Onze planning voor vandaag stond weer goed vol en toch is ze
bijna in het water gevallen. Niet letterlijk want het is hier goed weer in Santa
Lucia. Maar de bootsafari die we wilden doen in de namiddag, bleek volgeboekt.
Gelukkig vond onze hotelmanager een oplossing, die zelfs goedkoper bleek: er
werden plaatsen voor ons gereserveerd op de nijlpaardencruise van drie uur.
In de voormiddag konden we dus nog vertrekken voor onze
eerste selfdrive-safari in een heel bijzonder natuurreservaat dat op de
Unesco-werelderfgoedlijst staat: het Isimangaliso Wetlandpark. We bezochten er
het deel tussen Lake Santa Lucia en het strand van Cape Vidal aan de Indische
Oceaan.
We zagen er al heel wat beesten: eerst spotten we de impalas,
dan zagen we een troep zebras die verbroederde met de gnoes, voor de wrattenzwijnen
moesten we ferm op de rem, twee witte neushoorns liepen vlak voor onze Hyundai-bus,
bij het uitkijkpunt zaten er vervets, dan passeerden we een batchelorgroep
Koedoes, aan het strand van Cape Vidal gingen we onze broodjes opeten en zagen
we de zeldzame diadeemmeerkat, in de verte zat er een buffel, we spotten ook twee
kakelaars in de boom (voor wie het niet kent dat zijn grote vogels) en toen we
een smal omweggetje opreden zat er in het kreupelhout nog een rode duiker, die
eruit ziet als een ros hertje.
We waren goed op tijd om aan onze boottocht te beginnen.
Daarvoor moesten we eerst tickets gaan ophalen in een hotel wat verderop en dan
moesten we naar de aanlegsteiger vlak bij onze Lodge. Er stond al heel wat volk
te wachten toen we arriveerden, maar toen de kapitein ons ticket zag mochten we
als eersten inschepen op een klein bootje. We konden op het bovenste dek zitten
dat we helemaal voor ons alleen hadden. In tegenstelling tot de passagiers van
de grotere boten hadden we een onbelemmerd zicht op het Santa Lucia Estuarium.
We zagen er heel veel nijlpaarden die telkens in een groepje
bij elkaar lagen, soms even onderdoken om dan weer boven water te komen kijken.
Er waren grotere exemplaren maar ook kleintjes. Bij de krokodillen maakten we
na een dik uur rechtsomkeer: eerst zagen we er drie, daarna nog een eenzaam exemplaar
tussen het riet. Gelukkig voor de vogelliefhebbers onder ons zaten er ook vogels:
er vloog een zeearend over onze boot, witte koereigers vlogen in formatie laag
over de rivier en een wouw bekeek zijn jachtgebied vanuit de top van een boom. De
tocht duurde twee uur en op het einde begon het koud te worden. Maar misschien
zijn onze Belgische lezers daar wel een beetje jaloers op?
Na een warm bad en/of warme koffie gingen we eten. De meesten
kozen voor zeevruchten of een combinatie ervan met vlees. En het was zeer
lekker. Nu zitten we op het terras van onze cottage, waar een portootje voor
ons was klaargezet. Dit is het leven!
Tenslotte nog een belangrijke boodschap voor onze volgers!
Morgen rijden we naar Swaziland. We zullen er slapen in een safaripark, in open
lodges zonder elektriciteit en wifi. Jullie moeten daarom morgen geen bericht
van ons verwachten. Tot overmorgen dus!
We moesten ons reppen vanmorgen want om 11.00 uur begon de
Nandi-experience in Shakaland. Dat is vergelijkbaar met Bokrijk maar dan met Zoeloes.
Eigenlijk arriveerden we, volgens de traditie van onze familie, een kwartier te
laat. Door omstandigheden buiten onze wil uiteraard: omdat inpakken en
ontbijten altijd meer tijd kost dan we verwachtten en omdat de Franstalige
hotelbaas nog uitgebreid afscheid wilde nemen. Maar naar Afrikaanse normen is
een academisch kwartiertje een heel normaal gegeven. We konden dus zonder
problemen aansluiten bij de rondleiding die nog moest beginnen.
Voor wie het zich afvraagt: de mannen droegen een boxershort
onder hun dierenvellen en de vrouwen hadden hun koeienvellenrokjes vervangen door
moderne exemplaren. Ze waren ook niet langer topless, wat sommigen spijtig vonden.
Verder hadden deze moderne Zoeloes teenslippers aan en gebruikten ze trommels gemaakt
van een olievat. Bij de lunch aten we gewoon ook met mes en vork zonder dat er
rupsen en insecten op het menu stonden. Maar los daarvan kregen we een mooi
beeld te zien van de Zoeloecultuur, hun klederdracht en dansen. En wisten
jullie dat de prijs voor een gewone Zoeloevrouw 11 koeien bedraagt, voor een
exemplaar van goede afkomst betaal je meer. Maar of de vrouwen mooi of lelijk
zijn is geen bepalend criterium voor de prijs.
Na de lunch reden we langs suikerrietvelden en eucalyptusplantages.
De bevolking kleurt overwegend zwart in KwaZulu Natal en langs de wegen vind je
meer afval dan aan de Kaap. Het is hier ook warmer en minder bergachtig. Hier zit
ook een ander soort apen: geen bavianen, maar vervets of anders gezegd groene meerkatten.
We verblijven in Saint Lucia, een bijzonder toeristisch stadje
bij de monding van een rivier, in een lodge waarvan de kamers zijn gebouwd rondom
een centrale tuin met onverwarmd buitenzwembad. Eigenlijk was het te koud om erin
te gaan zwemmen. Maar de dappersten onder ons hebben het toch gedaan. We voelen
ons hier niet onveilig en onze auto mogen we gewoon op de parking langs de straat
parkeren. Maar toch vragen ze om het traliehek voor de deur te sluiten. Of dit voor
de bescherming tegen apen, nijlpaarden of criminelen is, is ons niet geheel
duidelijk. Wat we wel weten is dat de nijlpaarden hier straks op het grasveldje
achter ons hotel zullen komen grazen. Als we ze zien moeten we op een veilige
afstand blijven en mogen we zeker niet gaan lopen. We gaan wel even kijken,
maar zijn niet van plan om enig risico te nemen. Spannend!
Wat trouwens ook spannend is, is het posten van dit bericht.
Door een onstabiele internetverbinding hebben jullie de fotos nog te goed van
ons.
Ons vliegtuig vertrok in de kleine luchthaven van George. En
ook het vliegtuig was een klein exemplaar: één stoel aan de ene kant van het
gangpad en een dubbele rij aan de andere kant. Maar er was geen gerammel,
drukverlies of andere ongemakken, zoals je misschien op een Afrikaanse vlucht
zou verwachten. De enige stewardess bracht zelfs eten en drinken, terwijl we
maar een dik uur moesten vliegen. Hier kan Ryanair dus nog wat van opsteken.
We landden op King Shaka Airport in Durban waar het licht
bewolkt was. Nadat we veel handtekeningen gezet hadden, ongeveer iedereen zijn
telefoonnummer was doorgegeven, onze passen en rijbewijzen gekopieerd waren,
konden we vertrekken met onze huurauto: weer een hyundai-bus, maar dan een iets
ouder model.
De voorsteden van Durban zijn vuil: veel afval en
krottenwijken langs de rand van de weg. Hoe meer we richting stadscentrum
reden, hoe groter en mooier de huizen en hoe dikker de muren eromheen. In zon
buurt lag het hotel dat we geboekt hadden. Alleen was de elektriciteit daar
uitgevallen en werd ons een kamer in het hotel drie huizen verderop aangeboden.
Dat hotel was rustieker, met een tuintje, met bloemetjes en vijvertjes. Provençaalse
stijl noemen ze dat hier. We waren niet ontevreden met de omboeking. We werden
onthaald met een kop koffie en een vriendelijke babbel, terwijl onze kamers in
sneltempo in orde werden gebracht.
De Franstalige hotelbaas vertelde ons dat Durban niet veilig
is s avond en het wordt hier nu eenmaal snel donker omdat het winter is.
Bovendien is het vrijdag en dan worden de Zoeloes betaald en duiken ze meteen
het café in. Op zon moment kan je als toerist het stadcentrum beter mijden.
We hebben dan maar op veilig gespeeld en hebben een
wandeling gemaakt op de bekende promenade langs de kust naar de vuurtoren.
Onderweg keken we naar de vissers en naar de zwemmers die de woeste en zonder
twijfel ijskoude zee trotseerden. Toen het dan donker werd zijn we een hapje
gaan eten in de toeristische hoofdstraat. De visliefhebbers kozen voor dorade
en de vleeseters aten lamsbout. Het eten was lekker en verfijnd, allen met de
aardappelen zijn ze in Zuid-Afrika niet bepaald gul.
Onze dag zit er weer op en we kijken al uit naar de
volgende. Tot morgen!
We zijn klaar voor onze vlucht naar Durban. Het Hyundai-busje is ingeleverd zonder schrammetjes. Maar het was wel spannend deze morgen. De mail met boarding passen die het reisbureau zou sturen was er niet. Koffers moesten ingepakt en afgewogen worden. Het ontbijt liep wat uit omdat we onze eieren à la carte moesten bestellen. We moesten op de valreep nog gaan tanken. Maar nu zijn we volledig klaar voor vertrek!
We stonden deze morgen vol spanning op bij het eerste
daglicht om half acht, want we wilden absoluut de walvissen zien. Op het eerste
zicht was de zee kalm. Dan zagen we in de verte water omhoog spuiten. Toen zagen
we een staart. Ons enthousiasme nam steeds toe, want de waterstralen kwamen
altijd maar dichter bij. Tot we uiteindelijk twee walvissen op nog geen 10
meter voor de kust voorbij zagen zwemmen. Wat een belevenis! We konden met een
gerust hart Hermanus verlaten, want we hadden een lange rit voor de boeg.
We reden eerst naar Swellendam, de derde oudste stad van
Zuid-Afrika, waar de koloniale huisjes tussen nieuwbouw staan. Dan maakten we
een omweg langs route 62, die door de Kleine Karroo naar Oudshoorn gaat. De weg
gaat op een neer door een woestijnachtig gebied met veel rotsen en veelkleurige
cactussen (of iets wat er op lijkt). We gingen eten in een oud wegrestaurant met
platen dak dat volgestouwd was met kitsch, maar dat helemaal past in de setting
van een roadmovie. De burgers waren er bijzonder lekker, en de kleine milkshake
die we als dessert namen was groots in alle betekenissen. Daarna reden we voor
koffie naar Ronnies Sex Shop. Een baancafé dat in alle toeristische gidsen vermeld
is en waar het ondergoed aan het plafond de enige verwijzing is naar zijn naam.
Onderweg zagen we allerlei beesten: paradijskraanvogels, hartenbeesten, bavianen,
elandantilopen en zelfs uitheemse alpacas. Net voor zonsondergang passeerden
we nog aan de struisvogelboerderijen van Oudshoorn.
Het was al donker toen we in Mosselbaai arriveerden. Iemand
schreef in een reactie op onze blog dat het decadent is om 10.000 kilometers te
vliegen en dan stoofvlees met frieten te gaan eten. Maar dat is nog niets in
vergelijking met de decadentie van ons huidige verblijf. We slapen deze nacht
in een villa met zicht op zee en een zwembad, die we helemaal voor ons alleen
hebben. We schatten dat de villa zo groot is als onze twee huizen samen. Op het
gelijkvloers is er een garage met plaats voor drie autos, een bar met keuken
en pooltafel, ernaast ook nog een aparte Amerikaanse keuken en een salon met lederen
zetels. Beneden alleen staan er twee flatscreens. Als je de magistrale trap
naar boven neemt vind je drie suites, waarvan er één twee aparte slaapkamers
heeft en een andere een marmeren bad waar je in zou kunnen verdrinken. Niet
normaal! En inderdaad, decadent! We gaan ervan genieten!
Op onze laatste dag in Kaapstad hulde de Tafelberg zich weer
in zijn sluier. Gelukkig was het regenen gestopt en was de temperatuur
aangenaam. We gingen eerst het centrum van Kaapstad bezoeken. Er heerst een
andere sfeer dan op het Waterfront: minder luxueus, meer Afrikaans, meer
politie op straat. We waren niet 100 % op ons gemak toen we de volgeladen Hyundai-bus
parkeerden, maar ons blitzbezoek was wel de moeite: op Green Market Square staat
het vol met marktkraampjes waar Afrikaanse kunst en kitsch aan de man wordt gebracht,
Nelson Mandelas standbeeld staat op het terras van het stadhuis en kijkt in de
verte uit op het Kasteel de Goede Hoop, het parlement ligt aan de Companies
Garden waar de eekhoorns door de verschillende soorten geïmporteerde bomen springen
en in Bo-Kaap staan de felgekleurde rijhuizen van die oorspronkelijk behoorden
aan de Maleise slaven. Daarna reden we naar Chapmans Peak drive, een kustweg
die door dwangarbeiders uit de rotsen is gehouwen en die uitziet over de Atlantische
oceaan. Het was zeker de omweg waard. Stellenbosch was onze volgende halte,
maar de GPS had het daar zo niet op begrepen. Hij stuurde ons naar Franschhoek
en steeds verder weg van Stellenbosch. We hebben onze route dan maar omgegooid:
eerst het zicht op de bergen rond Franschhoek en dan de witte huisjes en kerkjes
in Stellenbosch. Dan zijn we rechtstreeks naar Hermanus gereden, over wat ze in
Zuid-Afrika een autostrade noemen: een baan met dubbel rijvak in beide richtingen,
waar vrachtwagens soms stoppen op het linkerbaanvak, waar wegenwerken aangekondigd
worden door zwarte mannen met rode vlaggen, waar mensen soms gewoon de baan
oversteken, die omringd zijn door golfterreinen en krottenbuurten. Maar onze chauffeur
loodste ons overal door! We kwamen om half 5 aan in ons hotel en werden verwelkomd
met porto, in onze ruime kamers in de tuin. Spijtig dat de walvissen vertrokken
toen wij aankwamen: drie van ons hebben de laatste walvis gezien, maar we hopen
erop om morgen voor het ontbijt meer geluk te hebben. Het eten was ook weer lekker
vanavond: sommigen kozen voor carpaccio van springbok en voor struisvogel,anderen hielden het op veilig met pasta of burgers.
Maar het was allemaal even lekker. Vandaag gaan we op tijd slapen, want morgen staat
ons een lange rit te wachten. Tot morgen!
Na
een rijkelijk ontbijt zijn we deze morgen vertrokken: eerst naar het reuzenrad
om Kaapstad en Robbeneiland vanuit de hoogte te zien, dan lang gezocht naar
Rhodes Memorial. Door gebrek aan wegwijzers en hulp van de GPS zijn we er niet bij
geraakt, maar we hebben het wel zien liggen. Het oude wijndomein van Groot
Constantia vonden we wel. Daarna picknickten we aan Boulders Beach waar
duizenden zwartvoetpinguïns hun jongen grootbrengen. Met de blauwe zee en de
rotsen op de achtergrond is dat toch wel wat indrukwekkender dan wat we in de
dierentuinen al zo vaak zagen. Klipdassen zaten er ook. Dan reden we voort naar
de Kaap in de hoop om nog meer dieren te zien. De bavianen passeerden we als
eerste, dan dachten we even een walvis te spotten, maar we moesten later net als
heel wat schepen voor ons - ontdekken dat de rotsen voor de Kaap nogal grillig
zijn, uiteindelijk zagen we ook nog een struisvogel en een zeldzame, eenzame
Kaapse bergzebra. We gingen uiteraard ook kijken bij Kaap de Goede Hoop, waar
de pelsrobben op de rotsen liggen en naar de vuurtoren die de schepen vanuit de
hoogte de weg wijst. Het eerste stuk van de klim deden we met de Vliegende
Hollander, een tandradbaan of funiculaire, de laatste 120 treden beklommen we
zelf. Het uitzicht is er fenomenaal, met de twee oceanen die mekaar raken en tegen
de rotsen kletteren. En de zon die het plaatje afmaakte. Het kostte ons
allemaal meer tijd dan we eigenlijk hadden. En daarom hebben we de in rotsen
gehouwen kustweg aan Chapmans Peak drive uitgesteld naar morgen. We zijn wel al
even aan het stadhuis en Kasteel de Goede Hoop gepasseerd om het uitgebreide programma
van morgen toch wat realistisch te houden. Uiteindelijk sloten we een mooie dag
af waar we hem startten: aan het V&A Waterfront. We gingen er eten bij het Anker,
een Belgisch restaurant met Afrikaanse toetsen: sommigen kozen voor Belgisch met
stoofvlees of vidé en veel frieten, anderen kozen voor Afrikaans met Kudu en
weinig kroketten.
De taxi bracht ons met onze zorgvuldig ingepakte koffers naar
Zaventem: drie grote en een paar halfgevulde kleinere exemplaren. Want inpakken
is geen evidentie als je koffer al enkele kilos weegt en ze ingepakt maar
zeven kilo mag wegen. Gelukkig verliep het inchecken vlot en heeft er zelfs
niemand de moeite genomen om het gewicht van onze koffers te controleren.
We vlogen met Ethiopian Airlines: eerst naar Wenen en dan
verder naar Addis Abeba. Saai was de reis allerminst. We hadden goeie plaatsen
bij de exit met extra beenruimte, maar voor we onze TV-schermpjes vonden hadden
we al enkele honderden kilometers gevlogen. En de WC-deuren sluiten bleek een
uitdaging voor menig passagier, waaronder ook voor ons. En toen we dan eindelijk
sliepen, werden we gewekt voor een laat avondmaal: om half één s nachts nota
bene. Maar op die manier waren we in Addis Abeba voor we ons gingen vervelen.
Door het tijdsverschil konden we daar sneller dan verwacht verder
reizen naar Kaapstad. We vlogen met even groot, maar wel wat ouder toestel. En
de catering was opnieuw de moeite: drankjes, broodjes, cake en een warme maaltijd
volgden mekaar in snel tempo op. Om twee uur landden we uiteindelijk op Zuid-Afrikaanse
bodem. De zon scheen er en 20° is perfect als je uit een Belgische hittegolf
komt!
Auto afgehaald, ingecheckt in onze bijzonder ruime kamers in
het Hyde Hotel en dan aan de linkerkant van de weg naar het Victoria en Alfred
Waterfront gereden. We hebben de clocktower gezien en de pelsrobben. En daarna
hebben we heel veel en heel goed gegeten.
De spanning begint te stijgen! Niemand van ons is al ooit in Afrika geweest. De meesten van ons zijn nog nooit buiten Europa geweest. Voor één van ons zal het de eerste vliegervaring worden. We hebben nog nooit links gereden. Sommigen zijn ronduit bang voor de wilde beesten, de malariamuggen, de criminaliteit, rare ziektes,... Anderen zijn volop bezig met de voorbereidingen en zijn vooral bang niet alles uit de reis te halen wat erin zit! Maar we zien alle zes heel erg uit naar ons avontuur in Zuid-Afrika en Swaziland!
We vertrekken niet onvoorbereid! Hopelijk kan je het bestand openen want dan vind je het roadbook van onze selfdrive met foto's van de hotels waarin we zullen verblijven en van de bezienswaardigheden die we willen bezoeken.