De wonderlijke avonturen van een nieuwsgierig meisje.
11-06-2012
3. Op avontuur in de living ...
Vandaag is ze bezig met de
verkenning van de uiterste hoek in de living. Om er te geraken, moet ze vanuit
de keuken eerst langs het wasrek, dan over de zetel (ze kan er ook wel langs hoor, maar erover is
zoveel plezanter) en tenslotte onder de tafel door, en ook hier weer kan ze er
langs, maar eronder is natuurlijk uitdagender. Ze is hier al meerdere malen
geweest, maar vandaag vindt ze het de hoogste tijd deze hoek, waar de kast met
spullen van mama en papa staat, nog grondiger te onderzoeken dan ooit voorheen.
Nu, voor haar is elk onderzoek opnieuw een heuse ontdekkingstocht als ware het
weer de eerste keer. En ja hoor, haar vermoeden wordt bewaarheid wanneer ze
achter het laag tafeltje met de bloempot een lepeltje ziet liggen;
waarschijnlijk door haarzelf hier achteloos neergelegd bij een vorig onderzoek
zonder dat ze er nu nog enige herinnering aan overhoudt.
"Pepel, pepel,
pepel", roept Pepeltje verrukt en terwijl ze zich haast onder de tafel,
over de zetel en langs het wasrek om de gevonden schat, want voor Pepeltje is
een gevonden lepel het equivalent van een heuse goudschat, aan mama te laten
zien, struikelt ze over een rondslingerende brandweerauto. Maar Pepeltje is te
opgewonden om als dood te blijven liggen en zich uitvoerig door mama te laten
kussen, een trucje dat elke keer wel lijkt te lukken, staat weer op en rent
verder. Mama die de bons hoort, laat de was liggen en haast zich naar de
living. Maar als ze de hoek omdraait, botst Pepeltje tegen haar benen aan en
slaat achterover op de grond. Pepeltje is helemaal van slag. Hoe kan dat nou,
vraagt ze zich af. Achter deze hoek staat normaal toch niets. In normale,
constante omstandigheden moet het toch mogelijk zijn een stompe hoek aan deze
snelheid te nemen? Piekerend blijft ze
op de grond liggen en doet haar eerdere berekeningen nog eens over tot ze door
twee slanke armen omhoog wordt gehesen en overstelpt wordt met kusjes en
troostende woordjes. Nu wordt het nog mooier, bedenkt ze zich: ineens staat
hier iets waardoor je pal achterover valt en staat mama in de buurt om je te
verwennen. Dat moet ik later toch nog eens beter onderzoeken. Maar de kusjes van mama overweldigen haar
zoals immer en genietend kirt ze als mama gekke geluidjes blaast in haar
nekje. Pepeltje giert het uit en vergeet
helemaal wat ze nu eigenlijk tegen mama wilde zeggen.
"Pepeltje, je moet
goed uitkijken waar je heen rent hoor ", zegt mama en onderzoekt of
Pepeltje geen kwetsuurtjes heeft opgelopen door de botsing.
"Ga maar gauw terug
spelen, dan kan mama de was verder doen."
Mama zet Pepeltje neer,
draait haar tot ze in de juiste richting staat, in de richting van de living,
en duwt haar met een kleine tik op de billen vooruit. Door de lekker knusse pamper voelt Pepeltje
deze tik niet aan als een klets, maar doet het bij haar vaagweg herinneringen
oprijzen aan vroegere tijden. Half verdwaasd ziet zij zichzelf als kleine baby
in de armen van haar mama liggen, mama die zachtjes een liedje zingt en
tegelijkertijd ritmisch op haar billetjes klopt tot ze helemaal in slaap
sukkelt. Maar die gedachten verdwijnen
evensnel weer als ze op de grond voor haar de gevallen lepel ziet liggen.
"Pepel!"
Ze raapt hem op en loopt
terug naar de hoek alwaar ze haar inspectieronde verder zet, want een hoek met
zo'n grote schat verdient een grondiger onderzoek. En als Pepeltje zich inprent
aan een grootschalig onderzoek te beginnen, dan zal dat onderzoek uitermate
grondig worden uitgevoerd. In die hoek
staat langs het tafeltje met de bloempot een oud, op hoge poten, afgebladderd
kastje met daarin een heleboel onbeduidende dozen. Pepeltje heeft mama en papa
hierover wel eens horen praten, mama vond het kastje lelijk en wilde het weg,
papa wilde het behouden want hij had gekregen van zijn oma en het was nog eens
verrekte handig om zo de dvd's verborgen te houden voor Pepeltje, en wil nu wel
eens ontdekken wat het geheim is dat zo nodig dient beschermd te worden.
Ze zet zich voor de kast
en draait de stok die er opsteekt helemaal om, dat heeft ze mama en papa al
veel zien doen, waardoor de rechterkastdeur makkelijk opengaat. Ze weet dat
mama en papa daarna nog achter het gesloten deurtje rommelen om ook die deur
open te krijgen, en ze voelt inderdaad op die plaats een ingewikkeld klepje
hangen, maar het lukt haar niet deze zijde te openen. Enige tijd blijft ze aan
dit klepje rommelen want ze vindt het niet fijn als iets niet lukt, maar geeft
uiteindelijk op en bedenkt dat ze nog wel op een mogelijkheid zal komen om de
donkere hoek in deze kast te verkennen.
De kast ligt vol
oninteressante rommel die ze achteloos achter haar rug op de grond kiepert.
Voor haar is dit niet gewoon maar rommel, maar het bewijs dat een belangrijk
iets dient beschermd te worden en doet daarom naarstig verder. Als ze de
rechterkant helemaal heeft uitgerommeld en nog steeds niets van waarde heeft
gevonden, besluit ze in de krappe kast te klauteren om van daaruit het
verborgen linker gedeelte verder te onderzoeken. Voorzichtig steekt ze haar
hoofdje in het donker en steunt op de rand.
Eerst ziet ze niets speciaals liggen, enkel dezelfde rommel als aan
rechterzijde, maar haar nieuwsgierigheid is te groot en ze leunt verder
voorover. Terwijl ze haar handjes op de rand
laat steunen, brengt ze haar knietje omhoog om verder te kunnen kruipen,
maar van zodra ze met haar volle gewicht op haar knie steunt, begint het oude,
wankele kastje te kantelen. Ze bemerkt
dat iets niet klopt en wil ook haar andere knietje op in de kast hijsen, maar
door het hellen verschuiven de dvd's die nog in de kast liggen en versterkt dit
zo het kantelen. Verschrikt wil ze zich oprichten, maar door deze beweging
stoot ze met haar achterhoofd tegen de schuine plafondzijde aan. Het kastje kiept nu helemaal over haar heen
en ineens is het erg donker voor Pepeltje.
"Weeral vreemd",
denkt Pepeltje bij zichzelf terwijl ze gezeten op haar knietjes de binnenkant
van het kastje aftast. "Waarom krijg
ik mijn oogjes niet meer open", vraagt ze zich af "en hoe komt het
dat die kamer zo klein is geworden?" "Ik zal mama maar eens roepen,
die weet hier wel weer raad op, zoals altijd".
Maar als Pepeltje heel
hard MAMA roept, vliegen de mama's haar rond de oren. Verschrikt stopt ze met
roepen. "Wat was dat?" Nu roept ze nog eens MAMA en weer hoort ze
anderen ook mama roepen. "Dat zijn kindjes die hun oogjes ook niet meer
openkrijgen", zegt ze tegen zichzelf en ineens is ze toch wat gerustgesteld
dat zij niet de enige is met dit ongewoon probleem. Zou mama misschien piepekoe met haar aan het
spelen zijn en is daarom alles zo anders nu?
Dat moet het zijn! Ze houdt haar handjes voor haar ogen, gluurt tussen
haar vingertjes door, maar kan nog steeds niets ontwaren, en stoot dan de
bijhorende woordjes uit: "Waar is Pepeltje, waar is Pepeltje?". En ja
hoor, het werkt! Want als ze haar handjes voor haar oogjes weghaalt, staat mama
ineens voor haar met het wit, afgebladderd kastje in haar handen. "Piepekoe",
zegt Pepeltje en strekt haar handjes uit zodat mama haar kan optillen. Met een geamuseerd doch ietwat bezorgde frons
tilt mama Pepeltje op en fluistert zachtjes "Mijn kleine aap" terwijl
ze haar voor de tweede keer in slechts een kwartier tijd overlaadt met kusjes.
Opgewonden vertelt
Pepeltje wat haar is overkomen en mama moet toch bewonderend toegeven dat
tussen deze schattige brabbelgeluidjes enkele echte woordjes duidelijk
verstaanbaar worden.