In mijn hart daar ben jij. Want je bent nog steeds belangrijk voor mij. In mijn dromen zie ik jou, omdat ik na al die tijd nog steeds zo van je hou. Al is het niet zo heel vlug, ik zie jouw wel weer terug! Ik zal je echt nooit vergeten, lieve oma, ik moest je dit gewoon even laten weten...
Je kent het
wel, de wereld die schreeuwt om de hulp van een held. Neen, geen strip- of
filmheld zoals spiderman of batman, laat staan Megamindy. Neen, een echt
werkelijk bestaand iemand die het opneemt voor de zwakken en opkomt voor de
rechten van de mens. Iemand die je echt ziet, kan vastnemen en dankbaar kan
zijn na het redden van je leven. De wereld van tegenwoordig heeft gewoon nood
aan een superheld. Of superheldin. Een vrouwelijke schoonheid verstopt achter
een masker of een megahunk met een superstrak kontje. Geef mij dan toch maar
dat laatste. Jammer genoeg vind je zon wereldreddende figuur niet meer, net nu
de wereld hem zo hard nodig heeft.
Nadat ik zonder resultaat alle zoekertjes in de kranten afgeschuimd had restte
er mij nog maar 1 oplossing. Ik werd zelf een superheldin, en daarmee begon ook
mijn verhaal.
Ik dacht dat
het eenvoudig zou zijn, superheldin worden. Maar het viel eigenlijk al tegen
nog voor ik was begonnen. Net nadat ik mezelf had voorgenomen om superheldin te
worden zat ik met een niet onbelangrijke vraag wat mijn krachten betrof. Ik
keek in de spiegel en zag een doorsnee meisje, zonder spierballen. Ik bekeek
ook mijn ogen, kwam tot de conclusie dat ik geen laserogen had of zal hebben en
probeerde dan maar om mijn rug te bekijken. Na enkele pogingen besefte ik dat
er toch geen vleugels aanzaten en nam ik mijn toevlucht tot het beste boek ooit
Superhelden voor dummies. Na het boek
volgde natuurlijk mijn kostuum. Ik probeerde tevergeefs het adres te
achterhalen van Edna Mode, je weet wel die van The Incredebles. Na urenlang
zoekwerk belde ik maar naar mijn mama met de vraag of ze een carnavalskostuum
kon naaien voor mij. Het werkte. Mijn borstmaat, poepmaat en lengtemaat werden
opgemeten en mijn mama ging aan het werk. Één week later kon ik mijn
heldenkostuum gaan bewonderen en passen. In het midden van mijn borstkas
prijkte de twee mooie, goudkleurige letters NE. De naam Ninja Evelien zou
voortaan mijn pseudoniem zijn. De vermomming, naamkaartjes en attributen verstopte
ik in een lege ladekast. De geheime hendel zou later wel volgen. Om een echte
ninja te worden schreef ik me in voor een curus ninjutsu. Vol zelfvertrouwen
vertrok ik dan maar naar mijn eerste les.
