René De Witte
Journalist & Auteur & Burger
La vie est un voyageur qui laisse traîner son manteau derrière lui, pour effacer ses traces.
Inhoud blog
  • Het recept
  • De vleermuizen
  • Café De Balans
  • Ter nagedachtenis van mijn schoonvader
  • Zeeziek aan de Durme
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Categorieën
    Archief per maand
  • 08-2016
  • 10-2015
  • 05-2015
    Archief per week
  • 08/08-14/08 2016
  • 28/09-04/10 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
    Categorieën
    03-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bakkerij De Zingende Broden

    Julia of het verhaal van de Zingende Broden

     

     

    Links om de hoek, de tweede links is er rechts een heel smal steegje.
    Slechts weinig mensen kennen het. Er zijn treden naar beneden, zo'n tiental, in uitgeholde stenen. Daar is de beste warme bakker van de stad. Hij heeft een hele dikke snor en dito buik. Zijn bakkerij heeft een hele bijzondere naam: Het Gezang der Broden. Hij verkoopt maar twintig broden per dag. Nooit meer. Hij is bijzonder selectief, maar toen ik zei dat het voor Julia was en voor mij was het ok. We staan op de lijst. 


    ***

     

    De man met de dikke snor van Het gezang der Broden vertelde

    dat de stenen van de treden waren uitgehold doorheen

    de eeuwen. Waar hij en Nadette nu broden bakken

    was ooit, heel lang geleden, een ondergrondse kapel.

    Van daar. Er waren hosties en er werd gezongen.

    Broden waren om te delen, zei hij, en toen ik hem vertelde dat het voor Julia was, vroeg hij of ik van haar hield. Hij keek me recht in de ogen aan, riep Nadette, en zei: 'Nadette, dat brood met die speciale sesamzaadjes, wikkel het in. Het is voor mijn vriend.'
    Ik verliet het steegje en kwam op de straat. Naar links en dan de tweede rechts. De stad klonk als een notenbalk.

     

    ***

     

    Pas bij mijn derde bezoek waagde ik het de man met de dikke snor te vragen welke eer mij te beurt was gevallen een van zijn  twintig klanten te mogen zijn. Hij friemelde aan zijn snor, monsterde mij en zei: 'Evermodus. De schilder. Daarom.'  'Is hij...euh,' wou ik vragen. 'Dood? Helemaal niet,' zei de bakker.  'Ze hebben hem opgepakt, op de Ramblas. De barbaren. En het ziet er niet naar uit dat hij snel vrijkomt.' Zoals ik het begreep, was het 20ste brood een tijdelijke gunst. Nadette wikkelde mijn brood in. De stad klonk die ochtend dissonant. Ik dekte de tafel, nam het broodmes en hoorde de sesamzaadjes zingen.
     
    ***

     

    Niets was mooier dan de vroege zonnestralen die door de spleet tussen de gordijnen priemden en Julia's blonde haar goud kleurden. Ik hoorde aan haar adem de twijfel tussen verder dromen of ontwaken van de geur van de koffie die zich door de loft verspreidde. Zoals steeds, legde ik mijn hand zachtjes in haar hals, en zoals steeds begon ze te spinnen. Soms trok ze mij naar haar toe en tankten we liefde. Die uitspraak had ik van haar: liefde tanken. Super of diesel, had ik haar de eerste keer gevraagd. Neem maar diesel, zei ze, zo wordt het nadien wel super. Ze had telkens gelijk, want vrijen met haar was als een retourtje naar de maan. Julia had dikwijls gelijk. Die ochtend tankten we niet. Alsof ze van porselein was, legde ik haar kamerjas over haar schouders. Ze wreef met beide handen de wildernis in haar haar plat en slaapwandelde naar de zingende boterham die ik voor had voorgesmeerd met minarine. Wat ik weigerde was roeren in de koffie. Er waren grenzen aan de liefde. Hoewel... Ik vertelde haar over Evermodus. Ze luisterde, maar zweeg. Julia 's ochtends iets vertellen, was geen goed idee.

    ***

     

    Het had hard geregend die nacht. De ochtendnevel omzwachtelde de stad. Het zou warm worden die dag. Nooit eerder had ik bij de bakker van de zingende broden een klant van hem gekruist, maar toen stond een man er, een man die recht uit een zelfportret van Salvador Dali leek te zijn gestapt, de rug gerecht, met een zorgvuldig bijgeknipte snor, mooi verzorgde nagels, lichtjes verwijfd, maar een man met standing, zo iemand waarbij een tapasbar gaat verstommen wanneer hij de deur openzwaait en zich met sierlijke tred naar een tafeltje begeeft om zich over de krant te buigen. Iets in mij zei dat het Evermodus was, de man die in de somberste verwachtingen van de bakker met de dikke snor mogelijk voor eeuwig in een kerker zou wegkwijnen. Ik zag mezelf al - nog liever en voorzichtiger dan anders - in de nekhaartjes van Julia friemelen om haar mijn spijt te betuigen dat het brood bij ons voortaan niet meer zou zingen.  Tot mijn stomme verbazing draaide de man zich om en stak hij zijn hand uit. 'U bent de vriend van Julia, niet?' vroeg hij. Ik knikte. 'Evermodus, aangenaam,' zei hij. 'Het is mij een waar genoegen kennis te maken.'
     

