t Komt uit het Duits en ge moogt het gerust ook in het Nederlands gebruiken. Nee, geen probleem, t staat in Van Dale. Het is een correct Nederlandstalig woord, à la sowieso, überhaupt, deswege, salonfähig enzovoorts. t Heeft cachet hoor. Verwerk het maar eens in een e-mail of zo, ge zult er succes mee oogsten! Of in de titel van uw spelprogramma
Lenaerts moest zijn fetisj per se verzilverd zien. Bij Woestijnvis hadden ze gezegd dat het voor de titel en sporadisch een categorie OK was, maar de volledige show
? Het brilleke met zijn fors kakement begon alras te janken en zwoer dat ie zijn c4 eerstdaags op het massief gouden bureaublad van Van Den Houte zou deponeren als zijn eisen niet ingewilligd zouden worden. Een schrijlingse veeg van zijn kalfslederen handschoen zou de zaak moeten beslechten: een duel, inzet: de job van Bakkes of de aandelen van vleesklak, wapens: woorden, doel: om ter meest Germanismen naar malkanders kop beieren binnen een tijdslimiet van twee minuten. Lenaerts dacht dat het op voorhand een uitgemaakte zaak was en zag zich al staan presenteren in het Duits op de VRT: Wilkommen, meine Damen und Herrn
Maar t was buiten de waard gerekend. Wouter was namelijk bilengue, maar dan zweisprachig. Dat moest van wijlen zijn pa, een overtuigd fascist die de romantiek en nostalgie van het Derde Rijk een warm hart toedroeg. Naast het klassieke vocabulaire van de Nazis, leerde hij zijn zoon ook om nooit te glimlachen. In den beginne was dit moeilijk voor zon kind dat vol Lebensfreude zat, maar de vele Betamax-cassettes over de Führer verzuurden zijn gelaat in geen tijd. Kinnemans moest uiteindelijk de duimen leggen, maar t was op het randje. Het woord Endlösung deed hem de das om. De titel en in elke aflevering een stuk of wat categorieën, punt. 88!
Pappenheimer is een loos begrip dat volgens mij etymologisch kan worden afgeleid van Papperlapapp; Duits voor onzin. Het betekent: zijn luitjes kennen, althans, wanneer je zegt: Zijn pappenheimers kennen Het is zoveel als zeggen: tralalalaaaa, pipiedoos en kakascheet!, want wie men genegen is, kent men a priori vrij goed tot uitstekend. Vandaar dus: Papperlapapp! Maar kom, de mensen hebben dat gaarne en het bekt zo lekker. En plus, tachtig procent van het een-publiek kent het woord niet en zal als de duivel een woordenboek ter hand nemen om de betekenis op te zoeken. Eerst een Duits, om dan te moeten constateren dat het in een Nederlands staat, om uiteindelijk te leren dat het van het Duits afkomstig is. Daarmee zullen ze nogal eens kunnen uitpakken op het werk, in de kroeg of andere plaatsen waar het noodzakelijk is zich te profileren en dientengevolge over vage, nietsbetekenende begrippen à la pappenheimers te zaniken. Kijk zie, meteen de educatieve- én sociale waarde van het showtje. Dat heeft de VRT gaarne.
Vroeger was alles wat naar Duits rook taboe. Zo pleegde ik heiligschennis toen ik dat vak op de middelbare school verkoos boven het veel hippere Spaans. Duitse woorden die toevallig eens over de lippen rolden werden meteen weggehoond en naar de diepste krochten van de hel verwenst. Hip was het evenmin. De taal was als een distel die men door het slakkenhuis van je gehoor trachtte te douwen, de cultuur boers, weinig verfijnd, oubollig en bezat nog steeds autoritaire en militaristische trekjes. Kortom, Duits was in onze contreien de allerlaatste taal op Aarde die men wenste te spreken. En kijk zie, de laatste jaren een heuse opmars. Dezelfde moraalridders en trendy links-denkenden van weleer dwepen warempel met het Pruisische erfgoed schroomloos -, als betrof het een clochard die men prompt in huis neemt na het zien van het showtje van Bakkes. Dankt u Herr Lenaerts, redder des vaderlands! Een standbeeld ware toepasselijk, met het onderschrift: Hij leerde zijn volk - ruim een halve eeuw na de invasie van de moffen - den Duits terug appreciëren.