De taxi
zette mij ,veel te vroeg, af aan de ingang van het kleine zaaltje. Als er geen
affiches hadden gehangen had ik zelfs niet geweten dat hier een
zelfverdedingsvereniging zat. Ik trok en duwde aan de deur tot mijn blik viel
op het bordje gesloten. Ik keek eens rond in de straat. Het was niet bepaald
een vrolijke plek. De donkergrauwe huizen zorgden voor een griezelige sfeer. In
de verte schuifelde, ik veronderstel een man, van schaduw naar schaduw. Een
paar meter verder zag ik een bankje, of toch iets wat er van overbleef en
besloot dan maar om daar even te wachten. Ondanks dat ik mezelf Ninja Evelien
noemde voelde ik me alles behalve op mijn gemak. Mijn ogen probeerde om de
grijze straat in zich op te nemen toen mijn aandacht werd getrokken door een
klein dametje dat achter haar raam mij zat aan te staren. Ik bekeek het huis en
ook de halfvergane letters boven de deur. Het enige wat ik er nog van kon maken
was Sjamaan. De vrouw tikte op de raam en wenkte mij. Ik probeerde haar te
negeren maar toen ze als een bezetene op het raam begon te bonken moest ik toch
wel eventjes kijken. Ik stond aarzelend op en wandelde richting het huis. De
vrouw deed haar deur open en gebood me om naar binnen te gaan. Het huis was dan
wel oud en vies maar binnen was het licht en hing de geur van honing. Ik ging
zitten aan haar tafel en kreeg een grote mok thee voor mijn neus. Ze keek diep
in mijn ogen, ik voelde me heel ongemakkelijk, waarop ze zei dat ze raad had op
mijn probleem. Ze nam een potje uit haar kast, dat trouwens stampvol stond met
potjes en deed dat in mijn kop thee. Ze zei dat als ik van de thee dronk, ik
een echte superheldin zou worden. Eerst aarzelde ik, ze had tenslotte geen
diplomas of attesten aan haar muur hangen. Maar iets in mij zei dat ik er toch
van moest drinken. Het enige wat ik me nog herinner is dat ik flauw viel en opeens
terug wakker werd op mijn eigen appartement. Ik keek in de spiegel en merkte
dat ik een wel heel groot probleem had. Ik belde meteen naar mijn mama met de
vraag of ze een tweede pak wou maken want mijn vorige zou niet meer passen...
Een wereld vol met vreugde, zonder veel verdriet. Dat is de wereld, die ik zing in mijn lied. De natuur nog ongeschonden. De mens met elkaar verbonden ... Net zoals in mijn droom. De zon die straalt op m'n gezicht. De bomen fluister'n gedicht. De wind die begint te zingen, Wat een ongeloofelijke dingen. Ja je moet je hartje openzetten, voor een wereld met eigen wetten. En hoor ik daar een klaagzang, wees gerust, wees niet bang. Kijk eens om je heen. En zie ik daar een traantje vallen, wees dan niet bang, in je eigen klaagzang. Kijk eens om je heen. Je bent hier niet alleen.
Je mag het niet vergeten, iedereen die mag het weten. De noten in mijn lied, die kennen geen verdriet. pijn, jaloezie, ik wil ze niet voelen, vreugde en vriendschap zul je wel bedoelen. want kijk eens om je heen, je bent hier niet alleen.
Mijn hart dat bonst mijn handen die grijpen, mijn droom, mijn wens en jij kan het niet begrijpen. Mijn ogen die zien, mijn neus die ruikt, mijn doel, mijn leven en jij die zegt misschien.
Mijn wens, mijn droom. Het is niet de jouwe. En dat maakt het voor mij zo moeilijk, om mijn dromen na te bouwen.
Naar een lang vervlogen bestaan, daar wil ik heen gaan. Naar ridders met kanonnen, naar prinsessen en baronnen . Naar heksen en tovenaars. Naar het leven heel barbaars. Naar de mooie jurken en de feesten, naar de spoken en de geesten. Ik wil naar een vervlogen tijd, waar men nog met paard en kar rond rijdt! Naar spanning en avontuur, naar de bouw van de Chinese muur.
Laat me nu maar vertrekken, laat me nu toch gaan. Want mijn mooie droom is bijna gedaan.
Ik wil je niet storen Mij toch laten horen Vertellen wat er scheelt Niemand die deze wonde heelt Niemand die het begrijpt Een meisje vol met spijt Vol met verdriet Het vormt een eindeloos lied Akkoorden die vallen Woorden die knallen Leegte en pijn Zo zal ik zijn.
Niet hier, niet daar, niet te vinden wat ik voel.
Niet te verwoorden, niet te begrijpen wat ik bedoel.
Vlinders die vliegen,tranen die vallen.
Heen en weer moet ik wiegen.
Zeg me wat ik moet, zeg me wat ik wil...
Want dit wil ik niet en straks wordt het stil.