Het mysterieuze leven en werk van prof. dr. Frank Archer.
30-01-2007
Op weg naar het middelpunt van de Grote Beer!
Blz 55 uit het dagboek van Frank Archer : 'Toen ik mij over het oude stadsplan van Marcus Geeraerts boog zag ik geen enkel verband met het sterrenbeeld 'Grote Beer'. Het eerste dat mij verraste, was een willekeur aan kerken en sacrale gebouwen die centraal op de kaart stonden aangeduid. Zelf, dat moet ik toegeven, had ik maar een flauw idee van wat er achter die architectonische opstelling kon schuilgaan. In oude documenten van de nabijgelegen Sint Walburgakerk vond ik mijn eerste aanwijzingen. Een jonge jezuïet had mij nietsvermoedend de papieren overhandigd. Hij had mijn interesse in sacrale bouwkunst opgevangen en wilde mij een plezier doen in ruil voor wat van mijn overheerlijke wijnvooraad. De bizarre documenten lagen handig weggeborgen onder een hoop oninteressante dossiers rond kerkelijke uitgaven en ze onderscheidden zich in niets van de rest. Op de mysterieuze papieren stond een datum 1452 en de tekst was in het Hebreeuws, een taal die ik machtig was! Codes en nummers stonden kris kras over een rudimentair getekend stadsplan. Het beloofde een lange zoektocht te worden. Midden in de nacht liet ik alles voor wat het was en ging met een glas wijn aan het raam staan kijken naar de sterrenhemel. De stad was ingeslapen en de stadslantaarns gaven een zeer zwak licht. De sterren fonkelden als diamanten aan de hemel. Ik begon ze te tellen en verbond de puntjes met elkaar tot herkenbare sterrenbeelden. Opeens zag ik het verband met de codes en nummers op de oude kaart. Als een bezetene liep ik terug naar mijn bureau waar alle documenten over de vloer lagen verspreid. Ik ging op mijn bureau staan zodat ik een beter zicht kreeg over de uitgespreide stadskaart. Het sterrenbeeld van 'De Grote Beer' liep vanaf de Grote Markt tot voorbij het Sint-Jansplein en eindigde aan de Jan Van Eyckplaats. Het centrale gedeelte van het beeld, waar het hart van de beer ongeveer zou moeten zitten, lag temidden van het Sint-Jansplein. In mijn historische boeken over Brugge las ik dat er op dit plein ooit een kerk had gestaan : de Sint Janskerk. Het enige authentieke op dat plein was een oude bron. In de 19e eeuw moet men er wellicht een meer eigentijdse fontein op hebben geplaatst die alle kenmerken van het classissime vertoonde. Zou zich daar de toegang bevinden tot het ondergrondse labyrint naar de Holle Aarde? Reeds zo lang geleden had ik mij op weg begeven om de bronnen van het ondergrondse stelsel terug te vinden. De zinderende hitte, het zand van de woestijn en de hellingen van de verraderlijke zandmoerassen had ik in Egypte moeten trotseren zonder ooit van mijn doel af te wijken. Jaren later had ik ontdekt dat er overal over de wereld gelijksoortige toegangen tot de 'Holle Aarde' moeten bestaan. En nu was de grote dag aangebroken. Ik had mij niet vergist. De oude voorspellingen waren in vervulling gegaan. Hij die wijs en bescheiden met zijn kennis omgaat zal de weg vinden. De poort naar het ondergrondse had zich geopend. Ik trok mijn lange mantel aan en verliet mijn huis. Op een tweetal straten van waar ik woonde lag het mysterieuze plein. Het begon dag te worden en ik moest mij haasten zodat nieuwsgierige ogen zich geen vragen konden stellen. Met deze geestdriftige passage bespreekt Frank Archer in grote lijnen de geschiedenis van zijn eerste grote ontdekking. Ik moet mezelf beheersen om niet in één ruk alle dagboeken te verslinden. Wat een geluk voor mij dat sommige passages in uiteenlopende talen blijkt geschreven. Ik zit soms dagen lang te zoeken achter de betekenis van een bepaalde zin. Wat zal Archer verder ontdekken en welke middelen zal hij aanwenden om de afdaling te realiseren? Dat zijn vragen die ik nu nog niet kan prijsgeven. Vertrouwend op Uw geduld, leg ik met uiterste precisie het volledige geheim bloot van prof. dr. Frank Archer. Geloof me het is één van de grootste uitdagingen die mij te beurt valt.