Wat als de mensen het in het snotje krijgen?, vroeg Bakkes zich af. Speel dan of ge er zelf niets van kent, antwoordde VDH. Hoe dat moest? Awel, ge spreekt het woord of de zin verhakkelt uit, als betrof het een Nederlander die Frans poogt te spreken. De voorbeelden jus dorange en marechaussee werden hem medegegeven. Ja, dat vond het presentateurke goe en de eerlijkheid gebiedt me te zegen dat hij het er ook vrij goed van af brengt. Althans, voor het ongeoefende oor. Want met die schijnheilige, pseudobeschijdendoenerij moet hij bij mij niet afkomen. Als ge uw woorden verhakkelt, doe het dan consequent, niet het ene wel, het andere niet. t Is zoals zeggen: Sjus en dan orange perfect brouwend - articuleren. Zo doorzichtig, jakkes Bakkes
Omdat ze bij Woestijnvis geen kaas hebben gegeten van spontaniteit, zijn ze zich beginnen specialiseren in wat men in het vakjargon enscenering placht te noemen. Met succes overigens, want faut le dire, de prefab-mopjes van Bakkes slaan aan bij het grote publiek. Oppassen als hij aan een van de BV-panelleden een vraag stelt, negen op de tien is t op voorhand gebakken stront. t Antwoord komt er dan zo lekker spontaan uit, maar schijn bedriegt; die loense mediaknechten zijn voorwaar getraind in het geven van zulks lekkers. Ook hier geldt de regel: (de meeste) mensen hebben dat gaarne.
Op vrijdagavond moet ge Bakkes niet lastigvallen. Dan worden de lichten gedimd, de koters naar bed geflikkerd en vrouwlief stampgewijs buiten gebonjourd, behept met de Golden Visa van heur man. t Zeteltje, de sloefkes, t stoveke en niet in het minst de lederhozen hupla 1 rond de genitaliën gekneld. Eerst: Das Quiz met Jörg Pilawa om het smoelwerk van de afgeborstelde collega-presentator uit het post-Appermonttijdperk te bestuderen. Of: hoe hang ik den sympathieken uit voor een zo breed mogelijk publiek? Dan: Typisch Kölsch, een carnavalprogramma waar de ene polonaise de andere naadloos opvolgt, met de prachtigste decors die de grandeur van het eens zo machtige Pruisische rijk etaleren. Én, cancan-Mädchen, schier baretiets met struisvogelveren in de kont! Ik weet het, het is suggestief en freudiaans, maar een donkerbruin vermoeden zegt mij dat die lederhozen elke vrijdagavond druipend van Lebensfreude in de wasmand worden gekieperd.
Maar de echte populariteit van t showtje zit hem in de fijne selectie van Vlaanderens beste vleeswaren. Nee, t gaat nu niet over dat ander Woestijnvis-misbaksel waarvan men afgelopen donderdag gelukkig de laatste aflevering uitbraakte. Ik heb over de luitjes zelf, de pappenheimers dus. De premisse is hier even simpel als duidelijk: om je pappenheimers te kennen heb je knappe koppen nodig. Dit impliceert noodzakelijkerwijs dat knappe koppen hun pappenheimers beter kennen dan die domme boeren die vroeger onze beeldbuizen ontsierden. Denk maar eens aan De Drie Wijzen! Wie wil dàt laag-bij-de-grondse schorriemorrie überhaupt hupla 2! nog? Niemand driewerf hupla!! Van Eeghem liet ze zelfs niet uitspreken en zat er helemaal niet om verlegen om ze bij gelegenheid schamper en met dedain uit te lachen. Nadien bedolf hij de verliezer met literatuur uit De Fnack die hij zogezegd zelf had opgehaald. Dat die deelnemers géén pappenheimers van Kurt waren, weze duidelijk. Anders had hij ze wel getrakteerd op een abonnementje Dag Allemaal. Maar niet met Bakkes! O nee! Hij moet met zijn uitverkorenen naar het zuiden van Frankrijk kunnen (lees: willen) rijden. Dat is volgens hem het enige criterium om te mogen deelnemen aan het programma. Zijn voorstel om louter kandidaten met blond haar en blauwe ogen te aanvaarden werd door Wouter ook van tafel geveegd pappa VDH keerde zich om in zijn graf. Niet dat het geen goed idee bevonden werd, alleen, de mensen zouden dat niet zo gaarne hebben, was zijn antwoord. Enfin, naast een hoofdcriterium zijn er stilzwijgend ook nevencriteria van toepassing voor t deelnemen aan t showtje. Niemand die het weet, maar uit welingelichte bron vernam ik dat: knap, hip, trendy, Jörg Pilawa-sympatiek, gediplomeerd en spontaan eveneens tot de selectievoorwaarden behoren. Maar, sht, hou het stil hé
Bakkes, bewijs Vlaanderen een dienst: verkoop je aandelen en trek met al je Papperlapapp-kandidaten voor eeuwig naar het zuiden van Frankrijk en richt er een pappenheimer-gemeenschap op die louter uit aaibare, super-intelligente, knappe mensen bestaat. Laat ze met elkaar van bil gaan, maar let wel op voor eventuele indringers, parvenus als het ware, die het zuivere bloed zouden kunnen corrumperen. Baat voor mijn part desnoods een Bierstube uit ergens in Beieren, het kan me niet schelen, als je maar verdwijnt van mijn dierbare beeldbuis, alwaar vroeger De collegas en consorten welig en volgaarne op tierden. Mit vorzüglicher Hochachtung!
|