René De Witte
Journalist & Auteur & Burger
La vie est un voyageur qui laisse traîner son manteau derrière lui, pour effacer ses traces.
Inhoud blog
  • Het recept
  • De vleermuizen
  • Café De Balans
  • Ter nagedachtenis van mijn schoonvader
  • Zeeziek aan de Durme
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Categorieën
    Archief per maand
  • 08-2016
  • 10-2015
  • 05-2015
    Archief per week
  • 08/08-14/08 2016
  • 28/09-04/10 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
    Categorieën
    18-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Bende van België (2)

    De Brusselse tentakels van madame Claude

     

     

     

     

    De Belgische media hebben wat betreft het uitspitten van seksschandalen nooit een sterke reputatie moeten verdedigen. En justitie kon ook al nooit een te grote ijver worden aangewreven. Seksschandalen, dat waren vunzige zaakjes voor landen met presidenten, maar niet voor koninkrijken, zeker niet die met vrome vorsten. Een paar keer werden nochtans deksels gelicht, maar Vrouwe Justitia waakte over de dozen van Pandora. En die kregen een naam: doofpot!

     

     

    Of mevrouw een paar vraagjes wil beantwoorden?

     

    Wanneer de rijkswachters van de Bijzondere Opsporingsbrigade (BOB) die ochtend van 28 maart 1979 aanbellen aan de residentie Green Park in Wezenbeek-Oppem, treffen ze het. De bewoonster, Furtunato Habib Israël, is er. De dame die de deur op een kier zet en dan, met frisse tegenzin en een minachtende en vernietigende blik, voor hen openzwaait is, zoals ze van foto's weten, een bevallige verschijning. Vooraan in de veertig is ze, en te zien aan haar rijkelijk ingeklede zeskamerflat, bijzonder welstellend. De huiszoeking die ze in het appartement zullen verrichten wordt voor de speurders het spannendste, zoniet één van de allerspannendste momenten uit hun carrière. Het is op eieren lopen. Ze weten dat ze mogelijk zullen raken aan de hogere regionen van het land en dat ze dus omzichtig te werk moeten gaan. Erg omzichtig. Het parket in Brussel heeft immers niet graag dat speurders hun neus steken in de zaken van de beau monde. Dat weten ze van eerdere dossiers.

    Zo circuleren in Brussel al langer geruchten van drugs- en seksfuiven waar de fine fleur van het land zou aan deelnemen, onder meer voormalig premier Paul Vanden Boeynants (VdB) en nu en dan zelfs prins Albert, de minzame en sympathieke troonopvolger van wie wordt gefluisterd dat hij niet vies is van wat losbandigheid in het leven. Nog een naam is die van François Beaurir, generaal van de rijkswacht en dus hun grote baas. Meteen een goede reden om zich als BOB'er ver uit de buurt van deze dossiers te houden. Onderzoek zou door de gerechtelijke politie kunnen (of moeten) gebeuren, maar daar komt allicht nooit wat van. Een mens doet privé wat hij wil en als daar orgieën bij horen, dat is dat maar zo, zo luidt de redenering op het parket van Brussel. Maar helemaal anders wordt het natuurlijk als de verhalen kloppen dat de seksfuiven dienen als middel om machtige mensen uit de politiek, justitie en het zakenleven af te persen.  En er is nog wat, misschien wel een indianenverhaal, maar toch ernstig genoeg om nader onderzoek te verantwoorden. Soms zijn er minderjarigen bij die, om het helemaal te gek te maken, worden toegeleverd door toedoen van een jeugdrechter die eveneens regelmatig op de bijeenkomsten wordt gesignaleerd. Maar zoals gezegd, het zijn geruchten, en onderzoek dat ziet men op het parket niet zitten.

    Nu is het anders. Als ze vandaag oog in oog staan met mevrouw Israël, is dat omdat het gaat om een internationaal onderzoek waar het Belgische gerecht eigenlijk niet direct wat heeft mee te maken, maar waar het niet anders kan dan aan mee te werken. Of mevrouw misschien niet een paar vragen wil beantwoorden? En wat ze te vertellen heeft over een zekere Lydia Montaricourt? Fortunato Israël kijkt de ongewenste bezoekers venijnig in de ogen. Waar die zich nu mee moeien, de sukkels!