    ***
     
    Het was zoals echte ochtend druk in de koffiebar van Manuel, even verder om de hoek. De vroege forenzen bestelden een broodje en een beker koffie waarmee ze even haastig als ze waren gekomen weer verdwenen. 'De dagelijkse rat race,' grijnsde Evermodus, zijn snor bijkrullend. Hij peuterde een stuk korst van zijn brood, bracht het naar de mond, kauwde, rolde het tot een kleine knikker en bracht het naar zijn oor. Dat hij een zonderling was, had ik even voordien bij onze kennismaking al begrepen. Maar ook nog gek? Compleet kierewiet? Hij sloot de ogen. 'Hemels,' zei hij na een paar eindeloze minuten. 'Mozart!' Er waren kosten aan de man, dat werd me duidelijk. 

    ***
     
    Hij peuterde een nieuw stuk korst van het brood, reikte het me aan, en knikte. Mijn verstand gebood me om me niet belachelijk te maken. Geen sprake van om op een stuk korst te kauwen, er een bolletje van te draaien en het dan naar mijn oor te brengen. No way! Ik was te oud geworden om me aan dergelijke spelletjes te lenen. En dus deed ik het. 'Hoor je het?' vroeg hij. Ik hoorde gekletter van tassen en lepels, bestellingen, begroetingen, ik hoorde de stoom van de koffiemachine, maar ik hoorde niets wat op engelenzang kon lijken. 'Dat komt nog,' zei Evermodus. 'De eerste keer hoorde ik ook niets.'
    Ik trok met loden benen naar de loft, voelde mij een volslagen idioot en worstelde nu al met de idee dat ik die vreemde belevenis niet zou durven vertellen aan Julia. Maar ik had een geldig excuus. Julia  's ochtends iets bekennen was geen goed idee. Tegen de middag zou ik het vergeten zijn. Dacht ik. Wat ik nu vooral verlangde was liefde tanken en mijn schaamte verbergen in haar schoot.
     
    ***

    De ontmoeting met Evermodus liet me niet los. De idee dat broden kunnen zingen, vonden Julia en ik te geweldig. Zo was het dagelijkse ritueel ontstaan om haar te vragen of ik nog een sneetje gregoriaans voor haar moest smeren. Als Julia antwoordde met adagio wist ik dat ze smeerkaas wou. Fortissimo was het teken voor rauwe ham en als Julia pianissimo zei, wist ik dat ze was voldaan. Een mens kweekt soms onverwachte gewoontes. Daar waren wij sterk in, Julia en ik. De paar keer dat het durfde sneeuwen, trokken wij een fles cava open, haalden onze winterjas uit de kast en gingen op het terras slowen op Frank Sinatra. Hoe kouder, hoe liever. Niets kon me meer opwarmen dan snuiven in haar blonde krullen. 

    ***
     
    Ik bleef me afvragen waarom Evermodus over Julia had gesproken. Kende hij haar? En hoe? Ik begon in te zien dat haar blik heel soms gesluierd was. Dan verdween ze, eventjes maar. Maar ze verdween in een wereld die ze gesloten hield voor mij zoals meisjes hun dagboek haastig sluiten wanneer er getikt wordt op de deur van de slaapkamer. 

    ***

    Was het voorzienigheid of toeval? Na een week of drie – misschien wel vijf – viel het mij op dat Evermodus en ik elke dinsdag op hetzelfde ogenblik bij José en Nadette waren. (Het valt me op dat ik nog niet vertelde dat de bakker met de dikke snor José heet. ‘Zeg maar José,’ zei hij op een dag. ‘Vrienden noemen mij José.’ Ik was zijn vriend geworden.) Het leek wel of Evermodus mij bespiedde, want telkens stond hij achter mij. Nooit voor mij. Wij gingen naar de bar om de hoek en dronken koffie. Hij scheurde een stuk korst van het brood, gebood mij om te kauwen en vroeg of ik al iets kon horen. Op het gevaar af gek te worden verklaard: ik hoorde iets. Voor de eerste keer. Eerst een do. En dan een re. En een mi. Broden konden dus zingen, ik was in extase. Of gek. Evermodus krulde zijn verzorgde snor bij met zijn lange wijsvinger, monsterde mij en doorboorde mij met zijn donkere ogen. 
    ‘Hoor je haar?’ vroeg hij. ‘Julia?’
    Ik knikte. Als gevoelens muziek zijn, dan had ik Julia gehoord. Maar dat had ik eerder al gedaan, bij het klotsen van golven op staketsels, bij wolken die langsheen de maan schuiven, bij rietstengels die buigen voor de wind, bij kikkers in een poel, in de stilte van de kerk waar ik heel soms ging mijmeren. Overal had ik Julia al gehoord. Maar nooit zoals nu. 
    Hij keek me vaderlijk aan. Die dag sloot ik hem in mijn hart. Evermodus.
     
    ***

     



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-10-2015, 21:33 geschreven door René De Witte  
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 08/08-14/08 2016
  • 28/09-04/10 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Archief per dag
  • 11-08-2016
  • 03-10-2015
  • 18-05-2015
  • 17-05-2015
  • 16-05-2015
  • 15-05-2015

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs