...vandenbergaf en... vandenbergop... en vandenbergaf... en vandenbergop...
13-01-2007
Antwerpen
^
... terug thuis dus. Koud en grijs hier. Blij dat ik iedereen terugzie
en hoor, maar ingedachten zit ik nog steeds ginder. En als ik nu rustig
nalees wat ik hier allemaal heb nagelaten, vraagt dat eigenlijk meteen
om een kleine nabeschouwing.
De posts op deze blog hebben nog geen tiende van de lading gedekt. Deze
reis ging niet over een taxichauffeur die slecht engels praat, of
Antwerpenaren die een badtaste guesthouse runnen in Koh Chang. Noch
over bommen in Bangkok en al zeker niet over Cambodjanen die niet
kunnen dansen of drinken.
Wat er wel over blijft, is de wonderlijke transformatie die je als
reiziger kan ondergaan, als je je er voor openstelt. Van toerist langs
de zijlijn die alles registreert tot iets veel wezenlijker, nl.
zelfbewust in iets terecht te komen en er deel van uit beginnen te
maken. Het is prachtig ergens aan te komen, niets van die plek af te
weten en dag na dag er in beginnen te passen, en dan nog, want om er
echt deel van uit te maken moet je echt weken ergens blijven ipv dagen.
Magisch hoe aanvankelijk nietszeggende puzzelstukjes in elkaar beginnen
te passen en zo een geheel betekenis geven, een betekenis die bovendien
even gemakkelijk veranderlijk is. (speciale dank aan Veddeuns voor "Het
leven een gebruiksaanwijzing" van George Perec, klassieker uit 1978 die
die zinnenprikkelende puzzelgedachte nog meer aangewakkerd heeft,
hoogstwaarschijnlijk het meest wonderlijke boek om mee in je rugzak te
steken)
Nooit wil ik de traveller zijn die van bus op bus stapt om zoveel
mogelijk plaatsen in een zo kort mogelijke tijdspanne aan te kunnen
doen. De echte ervaring zit in ergens blijven, gewoontes opvangen en
opnemen, buren krijgen. Ik heb het niet eens over vrienden maken. Het
is de gemeenschap rondom je, je buren, die je de echte thai-experience
meegeven. En die is prachtig, ik krijg er een krop van in mijn keel, en
weer weet ik dat ook dit schrijven nog geen tiende van de lading dekt.
Zo geniaal bescheiden als we belgen zijn en genieten kunnen van
alledaags geluk, de Thai hebben dat nog veel meer dan wij. Of hoe
complex eenvoud kan zijn, en hoe ver je daarmee geraakt in een stad als
Bangkok. Een glimlach, een kleine rustige babbel, niks luid spreken of
wijd gesticulerend, maar bijna enkel op subtiele lichaamstaal. En jai
yen, "a cool heart", het spel meespelend in a buddist way. En dan krijg
je zoveel terug van onbeschrijfelijke kracht en schoonheid. Ik word er
melig van.
Bangkok is een stad waar allles kan. Een stad vol contrasten ook, van
wolkenkrabbers en drie verdiepingen snelwegen tot markten op
vissersbootjes en stortplaatsen die woonwijken zijn. Een cultureel
patrimonium om U tegen te zeggen en een ruimtelijke ordening die
voortdurend zal blijven groeien. 10 miljoen Thai wonen daar, en wie
zegt dat hij Bangkok kent, liegt, want zo'n stad kan je nooit helemaal
kennen. Ik weet dat er ontelbare zaken zijn die ik daar nog niet gedaan
of gezien heb, maar ik weet ook dat ik terugkeer. Tot voor kort stond
Rome op nummer één in mijn stedenlijstje, nu Bangkok, met stip. Steden
als Rome en Venetië staan stil, Bangkok beweegt.
Koh Maak is het eiland waar ik natuur heb leren herwaarderen. Luierend
in een kleine jungle tussen alle diertjes en aan de zee. Een paradijs
waar je met stilte verder geraakt dan met woorden. Met respect voor
alles wat de schepping voortgebracht heeft, dood of levend, alle leven
beweegt zich circulair.
Waarom ik Sukothai niet benadrukt heb, weet ik niet meer, maar het was
één van de hoogtepunten van de reis. Een historisch en religieus
boeddistisch zo belangrijke plaats waar je stil van wordt. En weer
zonder een woord teveel wordt je er zoveel rijker van. Het is de buddha
van Sukothai die ik het liefste zie, de rijzige glimlachende elegantie
zelve, verpersoonlijking van de goede manier van leven. Heel anders dan
die kale chinese dikkerd, die koddige happy buddha. Aan de voet van het
gebergte dat zich uitstrekt tot in China, ligt een prachtige oude stad
waar elke kant je ook kijkt, alles hemelse liefde uitstraalt. Het was
begin januari en alles voelde als een nieuw begin.
Cambodja was inderdaad crazy, toch moet ik even corrigeren dat er van
liever of beter of grager geen sprake is, terugkeren naar Thailand is
als terugkeren naar kalmte en opportunniteit. Cambodja heeft de pech
een triest verhaal mee te slepen, Thailand zit maatschappelijk veel
sterker in elkaar. Ankor Wat is een door massatoerisme herontdekte
plek, maar onder die verzengende hitte en bussen vol Koreanen op
packagedeal-reizen, schuilt een cultuur die rechtstreeks afstammeling
is van de Khmer die het machtige tempelcomplex opgetrokken hebben
tussen 800 en 1200 AD. En ook dat is een volk waar ik zoveel respect
voor in mijn hart draag. Je voelt je als een mier als je op de Bayon
staat, je mond valt open bij de rijkdom van het filligraansteenwerk van
het Banteay Samré, en dat de natuur alles overwint daar is Ta Prohm de
letterlijke uitbeelding van. Vanop Bakheng de zon onder de Cambodjaanse
horizon zien schuiven en je begrijpt heel het assenspel tussen
Noord-Oost-Zuid-West-richtingen. En weer is daar eigenlijk geen woord
voor nodig.
Als er iets is wat ik echt mis, is het wel precies die vorm van
communiceren. Hier zijn teveel woorden, teveel uitleg, teveel gepraat
en teveel lawaai, en het grootste deel ervan is meestal nietszeggend.
Of het nu gaat over communicatie tussen twee mensen, of als
alleenstaand individu in een omgeving, ik hou van sprekende stiltes.
Blikken van mensen zonder dat daar uitleg bij hoeft. Ver weg van het
discursieve taaltje waar wij West-Europeanen mee zijn opgegroeid. Veel
zeggen met weinig woorden, less is more. Er is één iemand waar ik echt
vaak aan gedacht heb in Thailand. Mijn Oma zaliger.