     

    Het verdachte, maar ogenschijnlijk banale overlijden van een Duits hoertje

     

    Hoertjes en pooiertjes van straat plukken, dat mochten ze totnogtoe wel. Maar de tanden steken in het circuit van luxe callgirls in Brussel, waarvan het een publiek geheim was dat het bestond, dat was voor hen verboden terrein. Hier op de drempel van het appartement van Israël weten ze dat ze voor het eerst aan de draden van het web raken. De gunstige wind is uit het buitenland komen waaien, eerst vanuit Interpol in Frankrijk die in de gaten had gekregen dat de beruchte madame Claude niet alleen vanuit Parijs opereert, maar kennelijk op internationale schaal actief is. En dan is er het Bundeskriminalambt, de federale recherche in Duitsland, dat is ingeschakeld nadat blijkt dat het overlijden van een prostituee in München blijkbaar meer om het lijf heeft dan aanvankelijk gedacht. Wat ogenschijnlijk een banale dood/moord/zelfmoord is, krijgt iets verdacht wanneer blijkt dat de eigenares van het appartement waar de dode actief is geweest, een Belgische vrouw is: Lydia Montaricourt. Of België daar meer over te vertellen heeft? En of die de dame eens aan de tand kan worden gevoeld?

    Eind februari 1979, een maand voor het bezoek aan Israël, wordt Montaricourt voor verhoor opgepakt door de zedenbrigade van de BOB van Brussel. Het gebeurt in het Brusilia-gebouw aan de Bertrandlaan in Schaarbeek van waaruit de dame een netwerk van callgirls uitbaat met meisjes die luisteren naar namen als Mercedes, Monica, Danielle, Diana of Yoko. Codenamen, zegt Montaricourt. Tijdens haar verhoor bekent ze dat er nu en dan minderjarigen worden ingeschakeld, maar – zo prent ze de speurders in het hoofd – veel zal men haar niet kunnen maken. Onder de klanten zitten nogal wat mensen met hoog aanzien. Bovendien zijn er van een aantal stoeipartijen beelden gemaakt met camera's die verstopt waren achter de muurschilderingen in haar appartement. Eén veroordeling van haar, en de beelden worden in de openbaarheid gebracht.

    De speurders kunnen alvast  één codenaam kraken, die van Yoko. Maud Sarr is de naam, dertig jaar, geboren in Parijs waar ze volgens Interpol in het netwerk belandt van madame Claude. Daar leert ze Lydia Montaricourt kennen. Wanneer die haar activiteiten verlegt naar Brussel, volgt  Maud. Erg spraakzaam is ze niet tegen de speurders. Inderdaad, ze is net als Montaricourt actief in de luxeprostitutie. Ze bevestigt dat er is gefilmd. Die films zijn in veiligheid gebracht. Naar de namen van de klanten kunnen de agenten beter niet hengelen, tenminste als ze niet spoedig het verkeer willen staan regelen.

    Het onderzoek heeft ondertussen aan het licht gebracht dat het appartement van Montaricourt in Schaarbeek voordien werd betrokken door ene Fortunato Israël die haar netwerk voor veel geld zou hebben verkocht aan de nieuwe huurster. Israël zou daarop zijn verhuisd naar haar luxueuze flat in Weezenbeek-Oppem. Alweer volgens Interpol zou ook Israël hebben deel uitgemaakt van het netwerk van madame Claude. Het is ondertussen zonneklaar geworden dat de tentakels van de Parijse hoerenmadam veel verder reiken dan de Franse hoofdstad. Brussel, München ... waar nog? Dat moet nog duidelijk worden. Een zekerheid is er nu al. Hier wordt kennelijk gewerkt met een internationaal netwerk van callgirls die blijkbaar overal ter wereld kunnen worden opgeroepen als ergens een welgesteld reiziger ontspanning behoefdt. Die klanten zijn blijkbaar toplui uit de de Belgische en buitenlandse diplomatieke en industriële milieus en ook veel Arabieren. Duidelijk een netwerk van hoge standing. De prijs voor één dag en één nacht bedraagt 30.000 frank per persoon, in die tijd nauwelijks een gemiddeld maandloon. Exclusief dan wel de retourtickets wanneer de meisjs moeten worden overgevlogen.

     

    Namen die wenkbrauwen doen fronsen

     

    Zowel bij Montaricourt als bij Israël worden een massa documenten meegenomen, telefoonklappers, afsprakenboekjes et cetera. Eén papier dat bij Israël is gevonden, wekt de bijzondere aandacht van de BOB. Het gaat om een tafelschikking voor een etentje bij Israël thuis. Twee namen doen de wenkbrauwen fronsen: VdB en Boas. Wel wel wel. De minister van Landsverdediging Paul Vanden Boeynants (VdB) bij Israël tafelend aan de zijde van de wapenfabrikant Roger Boas? Daar willen ze wel meer van weten. En zo vallen nog namen op die blijkbaar voorkomen in de klappers van zowel Montaricourt als Israël. Toeval, beweren de dames. Zij kunnen er ook niet aan doen dat ze dezelfde kennissenkring hebben. Dat heeft niets met een netwerk te maken dat de ene aan de andere zou hebben verkocht. De wereld is nu eenmaal klein, ja toch?

