In zijn Paleis der Natie van 13 april stelt
Rik Van Cauwelaert vast dat de pijngrens van de Belgische politieke opinie erg
hoog ligt.Hij illustreert dat
rijkelijk, voor zover een half blad van de krant dat toelaat met ongelofelijke
verhalen over twijfelachtige onafhankelijkheid van de magistratuur (mr.
Lenssens in de affaire optima), de Dexia en Fortis verhalen, het
energiebeleid, inbraakonderzoeken die nog maar half gebeuren en vergeet de
beloften van minister van financiën Van Overtveldt niet met betrekking tot zijn
begrotingsbeloften.
Hij had er het malbeleid in de fiscaliteit
kunnen bij vermelden.
Maar dat de pijngrens zo hoog ligt, zou wel
eens gedeeltelijk aan dezelfde pers kunnen liggen waar hij probeert toch iets
in beweging te krijgen.
Het onkiese doordringen van machtspolitiek tot
in de haarvaten van het maatschappelijk bestel, veroorzaakt noodzakelijk het
disfunctioneren van het beleid.Stop
toch eens dat publiekelijk en schaamteloos nederzetten van de poppetjes in
alles ennog wat. Dat geldt ook voor het
beheer van de fiscaliteit die voortgestuwd wordt door amateuristisch
opportunisme en compleet haaks staat op de zo nodige stabiliteit en
voorspelbaarheid van een belastingbeleid dat rust en aanvaarding moet bieden:
de fiere belastingbetaler.
De pers beukt niet in op dat opzichtig misbruik
van macht en geld. Het heeft er zo zijn redenen voor.De redenering is dat de zogenaamd
onafhankelijke pers betaald wordt met belastinggeld.In alle kortzichtigheid vindt de politiek dat
dit haar, de vertegenwoordigers van het volk, toelaat die media te besturen in de
meest brede zin van dat woord.De kring
is rond. De pers is onafhankelijk maar hangt af van de politici die hen
besturen of die hun noodzakelijke ondersteuning bieden aan Mediafin, de
Persgroep, Rossel en anderen.
Daar waar politici zouden moeten besturen en
er zijn veel van die domeinen - zou het toch gewenst zijn bewezen, bekwame
a-politieke directeuren te hebben voor de uitvoering en dito raadgevers voor de
richting.
Wij beschikken over fiscale administraties die
garant kunnen staan voor kennis en continuïteit maar die gewantrouwd worden
door machtsmensen en enkel aan bod komen om gaten te helpen vullen, terwijl zij
een partner zouden moeten zijn van practici en academici in het grote debat
over onze centen.
Een goede bestuurder luistert naar bekwame,
onbevangen mensen, neemt beslissingen, laat ze uitvoeren door een
gemaximaliseerd en objectief geselecteerd apparaat van administraties en
magistratuur en laat een op merites uitgekozen instelling toezien op het
resultaat.
Waarom wordt dat verzwegen, behalve dan door de
éminence grise ?