In het
buitenland werd er hartelijk om gelachen: in België belastingvrij geld uitkeren
uit een vennootschap is gemakkelijker dan een liedje fluiten.
Je verkoopt
de aandelen van je werkfirma aan een kleine holding waarvan je de enige
eigenaar bent (of bijna toch) en kijk, een prachtige vordering lacht u
toe.Dan volstaat het om een dividend
uit de werkvennootschap te pompen en de vordering kan u uitbetaald worden.Klaar is Kees. Wij noemden het de truuk met
de doif naar de beroemde sketch van Toon Hermans (zie you tube).
De fiscus
vond dat toch wel wat grof en begon de meerwaarde op de verkoop van de aandelen
van de werkvennootschap te belasten als divers inkomen, ergens rond de
eeuwwisseling. Het tarief was 33 % te verhogen met gemeentebelasting zodat de
pret eraf was.
Dan maar
proberen met een inbreng van die aandelen als kapitaalverhoging, wat uitzicht
biedt op een latere kapitaalvermindering in plaats van een dividend.Belastingvrij dus.De administratie vond dit een flauwe
afleiding.
De pientere
raadgevers van de betere zelfstandigen, vonden dan maar economische motieven
uit waarbij de net vermelde meerwaarde als gewoon beheer van privaat vermogen
kon worden aangemerkt bij de inbreng en als zodanig gespaard bleef van belasting.
Nadien uitkeren als kapitaalvermindering zou dan geen probleem vormen.
De rulingcommissie
ging daarin mee en deed dat met een beredeneerde voorzichtigheid.De commissie stelde als voorwaarde dat de
overgedragen participatie als inbreng moest behandeld worden bij de holding en
dat de participatie daar drie jaar moest geboekt worden zonder uitkering van
dividend of welke beweging dan ook.De dienst
voor voorafgaande akkoorden attesteerde evenwel niets met betrekking tot de periode
na die drie jaar.Dat was nogal wat
euforische consulenten ontgaan die met onstuimig optimisme de fiscus voor
gedribbeld hadden verklaard.
Wat
prijkt er nu op de prioriteitenlijst van te controleren ondernemingen ? Ik
citeer Holdings die een kapitaalverhoging en vervolgens een niet-belaste
kapitaalvermindering doorvoeren, krijgen extra aandacht. In plaats van een
dividend uit te keren waar de aandeelhouders belasting op moeten betalen, wordt
vaak gekozen voor kapitaalvermindering. Zo ontlopen holdings de roerende
voorheffing. (citaat uit De Tijd van zaterdag 8 juni 2019).
De
fiscus gaat de buitenlandse rekeningen opvissen
Volgens de
administratie zouden 200.000 van de 364.000 weigeren hun buitenlandse rekening
aan te geven waardoor er roerende inkomsten zouden worden ontdoken (bron DE
TIJD, zaterdag 8 juni 2019).
Het lijkt
me voor de hand te liggen dat iemand met een buitenlandse rekening beseft dat
de informatie daarover ondertussen bekend is bij de Belgische fiscus.Dat er dan 164.000 Belgen die rekening
welbewust niet zouden vermelden op hun aangifte lijkt me weinig
waarschijnlijk.Droomt de fiscus van een
gigantische vangst, of vist ze naast het net ?
Het
doorgeven van informatie over rekeningen van Belgen in Zwitserland en Luxemburg,
om die twee maar te noemen, gebeurt met het zelfde fanatisme als dat waarmee
men diezelfde gegevens vroeger geheim hield.Dat brengt mee dat er veel dubbele mededelingen zijn.
Er wordt
dan ook vastgesteld dat zogenaamde gesplitste rekeningen, rekeningen waarin het
vruchtgebruik gescheiden is van de blote eigendom, onverdeelde rekeningen na
erfenis, telkens voor het geheel worden gemeld voor elke naam die in dat
verband voorkomt. Tegelijkertijd ijverig en lui, want wat is er gemakkelijker
dan meteen maar het hele boeltje aanleveren ?
Het valt te
vrezen dat de administratie weer eens veel tijd en energie zal verspelen na het
opvissen aan het uitvissen van die mengboel.
Tot in 1980 mocht en moest de discrete bankier de fiscus de deur wijzen wanneer die inlichtingen wilde verzamelen, zonder enige wettekst. Het hoorde niet dat een ambtenaar kwam neuzen in de bankpapieren van die goede en trouwe, tevens betrouwbare klanten. Wanneer er dan toch voor alle zekerheid een tekst werd voor gemaakt, kwam het eerste gat te voorschijn. Zo gaat dat als je dingen op papier zet en zeker als je daarvoor nogal wat woorden moet gebruiken (artikel 322 § 2 WIB). Voortaan mocht de inspecteur die een bezwaar behandelde wel een kijkje nemen voor zover hij zijn opgedane kennis slechts gebruikte in het kader van de oplossing van het bezwaarschrift dat hem werd voorgelegd. Voor de wat nonchalante handelaar, vrij beroeper of industrieel voelde dat nog comfortabel aan. Slechts als de financiële sectie van de toenmalige BOB ( Bijzondere Opsporingsbrigade) onraad had geroken en via deuren en ramen binnenklom bij de naarstige KMO-er die om, och arme, een paar zwarte overuurtjes te betalen en ook voor wat zakgeld voor zichzelf, achter in de straat zich wat fictieve factuurtjes had aangeschaft. Hij had die netjes betaald met een overschrijving en had daarvoor een nette check van 90 % van dat bedrag terug gekregen en dat stuk bij de lokale bankier ingeleverd om op een aparte, zeg maar spaarrekening te plaatsen. De BOB- er van dienst had er dan weinig moeite mee om van de éne bankrekening naar de andere over te wippen en zo een netwerkje op te kuisen, nadat hij 's ochtends vriendelijk aan de bedrijfsleider had gevraagd of die wilde bekennen en graag thuis zou slapen die avond. Maar dat waren uitzonderingen. Toch wel bijzondere tijden
Het maatschappelijk aanvoelen, dit keer gecapteerd door de politiek, was dat de fiscus eigenlijk toch recht had op wat meer informatie om het werk behoorlijk op te knappen. Dus, op één of andere manier mochten de bankiers in sommige gevallen hun rode das in hun grijs pak rechttrekken en antwoorden op de vraag van vadertje staat. Die gevallen worden beschreven in een wet die een grote mate van compromis doet vermoeden. Die draak schept een heel stuk broodwinning voor fiscale advocaten. Het was eenvoudiger gewoon toe te laten dat bankrekeningen mochten ingezien worden met een gematigdheid die door hogere ambtenaren moeten gegarandeerd worden en vooral dat het beroepsgeheim beschermd wordt. Het hoort niet dat alle bankinformatie zomaar ergens bij de fiscus rondhangt. Alle financiële informatie zou uitsluitend digitaal mogen verwerkt worden en opgeslagen worden in bestanden waarbij de belastingplichtige nadien kan controleren door wie en hoe lang dat bestand geraadpleegd werd. Nadien moet er een attest worden afgeleverd dat de informatie na controle vernietigd is. Niets van dat alles. Slimme politici gebackt door clevere cabinetards, zijn niet bezig met de dingen die er écht toe doen.
Lars Bové vindt het in De Tijd van nog een belangrijke verdienste van, noem ze maar op, Open VLD, cdH, CD&V,, PS en MR dit monster ter wereld hebben gebracht. Blijkt volgens dezelfde bron dat de BBI 3600 keer is gaan kijken en legt het verband met het povere miljard dat de BBI heeft binnen gebracht. Ik kan u verzekeren dat die niet komt van het binnen gluren achter het gordijntje van de bank. De BBI heeft grote dossiers behandeld die tot grote ontvangsten hebben geleid. Die fraudes zijn niet ontdekt dank zij het ondoordacht compromis van 2011. Mijn conclusie is dan ook dat het huidige systeem van bankonderzoeken onder de noemer "doelloos gedoe" moet ondergebracht worden. De fiscale overheid heeft geen wettelijk houvast om het recht op privacy te garanderen van die de bankonderzoeken ondergingen, hoe graag de meeste ambtenaren dat ook zouden willen.