Tijdens de voorbereiding van de wriemeldag, kreeg ik te
maken met een conflict. Ik train de miniemen samen met een vriendin, Shiara.
Wij geven nog maar sinds dit jaar samen training, maar spelen wel al langer
samen in dezelfde ploeg. Aangezien zij ook nog nooit een wriemeldag
georganiseerd had, was dit voor ons beide een sprong in het diepe.
Al van in het begin van de voorbereiding was het duidelijk
dat ik het voortouw nam in het organiseren. Shiara werd wel betrokken in het
gebeuren, maar ik nam al het opzoekwerk op mij en nam de leiding tijdens
vergaderingen. Zij nam geen initiatief om zelf iets op te zoeken of iets te
bespreken. Ik vroeg wel steeds haar mening en we namen het merendeel van de beslissingen
gezamenlijk. Eens de wriemeldag korter bij kwam, moesten er een aantal knopen
snel doorgehakt worden, moesten er mails verstuurd worden en moesten er
documenten en afbeeldingen opgesteld worden. Ik nam deze opdrachten, zonder er
echt bij stil te staan, voor mijn rekening. Ik had hier beter wel even over
nagedacht, want dit zorgde ervoor dat Shiara zich buitengesloten voelde. Shiara
sprak me hier niet direct op aan, maar gaf wel een aantal scherpe opmerkingen
als ik met haar iets trachtte te bespreken. Ondertussen begreep ik wel dat er
een probleem was tussen Shiara en mij, maar ik wist niet wat of waarom. Ik ben
iemand die meestal conflicten uit te weg gaat in plaats van de confrontatie aan
te gaan. Normaal zou ik gewoon wachten tot bij Shiara de emmer overliep, zodat
ze me dan kwam vertellen wat haar dwars zat. Omdat dit echter een belangrijke
gebeurtenis was, waarbij ik wou dat alles tot in de puntjes perfect zou lopen,
besloot ik haar er gewoon naar te vragen. We zaten dus de volgende training
samen, zodat Shiara haar ergernissen kwijt kon. Toen ze me alles vertelde,
voelde ik me heel schuldig, en maakten we meteen nieuwe afspraken. Tijdens de
laatste voorbereidingen, verdeelden we het werk mooi in twee. Ik had het extra
werk gedaan om goed te doen, maar stond er niet bij stil dat ik Shiara zo kwetste.
Mijn doel was om alles zo efficiënt mogelijk te doen. Ik had
de verschillende stappen opgeschreven en wist dus perfect wat er wanneer nog
moest gebeuren. De nood aan efficiëntie en planning kwamen natuurlijk voort uit
mijn werkpunt om minder chaotisch te worden. Het gaf mij een gevoel van
zekerheid dat ik alles enigszins in de hand had. Enerzijds gaf dit stress,
omdat ik veel verantwoordelijkheden had. Maar anderzijds gaf dit een gevoel van
controle, omdat ik alles kon doen mislukken of lukken. Ik dacht dat het
gemakkelijk zou zijn voor iedereen als ik al die opdrachten zelf deed, maar ik
had niet stil gestaan bij het feit dat ik daarmee iemand zou uitsluiten. Toen
Shiara mij hiermee confronteerde zag ik in dat ik fout was. Ik had Shiara moeten
blijven betrekken zodat we samen de taken konden verdelen. Zoals ik reeds
aanhaalde voelde ik me schuldig toen ze me met haar situatie confronteerde. Ik
vond dat ik veel meer rekening met haar had moeten houden en me meer in haar
had moeten verplaatsen. Dit is nochtans onder normale omstandigheden één van mijn sterke
punten. Nadat ik haar terug meer betrok, werd mijn persoonlijke stress minder
en toch ook meer. Ik had minder stress omdat ik minder taken had, maar ik had
meer stress omdat ik minder controle had. Deze nieuwe stress verdween echter
snel. Na de eerste dagen zelfs al, toen ik merkte dat Shiara zich perfect aan
de afspraken hield en deze perfect uitvoerde. Het gaf dus uiteindelijk een goed
gevoel om een deel van de controle uit handen te geven, omdat ik voelde dat er
een ander soort rust over mij kwam. Het voelde heel goed dat ik minder
verplichtingen had en dat ik op iemand kon rekenen om me te helpen. Ik besefte
dat het niet per se een werkpunt van mij is om de chaos individueel aan te
pakken. Mijn leerpunt is om minder wanorde te krijgen in mijn handelen en
denken, maar dit wil niet zeggen dat ik dit ook helemaal alleen moet doen. Door
deze confrontatie begreep ik dat ik niet bang moet zijn om hulp te vragen. Ik
had dit eigenlijk al vlugger moeten beseffen, want tijdens de vorige
ZEP-bijeenkomst maakte mevrouw Meynen hier al een opmerking over. Hier moest ik
meteen aan denken na het gesprek, ik vertelde dit ook aan Shiara en zij zei ook
meteen dat ik niet bang moest zijn om hulp te vragen.
Mijn leerpunt blijft dus orde scheppen in de chaos, maar ik
besef nu dat ik niet langer alleen sta in deze opdracht. Ik weet echter wel dat
ik moet bewaken met wie ik de controle deel. Doe ik dit niet, zorgt dit
mogelijk voor meer stress en chaos. Ik merkte dit ook bij Shiara, aanvankelijk
had ik evenveel stress, maar naarmate de tijd vorderde en ik merkte dat ik op
Shiara kon rekenen, verdween de spanning geleidelijk aan. Dit is dus een heel
belangrijke en positieve ontdekking voor mij, ze komt dan misschien wel wat
laat, maar beter laat dan nooit?