In navolging van zijn vader zaliger, Aloïs Archer deed Frank veelvuldig onderzoek naar de bijzondere eigenschappen van kleur! Was het weerom toeval of niet, maar in zijn huislaboratorium te Brugge had hij een bepaald bindmiddel voor verf ontwikkeld. In zijn bijzondere samenstelling maakte het de kleuren van verf op een andere manier zichtbaar. De vele sombere werken die hij na 1935 maakte waren in werkelijkheid experimenten op zijn bindmiddel. Onder ultraviolet licht moet er een aparte afbeelding naar voren zijn gekomen, die de ware boodshap van het werk vertaalde. Volgens Story maakte Archer een hele reeks van sombere werken waarin de figuren in vage contouren zichtbaar waren. We kunnen zijn verklaringen onmogelijk aan de werkelijkheid toetsen want die sombere werken zitten zeker niet bij het 'geheim archief'. In Frank zijn notaboek lezen we wel dat obscure middeleeuwse bronnen over een geheim bindmiddel spreken. De Egyptenaren zouden hun kennis via de Romeinen zo verder bij de middeleeuwse mens hebben gebracht. Wie weet of de oude schilderijen tot zelfs de Mona Lisa toe kunnen een verborgen afbeelding bevatten? Frank schrijft in zijn dagboek : 'Reeds in de middeleeuwen was er een voorkeur voor bepaalde kleuren combinaties van lichtgeel en hemelsblauw, van oranje en wit, oranje en roze, roze en wit, zwart en wit,... Al deze combinaties hadden een geheimtaal. Onder het licht van een petroleumlamp of zelfs bij volle maan durfde menig werk verborgen figuren tonen. De kerk zag er het werk in van de duivel en men nam zijn voorzorgen door grote doeken tot in de donkerste uithoek van een kerk te hangen. Doorheen de jaren kwam er stof en erosie op de verf en vernislaag. De kracht van de geheime boodschap ging verloren. Alleen een oordeelkundige restauratie kon het werk in zijn oude glorie herstellen. In dezelfde middeleeuwen was men er rotsvast van overtuigd dat elk ding in het universum een bovennatuurlijke betekenis had en dat de wereld een door goddelijke hand geschreven boek was! Het lag voor de had dat men ook aan kleuren positieve dan wel negatieve betekenissen toeschreef en gelijk hadden ze. Laat ons kleuren gebruiken om de geheimen van de schepping voor de onwetenden te vertalen. De zieners en profeten zullen de boodschappen kunnen vertalen en op het gepaste moment verspreiden. Jawel, benadrukte Archer in zijn dagboek met rode inkt, wat is er mooier dan het licht, ook al heeft het geen kleur in zichzelf, toch kleurt het zelf de kleuren van alle dingen op een bepaalde wijze. Dat was voor Archer de sleutel tot zijn ontdekking. Met zijn speciaal bindmiddel liet hij het licht op een aparte wijze oplichten zodat hij de weergave der kleuren kon manipuleren. Precies op dezelfde wijze toonden de geheimzinnige bollen vreemde gewaarwordingen die gepaard gingen met een kleurenspel. Na zijn sombere werken moet Frank Archer een aantal prachtige kopies hebben gemaakt, waarvan enkelen terug te vinden zijn in Brugse kerken. Op die werken staan ongetwijfeld verborgen toegangen aangeduid naar het ondergrondse labyrint. Het wordt nog heel wat leeswerk om uit de dagboeken af te leiden hoe je die geheimtaal echt ontcijfert en waar die ingangen zich bevinden.
Frank Archer had heel dikwijls te kampen met buien van melancholie. Jozef Story beweerde dat Archer soms de eenzaamheid opzocht om tot innerlijke rust te komen maar ook om verder te kunnen werken aan zijn queeste naar de verborgen thematiek van de 'Holle Aarde'. Aan het begin van de twintigste eeuw had Archer, temidden van zijn studies, de futuristische verheerlijking van de snelheid aan de lijve ondervonden. Dat zijn mooie en tedere monique door een vehikel als de auto van het leven werd beroofd zag hij als een opperste dreiging. Hij adoreerde vooruitgang maar zag er de nadelen van in. Die dualiteit wou hij ook in zijn kunstwerken verheerlijken maar hij blokkeerde daarbij en van zijn werken na 1935 hebben we helaas geen enkel voorbeeld. Volgens Story waren zijn latere olieverf schilderijen sombere doeken die veel weg hadden van het werk van Munch. De magische bollen die hij voor het eerst bij een Egyptische expeditie had gezien waren biotechnologische intelligentie die hij gelijkstelde aan buitenaardse machines. Hij zou er enkele van hebben uitgebeeld en daar twijfelen we niet aan. Een mapje met prachtig uitgewerkte etsen zijn duidelijk van zijn hand. Die tekeningen zag hij niet als kunstwerken maar louter als wetenschappelijke notities. Door zijn gevoelens ervan los te koppelen was hij in staat om elk detail haarfijn in kaart te brengen. In tegenstelling tot wat de mens creëerde waren deze vreemde voorwerpen niet zo aantrekkelijk qua uitzicht. Ze hadden het uizicht van verdroogde sinaasappels. Het mysterieuze van deze voorwerpen wist hij moeilijk te omschrijven. In zijn dagboek schreef hij dat dood en schoonheid twee zeer ingrijpende onderwerpen zijn die zoveel duisternis en bijtend zuur bevatten dat men er heel omzichtig moet mee omgaan. We moeten deze zaken benaderen met dezelfde raadselachtigheid en hetzelfde geheim als de verbeelding van het goddelijke.
Voor wie zich echter verder in de psychologische kant van de zaak wil verdiepen raadt Archer aan om bij zijn uiteenzettingen enkele tijdgenoten te lezen. Wie aan het begin van de vorige eeuw baanbrekend werk heeft neergepend op vlak van de psychologie is niemand minder dan Sigmund Freud. In 1918 startte hij met zijn schokkend werk 'de inleiding tot de psychoanalyse'. Controversieel maar toch reeds een eerste serieuze studie over de wijze waarop het menselijk brein door externe factoren wordt beïnvloed. In een latere fase durwen we zelfs Adler en Jung aanduiden als interessante wetenschappers van de psyche. Jung genoot Archer zijn bijzondere voorkeur en juist omwille van zijn archetypische benadering van oersymbolen en andere. Ook hier tonen we in bijlage zo'n symbool. Met archetypen bedoelde Archer : een soort van oerbeeld dat in alle generaties, volkeren, culturen terugkeert, in het onderbewuste sluimert en waarvan we de echte oorsprong niet meer volledig kunnen achterhalen.
Archer was volgens de dagboeknotities enkele keren naar Brugge op bezoek geweest alvorens er een huis te kopen. Hij had een enorme voorliefde voor deze middeleeuwse stad met zijn vele verwijzingen naar de loge! Het is geen publiek geheim dat leden van de maconnerie elkaar opzoeken. Waarschijnlijk was zijn contact met Jozef Story ook niet geheel toevallig. Vanuit zijn dagboeknotities vermoeden we dat hij aan de vooravond van wereldoorlog II zijn definitieve intrek nam in Brugge. Uit een reeks tegengestelde verklaringen van hemzelf denken we dat hij veel eerder tot de aankoop van een huis was overgegaan. Het gebeurt wel meer dat we dergelijke valkuilen aantreffen in zijn dagboeken. Op die wijze kunnen we bepaalde zaken niet meer achterhalen. Uit een kleine berekeningsnota daterende van het jaar 1920 vinden we aanwijzingen dat Aloïs Archer voor zijn zoon een stuk vastgoed had aangekocht in Brugge. Volgens de beschreven oppervlakte - weliswaar zonder vernoeming van kadastrale legger - denken we dat het hier om de eindelijke woning gaat die hij zal betrekken aan de vooravond van wereldoorlog II. Wellicht wou Aloïs Archer zijn zoon op latere leeftijd tot de Brugse loge laten toetreden. Frank Archer vond het raadzaam om op zijn beurt de voorgeschiedenis met de logebroeders van Brugge te verdoezelen. Naar zijn rang en stand is het een feit dat hij er de graad van grootmeester moet hebben bekleed. We halen even een fragment aan uit zijn dagboek dat aanwijzingen bevat naar het feit dat de aankoop van het huis van veel vroeger dateert. 'Ik ben werkelijk gelukkig met het grote herenhuis. Het gebouw dateert uit 1677 maar de grondvesten en de kelder zijn duidelijk 13e eeuws. Er is ook een poortje in de kelder dat toegang verschaft naar een verderop gelegen reitje. Volgens bepaalde historische bronnen was het gebruikelijk dat patriciërswoningen een soort van vluchtweg naar de reien hadden. Ik heb mij geïnstalleerd in het bibliotheekgedeelte en het visgraat parket is buitengewoon mooi. De vaklui die de feau marbre op de muren hebben aangebracht verdienen een pluim voor hun vakmanschap. Al mijn boeken passen perfect in de eikenhouten rekken. Terwijl ik dit in mijn dagboek neerpen zit ik te genieten van een flesje heerlijke fles rode wijn 'Chateau Saint-Pierre - Saint Julien. De fles dateert uit mijn geboortejaar en is nog door mijn vader zaliger aangekocht. Hij was ook een levensgenieter. De lieve man heeft werkelijk aan alles gedacht, alleen spijtig dat hij mijn intrek in het grote huis niet meer kan meemaken. Het boekenrek bevat exact dezelfde versieringen zoals we die in Alexandrië in ons huis hadden. Het zou me niet verwonderen dat moeder daar haar inbreng in had. Nee, ik mag niet klagen en dit terwijl we aan de vooravond van een nieuw conflict staan. Morgen breng ik een bezoekje aan Jozef Story. Hij is de man die me met de nodige discretie bij het genootschap kan brengen. Straks ga ik nog even in mijn tuin rondzien. Het gras is wat verwilderd maar het lijkt er toch op dat de conciërge het geregeld bijhoudt. Misschien plant ik wel een druivenstruik tegen de muur aan de zuidzijde. Ah, zoveel plannen maar zo weinig tijd.' Het dagboekfragment loopt nog een eindje door maar de essentie is neergeschreven. Het huis in Brugge dat zich nabij de Sint-Walburgakerk zou hebben bevonden, werd jaren terug aangekocht door de vader van Frank. Wanneer we straks de dagboeken van Archer verder gaan exploreren dan moeten we rekening houden met zijn vele tegenstrijdigheden en dubbel bodems. Daarom heb ik de beslissing genomen om alles zoveel mogelijk op fiches te noteren en deze te klasseren volgens data. Een bijna mathematische toepassing om uit het labyrint van prof. dr. Frank Archer wegwijs te geraken.
