Art.2 - De inrichters waken erover dat de deelnemers en diegenen die hen vergezellen, de hun opgelegde voorwaarden vervullen.

Zij duiden daartoe een "koersdirecteur" (minstens 21 jaar oud) aan die de nodige controles verricht, zowel bij het vertrek als tijdens het verloop van de wedstrijd. 

Art.3 - De inrichters moeten zich laten bijstaan door signaalgevers die elke burgemeester onmisbaar acht voor het verzekeren van de veiligheid op de kruispunten of andere gevaarlijke plaatsen op het parcours in zijn gemeente.

De burgemeester bepaalt het aantal signaalgevers nadat hij een beroep heeft gedaan op de politie of rijkswacht.

De namen van de signaalgevers moeten aan de burgemeester meegedeeld worden. De signaalgevers moeten ten minste 18 jaar oud zijn. Zij dragen om de linkerarm een band met, horizontaal, de nationale kleuren en in zwarte letters op de gele strook, het woord "signaalgever". Zij zijn eveneens in het bezit van het verbodsbord C3.

 Art.4 - Wanneer het parcours op een reeds eerder gevolgde weg uitkomt, moeten de inrichters bijzondere voorzorgsmaatregelen nemen om mogelijke ongevallen te voorkomen.

 Art.5 - Wanneer de wedstrijd niet op een volledig voor ieder verkeer gesloten parcours wordt gehouden, moet een motorvoertuig ten minste 300 m en ten hoogste 1.000 m voor de eerste renner uitrijden. In bebouwde kommen moet zoveel mogelijk de afstand van 300 m worden gehouden.

Op het dak van dit voertuig moet op een voor tegenliggers goed zichtbare wijze, een gevaarsbord A51 worden aangebracht. De zijde van dit teken moet ten minste 70 cm bedragen en het teken moet aangebracht zijn boven een rechthoekig bord waarop, op een blauwe achtergrond, in witte letters van ten minste 20 cm hoogte en ten minste 2 cm breedte de vermelding "wedstrijd" in de taal of in de talen van de streek is aangebracht.

Het laatste voertuig dat de wedstrijd volgt moet een groene vlag voeren. Deze vlag, welke ten minste 50 cm breed en 60 cm lang is, moet vooraan links op het voertuig worden aangebracht. Op die wijze dat zij voldoende boven het voertuig uitsteekt, opdat zij duidelijk zichtbaar is voor de andere weggebruikers en voor de toeschouwers.

Op het dak van dit voertuig moet eveneens, op een voor het achterkomend verkeer goed zichtbare wijze, dezelfde signalisatie worden aangebracht als deze welke is voorzien voor het voertuig dat de wedstrijd voorafrijdt.

Art.6 - De inrichters moeten ten minste acht dagen voor de wedstrijd, aan de dienst voor sanitaire hulpverlening aan de burgerbevolking van het Ministerie van Volksgezondheid, dag en uur van vertrek, de vermoedelijke duur en het vastgestelde parcours van de wedstrijd kenbaar maken.

In iedere wedstrijd worden de renners vergezeld van een motorvoertuig waarin een geneesheer heeft plaatsgenomen. Voor wedstrijden waaraan alleen niet-beroepsrenners mogen deelnemen is het voldoende dat een persoon aanwezig is die houder is van het brevet van ziekenhuisassistent of van secourist. Het motorvoertuig moet uitgerust zijn met draagberrie en met een hulpdoos nr 1 als voorgeschreven in het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming.

Bij wedstrijden die op een gesloten parcours gehouden worden, moet een vaste hulppost worden ingericht en zoals hierboven moet ofwel een dokter ofwel een ziekenhuisassistent aanwezig zijn.

