Schuchter maar bol van nieuwsgierigheid
stepten vier kleine beentjes naar hun oud huisje
waar ze eens hadden gewoond.
Bij de voordeur aarzelend, liet de vreemde meneer hen binnen
en schoorvoetend trippelden ze door wat eens het hunne was
doch nu verleden tijd: ze zouden er nooit meer kunnen spelen,
de woonkamer was weg, ook de veranda, zelfs de keuken
en de badkamer had precies
het noorden verloren,
want die stond nu aan de overkant van toentertijd.
Op hun schuchtere vraag of ze eens naar boven mochten
bezochten ze meteen hun slaapkamer, hún thuis,
nu in tweeën opgedeeld.
Waar waren de geschilderde kindjes op de blauwe muur ?
Ze vonden ze niet meer terug onder nu een vale kleur.
Beteuterde gezichtjes stepten zwijgend weer naar huis.
Hun hartjes moeten hevig tekeer zijn gegaan
in t besef dat ze hun huisje niet meer hadden herkend.
De groteren hebben het daar soms zo moeilijk mee,
bij kinderen raakt het al de snaren van hun kleine hartjes.
Uit hun oogjes veegden ze met hun mouw een traan
en zijn nooit meer teruggegaan
kristin tijdloos