    Eén van de namen in de klappers is die van de beruchte 'tycoon' Adnan Khashoggi, jarenlang afgeschilderd als de rijkste man van de wereld tot het Irangate-schandaal in 1986 zijn ondergang inluidde. De Turkse zakenman Khassoggi heeft in Brussel een weelderig ingericht kantoor van waaruit hij de belangen behartigt van de wapenfabrikant FN Herstal en het munitiebedrijf Poudreries Réunies de Belgique (PRB), twee dochterbedrijven van de Generale Maatschappij van België, 's lands grootste holding die een groot deel van de Belgische economie controleert. Khassoggi, bijgenaamd mister 15% omwille van de stevige commissies die hij paktt op de wapen- en munitiedeals die hij allemaal fixt, heeft uitstekende contacten met minister van Landsverdediging VdB. Een keertje (rond 1977) heeft VdB Khashoggi opgezocht in diens privé-Boeing in Melsbroek waar hij een tussenlanding maakt, kennelijk voor een wel heel belangrijke zaak die onder vier ogen moet worden afgehandeld.

    VdB heeft samen met zijn goede vriend Boas een paar keer samen met Khashoggi getafeld aan de Azurenkust. En volgens onbevestigde verhalen zijn VdB en Boas ooit  gaan jagen in de feeërieke Mount Kenya Safari Club, die eigendom was van Khashoggi. Ook zijn associé, Akhram Ojjeh, komt voor in de telefoonklappers. Ojjeh, eigenaar van de firma Techniques d' Avant Garde (TAG) werkt met een kantoor in Genève van waaruit, zo blijkt, geregeld wordt gebeld naar Israël. Ojjeh zit in ons land kennelijk gebeiteld bij de hoge heren van de politiek. In juni 1978 wordt hij tijdens een ceremonie op Buitenlandse Zaken tot ridder in de Leopoldsorde geslagen. Het lint wordt hem persoonlijk overhandigd door de minister van Buitenlandse Zaken Henri Simonet en dit in aanwezigheid van VdB, dan op Landsverdediging.

    Ojjeh is aandeelhouder van het Brusselse aannemersbedrijf François Ed. et Fils dat in 1974 het militair ziekenhuis van Neder-over-Heembeek bouwt. VdB is eerder bij Khashoggi gaan pleiten om de bouw toe te vertrouwen aan zijn boezemvriend en vastgoedkoning Charly De Pauw, maar die slag haalt hij niet thuis.

    Geen Khashoggi en Ojjeh zonder Samir Traboulsi, de man die in de jaren tachtig centraal staat in een enorm financieel schandaal dat bijna het hoofd van de Franse president François Mitterand kost. Ook Traboulsi staat met zijn naam in de telefoonklappers, wat al helemaal geen toeval kan zijn. Over Traboulsi schreef Khashoggi-biograaf Ronald Kessler ooit dat hij steevast in minder dan een half uur waar ook, en waar nodig, de meest gesofisticeerde meisjes weet op te trommelen voor de feestjes van Khashoggi.

     

    De premier is bloednerveus

     

    Met deze namen in de boekjes van Israël en Montaricourt is het geen wonder dat heel wat mensen bloednerveus lopen met het onderzoek, op kop VdB die sinds een paar maanden voor de de tweede keer eerste minister is en die zich op zijn kabinet door de verbindingsofficier bij de rijkswacht permanent op de hoogte laat houden van de evolutie van het onderzoek. Op zijn minst zeer vervelend voor VdB is dat Fortunato Israël sinds eind 1977 op de loonlijst staat van Plexycca, een bedrijf van zijn goede maat Roger Boas, met wie Israël inmiddels een intieme relatie heeft en voor wie zij uit 'het vak' is gestapt. Dat verklaart ze tenminste. De speurders geloven er niet veel van. Israël krijgt bij het bedrijf van Boas een maandloon van 28.000 frank, een schamel inkomen en in schril contrast met de vele briefjes van 5.000 frank die ze geregeld naar haar bank draagt, soms tot 230.000 frank per maand. Dat gebeurt in de periode dat in België een hevige slag woedt voor de aanmaak in België van 1.039 Amerikaanse gepansterde infanteriewagens van FMC voor de landmacht,  een contract van liefst 24,2 miljard frank en waarvoor Roger Boas, via zijn firma Asco, in poleposition staat. Niet zozeer omwille van de merites van Asco, maar vooral omwille van zijn bevoorrechte relatie met VdB. Opmerkelijk is alvast dat Boas, lang voor het contract wordt toegewezen, een bedrag van 750.000 dollar stort op een rekening in San José van het bedrijf dat FMC vertegenwoordigt.