Art.7 - Behalve wanneer de aankomst plaatsheeft op een wielerbaan, moet de aankomstplaats gelegen zijn op een rijweg in rechte lijn van ten minste 6 m breedte en 300 m lengte, waarvan ten minste 250 m voor en 50 m achter de eindstreep. Bij wedstrijden waaraan alleen niet-beroepsrenners mogen deelnemen moet de aankomstplaats gelegen zijn op een rijweg in rechte lijn van ten minste 5 m breedte en 200 m lengte, waarvan ten minste 150 m voor en 50 m achter de eindstreep. Met een rijweg in rechte lijn wordt gelijkgesteld, de overzichtelijke bocht die, niettegenstaande de aanwezigheid van het publiek langs beide zijden van de weg, een directe zichtbaarheid toelaat.

De inrichters moeten de toegang tot de rijweg op de aankomstplaats beletten door aan weerszijden afsluitingen te plaatsen over een afstand van ten minste 350 m, waarvan 250 m voor en 100 m achter de eindstreep. Bij wedstrijden waaraan alleen niet-beroepsrenners mogen deelnemen, moet deze afstand 200 m bedragen, waarvan 150 m voor en 50 m achter de eindstreep.

Behalve de leden van de ordedienst en de aankomstrechters mag niemand zich bij de aankomst van de renners voor de afsluitingen bevinden.

De gemeenteoverheden moeten verbieden dat voertuigen op de rijweg stilstaan of stationeren ten minste een uur voor het voorziene tijdstip van aankomst.

 Art.8 - Iedere publiciteitskaravaan wordt aangekondigd door een voertuig dat een rode vlag voert en ongeveer 500 meter voorop rijdt.

Het laatste voertuig van de karavaan voert een groene vlag en rijdt ten minste 15 minuten voor de renners uit.

 Art.9 - Alleen die voertuigen mogen de wedstrijd vergezellen, waarvan de bestuurders lid zijn van de sportverenigingen, belast met het toezicht op de technische organisatie van de wedstrijden, en de voertuigen waarvan de bestuurders in het bezit zijn van een door de koersdirecteur afgegeven door-gangsbewijs of een algemeen doorgangsbewijs door het Ministerie van Binnenlandse Zaken afgeleverd.

Voertuigen die een vergunning hebben om de wedstrijd te volgen, mogen geen supporters vervoeren.

 Art.10 - De deelnemers aan wielerwedstrijden of wielerproeven moeten tot en met de leeftijd van 19 jaar een geldig wedstrijdboekje voorleggen aan de inrichter. De organisator ondertekent het boekje voor de aanvang van de wielerwedstrijd of wielerproef.

 Art.11 - De deelnemers moeten een valhelm dragen. 

Art.12 - De inrichters moeten voor iedere wedstrijd het bewijs leveren dat een verzekering afgesloten is om, bij ongeval naar aanleiding van of gedurende de wedstrijd, de geldelijke gevolgen van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid te waarborgen:

- van de inrichter zelf;

- van de overheden van de gemeente op wiens grondgebied de wedstrijd plaats heeft;

- van de gemeenten, onder meer voor het uitlenen van materieel;

- van de leden van de ordedienst en van de signaalgevers.

 Art.13 - De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de renners en van hen, die gemachtigd zijn de wedstrijd te vergezellen of die een functie met betrekking tot de wedstrijd vervullen, moet door een verzekering gedekt worden.

 Art.14 - De vergunningsaanvragen worden in drievoud , bij een per post aangetekende brief aan de betrokken burgemeester gezonden, ten minste drie maanden voor datum van de wedstrijd. Deze aanvragen bevatten de technische gegevens van de wedstrijd.

De vergunning of de weigering van de vergunning moet ten minste 15 dagen voor de wedstrijd bij een per post aangetekende brief ter kennis van de inrichter worden gebracht.

Heeft de inrichter bij het verstrijken van die termijn geen kennisgeving ontvangen, dan wordt de wedstrijd geacht toegelaten te zijn.

26-03-2008 om 00:00 geschreven door Freddy Moortgat