CAPITEIN
Waar alles op neerkomt
Is
Het volgende hier:
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik ben
Een slaaf geweest.
Wij liepen
Door elkander,
Wij wisten zelf niet meer
Wie onze Moeder was.
Of wie onze Vader was.
Dat was gewoon
Niet meer duidelijk.
Toen ik er negen was, werd ik
Tezamen met mijn jongere Zus
Met een schepnet
Op een ogenblik
Bij het baden
Gevangen genomen;
Eén dag tevoren waren wij
Met vrienden naar
Het dorp geweest, en daar
Hadden wij
Die menseneters al wel eens bezig gezien...
Hun geweren, en die
Schepnetten van ze ook toen
Tenslotte werd ik zonder kleren aan
Tentoongesteld in de Kathedraal -
Daar moet ik
Vijftien jaar gestaan hebben.
Op de duur kwam er iemand,
Die sprak:
Wat is dit voor een schande!!
Wat
Is dit voor een schandaal!!
Een mens
Zoals een dier, en
Hier dan nog - hier in
De kathedraal, - hier binnen...
Er werd
Juist diezelfde maand
In Mechelen
Of in Aalst
Nog zo iemand
Als ik
Eveneens tentoongesteld;
Niet
In een kathedraal doch wel
Bij iemand
Thuis, -
In die zijn woonkamer of zo;
- En die is daar toen bezweken.
Dus
Hebben de juiste mensen zich toch
In allerlei bochten gewrongen
Voor mijn geval, -
Om mijn geval weer
Ongedaan te krijgen.
Ik werd wakker bij die kerel thuis. Aan wie ik
Alles te danken heb.
Vijftien jaar is genoeg.
Ik,
Capitein
Ben gekomen, en
Ik weet
Waarmee ik bezig ben;
Vandaag
Leef ik in vrijheid,
Vanwege
De weg
Die ik heb afgelegd;
Ik was blind,
Doch nu kan ik zien.
Ik wist niet waarom ik leefde,
Doch nu ken ik
De geschiedenis,
En nu vooral ken ik, nu ken ik vooral
De liederen van Jezus -
Here, geef mij een splinter,
En hak mijn handen af!
De catechese was
Als een lijf zonder geest,
Ik had geen benul.
Ik ben
Schildpaddensoep aan het maken geweest.
Blootsvoets liep ik
Over
Gloeiende kolen,
Jaren lang;
Het lam Gods
Een attractie en ik
Die een slaaf was.
Ook toen
Was ik
In goede doen, -
Wie immers, zou er zijn eigen trekpaard afrossen
Of uithongeren of het slaag geven?
Uw Meester heeft ook een Meester
En alles dat eet,
Is een uitvinding
Van de duivel.
O, zout en pekel en vlezige boter En hard reuzel! O, kinderen wij van Saturnus!
|