    Het is van meet af aan duidelijk dat er van alles mis is met dat contract. Om te beginnen de waarde ervan. België kan smakken geld besparen door rechtstreeks bij FMC te kopen, maar kennelijk speelt een dubieus spelletje van economische compensaties mee. Het Rekenhof heeft aanhoudende kritiek op de procedure van toewijzing, maar de regering zet dapper door. Ook het Hoog Comité van Toezicht, belast met onderzoek naar mogelijke corruptie, wordt ingezet. Dat gebeurt nota bene op verzoek van defensieminister VdB himself.  VdB rekent op Raymond Charles, voorzitter van het Hoog Comité en sinds jaar en dag een goede vriend. Maar de minister misrekent zich. Het comité legt een vijftigtal contracten onder de loep die Landsverdediging de voorbije jaren heeft afgesloten met Asco. Een lijvig rapport brengt aan het licht hoe Asco zijn pijlsnelle opgang te danken heeft aan doorgaans onderhandse contracten. De verantwoording waarom rechtstreekse bestellingen worden geplaatst, is telkens bijzonder vaag. Concurrenten worden buiten spel gezet en de bedragen die Asco aanrekent, zijn doorgaans buitensporig hoog. Kortom, het stinkt uren in de wind.

    De speurders zijn ervan overtuigd dat Fortunato Israël is ingeschakeld om het bedrag van 750.000 dollar te vrijwaren. Hoezeer ze ook beweert dat het tussen haar en Boas om een serieuze relatie gaat en dat de man echt van haar houdr, de speurders geloven geen snars van haar bewering dat ze niets meer te maken heeft met callgirls.

    Er is nog wat dat de premier bijzonder zenuwachtig maakt. De verbindingsofficier verklapt dat de speurders hebben ontdekt dat Fortunato, nadat ze eerst bij Alitalia Airlines en bij een uitgeverij heeft gewerkt, in 1976 als public relations in dienst is getreden van een bedrijf dat Eurosystème Hospitalier heet. Eerst hebben ze daar niet echt acht op geslagen, maar gaandeweg zijn ze er zich wel gaan in verdiepen. Het pr-werk blijkt immers zeer bijzonder te zijn, want bestaande uit het leveren van callgirls aan Arabieren die, zo geeft Israël bij mondjesmaat toe, soms tot 30 meisjes per week consumeren, meestal in Wenen.

    Hoezo, Arabieren?

     

    Verslikt in de ochtendkoffie

     

    Het lijdt weinig twijfel dat één persoon in het bijzonder zich in zijn ochtendkoffie verslikt wanneer hij in de zomer van 2005 het overlijden verneemt van koning Fahd bin Abdul Azziz Al Saud van Saudi-Arabië: koning Albert! Azziz, 84 jaar, was sinds 1995 zo ziek dat het land sindsdien werd geregeerd door zijn halfbroer Abdullah, inmiddels ook al 82 en straks officieel koning. Die Abdullah kent Albert best goed, vanuit een tijd waar hij liefst niet meer aan wordt herinnerd. Het was een zeer woelige periode die hem ei zo na elke kans op een troonsopvolging had gekost. Naar het islamitisch land afreizen om Azziz uit te wuiven naar het hiernamaals, is voor koning Albert geen optie. Abdullah bij die gelegenheid terugzien, is immers een zeer slecht idee.

    Abdullah was sinds 1964 de leider van de Nationale Wacht, het zogenaamde witte leger van 30.000 soldaten dat instaat voor de binnenlandse veiligheid en de bescherming van de olievelden, en vooral van Mekka. Het was ooit een Belg die het idee had aangebracht om de Nationale Wacht op te richten. De man was de vertegenwoordiger van FN in Saudi-Arabië. De Waalse wapenfabrikant was heel erg actief in het land. Als model werd de Belgische rijkswacht gebruikt, al zouden het uiteindelijk Amerikanen zijn die de eerste opleiding van de witte soldaten verzorgen.