Het is niet gemakkelijk om aan de hand van de verschillende nota's van Archer een sluitende tekst naar voren te brengen. Zijn handgeschreven notities zijn zeer grillig en soms onsamenhangend. Dat heeft blijk van een bijzonder snelle denkwijze en een ongelooflijk genie. Zijn handschrift kon soms met moeite het denken volgen en dan maakte hij zelfs tekeningen. Het behoeft geen twijfel dat de ontdekkkingen van prof. dr. Frank Archer een geweldige inpakt hebben op de lezers van zijn uitgebreid werk. Alleen reeds de gedachte dat een mysterieuze bolvormige sfeer, van interstellaire oorsprong, de mens op een onverklaarbare wijze zou inspireren sterkt het ongeloof. Hoe deze zaken in het binnenste van de Aarde zijn terechtgekomen laten we even terzijde net als de oorsprong van deze half organische stelsels. Waarschijnlijk spelen elektromagnetische golven een rol bij de werking. Bepaalde pulsen die door deze bollen worden uitgezonden slagen er in om bepaalde hersendeeltjes bij de mens te activeren. Waarom bij de mens alleen? Arhcer is hier zeer precies en duidt op de unieke code van het menselijk gnoom. De werking van deze bollen is gekoppeld aan de eleketromagnetische cyclussen van de zon. Dat bewijs wordt geleverd door de opmerkelijke periodes van vooruitgang die de mens tot nu toe heeft gekend op wetenschappelijk, filosofisch, artistiek,... vlak. Die periodes vallen samen met de extreme toename van zonneactiviteit en zijn zelfs meetbaar. Soms komt er een overschot aan negatieve energie vrij wat dan weer eindigt in periodes van oorlogen, ziektes en epidemieën. In de 'geheime archieven' slaagt Archer erin om een meetcurve op te stellen aan de hand van de zon. Alsof deze ontdekking het uiterste aan geloofwaardigheid eist, hebben we nog een bijkomende revelatie. In heel wat oude culturen zoals de Keltische vindt Archer bewijzen dat onze voorouders over zo'n meetcurve beschikten. De tekening in bijlage toont de weergave van magnetische velden die volgens een bepaald patroon over de magnetische bollen lopen. Wellicht zijn er doorheen de geschiedenis uitverkoren zieners geweest die reeds op de hoogte waren van die krachten. Het wordt bijzonder interessant om even de profeten en grote ontdekkers naast elkaar te zetten en te kijken welke inspiratiebronnen deze mensen hanteerden. Mogen we besluiten met de gedachrte dat de menselijke hersenantenne als de ideale ontvanger fungeert om de kosmische intelligentie te vertalen. 'Menig sterveling mag mij nu gerust gek verklaren' schrijft Archer in de kantlijn van zijn dagboek nr 1, 'misschien is dit nog de beste denkmantel om te vermijden dat men deze zaken van nabij gaat onderzoeken'.
Doorheen het volledige oeuvre van Frank Archer komen we de diepere symboliek van de archetypische bol tegen. Was het een dweepzieke neiging van Archer om tot een religieus axioma te komen of zat er daadwerkelijk waarheid achter zijn ontdekking. Uit verdere studie in de geheime archieven komen we meer te weten rond de oervorm. Het is een feit dat we in heel wat kunstwerken de bolvorm aantreffen. Als een centraal thema slorpt het object de volledig aandacht op en gaat er een dreiging van uit. Het fragment uit het werk van Jan Provost : Alégorie du Christ, 1510 is zo'n werk. Doorheen de jaren is er heel wat geheime kennis verloren gegaan. Zo ook heeft de mens de gave verloren om de dubbele bodems in schilderijen en tekeningen te achterhalen. Heel wat obscure kennis zit in de historische tableaus verweven. Archer maakte steeds de vergelijking met het hiëroglyfen schrift. Drie betekenissen zitten er achter de beeldentaal van de Egyptenaren. Een letterlijke, een figuurlijke of abstracte en een geheime taal. Om die geheimtaal ging het Archer. Als een bezeten man legde hij verbanden en vertaalde hij verborgen aanwijzingen naar de Holle Aarde. Het is niet voor niks dat hij een aantal belangrijke kerken in Brugge op mathematische wijze uittekende. Hij kopieerde bepaalde sterrenconstellaties op het grondplan van Marcus Geeraerts en kwam tot een grote schokkende ontdekking. Het sterrenbeeld van de 'Grote Beer' kwam overeen met de exacte ligging van een aantal kerken en kapellen. Natuurlijk waren er sedert de middeleeuwen gebouwen verdwenen maar Archer bezat kadastrale gegevens over al die locaties! De legende van het Brugs beertje kreeg zo een geheel andere dimensie. Bovendien trof hij in het centrum van dit sterrenbeeld een bijzonder bouwwerk aan. Een imposante stadsfontein in de stijl van het classisisme verwees naar een ondergrondse toegang. Ooit had op deze plaats de Sint-Janskerk gestaan. Sint Jan verwees dan weer naar een geheel bijzondere stroming in het Christendom. De link naar de vermaarde tempeliersorde was nooit ver weg en dat gaf Archer vertrouwen. Hij wist dat hij goed zat en het was enkel nog een kwestie van weken voor hij zijn ondergrondse expeditie kon beginnen.
Frank Archer was niet het prototype van de dorre wereldvreemde wetenschapper. Hij was een aangenaam causeur en kon heel gevat uit de hoek komen. Hij had een zwak voor kunstminnende en vooral elegante vrouwen. Te adoreren wezens die blijk gaven van een grote zelfstandigheid. Wellicht zal de sterke persoonlijkheid van zijn moeder zaliger daar een aandeel in hebben gehad. Het grote verlies rond zijn jeugdliefde Monique is hij echter nooit meer volledig te boven gekomen. Het was een feit dat hij geen exacte kopie van die eerste liefde kon ontmoeten en hij zocht dat ook niet! Uit aantekeningen van hemzelf en meer bepaald een aantal zeer tedere liefdesbrieven aan een vooraanstaand Brugse weduwe gericht, leren we een andere Frank kennen. De bevallige weduwe Clemence B. (uit respect voor de nazaten wordt haar familienaam niet vernoemd) had op 32 jarige leeftijd haar man verloren. Haar echtgenote was 15 jaar ouder en advocaat aan de Brugse balie. Hij sukkelde al een tijdje met zijn hart. Tijdens een pleidooi viel hij dood neer en voortaan leefde Clemence in een heel groot herenhuis, zonder kinderen. Frank had haar ten huize Story ontmoet. Zij kocht er de zelfgemaakte verven en opgespannen linnen doeken. Haar schuchtere présence trok hem aan en hij begon een gesprek. Haar passie voor de kunst en het schilderen was het perfecte aanknopingspunt voor Frank. Op geregelde tijdstippen moeten ze elkaar hebben opgezocht. Volgens notities van Story was het een diepe en tedere vriendschapsband. Met kuise woorden uitgedrukt werd er wellicht af en toe van slaapkamer gewisseld. Voor Frank Archer moeten het korte maar krachtige jaren van tederheid geweest zijn. Over het verdere verloop van deze relatie vinden we niet veel terug. In de bevolkingsregisters van Brugge is er geen enkele verwijzing meer terug te vinden rond Clemence. Ook van Archer is er geen spoor meer te bekennen. Mogelijks werden er een aantal zaken gemanipuleerd ofwel heeft de chaos na wereldoorlog II voor een leemte gezorgd in de administratie. Over Clemence bestaat er wel een klein schilderij. In een privé collectie van een vooraanstaande familie uit Brugge vonden we het portret in bijlage terug. Het is wellicht een werkje van haar hand zelf en het toont meteen het artistiek talent. Deze nieuwe ontdekking in het leven van de mysterieuze professor doet me vermoeden dat ze beiden zijn gevlucht. Na mei 1943 vinden we geen nieuwe zaken meer rond Archer. Uiteraard spreekt het lijvige archief en de vele dagboeken voor zich. De analyse van al deze gegevens zal jaren van studie vragen en wij hopen hier op dit platform een volledig beeld te kunnen brengen.
Het is quasi onvoorstelbaar dat de 'geheime notities' van prof. dr. Frank Archer uiteindelijk in quasi al hun glorie door twee gewone mensen werd teruggevonden. Het archief waar ze in ondergebracht waren, verkeerde al jaren in wanorde. Bepaalde dozen waren opzettelijk of niet op het verkeerde rek geplaatst en dreigden vernietigd te worden. Door een samenloop van omstandigheden en meer bepaald de onhandigheid van een leidinggevend archivaris werden ze gered. 't Ja het gebeurt meermaals dat de stupiditeit van een onbekwame leider wordt rechtgetrokken door de dadendrang van een ondergeschikte. Zelfs Frank Archer zou er een mathematische verklaring voor hebben. Wellicht heeft het te maken met tegengestelde krachten die elkaar opheffen. In ieder geval werden de onschatbare notities gered. Het is dankzij 'een grijze muis' dat we nu voor het eerst worden losgelaten op deze geheime bronnen. Om maar een idee te geven van de twintig archiefdozen met foto's, aantekeningen en tekeningen tonen we in bijlage een fragment van zo'n archiefdoos! De blauwe dagboeken worden hierbij niet eens meegerekend maar tonen ons op hun beurt wie Frank Archer werkelijk was! Een ziener en een genie!
kleurenspel van het illustere broederschap van het H. Bloed
De raadselachtige tekeningen die we terugvinden op een kostuumontwerp uit 1453 bevat een dubbele bodem. De duif heeft veel weg van een pelikaan maar al te gevaarlijk zou een expliciete verwijzing naar dit wezen invloeden van een duistere genootschap doen vermoeden. Veiligheidshalve werd er gezocht naar een compromis wat voor de kunstenaars van die tijd gemakkelijk viel bij te sturen door de typische vleugelstand van de pelikaan te imiteren op het lichaam van een buiten proporties getekende duif. Aldus de woorden van Frank Archer, uit één van zijn met de hand aangevulde notities, bij een ets die hij zelf inkleurde.
Het gebeurde heel dikwijls dat Frank Archer en de kunstschilder Story bij elkaar op bezoek gingen. De vrijdag avond was meestal gereserveerd voor een bezoek bij Story die dan een heerlijk wijntje had klaargezet. Op één van die gezellige momenten - een koele winteravond in de helft van januari - zat Story te schilderen aan een landschap met een geweldige lichtinval. De geur van de lijnolie, het knetteren van het haardvuur en de smaaksensatie van de heerlijke Margaux wijn bracht Frank Archer in hogere sferen. Hij begon te filosoferen over de kracht van het licht en liet zich wegdrijven naar de tijd dat hij opgravingen deed in Egypte met zijn vader zaliger. 'We klauterden en gleden over een lawine van zand tussen twee enorme tempels. Daar zagen we ze zitten, vier machtige kolossen. Voor zonsopgang wachtten we op de eerste stralen. De dag brak aan; de bovenste rotsen kleurden zich goud - en een van de kolossen glimlachte stralend, toen zijn eigen glorieuze zon hem bereikte. Hiermee verwees Frank Archer naar zijn confrontatie met de twee tempels die Ramses II liet bouwen als monument voor zichzelf en zijn favoriete echtgenote, koningin Nefertari. Het licht in Egypte speelt een vooraanstaand rol in de opstelling en uitwerking van de tempels. 'Alsof', zei Frank, de Egyptenaren het licht zagen als een sleutel tot het hiernamaals!' 'Ah replikeerde Story, ' het licht is niet anders dan een reeks logaritmen die je nog het best kunt vergelijken met klanken of muzieknoten. Het is niet voor niks dat men spreekt van lichtspel! Volgens mij', zei Story met enorm veel nadruk,' is licht de sleutel tot de ultieme oerformule of het Alles!!! Jouw Egyptische bouwwerken', en Story draaide zich nu om naar Frank, 'zijn net zoals de kathedraal van Chartres een poort naar de hemel!' Archer had aandachtig geluisterd en in al zijn enthousiasme had hij de dikke havannasigaar die hij had opgestoken bijna laten vallen. 'Bij Chorus!' dat verklaart letterlijk alles! De piramiden werden gebouwd in functie van de kracht van het licht en hadden met de sterren enkel hun exacte positie ten opzichte van het heelal te verklaren! Dat betekent dat Choefoes eeuwige rustplaats of de grote piramide een oervoorbeeld is van een stenen teletijdsmachine!. Story had zijn vriend nog nooit zo enthousiast gezien en het duurde een hele tijd voor hij hem terug kon kalmeren. Uit latere notities die we terugvinden in de geheime dossiers zorgde deze ontmoeting tussen de twee vrienden voor een bakermat in het denken van prof. Frank Archer. Op basis van zijn bevindingen zou hij nog vóór Albert Einstein de basis leggen van de relativiteitstheorie. Met de woorden van Frank Archer zelf zou je kunnen stellen : 'Er is niks nieuws onder de zon'!
We bevinden ons aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. In het station van Berlijn stapt een man op de trein. Hij is gekleed in een regenmantel en houdt een aktentas tegen zich geklemd. Enkele uren later wordt er een lijk gevonden tussen de sporen, onherkenbaar en totaal verminkt. Enkele dagen later vindt een landbouwer de bruinlederen aktentas. De inhoud is merkwaardig. Een kaft vol met foto's, aantekeningen en landkaarten. Een dagboek met blauwlederen kaft getiteld : 'dossiers secrets n° 1' De landbouwer heeft andere zorgen aan zijn hoofd. De oorlog met Polen is aangebroken en bovendien is de man van Joodse origine. Hij vlucht weg en neemt het boek met zich mee. Precies 70 jaar later zal het boek terug opduiken. In het stadsarchief van Brugge wordt het nietsvermoedend opgediept door een jonge archivaris. Hij werkt al een tijdje in de afdeling oude boeken en oorkondes. Samen met zijn vrouwelijke collega Nicky gaat hij op zoek naar de geheimen achter het boek. Hier begint de eigentijdse voortzetting rond het mysterie rond Frank Archer. Er is een eerste verwijzing naar het feit dat de 'geheime dossiers' uit meerdere boeken bestaat. De duizenden archiefdozen in de opslagruimte van het stoffige rekkencompartiment houden een bron van geheime kennis achter voor de mensheid.
Uit de geheime dossiers van Frank Archer worden nog enkele tekeningen prijsgegeven. Steeds meer geraken we ervan overtuigd dat Archer over een uitzonderlijk fotografisch geheugen beschikt. Op de tekening zien we hem afdalen in een ondergronds labyrinth. De mysterieuze bollen die aan zware ketens het plafond bedekken lijken onaards van oorsprong. Frank Archer heeft er een uitgebreide studie over gemaakt. Zijn conclusie wekt tegengestelde gevoelens op. Een fragment uit het lijvige dagboek van Archer : De bollen verschillen in omvang en intensiteit. Het zijn de enige voorwerpen die een sterk en vreemdsoortig licht afgeven. Door een aantal geluidstesten en trillingsproeven heb ik kunnen achterhalen dat ze met een gasvomrig fludiüm gevuld zijn. De materie heeft niet alleen energetische eigenschappen, maar bezit ook een intelligentie. Althans, dat ervoor kan doorgaan! Bij aanraking der bollen voelt de buitenste schil huidvormig aan. Kleine vochtdruppeltjes verschijnen dan op de huidkorst en laten een fluoriserende gloed na op de handen. Wanneer deze vloeistof in de buurt van de hersenen wordt gebracht dan hoor je een reeks van klanken die met muzieknoten overeenkomen. Ik heb het logaritmisch patroon van deze klanken weten te noteren en er zit een grote logica in. Ik blijf voorzichtig met de eindconclusie maar de gedachte dat deze zaken aan de oorsprong van de mens liggen is groot. Frank Archer heeft er talrijke bladzijden aan gewijd en de oneindige reeks getallen en formules verklappen op een bepaald moment zelfs de belangrijke zoniet onsterfelijke formule E=mc². Misschien het eerste bewijs dat er niks nieuws onder de zon is en dat belangrijke ontdekkingen en beschavingen zich steeds weer opnieuw herhalen en herhalen....!
Na de dood van zijn ouders - die samenviel met een eerste ontdekking en aanwijzing van een 'holle aarde theorie' - trok Frank naar Europa. Hij ging aan wal in Marseille en reisde verder door naar Parijs met de trein. Op een druilerige zondagmorgen nam hij een symbolisch afscheid aan het gaf van zijn geliefde 'Monique'. Hij had haar nog altijd niet vergeten. In de binnenkant van zijn zakhorloge stak één van haar spaarzame foto's die hij zelf had ingekleurd. Haar blonde haren gaven haar iets engelachtigs. Na enkele maanden in de zomerresidentie van zijn voormalige ouders verbleven te hebben, trok hij door naar België. Aan de vooravond van Wereldoorlog II vinden we hem terug in Brugge. Hij geraakt er bevriend met een kunstenaar Jozef Story genaamd. . Op aanraden van deze geestesgenoot koopt hij er een groot herenhuis nabij de Sint-Walburgakerk. In Parijs was Frank achter het bestaan van een verborgen genootschap van ingewijden gekomen. Een priesterorde die zijn oorsprong had hij de pharao's had zich overal doorheen Europa weten te vestigen. Een uiterst geheime sekte met ongeloofelijk veel macht in politieke en religieuze middens! Bevreest voor de ongecontroleerde opmars van het Duitse rijk vertoefde de sekte letterlijk in een ontoegankelijk segment van de upperclass. Frank Archer begon aan de reconstructie van zijn bevindingen en opzoekingen die hij bijeenhield in geheime dossiers. Een deel van die gegevens raakt zoek aan de vooravond van wereldoorlog II. Waarschijnlijk werden deze gestolen door zijn butler Henry James Paterson die ermee naar Polen was gevlucht alwaar hij een liefje had. Een waanzinnige onderneming in de wetenschap dat Duitsland Polen binnenviel en veroverde. Paterson hoopte er in Nazi middens veel geld voor te krijgen. Gelukkig besliste het noodlot er anders over. Per toeval vonden we een aantal beschrijvingen terug in het dagboek van Frank. Het laatste dat we aanvankelijk van Archer vernemen is het feit dat hij in Brugge een ondergronds gangenstelsel had ontdekt. We noteren mei 1943. In het dagboek lezen we dat zijn enige getuige en goede vriend J. Story beweert dat er op bepaalde heilige plaatsen, overal in de wereld en ook in Brugge, verborgen toegangen zijn tot de Holle Aarde. Er is ook achterhaald dat Frank Archer zijn dagboek en een groot gedeelte van de geheime dossiers aan Story had gegeven onder bewaring. Na de dood van Story hield zijn vrouw de gegevens voor lange tijd verborgen. Bij haar dood en de omvorming van het huis tot een hotel werden de gegevens via familiebanden aan het stadsarchief geschonken.
We noteren het jaar 1922. Hier zien we de reconstructie van de afdaling door Frank Archer in de mysterieuze waterputten nabij Caïro! Door de slechte lichtomstandigheden in het ondergrondse stelsel nam frank het initiatief om alles te reconstrueren in een aaneenrijging van beeldplaatjes. Als talentvol tekenaar met een fotografisch geheugen wist hij alles haarfijn na te tekenen. Met deze ontdekking krijgt Frank voor het eerst een sluitend bewijs dat er onder de aardbodem een parallelle wereld schuilgaat. De rest van het expeditieteam zal gelukkig niet zo diep met hem meereizen. De fantastische geheimen van de 'holle aarde theorie' zijn niet voor iedereen bestemd en dat is maar goed ook. Deze tekeningen werden teruggevonden in de geheime dossiers van Frank. Zijn talenten als graficus en schilder blijken weer eens te meer uit de detailrijke weergave. Een aantal beelden worden voorlopig niet gepubliceerd. De inhoud ervan zou weleens de gevestigde wetenschappelijke en filosofische waarden uit hun evenwicht kunnen brengen.
Frank Archer schreef zich in aan de Parijse universiteit. Het was een zonnige dag en hij had meer dan een uur moeten aanschuiven om tot bij het secretariaat te geraken. Ondertussen keek hij op de stoeprand van het universiteitsgebouw naar de bevallige dames die voorbij flaneerden. Als ingenieur, wiskundige en fysicus zou hij andere katten te geselen hebben. In de vier opeenvolgende jaren zou hij ook nog 10 afzonderlijke talen eigen maken. Benevens zijn kennis van Arabisch en tal van andere Afrikaanse talen ontdekte hij het Japans, Chinees en de dode taal Sanskriet. Als ontspanning speelde hij ook nog muziek en meer bepaald de traverso en alt blokfluit. Niettegenstaande zijn intense studiedrang bleef hij niet ongevoelig voor vrouwelijk schoon. Hij was zelf graag gezien bij de meisjes die de studenten 's avonds in bepaalde buurten opzochten. Zijn verbale en spitsvondige opmerkingen waren daar niet vreemd aan. Hij was een levenskunstenaar die met een grote zelfbeheersing van alles wist te proeven. Een kortstondige romance met de dochter van de universiteitsrector 'Monique' genaamd, zou zijn leven drastisch veranderen. Op een regenachtige avond werd zij door een auto aangereden. De chauffeur was dronken en pleegde vluchtmisdrijf. Moniqe stief in de armen van Frank Archer. De dronken chauffeur reed diezelfde nacht in de seine en verdronk. Het lot had de schuldige gestraft maar voor Frank bleef het een niet te helen wonde. Vanaf dat moment nam hij het besluit om zijn leven voor de wetenschap in te zetten. Hij beëindigde zijn studies in de grootste onderscheiding en werd tot professor benoemd in diverse disciplines. Dit was nog nooit gebeurd en wel op zo'n jonge leeftijd. Zijn missie lag zeker niet in het lesgeven. In obscure boeken ontdekte hij een 'holle aarde theorie'. In 1922, na de oorlogsjaren en vele hoge kosten van zijn vader, kwam de 27 jarige Frank terug in Alexandrië aan. Zij hadden de gehele eerste wereldoorlog niet meer in Parijs geweest en Frank was bezorgd naar hun toestand. Zijn ouders waren zwaar ziek en bleken aangetast door een virus. Op het moment van hun overlijden zat Frank in de woestijn nabij Caïro. In oude waterputten ten westen van de grote pyramides ontdekte hij een toegang tot een ondergronds stelsel dat wel 30.000 jaar oud bleek te zijn! Deze ontdekking zorgde voor een omwenteling in zijn denkpatronen. Het verdriet over zijn veel te vroeg heengegane ouders doorkruiste zijn verdere plannen. Hij begroef hen aan de oevers van de Nijl en verkocht de luxueuze villa en al hun bezittingen. Hij nam afscheid van plaatselijke vrienden en trok naar Europa.
Enkele jaren terug was ik volop bezig met de realisatie van een eigen beeldverhalenreeks. Hierin ontwikkelde ik een aantal personages of karakters waarvan één figuur mijn bijzondere voorkeur genoot. Deze stripfiguur was een zeker professor Marcello in de geschiedkunde en de archeologie. Meer en meer domineerde dat figuurtje mijn creatief denken. Het was vreemd en mysterieus tegelijk dat zoiets mogelijk werd. Bij middel van een eigen creatie kon ik plots alle fantasiegedachten kwijt die mijn geest beroerden. Het werd de aanzet voor een 5 tal stripalbums die een tamelijk succes genoten. Na de stopzetting van de stripverhalenreeks had ik moeite met het plotse einde van mijn eigen ontwikkelde figuurtjes. Er was nog zoveel te vertellen en zeker het leven van mijn fictieve professor had potentieel. Een jaar terug begon ik aan de ontwikkeling van het mysterieus leven en denken van professor dokter Frank Georges Archer of mijn alter ego. Via mijn blogsite l'artMuze, ondergebracht onder dezelfde algemene blogsite, waarin u nu bezig bent, gaf ik een voorsmaakje. Meer en meer geraakte ik ervan overtuigd dat l'artMuze daarmee van zijn oospronkelijk gedacht ging afwijken. Scrivano moet dus een eigen verhaal brengen. Wie weet, en dat zou mooi zijn, wordt er een echte interesse ontwikkeld rond prof. Archer? Het is een feit dat realiteit en fictie met elkaar zullen verbonden worden. Wetenschappelijke, geschiedkundige en theologische, filosofische zaken worden er verder in uitgediept. Ook verborgen persoonlijke belevenissen en personen zullen een plaatsje krijgen. Heel veel eigengemaakte afbeeldingen, foto's, schilderijen, tekeningen en etsen zullen het verhaal illustreren en hopelijk verteerbaar maken voor een breed publiek. In de geest van de oude Jules Verne verhalen en gekruid met het deductief denken van een echte Scherlock Holmes wil ik mijn ding brengen. Veel leesgenot.
De geboorte en eerste stappen van Frank. Het was een koele nacht en de sterren hingen bij miljoenen als schitterende zandkorrels aan de hemel. Enkele Egyptenaren hadden plaats genomen rond een kampvuur en met een langwerpig stokje maakte de oudste van de groep kabbalistische tekeningen in het zand. Een luide schreeuw brak de stilte. Het stokje viel pardoes in het vuur en de tekeningen geraakten omwoeld door opstuivend zand. 'Bij Chorus, het is een jongen!' riep Aloïs Archer die als een gek naar buiten stormde. Aldus zag Frank Georges Raymond Archer op 27 maart 1895 het levenslicht. In een luxueuze villa aan de Egyptische kust even ten oosten van Alexandrië begon zijn verhaal. Op materieel vlak kwam hij niks tekort. Hij was een geweldig slim kind. Zijn vader, die altijd een rode fez droeg en enorm veel vergelijkspunten had met Aguste Mariette (directeur van oud Egyptische monumenten) was ongelooflijk trots op de jongen. Aloïs had echter weinig tijd om met het kind bezig te zijn. Hij was een zeer welstellend diplomaat die meehielp aan heel wat opgravingen. Er is een vermoeden dat hij zich daarbij letterlijk schatrijk heeft gegraven. Heel wat kunstwerken in het Britisch Museum zouden door hem zijn toegeleverd. Hij was zeer weinig thuis en het was duidelijk dat Frank een zeer goede verstandhouding en band met zijn moeder had. Zij was een uiterst knappe vrouw met lange rode haren. Als begenadigd kunstenares schilderde zij talrijke taferelen uit haar onmiddellijke omgeving. Op die wijze kunnen we tot op vandaag een perfect beeld voorstellen van hun leefwereld. Op een nacht stond hij met zijn moeder op het platte dak van de villa. Frank keek naar de Egyptische lucht en luisterde verrukt naar haar stem, die hem de wonderen van het heelal verklaarde en de ingewikkeldheid van het zonnestelsel. Later, als 11 jarige knaap ging hij mee op talrijke expedities in de Nijlvallei. Voor het eerst leerde hij zijn vader beter kennen en werd hij gehard voor het later leven. Samen met bevriende archeologen schilderde hij tempels en oude ruïnes na. Hij was een artistieke attractie. Van een huisonderwijzer kreeg hij zeer zware wiskundige taken opgelegd die hij met een kwinkslag wist op te lossen. In 1913, na de zomervakantie in Parijs, reisde Frank niet met zijn familie mee terug naar Egypte. Net buiten het centrum van Parijs hadden ze een tweede verblijf waar Aloïs één keer per jaar - bij voorkeur in de zomer - zijn diplomatieke contacten onderhield. Het was voor Frank een bijzonder jaar dat hem een nieuwe weg deed inslaan.