We pakken ons boeltje in en vertrekken terug naar Cusco. We zien op onze terugweg weer slingerapen en vooral de Golden-Headed Quetzal. Deze prachtige vogel is bijzonder schuw en quasi onvindbaar. Wat verder nog een aan de Quetzal verwante prachtige rood-blauwe vogel. De naam ontsnapt mij maar ik noem deze ontmoeting een hoogtepunt in Manu. Wegens wegverzakkingen moeten we een omweg nemen en passeren kleine, arme dorpjes. Het leven in deze bergen moet onnoemelijk hard zijn. De huisjes waarin de mensen wonen zijn armoedig en vuil. De mensen zelf, die we nu uit de bergen zien terugkeren met hun schapen en/of enkele koeien, lopen gebukt onder sprokkelhout waarmee zij straks hun huisjes zullen vullen met rook. Het is maar waar je geboren wordt.
Na een hobbelige, vermoeiende reis komen we tegen acht uur terug in Cusco aan.
Na een verwarmende douche, nemen we de tijd om onze gehavende lichamen te verzorgen. We zitten onder de beten en onze benen en onderrug staan gezwollen. De jeuk is niet te harden. Het worden lastige dagen.
Het is onze laatste dag in Manu en we vertrekken weer vroeg om een inheems dorpje te bezoeken. De mensen leven hier nog echt op het ritme van de natuur. Het gaat om een 80-tal gezinnen die leven van wat zij zelf kweken. Dat zijn aardappelen, mais en de vruchten die op de bomen groeien. Visvangst vervolledigt het menu. Zeer eenvoudig.
Wij varen verder tot aan een natuurlijke warmwaterbron waar wij even genieten van het zwavelrijke, hete water en de talloze mooie vlinders die er rondfladderen.
Na een eenvoudige lunch in de natuur, beginnen we aan een lange wandeling door prachtig woud. Op de terugweg -Linda en ik lopen een beetje voorop - komen we bijna in botsing met een slapende boa. Een groene boomslang die opgerold en bijna onzichtbaar over het pad hangt. We konden ze echter net op tijd opmerken.
Nu moeten we stroomopwaarts terug naar de lodge en zien nog ettelijke mooie vogels en weer capibari. Een mooie afsluiter.
We kunnen wat langer slapen en vertrekken met onze vrouwelijke gidse Heladia de bossen en de bergen in. Deze jonge vrouw kent het gebruik van zowat elke plant of boom en demonstreert hoe de bladeren, het sap, de vruchten of wortels van het woud kunnen aangewend worden om te genezen of te verdoven. Of om te overleven. Zeer interessant. In de namiddag probeert zij zich een half uur lang een weg te kappen door dichte begroeiïng maar na een wespenaanval geeft zij het wijselijk op. De duisternis valt in en we wachten op de oever van de rivier op de komst van de witte kaaimannen. Zij begluren ons in het donker. Hun ogen weerkaatsen in het licht van onze zaklamp. ·s Avonds maken we een korte wandeling in de buurt van onze lodge en ontdekken talloze vreemde insecten, slapende vlinders, een geko en als hoogtepunt een prachtig klein slangetje. Maar het licht van onze zaklampen trekt ook ontelbare muggen aan en we zijn blij dat we uiteindelijk naar binnen kunnen vluchten.
We zijn weer voor vijf uur uit de veren en varen de rivier gedurende een half uurtje af. We nemen plaats op de rechteroever en wachten op massa·s blauw-gele ara·s en andere papegaai-achtigen die op de andere oever verwacht worden. Daar zijn likplaatsen waar zij een zoute substantie oplikken om hun maag te beschermen. Wij wachten lang maar zien de vogels alleen maar overvliegen. Een maat voor niets. Onze gids wijt het aan de aanwezigheid van arenden en valken die de ara·s afschrikken. Dan maar ontbijten langs de oever en verder tekken voor lange wandelingen door de ongerepte bossen. We worden niet echt verwend, maar zien toch tientallen soorten vogels, vooral langs de waterkant. Langs een meertje vinden we nog de rare Hoatzin (een pre-historische vogel) en een eenzame capibara. De capibara is een ratachtig knaagdier dat tot een meter hoog wordt.
Op het terrein waar de lodge staat krijgen we veel bezoek van verschillende soorten kolibri·s. Prachtige en vooral levendige mini-vogeltjes.
Om vijf uur worden we opgepikt voor onze toht naar Parque Nacional del Manu.
Manu werd in 1973 opgericht als nationaal park. Het omvat bijna 2 miljoen ha. maagdelijk nevel- en regenwoud en is gelegen aan de voet van de oostelijke Andes. De enige permanente bewoners zijn grote groepen zilde bosdierenm een paar geïsoleerde inheemse stammen, parkopzichters en wetenschappers.Wat flora en fauna betreft gaat er naar het schijnt in Zuid-Amerika niets boven Manu. Een opsomming: 20.000 soorten vaatplanten, meer dan 5.000 bloeiende planten, 1200 vlindersoorten, 1.000 vogelvarianten, 200 zoogdiersoorten, een onbekende hoeveelheid reptielen en insecten. Het reservaat bestaat uit drie delen. Er is de Zone A, het grootste deel met volstrekte bescherming. Zone B of de Zona Reservada voor onderzoek en toerisme en Zone C, de Zona de Transicion. Deze laatste een overgangszone met inheemse stammen en lodges voor toeristen.
Om praktische redenen gaan we naar de Zona de Transicion. Voor de Zona Reservada moet je minstens acht dagen uittrekken en dat is op alle vlakken wat teveel van het goede. Het eerste deel van de reis gaat langs een aantrekkelijk stadje met de naam Paucartambo over bijzonder smalle wegen. We hebben zicht op de Ausungate die 6350 m. hoog reikt. De weg van Paucartambo door het nevelwoud is smal, steil en grindachtig. Er mag beurtelings (per dag) in een richting gereden worden. Vanaf het zuidelijkste punt van het park wordt de weg zo mogelijk nog slechter en smaller met links en rechts afgronden van honderden meter diep. Hier moet je de schoonheid laten primeren op de angst of de rit wordt een nachtmerrie. De chauffeur rijdt zich drie keer vast maar weet zich telkens los te werken. Onderweg zien we de fantastisch rode Gallo de las Rocas, de Rode Rotshaan. De nationale vogel van Peru. Wat verder worden we opgehouden door een groep slingerapen. We rijden nog langs kleine dorpjes zoals Patria en Contachaca om uiteindelijk in Atalaya over te stappen op een bootje richting lodge.
De lodge ligt langs de Rio Alto Madre de Dios. Deze rivier gaat verder over in de Rio Madre de Dios die uiteindelijk via Bolivië zal uitmonden in de grote Rio Amazonas. Het contrast met Cusco is te groot. Hier niets dan rust, groen, het geruis van de rivier en het geluid van dieren die hun nachtelijke zoektocht naar prooi of partner aanvangen. Alles overkoepeld door een prachtige sterrenhemel.
We hebben een rustige zondag geboekt. Met een busje een bezoek brengen aan de Valle Sagrado, de Heilige Vallei. Dit is een klassieke uitstap voor wie Cusco en omgeving bezoekt. De Valle Sagrado leidt van Cusco naar Machu Picchu, maar onderweg zijn er prachtige dorpjes en Inca-sites te bezoeken. Pisac is het eerste stadje dat we aandoen. Het is bekend omwille van zijn markt en Inca-citadel. Het regent en het is koud, maar dat kan de toeristen blijkbaar niet tegenhouden. De site wordt als het ware onder de voet gelopen. Weinig aangenaam.
We rijden verder naar Ollantaytambo. Hier bezoeken we het machtige Incafort dat als het ware in de rotswanden is uitgekapt. Het is een ingenieus complex van fort, opslagplaatsen, terrassen en woningen. Bij de bouw ervan werd rekening gehouden met de zon, sterrenformaties en andere natuurfenomenen. Een indrukwekkende constructie.
Enkele tussenstops later komen we nog in het kleine maar zeer pittoreske Chinchero. Hier worden we uitgenodigd voor een demo weefkunst. Vrouwen kunnen hier nog een maand of twee zoet zijn met het weven van ingewikkelde dessins op tafellopers, ceinturen, poncho·s e.a. textiel. Wij zijn redelijk onder de indruk van hun werk, maar ook van de omgeving. Chinchero ligt tussen hoge bergtoppen, heeft een prachtig rustiek kerkje, nauwe straatjes en vriendelijke inwoners. De rust overvalt je zo.
Maar we moeten hier vertrekken, want de tijd en ons geld zijn op. Chinchero, een dorpje om terug te keren. Wat ook geldt voor de Valle Sagrado.
Terug in Cusco moeten we nog enkele eitjes pellen. We dreigen bij onze touroperator met de gewone en de toeristenpolitie en krijgen vrij snel een groot deel van het teveel betaalde terug.
Cusco is een geweldig interessante en mooie stad en we dwalen er uren in rond. Naast de prachtige historische gebouwen zijn er ook bijzonder mooie winkels en gezellige plaatsjes waar je de tijd vergeet. Wat we ook doen. Voor we het weten is de dag voorbij en betrekken onze kamer om de dag van morgen voor te bereiden.
Een zondag die we volgende week pas op de blog zullen plaatsen, samen met onze ervaringen in de Manu-jungle waar we gedurende vijf dagen zullen verblijven.
Het is de bedoeling om voor zonsopgang Machu Picchu te bereiken. Ik vervoeg de stappers en Linda neemt de bus naar boven. Het is nog pikdonker en het regent. Wie te voet verder gaat, moet nog ongeveer 1700 trappen overwinnen vooraleer Machu Picchu te bereiken. Dit is niet het laatste traject van de beroemde Inca-trail, maar een alternatieve kuitenbijter. Eens boven is het opgehouden met regenen en later zal de zon de hele dag van de partij zijn.
MACHU PICCHU is zoals iedereen wel weet een van de grootste Zuid-Amerikaanse bezienswaardigheden: prachtige architectuur en 250 miljoen jaar oude grijs-witte granieten rotsen. Op de achtergrond liggen hellingen begroeid met donkergroene bossen die vanuit de diepe valleien van de Urumbamba en de zijrivieren omhoogsteken. Deze betoverende Inca-citadel is eeuwenlang verborgen gebleven. Ook de Spanjaarden hebben deze constructie nooit ontdekt. Het was de Amerikaan Hiram Bingham die in 1911 Machu Picchu ontdekte. De stad is halverwege de 15e eeuw door keizer Pachacuti gebouwd. Het was een religieus centrum, maar evenzeer een agrarisch bolwerk dat de stad Cusco van voedsel moest voorzien. De stad werd volgebouwd met tempels, paleizen, huizen, voorraadschuren en terrassen. Waar je ook tussen de ruïnes staat, overal zie je prachtige terrassen langs de zeer steile kliffen, die de bergen veranderen in hangende tuinen.
Belangrijke elementen zijn de zonnetempel, de maantempel, de tempel met de drie ramen en de Plaza Sagrada. De Intihuatana, "de paal om de zon aan vast te binden", is zowat het hoogtepunt. Deze interessante rots is op een heuveltje boven het heilige plein gebouwd en is te vergelijken met de zonnewijzers ie de Inca·s in alle belangrijke rituele centra hebben gebouwd. De rots werd vooral gebruikt als astrologisch-agrarische klok om het verband tussen de sterren en constellaties te bekijken. Een heilige en astrologische plek. Alles bijeen een verbijsterend bouwwerk dat je uren kan blijven bewonderen.
In totaal mogen per dag niet meer dan 400 mensen de Huayna Picchu beklimmen. Het is een rots die boven de citadel uitsteekt en een zeer zware klim. Ik voel me geroepen want ik weet dat er boven een ontzagwekkend panorama wacht. Het is ook de perfecte plaats om een overzicht te krijgen van de ruïnes die tusen de bergen liggen in een prachtig, bosrijk landschap.
Machu Picchu, de stad waar je nooit genoeg van krijgt, laten we rond 15 uur achter ons en we beginnen aan de lange afdaling terug naar Aqua Calientes, waar de trein ons opwacht en ons terugbrengt naar Cusco.
Vandaag trekken we te voet verder van Santa Teresa naar Aqua Calientes, het dorp dat net onder Machu Picchu ligt. We trekken door de Urubambaba-keten en volgen de gelijknamige rivier. Het is een rustige, vrij gemakkelijke trektocht door mooie bergen en de zon is weer aardig van de partij. Wat wil zeggen dat het snikheet is. Rond 17 uur komen we aan in Aqua Calientes waar we weer, en ten onrechte, zelf ons eten moeten betalen. We verzamelen voldoende bewijs om later klacht te kunnen indienen. We kruipen vroeg in bed want morgen moeten we om 4 uur opstaan voor het laatste deel van onze tocht.
Tussen 7u30 en 8.00 uur zou men ons komen oppikken voor de eerste etappe naar Machu Picchu. Om 7 uur wordt er al aangeklopt. Tijd voor het ontbijt is er niet meer. Als we ons beklag doen bij de chauffeur krijgen we als uitleg dat er problemen waren op de weg. ?????????? Naderhand zal blijken dat dit het eerste incident was van een redelijk ongelukkige dag.
Het busje, met nog een achttal toeristen, voert ons via een klein dorpje (Santa Maria) naar nog een kleiner dorpje met de naam Santa Teresa. De chauffeur rijdt als gek over verharde, rotsachtige smalle weggetjes. In de bergen gaat het minder snel, maar het blijft niet ongevaarlijk. Ons pad voert door smalle valleien en langs akelig diepe en steile rotswanden. De natuur is hier weer indrukwekkend mooi. Beboste steile bergwanden, hoge scherpe pieken en dreigende, bijna loodrechte rotswanden. Het blijft fascinerend.
De kamikazerit eist zijn tol. Een hevige knal en achterband in flarden. Onze chauffeur is deze morgen zonder goede reden veel te lang in Cusco blijven rondtoeren en heeft geprobeerd de verloren tijd in te halen. We vernemen nu dat een aantal van onze passagiers een trein moesten halen in Santa Maria. Dat is nu helemaal uitgesloten en zij zullen verder te voet moeten. Wijzelf krijgen dan weer te horen dat een aantal items niet zijn begrepen in de prijs. Alles loopt een beetje in het honderd en iedereen is redelijk ontevreden.
Maar het was een mooie lange bergrit. En we blijven positief.
Na een slapeloze, nachtelijke busrit, komen we redelijk uitgeput aan in Cusco. Het is vijf uur in de morgen en we worden gedropt in een klein hostalletje. We moeten het doen met een hazenslaapje want om 9 uur hebben we al een afspraak geregeld voor onze volgende trip. Na deze afspraak en een laat ontbijt op de Plaza de Armas in een druilerig Cusco, beginnen we onze verkenningstocht.
Cusco stond bij de Inca·s bekend als het "Centrum van de wereld". De prachtige stad werd door de Spanjaarden gebouwd op de resten van Incatempels en -paleizen. Het hart van de stad is de Plaza de Armas. Het is aangelegd op dezelfde plek als het ceremoniële Huacapata, het oude centrale Incaplein. Aan twee zijden van de Plaza loopt de "Portal de Panes", een overdekte kloostergang die vroeger deel uitmaakte vaqn het Pachacutipaleis. De andere zijden worden ingenomen door de imposante Catedral en de Iglesia de la Compañia de Jesus. Het geheel wordt mooi ingekaderd door hoge heuvels.
Nog verder weg wordt Cusco omringd door bergen met toppen van meer dan 6.000 meter. Er zijn drie belangrijke bergketens: Urubamba, Vilcabamba en Vilcanota. In deze bergen rond Cuscozijn geweldig mooie tochten uitgestippeld die bijna allemaal leiden naar een of andere grote Inca-site.
Voorlopig beperken we ons tot wandelingen door de zeer mooie pittoreske straatjes. En op culinair vlak tot een lekkere mix van vers fruitsap aan een van de standjes op de overdekte markt. Morgen moeten we op tijd opstaan voor een alternatieve trek naar Machu Picchu. En we hebben veel slaap in te halen.
We nemen afscheid van onze vriendelijke gastheer en- vrouw en op de terugweg naar Puno houden we nog even halt op het eiland Taquile. Ook hier wordt toerisme een vaste bron van inkomsten. Mensen lopen in hun typische klederdracht (ten behoeve van de toeristen?) en er wordt vooral geweven en gebreid. Door de mannen. Inderdaad, enkel de mannen hebben het voorrecht de kleurrijke poncho·s, handschoenen, hoofddeksels etc... te vervaardigen. De vrouwen spinnen de alpacawol. Ons bezoek duurt slechts enkele uren, maar wij genieten vooral van de omgeving en de panoramische zichten over het meer. Rond vijf uur komen wij terug aan in Puno en pakken weer alles in voor ons vertrek naar Cusco. Een acht uur durende rit door bergen waar we niet veel van zullen zien. Deze nachtelijke verplaatsingen zijn handig want je verliest weinig tijd, maar het is al bij al lastig. Je mist ook een nacht slaap en dat zul je ·s anderendaags gevoeld hebben.
Om ongeveer 8u30 vertrekt onze boot naar enkele eilanden op het Titicacameer. Titicaca ligt op een hoogte van 3.800 meter. Het is een immense wateroppervlakte: 160 km op zijn langst, 60 km op zijn breedst wat een totale oppervlakte geeft van ongeveer 8.300 km. Of 15 keer het meer van Geneve. In het Aymara, naast Quecha de meest gebruikte taal om en rond het meer, betekent Titicaca "Rots van de Poema".
Ongeveer in het midden is de grens met Bolivië getrokken. Aan Peruaanse kant omringd door groene bergen van de Andes, aan Boliviaanse kant rijzen de besneeuwde toppen van de Cordillera Real op. Een schitterende omgeving.
Een achttal km uit de kust liggen de "Islas Flotantes de los Uros", de drijvende eilanden van de Uros-indianen. Deze mensen leven op zelfgebouwde rieten eilanden in zeer, zeer eenvoudige omstandigheden. Er zouden nog slechts een 500-tal Uros-indianen dit primitieve bestaan leiden. De enkele van de in totaal 48 eilandjes die we bezoeken geven meer de indruk nog enkel als toeristische attractie te fungeren. Er zijn zelfs al standjes opgezet waar je de plaatselijke "handicraft" kunt kopen, of zelfs iets kunt drinken. Ik heb het pas vier jaar geleden nog anders geweten. Maar het doet niets af van de speciale leefwereld en de moeilijke omstandigheden waarin op de niet toeristisch te bereiken eilandjes nog geleefd wordt.
Nog drie uur varen en we komen qqn op het eiland Amantani. Een groot, niet drijvend eiland waar we logeren bij een indianenfamilie. Deze mensen leven in zeer armoedige omstandigheden. Zij worden betrokken bij het toerisme wat zeker en vast een welkome aanvulling betekent van hun karig inkomen. De heer des huizes is ontzettend dankbaar en ontroerd wanneer we hem wat door ons afgedankte kledingstukken overhandigen. Er is niet veel nodig om de mensen hier wat geluk te bezorgen.
Op de top van het eiland, op een hoogte van 4.100 meter, liggen de oude tempels Pachamama (Moeder Aarde) en Pachatata (Vader Aarde). ·S Avonds bezoeken de laatste maar het is veel te koud geworden om er lang rond te hangen. Het avondmaal is net hetzelfde en net zo eenvoudig als het middagmaal. Vlees staat hier nooit op het menu want niet betaalbaar. Voor een keer vinden wij alles lekker.
Nog later dansen we samen met de eilandbewoners EN in hun folkloristische klederdracht de nacht in. De kou is vergeten.
Amantani, een schitterend kader dat wij morgen verlaten. ( Het was toch niet onze bedoeling om hier te blijven wonen.)
Dit is zo een overgangsdag die we benutten om Arequipa te verlaten en richting Puno te koersen. De bus die om 9 uur vertrok, heeft ons na 7 uur in Puno afgeleverd. We kunnen enkel nog een hostalletje betrekken en wat rondkuieren in het vrij oninteressante Puno. Deze stad is de uitvalsbasis voor Titicacameer en het wemelt hier van toeristen. Morgen worden we weer actief.
Om goed half vijf -het is nog donker- uit de veren voor de klim naar boven. Het wordt een drie uur lange en zeer zware klim. gelukkig is de zon nog niet van de partij. Het groepje valt al snel uiteen en elkeen zoekt zijn eigen tempo. In Cabanaconde, nog enkele km verderop wacht ons ontbijt: EEN broodje met confituur. We hebben wel beter verdiend. Spieren en gewrichten doen hun beklag, maar wat wij hebben gedaan stelt niets voor als je het vergelijkt met wat de plaatselijke indianen dagdagelijks presteren. Zij doen dit traject -en soortgelijke- misschien wel enkele keren per dag. Zij mennen hun met koopwaar beladen ezeltjes vanuit de diepte naar de marktjes in de boven de canyon gelegen dorpen en vice versa. Het tempo waarop zij lopen is gewoon verbluffend. Wij moeten nog veel oefenen.
Niettemin, onze inspanning is beloond geworden. We mochten twee dagen opgaan in een indrukwekkend decor. Machtige natuur, overweldigende bergen, fenomenale uitzichten en het besef dat we in en van dit kader maar een nietig, onbeduidend deeltje zijn.
Het busje brengt ons naar Chivay waar we onze pijnlijke spieren gedurende een uurtje kunnen verwennen in warmwaterbronnen.
Na een heerlijk en uitgebreid lunchbuffet (nog nooit zo lekker gegeten in Peru), keren we terug naar Arequipa. Slapen zou best gekund hebben, maar de woeste, indrukwekkende omgeving blijft boeien. We zitten hier op ongeveer 4.000m met als hoogste punt 4.900m. Het is het einde van het droge seizoen en alles is dor en droog. Kudden lama·s en alpaca·s grazen op uitgestrekte vlaktes. We zien enkele -eerst een zestal, dan een drietal- wilde vicuna·s. Van deze mooie dieren, familie van de lama en de alpaca, leven er nog ongeveer 100.000 in het wild. Zij zijn de kleinste in hun soort en leven op grote hoogte (tot 4.500 meter). Prachtige, slanke dieren die de fijnste wol ter wereld leveren (leverden). Vandaag zijn zij een beschermde soort.
Wij laten ons afzetten (van de bus) in Arequipa en spoelen ·s avonds alle stof en zand weg met een koude douche. Wij hadden echt gerekend op een heel warme.
Om drie uur in de morgen vervoegen we een achttal jonge toeristen en vertrekken voor onze eerste beproeving: De Colca-trek.
De Canon del Colca is de bijna diepste canyon ter wereld, na de wat verder gelegen canon del Cotahuasi die nog 170 meter dieper is. De Canon del Colca is 1000 meter diep en werd gevormd door een gigantische geologische breuk tussen de twee enorme vulkanen Coropuna (6.425m) en Ampato (6.318m). De Rio Colca is ongeveer 500 km lang en mondt uit in de Grote Oceaan. Terloops gezegd, op Ampato ontspringt de Amazone, de grootste (?) stroom ter wereld.
Na ongeveer drie uur rijden stoppen we bij de Mirador Cruz del Condor. De mirador (uitzichtpunt) is een toeristische trekpleister. Boven op de rand van de canyon kan je met wat geluk de machtige condors vanuit de diepte zien opstijgen. Deze grote zware vogels laten zich, gedragen door opstijgende winden, meevoeren naar boven waar de toeristen hun opwachting maken. Maar vandaag is er weinig beweging. We zien een enkele vogel die echter nog honderden meters lager blijft hangen. Spijtig voor ons, maar de natuur laat zich niet dwingen.
Na een mager ontbijt in Chivay begint de tocht. Gedurende ongeveer drie uur dalen we af. Een moeilijk begaanbaar, rotsachtig paadje en een ongenadig brandende zon doen hun aftakelend werk. Vanaf de rivier moeten we weer steil omhoog om dan gedurende nog een aantal uur dalend en klimmend de rivierbedding te volgen. De vermoeidheid, de hitte en de ijle lucht eisen hun tol. Iedereen is blij als we rond 17 uur, na 7 uur stappen de oase bereiken waar we, na een (letterlijk) koude douche en een spaghetti-maaltijd, rond 20u30 in een spartaans bed neerploffen en heel de wereld achter ons laten. Doodmoe.
Vandaag bezoeken we de buitenwijken van de stad waar het ineens veel rustiger is. Ook hier kleine typische plaza·s en oude kerkjes. We krijgen een panoramisch zicht op de stad die zich eindeloos ver uitstrekt. Arequipa kent geen hoogbouw maar breidt zich in razendsnel tempo uit.
We brengen ook een bezoek aan Juanita en krijgen in het museum deskundige en uitgebreide uitleg over waar en hoe zij werd gevonden. Ook een reconstructie van wat er zoveel honderden jaren met haar is gebeurd. De leeftijd van het meisje wordt geschat op 12 jaar. De Inca·s beschouwden de bergen als goden en regelmatig offerden zij jonge mensen om hen gunstig te stemmen. Totnogtoe werden in Zuid-Amerika 18 lichamen ontdekt. Zeventien ervan als mummies, terwijl Juanita als enige in bevroren toestand werd teruggevonden, haar lichaam volledig intact. Het is een bevreemdend verhaal.
Arequipa, in het zuiden van Peru, is een mooie rijke stad met ongeveer een miljoen inwoners. Het ligt op een hoogte van 2.300 meter en is omringd door vijf machtige vulkanen: El Misti, Chuchani, Ampato, Coropuna en Pichupichu., allemaal reuzen die boven de 6000m uittorenen. Ampatois de vulkaan waar Juanito, het "ijsmeisje" werd gevonden. Zij werd ongeveer 500 jaar geleden aan de berg geofferd en pas in 1995 opgegraven. Zij is nu, nog steeds in bevroren toestand en zeer intact, te bewonderen in het Museo Santuarios Andino.
De naam Arequipa is afgeleid van een zin in het Quechua (de taal van de Inca·s) "Ari quepay" wat "laten we hier stoppen" betekent, een uitspraak van Mayta Capac, de vierde Incakeizer. Naast de Plaza de Armas, welke bezaaid is met palmen, bloemen en tuinen en omringd door prachtige koloniale witte gebouwen en de monumentale Catedral, bezit de stad een veelheid aan kerken en musea. Zo is er de Iglesia La Compania, Iglesia Santa Domingo, Iglesia San Augustin, een 18e eeuws Jezuitenklooster en niet in het minst de Monasterio de Santa Catalina. Deze laatste is het belangrijkste Peruaanse klooster waar je uren kunt ronddwalen in een doolhof van kleurrijke en pittoreske steegjes. Een stad in de stad omringd door hoge muren die het lawaai, geproduceerd door de duizenden taxi·s, buiten houden. Voor een stil moment moet je hier zijn.
We hebben in het centrum ook een rustig hotelletje gevonden. Op het dakterras genieten we van het prachtige klimaat en het uitzicht op de indrukwekkende bergen die de stad bewaken.