    In het feodale koninkrijk geldt de regel dat de grond eigendom is van de koning en de ondergrond van de staat. De opbrengst uit de oliewinning komt dus de staat toe, maar via een systeem van commissielonen wordt ervoor gezorgd dat een flink deel terugvloeit naar de koninklijke familie. Ook prins Abdullah is op zoek naar een groot contract, niet alleen om zichzelf te verrijken, maar ook om fondsen te verwerven voor zijn Nationale Wacht. En zo ontstaat de idee voor de bouw van luxehospitalen voor het witte leger. Op het contract zullen forse commissielonen terugvloeien. Dat is de oorsprong van wat het dossier van Eurosystème Hospitalier (EH) zal worden.

    We zijn in de vroege jaren zeventig. Het oorspronkelijke plan van Abdullah is vijf hospitalen en medische steden op te richten voor zijn troepen. Het project zal zowat 2,5 miljard euro kosten, in die tijd een fabelachtig bedrag. Een eerste fase bestaat uit de bouw van hospitalen in Riyad en in Djeddah. Er staan nogal wat grote bedrijven te azen op het contract, Britse, Amerikaanse en een Nederlandse groep die op bepaald moment zelf denkt dat de buit binnen is. Toch niet. Het wordt EH, een Belgisch bedrijf met nauwelijks kapitaal en helemaal geen ervaring in de bouw van hospitalen. Maar de hoofdaandeelhouder is er één van groot belang: PRB, dochter van de Generale Maatschappij en – best wel merkwaardig – een munitiefabrikant.

    De leiding van EH wordt toevertrouwd aan Daniel Cauchie, commercieel agent van de luchtvaartmaatschappij Sabena in het toen nog mondaine Beiroet in Libanon waar Cauchie weekendtrips organiseert voor Arabische prinsen die zich ongegeneerd komen tegoed doen aan sloten drank en stoeten vrouwen. Cauchie kent die prinsen persoonlijk goed. Hij heeft een adressenboekje dat goud waard is. Een van de namen is die van de Libanees Fustok, de schoonbroer van Abdullah. Fustok is smoorverliefd op Michel Pirkin, een knappe kerel met blauw ogen die een nogal obscure wapenhandel voert die zaakjes regelt voor PRB en FN. Pirkin en PRB komen in het verdere verhaal nog aan bod.

     

    Bezegeld met een koninklijke handdruk

     

    Wat Abdullah zal overtuigen om met EH in zee te gaan, heeft voor een deel te maken met zijn bevoorrechte relaties met Daniel Cauchie, maar vooral met diens ultieme troef: België heeft een koningshuis! Drie weken zit Cauchie in een hotel te wachten op het antwoord van Abdullah of EH in aanmerking kan komen. Cauchie denkt dat het voor de eerste fase van het project om een 12,5 miljoen euro zal gaan, maar groot is zijn verbazing wanneer hij verneemt dat het bedrag is opgelopen tot 625 miljoen euro. En ja, EH zit nog in koers, maar van een contract is nog geen sprake. Tijd om grote kanonnen in stelling te brengen. Cauchie is persoonlijk bevriend met Michel Didisheim, de kabinetschef van prins Albert, voorzitter van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel en in die functie iemand die van grote waarde kan zijn voor het binnenhalen van het contract. De minister van Buitenlandse Zaken, die zelf heel warm loopt voor het project, bewerkt op zijn beurt koning Boudewijn. En zo gaan achtereenvolgens koning Boudewijn en prins Albert (twee maal) naar Riyad. Boudewijn maakt grote indruk op Abdullah. Het project  beschouwt hij als een contract van staat tot staat, bezegeld met een koninklijke handdruk. En zo haalt EH dus de opdracht binnen. We schrijven 1975.

    De buit heeft EH niet enkel te danken aan het hof, maar ook aan de aanwezigheid van PRB als aandeelhouder. Dat is een dochter van de Generale in dewelke de Belgische koninklijke familie ooit nog voor 2 procent aandeelhouder was geweest. Nu mocht het hof dat belang al enkele jaren eerder te gelde hebben gemaakt, de relaties tussen de koning en de holding zijn nog zeer nauw. Ook dat is in de ogen van Abdullah een garantie. In zijn geest sluit hij geen contract met het onooglijk kleine EH, maar met de Generale, met België dus, met het goeie ouwe Belgique à papa.

     

    Rollebollen met Tuna, en nog drie madammen tegelijk

     

    Dan valt het nieuws dat Abdullah zich naar Brussel zal begeven. Met wat men de prins in het bijzonder plezier kan doen? Cauchie weet het wel: vrouwen! Maar hoe die te vinden? Cauchie hoort dat er voor dat soort zaken op het ministerie van Buitenlandse Zaken een speciale dienst bestaat. Het gebeurt wel vaker dat hoge buitenlandse gasten (laten) vragen om vrouwelijke verzetjes. Voor deze gevallen werkt het ministerie doorgaans met een Egyptisch-Nederlandse vrouw, Fortunato Israël, bijgenaamd madame Tuna. Zij is goed bevriend met de wapenhandelaar Michel Pirkin. Het is hij die, op vraag van Cauchie, als tussenpersoon voor EH callgirls bestelt. Dat zijn overigens geen hoertjes, maar nette dames, vrouwen met stijl, getrouwd met artsen, advocaten, notarissen. Vrouwen met veel vrije tijd en steeds bereid voor een horizontaal verzetje dat bovendien veel geld opbrengt.

