inbeelding?
Het is zeer moeilijk om de dingen nuchter te zien, maar op zijn minst besef ik het. Ik heb geleerd uit het verleden; je ziet alles door een bril. Je filtert de waarheid.
Als ik denk aan hoe haar man, J., met haar door het leven gaat... aan hoe hij weet dat hij volgend jaar nog steeds bij haar zal zijn. Ze zullen alweer samen in Colombia zijn. En tussendoor samen in België. Maar hun levens zullen niet wijken, ze hebben elkaar op elk moment. Ik ben zo jaloers.
Ik word verdrietig bij het idee dat het voor mij binnen een paar maanden gedaan zal zijn.
Ik begin stilaan wat inzicht te krijgen in waarom ik het moeilijk heb. A. is nu een goeie week weg en elke dag nog mis ik haar. Nochtans zal ze er nooit voor mij zijn. En toch is ze tegelijkertijd overal aanwezig. Toch in mijn hoofd. In gedachten. Ik denk veel aan haar. Constant eigenlijk.
Maar ik besef vooral dat zij het leven leidt dat ik had willen leiden.
Met haar man ging ze in Argentinië wonen. Met haar man komt ze naar België. En volgend jaar gaat ze met hem in Colombia wonen.
De liefde is groot. En ik had in zijn plaats willen zijn. Overal aan haar zijde. Ik zou haar willen verrassen. Er zijn voor haar. Haar plots trakteren op een etentje. Haar een cadeautje geven. Gewoon in haar ogen kijken en zeggen "ik hou van u".
Diep in mij zit er een groot romanticus. Eén die met haar de wereld wil delen. Die overal met haar wil komen.
Maar diezelfde wereld zal voor ons gesloten blijven. In het beste geval zie ik ze nog af en toe volgend jaar. Maar de kans is minstens even groot dat dat niet het geval zal zijn.
De kans is groot dat er een grote leegte zal ontstaan, want mijn vriendschap wil meer. Ik wil haar een knuffel kunnen geven. Zeggen dat ik er altijd zal zijn voor haar.
Ik heb nog niet geweend vandaag, maar de tranen stonden toch even nabij.
En terzelfdertijd voel ik me een egoïst. De vrouw van een collega pleegt binnen een paar uur euthanasie, en hoewel het mij meer zou moeten bezighouden dan al het andere, blijf ik met mijn eigen kleine zorg zitten. Een kleine zorg, omdat ze vervalt in het niets tegenover de gigantische zorg die die collega moet doorstaan.
Het is raar hoe je in je eigen wereldje zit en dat wereldje zo belangrijk lijkt. Soms denk ik dat A. niet zo is. En dat maakt haar net zo speciaal.
Zij heeft ongetwijfeld al berichtjes gestuurd naar die collega. Woorden van troost in donkere dagen. Ik heb ook een berichtje gestuurd, maar diep vanbinnen hoop ik vooral op een berichtje van haar. Ze is nu al een week weg.
Hoe egoïstisch kan ik zijn.
Maar hoe menselijk is het ook om in de eigen zorgen te verdrinken...