De wonderlijke avonturen van een nieuwsgierig meisje.
28-06-2012
5. Regen
Pepeltje beleeft elke dag
als was het de meest wonderlijke die ze heeft beleefd en ooit nog zal beleven.
Elke dag opnieuw is voor haar een immense uitdaging en een vat vol
ontdekkingen. Misschien vindt ze vandaag wel de Grote Lepel, de lepel aller
lepels, of komen onverhoopt oma en opa op bezoek, of krijgt ze pannenkoeken te
eten, of een boterham met choco, nog beter. Maar soms begint een dag ook niet
zoals ze had gehoopt. Vaag herinnert ze zich nog dat ze voor ze ging slapen
buiten tussen de bloemen op zoek was gegaan naar de Grote Lepel, maar nu regent
het zo fel dat ze binnen moet blijven. Dat vindt ze normaal niet erg hoor,
binnen is zo veel te doen en als het niet had geregend, zou het goed gekund
hebben dat ze ook een hele dag binnen was gebleven uit eigen wil, maar nu het
wel regent wordt ze gedwongen binnen te blijven en het is net dat dwingende dat
een invloed heeft op haar humeur.
Wezenloos staat ze samen met Wiwi naar de regendruppels te staren die op
het grote raam van de keuken in lange slierten naar beneden rollen. Ze ziet
niet hoe mensen zich door deze stortbuien haasten op zoek naar een droog
onderkomen, ze ziet niet hoe de nieuwe lente-bladeren kreunen onder dit
natuurgeweld, ze ziet niet hoe de bloemen zich gesloten hebben om het
watergevaar af te weren, ze ziet niet hoe regenwormen, gedwongen door de
onderstromende tunnels, zich naar boven wriemelen, ze ziet zelfs niet de
bliksemschichten verderop in de straat die geenszins een voorspoedig einde
aankondigen van het huidige onweer. Neen, ze staat daar maar en fronst de
wenkbrauwen. Kleine gedachten borrelen
op in haar nog prille hersenen. Ze pakt
Wiwi op ooghoogte zodat ook Wiwi kan zien wat zij aan het denken is.
"Kijk Wiwi, die
druppeltjes moeten allemaal naar omlaag", zegt ze en kijkt veelbetekend
naar Wiwi of hij begrijpt wat ze bedoelt. Ze ziet dat Wiwi apathisch voor zich
uit blijft staren en het allemaal niet zo goed lijkt te begrijpen.
"Je ziet toch dat
sommige druppels blijven hangen en andere naar beneden glijden" probeert
ze nog eens. "Maar ze moeten allemaal naar onderen! Ze kunnen niet naar
boven en als de zon komt, moeten ze allemaal onder zijn. Sommige druppels
willen niet naar onder gaan en blijven hangen. Maar dan komt zo een druppel van
boven die weet wat ie moet doen en neemt de druppel die wil blijven hangen,
mee. Zo gaat dat. Druppels moeten altijd
naar onderen gaan, ze kunnen niet anders."
Weer kijkt ze of Wiwi het
deze keer snapt, maar nog steeds ziet ze hem schaapachtig naar de drupppels
staren.
"Kijk", zegt ze
en gaat op haar knieƫn voor het venster zitten,
"neem bijvoorbeeld deze druppel" en ze duidt een dikke druppel
aan die ongeveer op een half metertje van de grond is blijven hangen. "Nu
wil die druppel blijven hangen want die denkt dat het zo moet, maar dadelijk
komt er een slimmere druppel van boven en zegt dat ie toch naar onder moet.
Kijk maar."
Op dat moment komt er
inderdaad een sliert van boven die net de druppel kruist en het vochtig
belletje meesleurt naar onder.
"Zo moet dat"
zegt Pepeltje en staart zelf wat voor haar uit.
"En zoals de druppels naar onderen moeten, moeten wij altijd op
zoek gaan naar lepeltjes. Dat moeten wij doen." voegt ze er aan toe, zelf
niet heel goed begrijpend wat ze hier nu eigenlijk mee bedoelt.
Zo blijft ze nog eventjes
met Wiwi op de grond zitten tot mama ineens achter haar staat en vraagt wat ze
ziet. Maar haar gedachten hebben
Pepeltje zo moe gemaakt dat ze enkel nog haar handjes kan uitstrekken om zich
te laten vastpakken. En op die armen van
mama zit ze goed, het voelt of dat de plaats is waar ze moet zijn.