    Abdullah brengt acht dagen door in een suite van het Hilton in Brussel, acht volle dagen met continu vier vrouwen in de suite, onder wie Tuna zelf. Twee keer gaat hij overdag buiten. Een keertje om naar het Brusselse kantoor van EH te gaan, een andere keer gaat hij op de thee bij Boudewijn. Een gewezen agent van de Belgische Staatsveiligheid die belast is met de bewaking van de Saoedische prins, vertelt later meer:  “Het gezelschap trok er 's nachts in Brussel nog eens vrolijk op uit, onder meer naar de illegale casino's in de hoofdstad. Dat betekende dat wij dag en nacht aan de slag waren. Het was de zwaarste week uit mijn carrière. Abdullah, die was onuitputtelijk!”.

    Madame Tuna maakt grote indruk met haar geleverde diensten, wat haar nog meer opdrachten oplevert, heel vaak in Wenen. En ze wordt zij op de loonlijst van EH gezet. Want er hangen nog aanzienlijke contracten in de lucht, mogelijk zelfs voor vijf hospitalen,  zoals Abdullah aanvankelijk heeft gepland. De Tuna-ring, zoals haar netwerk inmiddels door het leven gaat, zal de handen nog vol hebben met Abdullah en zijn hofhouding. En ook de luchtvaartmaatschappijen varen er wel bij.

     

    De werven draaien in de soep

     

    De werken in Saudie-Arabië zullen worden uitgevoerd door een consortium van Belgische bedrijven rond EH. De waarde van het contract is inmiddels al opgelopen tot 867 miljoen euro, waarvan al meteen de helft als voorschot wordt betaald door Abdullah. De reden is eenvoudig. Van dat voorschot moet een bedrag van liefst 247 miljoen euro als commissies terugvloeien naar een aantal Arabieren, onder wie Abdullah. Dat kan evenwel niet zo maar. Het is Belgische bedrijven verboden geheime commissielonen uit te betalen, onder meer omdat dat natuurlijk geen belastingen worden op betaald. Maar België zou België niet zijn als daar geen oplossing voor is. PRB, FN en andere bedrijven zouden anders geen louche zaakjes kunnen doen in het Midden-Oosten waar het betalen van rashwa (smeergeld) schering en inslag is. Geheime commisies, de omfloerste omschrijving van omkoopgeld, kan wel, maar dan wel na de schriftelijke toelaiting van de minister van Financiën, in dit geval Willy De Clercq die met een zwierige krul de occulte betalingen autoriseert.

    De werven starten voorspoedig, maar wanneer blijkt dat de kosten door het aannemersconsortium schromelijk zijn onderschat, zoekt EH zijn toevlucht bij een Mexicaanse onderaannemer. Vijfhonderd Mexicanen moeten in de meest onmenselijke omstandigheden werken in de woestijn. Het werkvolk moppert en wordt gaandeweg razend. Dat is een van de redenen waarom het project in de soep draait. Het loopt inderdaad goed fout. Wanneer het ziekenhuis van Riyad in augustus 1978 volgens het contract zou moeten worden opgeleverd, hebben de bouwwerken al 21 maanden vertraging. Die voor het hospitaal van Djeddah lopen al twee jaar achter op het schema. De Arabische bouwheer stopt zijn maandelijkse betalingen, EH raakte steeds dieper in ademnood en moet in juli 1979 de boeken neerleggen.

    Het faillissement zorgt in ons land voor grote politieke beroering, zeker wanneer de naam van Fortunato Israël in de pers opduikt, alsook de rol die callgirls speelden bij het contract van EH.

    Er is meer dat het daglicht ziet. Zo bijvoorbeeld dat een aanzienlijk bedrag van 20 miljoen euro van het smeergeld vanuit Zwitserse rekeningen is betaald aan een viertal Belgische begunstigden, wat uiteraard niet mocht. Kwatongen beweren dat prins Albert een deel van de koek heeft gekregen, wat best geloofwaardig is. De dotaties van de prins zijn in die tijd eerder bescheiden. Die zit met zijn liederlijke leven nogal dikwijls krap bij kas. Waar of niet? De enige die het antwoord kent, is Daniel Cauchie. Maar hij houdt de kaken stijf op elkaar. “Ik wil geen vijf kogels in mijn lijf,” is het enige wat Cauchie kwijt wil wanneer iemand hem er vragen over stelt.

    Het komt tot een bitsig conflict tussen prins Albert en de minister van Buitenlandse Zaken Henri Simonet. De secretaris van de Belgische Socialistische Partij (BSP) Karel Van Miert vraagt onderzoek naar de rol van het hof in het dossier. Er is sprake van een parlementaire onderzoekscommissie. VdB is dan al lang geen premier meer. Niet lang na de start van het onderzoek rond Fortunato heeft hij tot ieders verbazing ontslag genomen. De nieuwe premier, Wilfried Martens, weet de commotie rond het dossier-EH tot bedaren te brengen. De projecten worden uiteindelijk met veel moeite afgewerkt en deels gefinancierd door de Generale. Maar het internationale imago van België heeft wel een flinke deuk gekregen. Het gerechtelijk onderzoek rond EH sterft een stille dood. De storm rond prins Albert gaat luwen.

    Wanneer in de zomer van 2005 verscheidene staatshooften naar Riyad reizen voor de troonsbestijging van Abdullah, is het prins Filip die de Belgische honneurs mag waarnemen.  Koning Albert blijft wijselijk thuis.

     

    Hetzelfde lot beschoren: de doofpot

     

    Vele jaren later, wanneer het stof al lang is gaan liggen, zal blijken dat één van de BOB'ers meteen na de huiszoeking bij Montaricourt belt naar Jean Deprêtre, op dat moment substituut bij het parket van Brussel, bevoegd voor jeugdzaken en die dus in de verste verte niets heeft te maken met prostitutie. De rijkswachter krijgt duidelijke instructies. Eén, het originele proces-verbaal onmiddellijk overmaken aan Deprêtre. Twee, hem alle bij Montaricourt aangetroffen bescheiden bezorgen. Drie, hem de beschikking tot huiszoeking onverwijld te geven. Het pv en de beschikking zal men veel later in het dossier nog terug vinden, de in beslag genomen stukken zijn verdwenen. Wat overigens ook zal gebeuren met een flink deel van het materiaal dat bij Israël is onderschept.

    De huiszoeking bij Israël zal uiteindelijk nooit meer dan één proces-verbaal opleveren. De zaak wordt geklasseerd. Met Montaricourt loopt het anders af, zij het op een eveneens bijzonder merkwaardige manier want bij haar verloopt de rechtsgang toch wel bijzonder snel. De huiszoeking bij haar vindt op 19 februari 1979 plaats. Ze wordt een tijdlang in voorlopige hechtenis genomen en moet al op 2 mei 1979 voor de strafrechter verschijnen. Daar wordt ze veroordeeld tot vijftien maanden gevangenis, waarvan alleen het deel van de voorhechtenis als effectieve straf werd uitgesproken. Montaricourt kan dus fluitend naar huis. Toen ze voor de rechtbank verscheen, zei de voorzitter dat haar klantenlijst aardig wat stof kon doen opwaaien mocht die ooit openbaar gemaakt worden. Ze had de boodschap goed begrepen: mondje dicht!

    Deprêtre wordt, allicht om zoveel bewezen diensten, benoemd tot procureur des konings te Nijvel waar een oud dossier zal opdoemen: het verhaal van de drugs- en seksfeestjes waar volgens sommige bronnen minderjarigen aan deelnamen en waar de namen waren gevallen van VdB, rijkswachtbaas Beaurir en ander schoon volk. Dat dossier heeft inmiddels een naam gekregen: de Roze Balletten.

    Dit dossier heeft inmiddels mythische proporties aangenomen en wordt in verband gebracht met de moorddadige, en nooit ontmaskerde Bende van Nijvel die vooral in 1985, met de overval van drie Delhaize-filialen, een spoor van terreur achterlaat. Er zijn meerdere hypothesen, zo eentje dat de bloedige raids van de Bende hebben te maken met chantage en afrekeningen in verband met de Roze Balletten. Complete onzin, zo weet procureur Deprêtre met zekerheid. En dit ondanks sterke aanwijzingen dat in en rond Brussel

    videobanden hebben gecirculeerd met beelden van stomende mensen die daar liever niet aan herinnerd worden. Ook nog dat een aantal slachtoffers uit de eerste reeks van de Bende (in 1982 en 1983) in verband kunnen worden gebracht met de partouzes in en rond Brussel. Ook uit dit dossier zullen belangrijke stukken op mysterieuze wijze verdwijnen. Op mysterieuze wijze? Nou ja.

     

    Van speurder tot carwasher

     

    Bij het onderzoek naar de overval van de Bende op de wapenhandelaar Dekaize in Waver, komen twee BOB'ers op het spoor van illegale wapentrafieken. “Toen we tijdens een huiszoeking een foto vonden van prins Albert, broederlijk in de sofa gezeten naast één van de meest notoire wapenhandelaars van het land, wisten we dat het onderzoek voor ons was afgelopen,” vertelt één van de BOB'ers later. En zowaar. Hij en zijn kompaan mogen door toedoen van Deprêtre auto's gaan afwassen in hun kazerne.

    De procureur krijgt het nog een andere keer benauwd wanneer de speurders naar de Bende van Nijvel willen onderzoeken of de overvallen op de filialen van Delhaize mogelijk geen verband houden met het afpersen van twee bestuurders van de warenhuisketen. Dat is stom gekomen met de vondst van de valies van een zware jongen die ervan verdacht wordt zijn vriendin te hebben vermoord en (in stukken versneden) in de Maas te hebben gedumpt. Er zit een notitie in de valies,  verwijzend naar 'Leclercq Jacques, 'boss de Delhaize 250.000 actions de 5.000', omgerekend 1,25 miljard frank. Het wekt de nieuwsgierigheid van de speurders. Leclerq Jacques, dat is Jacques Leclercq, lid van de raad van bestuur van Delhaize die tussen  1973 en 1982 een relatie heeft gehad  met Nicole Andrien, een Brusselse prostitué die met geld van Lerclercq de bar de Ambassade heeft gekocht waar het de bedoeling is een casino  onder te brengen. De dame koopt met geld van haar minnaar later nog eens acht bars in de Aarschotstraat, het epicentrum van de Brusselse straatprostitutie.

    Er wordt nog een ander proces-verbaal opgesteld, deze keer over Delhaize-bestuurder Raymond Max-Boon en zijn relatie met de prostitué Marie-France Remmerie bij wie men tijdens een huiszoeking voor aanzienlijke bedragen geld en juwelen vindt. Waren bestuurders van Delhaize via hun connecties met de Brusselse prostitutie in aanvaring gekomen met de maffia die erover heerste? Werden ze afgeperst en werd daarom uitgerekend Delhaize door de Bende van Nijvel geviseerd? Het spoor loopt dood. Zoals trouwens alle sporen in het bende-onderzoek.

     

    Eén enkele keer in beeld

     

    Van Fortunato Israël en Lydia Montaricourt zal men nooit nog wat horen. Van Maud Sarr verrassend wel. Dat is in februari 1990 wanneer ze op de televisiezender VTM een opzienbarende getuigenis aflegt. De timing is niet toevallig. Een week later moet VdB verschijnen voor een parlementaire onderzoekscommissie inzake banditisme en terrorisme die is opgericht om te onderzoeken wat er in het onderzoek naar de Bende van Nijvel fout is gelopen. Open en bloot vertelt Maud Sarr over seksfuiven waar ze als prostitué heeft aan deelgenomen en waar er duchtig cocaïne werd gesnoven en mateloos champagne werd gedronken. Ze geeft vier namen van deelnemers: VdB, de rijkswachtcommandant Léon François, destijds commandant van het Nationaal Drug Bureau die in 1981 zelf werd veroordeeld voor drugshandel, procureur Jean Deprêtre en advocaat-generaal Henri Jaspar bij het hof van beroep te Brussel. Ze vertelt dat er filmopnames bestaan. En voorts doet ze uit de doeken hoe haar carrière begon in de Parijse salons van madame Claude, hoe ze samen met Montaricourt naar België trok en toetrad tot de Tuna-ring. Ja zeker, zo zat Brussel in mekaar: decadentie troef, iedereen die voor elkaar vooral zijn grote mond moest houden, zakenlui, politici, magistraten, de hele zwijnenstal. Seks als sleutel tot het enigma van de nooit opgehelderde vuile dossiers van België.

    Het is de eerste en de enige keer dat een vrouw openlijk getuigt over de fameuze partouzes van Brussel. Haar aantijgingen zijn niet van de poes. Maar niemand die een krimp geeft. Brussel gaat over tot de orde van de dag...

     

     

     



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (18 Stemmen)
    18-05-2015, 00:00 geschreven door René De Witte  
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 08/08-14/08 2016
  • 28/09-04/10 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Archief per dag
  • 11-08-2016
  • 03-10-2015
  • 18-05-2015
  • 17-05-2015
  • 16-05-2015
  • 15-05-2015

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs